Gbdb.het tbr E ¥0 0r1)am:es. EEN PRACHTIGE BIBLIOTHEEK. Y00R KINDEREN, Vvias ©n "Napoleon' slcclits, vooif zich zelf hand hide. "Dadelijk antwoordt, hij: „Mijnheer mijn "Broeder, De om-skuidighedcn betreurende,, waar onder wij elkaar ontmoeten, noem ik don (togen wan Uwe Majesteit, aan en ik ver zoek haar oen van uw officieren te benoe men miot do volmacht, om to onderhande len over de overgave van 'het leger, dat zoo dapper heeft gestreden onder uwe aan roering. Van mijn kant heb ik generaal von Moltkö 'daartoe,' benoemd," De keizer koos e.r generaal, Wimpffen voor uit. üezie gaat dus naar von Moltko en verkreeg deze voorwaarden: „tietFran sche leger zal do wapens neerleggen cn zal krijgsgevangen zijn. Tengevolge van de dappere verdediging van het leger, zullen de officieren hun wapens behouden." De generaal vraagt een wapenstilstand van 2d uur, om' den mad in te winnen van de andere generaals. „Ik geef u tijd tot 9 nui- 's morgens", antwoordt von Moltk©„daa val het vuren hervat, worden, als alles niet heslist is." Den morgen "vtan den 2dert September maosten d.e geneitaa'lsl op twee na met den dood in het. hart, erkennen, dat hot onmogelijk was.' aan verdere verdedi ging te denken. i Nauwelijks 110.000 Franschen. met 3G0 kanonnen, hadden weerstand geboden aan 242.000 Duitschors met 726 vuurmonden! ALBASTBEWERKING. Te Vo-lterra wordt voornamelijk het al- host bewerkt. De geheele bevolking van dit Tosüaanscho stadje wijdt zich aan de ze industrie. Men vindt het albast in tal rijke groeven in do, omringende heuvelen, vtan. waar men het met ezels of muildieren vervoert. 1 Het albast is het overhcerschende ele ment in de stad en omringt er alles met zijn glinsterend stof. Rjj de minste wind- Vlaag ziet men stofwolken oprijzen, die als de zon er op schijnt, schitteren als dia manten. Vtan de vijftien duizend inwoners der stad is twee derde deel bezig het albast te bewerken. Maar die menigte werklieden js, niet in ateliers bijeen, ieder gezin werkt thuis en legt zich meestal op een bepaald soort der industrie toe. De olbastbewcrker wil niets weten van verdeeling vtan arbeid, llij wil de kunste naar zijn, die het geheele werk zelf maakt. "Wie in de woning wan zulk een kunste naar binnentreedt, lioeft niet bevreesd te zijn, dat men hem tot koopen zal uitnoodi- gen, daar alles al van te voren verkocht is. De bewerker, die meestal maar enkele voorwerpen maakt, krijgt daar zulk een handigheid in, dat hij zonder model of meten, zijn beeldje maakt, met een juist heid en vlugheid, die u verbaasd doen staan. Dit bewonderenswaardig gemak is niet alleen te danken laan 'de langdurige ondervinding, door hel steeds weer op nieuw behandelen van hetzelfde onder werp, maar ook aan de natuurlijke gave, daar de kunst bijna twintig eeuwen in hun geslacht is beoefend. De Etruskers bewerkten reeds in hun tijd dezelfde steensoort op bijna dezelfde wijze als do tegenwoordige bewoners van Vol- teroa. Toch moet men erkennen, dat, sedert de oprichting van een bertdhomvschool de aibastindustne een koer pn een vlucht ge nomen heeft, die haar zeker in bloei zul len do-en toenemen. De bewerkers loeren nu beter parlg treKJcen van do .eigenschap pen en blijven niet bij de steeds herhaald#» onderwerpen. 1 Ten bewijze van deze opleving van dc albastbewerking dient, dat de voortbrenging hoewel zo vcrtiendubbeld is, niet aan alle aanvragen kan voldoen. NIEUWE EILANDEN. In den loop der tijden was do mensch reeds dikwijls in de gelegenheid op te mer ken, hoe, onder den invloed van vulkani sche werkzaamheid, zich plotseling nieuwe eilanden vormen. In do vorige eeuw ge beurde dit in Europa dikwijls in de Mid- dellandsche zee. In Juli 1831 ontstond tus- schen Sicilië en fantelleria, tengevolge van een vulkanische uitbarsting een eilandjf} dat ongeveer een honderd meter in om vang en zestig meter hoog was. liet bestond voornamelijk uit zand en asoh en werd tegen het einde van hetzelfde jaar reeds weer weggespoeld. Van even korten levens duur waren vulkanische eilanden, die in ïn i638, 1720, 1757 en 1811, in de groep der Azoriseho eilanden ontstonden. Een zelfde lot ondergingen e-enige eilanden, die zich bij de kust van IJsland vormden. Er zijn echter ook voorbeelden van ei landen, die langen tijd bleven bestaan. Dat was het geval met eenige kleine eilanden, die in 1866 in do nabijheid van Santorin in de Egeïscho zee werden gevormd. Meer dan honderd jaar lang is de Beringzeehet tooneel van merkwaardige eilandenvormin- gen. In 1796 ontstond tijdens een hevige uitbarsting het eiland Joanna B omi stans- la, dat door volgende uitbarstingen steeds jrr omvang toenam, tot het in 1819 een omvang had van vier geografische mijlen en een hoogte van zeshonderd meter. In latere jaren werd het tengevolge van vul kanische werkzaamheid, nu eens kleiner, dan weer grooter, maar bet. bestaat nu uog. In dit gebied heeft zich in hel vorige jaar in de Beringstraut een nieuw eiland gevormd, dat 's zomers door een Ameri- kaansche kotter ,,1-Vrry" ontdekt, en daar naar ,,tVrr\®lamt" genoemd werd. Hot dankt zijn oorsprong ook aan vulkanisch; werking. Men kan niet vooruit zeggen, of het zal toenemen en een blijvend eiland zal zijn. of dat het weer in do golven verdwij nen zal. r EEN MERKWAARDIGE HUWELIJKSREIS, Reuters correspondent te Home had on langs een gesprek met majoor Powell-Cot ton, de stoutmoedige ontdekkingsreiziger. Zijn laatste reizen waren in Dost-Afrika. De majoor was van plan om te gaan trou wen, maar daar hij zijn reis niet wilde onderbreken, liet hij zijn meisje naarAtri- ka komen. Hot huwelijk Juut plaats in 1905 en daarna hoeft mevrouw Doweü-Colton al le moeiten en bezwaren van do reizen met haar man gedeeld. Onder anderen hebben ze vier maanden onder de Pygmeeën mid den in liet tturi-bosch gewoond. Majoor Powelt-Cotlon vertelt over die reis: „De verbazing van die kleine nicnsch- jes, toen ze mijn vrouw zagen, was merk waardig., ze hadden nog nooit ecu blanke vrouw gezien. Het meest waren ze ver wonderd over haar lange haar, dat ze ten genoegen van do dwergen los liet hangen, als zo rondom onze tent liepen. Wc had den nooit «enigen last van hen gedurende ons verblijf. Ik lief mijn vrouw wel eens alleen als ik op de jacht ging. Zij had iets van hun taal geleerd en bewees hun geneeskundige hulp. Ze werd altijd met den grootslen eerbied door hen behandeld. In October had de majoor aan do oevers van de Sassa-rivier, bij het Albert Edward- rneer in hot grootste levensgevaar ver keerd. Hij bevond zich in een land, waar leeuwen hun verblijf hielden, die lederen nacht om het kamp brulden, maar voor den morgen verdwenen. Op zekeren mor gen zag hij echter een grooien leeuw, die naar de oever der rivier terugging. Hij schoof op hem en verwondde hef dier ge vaarlijk, dat zich in een boschje terugtrok. Anderhalf uur later kwam do majoor, die meende, dat het dier te erg gewond was, om zich te bewegen, langs dat boschje met eenigen zijner mannen, die liet dier met aarde gooiden. Eerst bewoog het zich niet, maar op eens richtte het ich onder luid gebrul op en kwam op majoor Powell- Colfon af. "Deze vuurde onmiddellijk, maar do kogels troffen den leeuw niet cn toen •do majoor zich omkeerde orn een ander geweer te krijgen, zag hij, dat zijn bediende gevlucht was. Daar er geen tijd was om opnieuw te Iaden, sloeg de majoor den leeuw met zijn geweer op den kop en wilde zich onthoeren om weg te gaan. liet gewonde dier sloeg zijn klauw-en in den rug en de beenen van den majoor en trok hem op den grond. De woedende leeuw scheurde de jas van zijn slachtoffer in flarden en trachtte tevergeefs diens hoofd op te heffen. Terwijl majoor Powell-Cofton onder het dier lag, sloeg oen van zijn vol gelingen hem met een slok op den kop. Tegelijk sloeg een ander hem met de zweep tusschen de oogen. Dit. leidde de aandacht van het dier af en op dat oogenhlik schoot een ander hem dood. Men bemerkte toen, dat majoor Poweli-Colton niet minder dan zeventien wonden had. De beroemde bibliotheek van Lord Am- horst in Didlington Hall zal door Bomhard Quaritch in Londen verkocht worden. Er zijn niet minder dan 17 werken van den eersten .Edgelschen drukker Caxton in, die minstens 360.000 gulden zullen opbrengen. Daaronder is het eerste in dc; Engolsehe taal gedrukte bock: „Lefevres Recuyell of the Historyes of Troye" 1474 in het eenige volledige exemplaar. Daaraan sluiten zich aan, werken van Caxtons opvolgors: Lofton. Maehlinia, Wynkyn de AVorde e. a. Er is ook hof onvergelijkelijke met houten tellers gedrukte boek: „Apocalypsis St. Johannis", omstreeks 1455 in Holland gedrukt, verder een bijbel, omslrccKs 14,55, een Cicero van 1465 uit de drukkerij van Gutenberg. Do eerste Straatsburgsche en Keuischc druk ken zijn er ook goed vertegenwoordigd en uit het stadje Culenrborg is er een eigen aardig vroeg exemplaar: ,jSpicghel onser Besondernis", gedrukt door Veld en er in 1483. Ook zijn er kostbare Italiaansche druk werken, zooals het eerste in Italië gedruk- <to boek: „LacLaulinus", van 1465, uitliet klooster van Subiaco, MINIATUREN. "Wie tegenwoordig over miniaturen spreekt, denkt aan de sierlijke medaillon-schilderijen der achttiende en negentiende eeuw cn zal verbaasd zijn, als men hem zegt, dat er voor meer dan duizend jaar een miniatuurschilde ren bestond in den echten zin van het woord. Miniaiiuirschilderen is namelijk niets anders dan het met menie (in het krijn mi nium) geschilderde, waaionder men de hand schriften uit de middeleeuwen kan aerstaan, die keurig in roode kleur geschreven en van talloozc initialen en brullen voorzien waren. Eerst in den laakten tijd heeft het spraak gebruik zich van het woord miniatuur mees ter gemaakt en het in gedachten van het Fransche .voord mignon afgeleid. De vroe gere schrijfwijze mignatuur gaf daar ook grond voor. De miniatuur der middeleeuwen verdween, toen na do uitvinding der boek drukkunst ook de houtsnede ontstond. Tegen liet einde der zeventiende, vooral echter in de achttiende en negentiende eeuw, kwam hel woord miniatuur weer in bovengenoemde beteekenis op. Men zegt er over jn eci oud boekje: waarin het onderscheid tusschen mi-" niauuirschildercn en under schilderen be staat: dat ze voel teerder en sierlijker is, \nn dichtbij gezien wil worden; en slechte voor kleine voorwerpen gebruikt, wordt; alleen op perkament cn andere dergelijke bladen voorkomt en de kleuren eenvoudig met gomwater worden aangemaakt. De overbeschaafde tijd der Fransche Lode- wijken, de periode van het rococo en het barok, schiep het aanvankelijk kleine en steeds kleiner wordende, op koperplaten, daarna op ivoor of perkament geschilderde „mïjiïutuurportret." Dit bleef bestaan tot dc uitvinding van de fotografie door Dagucrre. Toen kon de miniatuur zich niet meer slaan de houden. Zo verdween en leeft nog voort in de herinnering van hen, die met liefde aan het „porceleinon tijdperk" terugdenken. VORSTELIJKE TAALKENNIS. Vorsten spreken over liet algemeen goed talen. Koning Eduard. die zoo veel reist, spreekt het Fransch beter dan menig Franschmnn cn kent ook uitstekend Duitsch. De ezaar van Ru,Ja tul spreekt Fransch even goed als zijn eigen taal en kent de verschil lende dialecten. De Duilscho keizer spreekt Fransch on Engelsch volmaakt goed en leent ook zijn Latijn. Dc jonge koning \an Spanje spreekt met gemak Duitsch, Fransch en Engcheh. De koning van Portugal spreekt Fransch, Engelsch, Duitsch cn Spaansch. De koning van Italië spreekt Fransch en Duitsch meesterlijk en kent ook de verschillende Italiaansche dialecten. „Prachtig," zei een bezoeker van een oud Engelsch landhuis, een schilderij bewonde rend. „Dat moet een beroemd oud mees ter zijn." „O, neen meneer," zei de portier, „het is de oude mevrouw." „Voor we trouwden," klaagde een dame, „nam je altijd een rijtuig voor me. Nu vindt je de tram goed genoeg." „Dat komt, omdat ik zoo trotsch op je ben. In een rijtuig ziet niemand je; in een tram kan ik met je pronken." Jonge dame: ..YreeadijkStond u in de woestijn op eens voor een tijger? AVat deed u wel?" Reiziger (trotsch) „Ik nam een kiekje van hem." Klant: „Heeft men ooit bij u gestolen?" AVinkelier: „Neen. alles is hier zoo goed koop, dat dieven, als ze iets noodig hebben, het hier komen koopen." i Hij: ,,AVat ga jo dit voorjaar doen?" Zij: „Volkomen rust nemen." Hij„Op welke manier?" Zij„Ik ga een maand op reis, een week naar Parijs, dan over Zwitserland naar Rome, Venetië enz." NEDERLANDSCHE AVIJSHEID. AVij zijn 't incnsehelijkst, waar wij den mensch geheel schijnen te hebben uitgetrok ken. AVallis, Men kent des f.ijds waardij, wanneer hij ons ontglijdt. Atendel. Een die gedeurigh swetst van dat hij wil bestaen, En brengt niet anders thuis als slechte een malle waen. Cats. AVat in de kinderjaren Het harte boeit ea tooit Blijft eeuwig in. 't geheugep, En men vergeet het nooit. V. Lovcling. Zalig die waken, Zij worden bewaakt Zij zien den engel, als 'i kwad-.: genaakt. Ten Kate. AVecs als het licht op oeverriet, Doe al weet teer is tot u neigen. J. AV in kier'Prins. De wetenschap met haar cijters en weeg schalen, haar begrippen en formules, draagt op het gelaat de trekken van de stroeve deftigheid het geloof is de dichterlijke, hel dere, zonnige beschouwing des levens. - de Bussy. MODE. In Parijs draagt men tegenwoordig een manteltje van de eene kleur bij een. rok van een. andere ti.it. Men ziet bijv. een kort groen laken manteltje met zwart zijden galon een heel korte taille, met drie kwart lange mouwen in een reve machtige manchet - met een vestje van crème geborduurd caeh- mire over een kanten stukbij een havanna noot-kleurigcn laken rok in Directoirc-stijl. Nieuw is ook het glad maken van de schouders en het vormen van vierkanten aan den hals. In tailor-made japonnen kan dit gebeuren door een glad stuk van fluweel of laken,dat aan het boveneind van. de mouw gelegd wordt om daar een soort epaulet to vormen. De hals wordt vierkant uitgesne den en met een chemisette van tule of iets anders gevuld. Voor gekleede japonnen, blijven nog altijd de prinsesse-modellen in den smaak en men zal smaakvolle vercenigingen kunnen zien van rijke Pompudour-brocades met. blauwe of Rose-du-Barrij fluweelsoorten. Jammer is hot dat men de rokken een korter aan zien geeft, door er van onder een broeden rand fluweel of zoo iets op aan te brengen. Men ziet veel git, wat te vreemder is, daar zwart voor avondkostuums niet gedragen wordt, behalve wanneer het verlevendigd wordt door gekleurde borduursels. DE A'ROUAVEN IN MAROKKO. A'an Marokko is over 't algemeen weinig bekend, maar vooral van de vrouwen weet men weinig, daar ze zeer streng afgezonderd worden gehouden. Alleen bij sommige hes- ten, als bruiloften, ziet men op de platte daken der huizen een aantal vermomde vrou welijke gestalten te voorschijn komen, zoo dat men zich ongeveer een voorstelling kan maken van het aantal vrouwen, dat in een huis bijeen is. Een buitenlander, al was hij de boste vriend van den huisheer, kan in Marokko onmogelijk in een harem binnen komen en met een vrouw spreken. De vrouw uit den harem, die haar bestaan, zonder ern stige plichten ter vervulling met spel en beu zelarij voortsleept, heeft zeker geen nuttig leven. Anders is het met de vrouw der vrije be woners uit de vlakte van Burbarije. Ilïer heelt de vrouw haar waardigheid bewaard. In het Noorden van liet land ver toont zij zich slechts dicht gesluierd in de straten in het Zuiden kijken meisjes en vrouwen vroolijk lachend de wereld in en verheugen zich als haar schoonheid bewon derd wordt. En schoon zijn ze dc meisjes van Marokko! Maar ze hebben een lu-el eigenaardige schoonheid, waaraan Europea nen eerst moeten wennen. In de jaren, waar op bij ons een meisje nog een kind is, heeft de Marokkaansche ree.-L haar volle ontwik keling bereikt. Bijna overal in Marokko wordt do vrouw door den man gekochtmaar bij do verschil lende stammen gebeurt dit op verschillende wijze. De koopprijs, die meestal met kamee- len, schapen cn tentdoek betaald wordt, hangt af van den leeftijd van liet meisje en den rijkdom en het aanzien van den vader. Het komt niet zelden voor, dat de minnaar voor zijn uitverkorene 25 kameelen en 200 schapen, kleederen en sieraden geeft, waar onder een paar buitengewoon grooto oorrin gen en enkele mooie metalen gespen .nooit mogen ontbreken. Heeft de jonge man den koopprijs betaald, dan beginnen dc bmilofts- fpesleüjkhcden, die bij de stammen van Bcni Guil daarmee aanvangen, dal de nog ongetrouwde jonge meisjes uit het dorp zin gend om het paar heen dansen en het met cön harden, strik uit kemelhaar binden, pit deze omstrikking moet de bruigom zich los- koopen door den eersten kus, dien hij zijn bruid geeft, waarop zij hem als toeken barer gelijkwaardigheid een zachten tik op de linkerwang geeft. Door dezen kus en. slag, dio allen in koor begeleiden met do woor den „Een lang leven wenschen we u is do eigenlijke plechtigheid van het trouwen voltrokken, waarna het bruiloftsmaal begint. Dit duurt dikwijls verscheidene dagen en gaat geheel op kosten van den bruigom. Het meisje uit Zuid-Marokko neemt niets uit haar vaderlijke tent mee naar den nieuwen wigwam. Bij de woestere bewoners van het Atlas gebergte hcerscht nog do vrouwenroof, en do vader krijgt slechts dan betaling voor zijn dochter, als hij moedig en 'krachtig genoeg is, om haar van zijn schoonzoon terug te lmlen. liet vroege huwelijk en het warme kli maat van het land maken, dat de vrouwen er spoedig verwelken. Op den leeftijd van 25 jaar tellen ze in Marokko reeds tot de oude vrouwen en grootmoeders; haar met veel rimpels bedekt gelaat is dan meestal leeliik. P AARLEN. In de eerste dagen van do Amerikaan- sche paarlindustrie werden dc kleine stukjes paarl als waardeloos ter zijde geworpen, maar nu worden ze zorgvuldig bewaard en afzon derlijk bij het ons verkocht. Ze worden ge vonden in liet vlcesch van de oester en brengen nog van 2 tot 30 gld. op. Door de nieuwe manier waarop men edelgesteen ten plaatst, is er grooie vraag naar gekomen. Kostbare paarlen zijn niet, zooais men alge meen gelooft, rond of langwcipig van vorm. Atecl mooie soorten hebben de zonderlingste vormen, een feit, dat door hun oorsprong verklaard kan worden, want geleerden ver tellen dat een paarl ontstaat doordat een vreemde zelfstandigheid in de schelp dringt en inwerkt op de oester, zoodat deze een vocht afscheidt dat hard wordt ea een kost bare paarl vormt. EEN KANTSOORT. Dc bewoonsters van de Philippijnsche eilanden maken een bizonder mooi soort van kant uit den ziidoachtigen vezel van ananas-bladen. RECEPTEN. Geroosterd brood met merg. Neem het merg uit de pijp, verdeel het in stukjes en laat die één minuut in kokend water met zout liggen. Leg daarna het merg op een zeef, vermeng het met zout, peper, peterselie en wat citroenplaats het op stukjes warm geroosterd brood en dien het zoo voor. Sardines il la mode. Neem de sardines uit do olie en leg ze op vloeipapier. Doe wat AVoreestersaus op een soepbord, laat daar de sardines drie minuten in liggen, leg ze daarna op een klein bakblik dut even bedropen is eu laat dit vijf minuten in een matig warmen oven staan. Leg iedere sardine op een stukje ge- rooslcrd brood, doe dnnr hei fijn gewreven geel van hard gekookte eieren op en dien het heel warm voor. HET VIOOLTJE. De lente hield haar intocht; boomen en struiken tooiden zich met i'risch groen en een zacht windje speelde over de' groene weiden. Twee lichte gestalten zweefden over do aarde. De eene zag er heel lief uit, ze bewoog zich zacht over de bebloemde velden haar voet raakte bijna de aarde niet aan. Op haar gezicht zag men een. vriendelijken lachde wind bewoog zacht haar golvend gewaad. Een prachtig kleurenspel zag men op dit gewaadhet had den fluweelachtige:! gloed van een viooltje, en het gewaad was zoo licht, alsof het uit duizenden geurige bloemblaadjes gemaakt was. Het was do godin der bescheidenheid. Ze kwam om de kinderen der aarde haar groet te brcn^ca, cn hen gelukkig te maken tot loon van edele daden en van een eenvoudig leven. De gelukkigen, bij wie zij zich ophield, zageri haar nooit; alleen den aangename:; geur merkten zij op en daarmee kwamen tevredenheid en dankbare blijdschap in hen. De tweede godin was prachtig gekleed en met allerlei sieraden behangen. Wat schit terde dat alles. Haar gewaad was van zware zijde en er blonk een glinsterend kroontje op haar hoofd. liet sehoone gelaat werd ech ter ontsierd door een hard, hoogmoedig lachje, plet was de godin van den trots ea den hoogmoed. Zc kwam om haar volgelin gen op te zoeken en zich te verheugen in den aanblik van haar macht op aarde. AVat waren ze verschillend, die heide ge stalten, zooals zij daar samen voortzweefden. Een vrooliike spelende kinderschaar na derde de weide; do kinderen genoten van hun vrijheid. AVonderiijk, zo koken niet naar den glans en de schittering; hun oogen merkten de godin van den hoogmoed niet op, die daar voorbij ging. Ze bleven echter vol bewondering staan, toen ze de mooie kleuren van hot bloemen- klced zagen. De jonge oogen werden nog helderder, de jonge harten nog gelukkiger, toen de- godin der bescheidenheid lamw hen ging. „Die kinderen gun ik je,"sprak de liot- sehe hoogmoedig. „AVncht maar oen paar jaar, dan kennen ze je niet meer." De godin in het bloemenkleed keek lmnr gezellin met een langen, treurigen blik aan, maar ze zweeg eu wees op een menigte groote jongens eu meisjes, die over de weide liepen. „Deze behooren mij allen toe," roemde dc godin van den hoogmoed en naderde zelfbe wust de nionschen. Ze scheen werkelijk ge lijk te hebben, want dc jongens bleven be wonderend staan, en de meisjes keken verlan gend naar de schitterende pracht van het gewaad. Allen waren verrukt en prezen luid keels de macht en heerlijkheid der trotschc. Het gevoel van tevredenheid verliet hen echterafgunst, hebzucht en begeerte maak ten zich van hen meester. Niemand scheen de nadering der andero godin te vermoeden. Alleen één jong meisje stond afgezonderd van cle anderen. liet was de mooiste en liefste van allen. Zc keek maar even naar do trotschc gestalte, maar plotseling schrikte ze en riep de anderen, die nieuwsgierig bij haar kwamen. „A\rat een heerlijke geur, wat een prach tige kleuren, als van -duizenden bloem blaadjes," sprak ze. Allen stonden om haar heen en werden vroolijk en opgewektVergeten waren de hooggaande plannen, dc trotschc droomen van aardsche pracht, en "ergeten stond dc trotsehe godin alleen. Gelukkige, tevreden menschcn omringden het lieve meisje: ze deelden haar vreugde, zagen de prachtige kleuren en genoten van den heerlijken geur. Toen de godin van den hoogmoed bemerk te, dat haar macht gebroken was, werd ze toornig. AVocdend viel zc haar liefelijke ge zellin aan. „Kent het mij niet meer, dit afvallig ge slacht, dan is er ook geen plaats voor u riep ze en woeste haat sprak uit haar mis vormd gezicht. Dreigende wolken kwamen opzetten cn een hevige storm brak los, Dc strijdenden werden door eeii wervel wind opgenomen en naar verafgelegen plaat sen gevoerd. Terwijl zij omhoog stegen, maakten zich echter houderden zachte, teere bloemblaadjes los uit het gewaad van de godin der be scheidenheid. De bloemblaadjes vielen op de aarde; ze vielen diep in het zachte gras, zoodat zc niet. door den wervelwind meegevoerd kon den worden. Den volgenden morgen stonden overal m het gras kleine, blauwe bloempjes, die zich beseb kien nnn het oog van den wandelanr onttrokken en diep in het groen verborgen bloeiden. Alleen hun zachte geur verraadde hun aanwezigheid. De godin van den hoog moed leeft helaas nog in vele, vele men- schenharten en speelt daar haar verderfelijk spel, maar cr bleef van haar geen aandenken achter en geen bloempje tooit de aarde als een herinnering aan haar. De groet der andere godin is ons echter gebleven. Het blauwe bloempje der bescheidenheid bloeit steeds opnieuw. Hei viooltje geurt in het gras, als de lente haar intocht houdt en boom en struik door niuj>- groen getooid worden. Dan waait de tovind over dc vlakten er» voert ons den zachten, lekkeren geur tegen, ons herinnerend aan de bekoor lijke godin der bescheidenheid. itUKXEMJ V. d. SCHIEDAMiGHE COURAMT,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10