vcn-asscmtlo gelijkheid mei die welke inde laai.sto jaren in Frankrijk en Spanje ge vonden werden. In het jaar 1867 werden op de Tarij- sche tentuons fel ling kunstuitingen dor eer ste bewoners van Frankrijk getoond: pri mitieve, maar dikwijls zwr kitraklorïslioko 011 natuurgetrouwe afbeeldingen van die ren, du» in zot ver afgelegen tijd vp ivoor, hoorn of steen gekrast werden en die men in holen uit Provence had opgegraven. Deze vondsten maakten, dat veel onderzoekers, naar die kostbare teekeningcji zochten. Do uitkomst was echter zeer gering. Toen weinige jaren Liter do Spanjaard do Santuola hot puin van een groot hol doorzoent. vond zijn kleindochter, die hein vergezelde, sporen van leekeningen op do wanden. Mol. verbazing zag de Saniuola, dio afbeeldingen van paarden, stieivn, wil de zwijnen, herten en vond, dat het de zelfde dieren waren, die als teekeuingen en uilsnijdingen in de Zuid-Fnmsftho ho len Ie voor-schijn gekomen waren, maar niet als miniaturen op gereedschappen ge krast, maar in groote- tokken op muren en zolderingen der grot zelf gegraveerd of geschilderd. Na lang aarzelen vermeldde de Span- jaanl in 1879 Ssijii vondsl, maar liij vond weinig geloof. Do Fransche geleerden vooral vertrouwden het met. Ze vermoed den vervalsc hingen, want ze hielden liet voor onmogelijk, dat de menschen uit den oertijd reeds zoo geteokend zouden heb ben. Na 16 jaren kwamen de ontdekkin gen van de Santuola echter nog tot hun recht. Toen was ten Zuiden van Bezero- tate de grot La Mouthe ontdekt. Eouige jongens ouden in den achtergrond van die grot een smalle lage gang, waarin ze hij het schijnsel van het meegenomen licht ingekraste diorbeeklcn bemerkten. Kort daarna vond men in een derde grot in Pairnon-Pair bij Bourg dergelijke wandtce- keningen en nu volgden de ontdekkingen van nieuwe pelroglyphen steeds sneller op elkaar. Een zeer rijke vondst deed men in 1901 in de grot Les Combarclles. Hier zag men aan de muren dicrenafbeeldingen in bijna onafgebroken reeks. Behalve dieren zijn in de meeste dezer grotten menschen, gereedschappen, pijlen, hutten enz. afgebeeld; hier en daar ook handen en vele onbegrijpelijke teekens, waarin enkelen een soort schriftteeken wil len zien. Karakteristiek is het, dat "do afbeeldin gen van menschen bijna, altijd slechter zijn dan dio van dieren. Dat deze met groote moeite en zorg ver vaardigde rotsteekeiringen niet toevallig ont staan zijn, ligt voor Ue hand. Mem veron derstelt, dat die kunstuitingen der holen- bewoners nil den dikmalen tijd een ze kere godsdienstige beteekenis hadden. JABANSCH LAKWERK. Do scliooiiheia on duurzaamheid van het Japansch verlakt is reeds eeuwen lang in Europa gewaardeerd geworden. Dikwijls heelt men getracht hst na te maken, steeds te vergeefs. Het Japansch verlakt is ge makkelijk van ieder namaaksel te onder scheiden. Het kenmerkt zich door groote duur- 7^-iubtid, sterkte, onvergankelijke®. glans en buitengewoon weerstandsvermogen zoo wel tegen warm water, als tegen alcohol aJcaliën, zuren en zoutoplossingen. Er is een sterke oplossing van salpeter zuur noodig, om het Japansch verlakt aan te tasten. De oorzaak van al die groote roordoe- len is in de eerste plaats te vinden in do grondstof van het Japansch verlakt. Terwijl Europcesche Jaksoorten mengsels van har sen, vette oliën en terpentijnolie zijn of oplossingen van harsen in alcohol, is het Japansche lak con natuurproduct. Het wordt uit het melksap van een Japanschen boom fRhus v-emicifera) verkregen. Daar liet zeer vergiftig is en het sap op de huid gebracht pijnlijke zweren doet ontstaan ino-ot. do inzameling ervan met eroole voor zichtigheid plaats hebben. lederen arbeider worden 600 lot 1000 boomen aangewezen, die bij met verschil lende instrument-en moet bewerken, waar bij hij handschoenen aantrekt. Hij begint van onderen en brengt afwisselend aan beide zijden sneden, aan op afstanden van lö tot 20 centimeter. Do takinzaineJingikan gedurende den warmen lijd van April tot Uctober gebeuren, het beste lak woidtcch- ter van einde Juli tot midden September verkregen. De ruwe lak is grijsbruin en het best, als het v;ln het onderste deel van den stam komt. Een goedkoopere soort krijg men van do takken. Het wordt bewaard in houten vaten, dio voor de vulling met een blad stertc geoned papier bekleed en ook daarmee toegedekt worden. Op die ma nier blijft het lak tegon lucht, licht en stof beschermd en houdt het zich langen tijd goed. Het ruwe lak wordt in de zon en over een zacht vuur verdikt, van water bevrijd en in ge-zuiverden toestand met verschil lende toevoegselsoliën, verfstoffen, mine rale soorten zilver, goud en koper vermengd Het geluruik van lak in Japan is heat al gemeen cri buitengewoon veelzijdig. Bijna alle huishoudelijke voorwerpen worden ver lakt, maar ook allerlei andere voorweqien. De Japansche iaktamst gaat terug totin de lijden toen de- schilderkunst in Japan ouder Chineesche leermeesters haa.r hoog ste vlucht nam, Uit de 13de en 14deeeuw zijn namen van beroemde lakkunstennars bekend, maar eerst in de 17de eeuw is er een vertrouwbare geschiedenis van ge schreven. Fijne Japa.nsc.ho lakwerken werden in Europa, Amerika on in Japan zelf mei groo- ten ijver verzameld, maar dat verzamelen is geen goedkoope aardigheid. In 1905 gingen le Parijs 15 der beste lakwerken voor f31.S00, Vil oude Japansche lakwerken van do 12do tot de tilde eeuw voorf 70.000, 200 lakworkjos voor £35.000 t-enkel voor werpen, die zoo groot zijn, dat men, zo mol de vlakke hand bedekken kan. EEN REUSACHTIG "EI. Voor hel zoölogisch museum to Roti-lijn is onlangs ecu ei aangekocht, dat niet min der dan 2000 mark koslle. liet is vanoen uitgestorven vogelsoort, dio op Madagaskar voorkwam. Het ei lijkt op «en klein bier vat. Het kan tb/, L. vloeistof bevatten. Als m%n rut zijn inhoud een spiegelei had ge maakt, zou het zoo groot geworden zijn als van 150 kippeneieren. De schaal is ongeveer twee m.M. dik en sneeuwwit. De vogel, die zulke eieren legde, draagt den wetenschappelijker!, naam ,,Uinornis" en deze is misschien do aanleiding geweest lot do fabelachtige verhalen over reuzen vogels, zooals die in do duizend en één nacht voorkomen. Ofschoon hij reeds lang was uitgestorven, toen die varhalen ont stonden, kunnen zijn eieren toch tot die sprookjes aanleiding gegeven hebben. EEN VOORGEVOEL? hi den laten herfst van het jaar 18G7 begaf de gewezen koning laxlcwijk I van Beieren zich naar Nizza. Hij bezocht voor zijn voltrek de beroemde tooneelspcelslcr Sophie Schroder, met wie Hij zeer be vriend was en itie toen reeds over de 86 jaar telde. De groote treurspeelster zei wee moedig tot haar koninklijken ruiend, dat het nu wel de laatste maal zou zijn, dat ze 'hem zag, waarop Lodewijk vro-cg, of ze daarmee meende, dat hij sterven zou. „Neen," was baar antwoord, „ik moet eerst gaan om Uwe Majesteit te kunnen ontvangen." Sophie Schroder, de moedor der be roemde zangeres AYilhelmine Schröder- üevrient, stierf den Hasten Februari 1S68 to Miiuchen, koning Lodmvijk I den 29en Februari 1868 te Nizza. Do vorst, een man van hoogei statige gestalte, was tot aan zijn dood van buitengewone lichamalijk-e en geestelijke kracht. Geen dromen noch geen bousdingen, Maar ware vesonllijkc dingen, Die grijp,lijck zijn, lies taande uijl kracht. Jan Luijkem. Hoe arm is weeildo, Waar 't lot wol overvloei! bedeelde, Maai" '1 bij die omklc gave ook Mot. Potgieter. VOOR DAMES. Een jong dichter komt verlegen bij zijn uitgever en vraagt hem naar den verkoop van zijn verzen. „Er is niets meer over van den 'eersten druk," antwoordt deze, „ik zal er u 200 gld. voor geven." Do dichter is in den zevenden hemel, liij bloost en weet niet of Hij zijn ooren kan gelooven. Moed vattende vraagt bij waar zijn boek het meest verkocht is. „U zou heter doen met daar niet naar te vragen," zegt do uitgever. „Hoe dan?" „Wet, er is hier brand geweest, en daar alles verzekerd was, geef ik u wat uvan de verzekeringssom toekomt." In een gezelschap, waar men tegen elkaar zat op te snijden, verie-Ule iemand: „Ik werd eens door een wild dier aan gevallen, toen xot overmaat van ramp'mijn amunitie op was. Toen ik aan de mijnen thuis dacht, kwamen do tranen in mijn oogen, ze vielen op mijn hand en. bevro ren tot knikkers. ïk kroeg een gelukkige gedachte, nam de bevroren tranen, laadde daarmee mijn geweer, doodde het dier en toen hoeren, toen de anderen hadden de kamer veria ton. „Waarom Joop je zoo hand?" „Ik ga naar huis." „Wacht je 'daar iets pwAtigs?" „Moeder zal me oen pak slaag geven," „Verlang je daar zoo naar." „Neen, maar a'ls ik mij mat haast, is vader thuis en dan doet dio he-t." Een pleister-fabrikant adverteerde: „Wie eenmaal onze pleisters gebruikte, blijft er altijd aan gehecht." „Iloe oud is je zusje?" vroeg; iemand aan een meisje, dat een kinderwagen reed. „Het is een jongen, men eer." „Hoo oud is je broertje dan?" „Het is mijn broertje niet, het is mijn neefje." „Zoo? En hoe oud is je neefje?" „Dat weet ik niet, meneer." NEDERLANDS CUE WIJSHEID-, Stijgt gij naar omhoog, Steeds wordt voor uw oog 't Uitzicht algömeen-er; Van het groot Geheel Ziet ge een gro'otor deel Maar al 't Bijzondre kk.ener Beets. Eerbied to hebben voor iedere overtui ging is wellicht onmogelijk, maar iedeu» overtuigde dwingt eerbied af. V. Loosjes. De menschheid is te zwak om slecht te zijn. Multatuli. 't Sijn geen gedachten soo gij 't acht, VOORJAARSMODES IN MONTE-CARLO Yroogbu- dan in Parijs en Londen ziet men do voorjaarsmode te Monto-Gario. De warme lentedagen toonden daar de nieuwe uit zijden gaas geborduurde voile, barège en kantstof vervaardigde toiletten il la Ma rio Louise, waarbij rijk met bloemen ver sierde groote paardenhaarhoeden, gekleur de strooien vormen met golvende struis- reciTon kleine Ninidiomod ellen niet schitterende bloemen gedragen worden. Men zag parasols van echte kant motloo- veii'ljes bezet, wat aardig stond, alls do zon er op scheen, en parasols met franje, hoog- roodo entoulcas met goudgele zijden kant versierd. Do elegantste kostuums zag men 's-mul- dags op hel terras voor licit casino. Daar waren witte geborduurde orèpe-dc-chine ja ponnen, japonnen van grootbloemigc fou lard mei tusscbenzetsels, volautrokken van changeant zijde met luchtige;, vuilte batis ten blouses; japonnen van popelino ineen dambordachtig patroon in tunikavorm, de van voren gekruiste taille met sjaalmantiile bedekt, waarvan de einden met breede macranri-franjö versierd waren. Do Parijscho kostuuinnaaisters laten air leriei nieuws zien, dat dooi- wercbhcihe dames gaarne wordt aangenomen. Men be taalt geweldige prijzen voor mode-artike len, dio iels nieuws vertoonen, bijv. voor een van bruin jxmne-ftuwcel en guipure- medaillons gemaakten mantel, waarvan de vowing mat door de guipure sciliijnend zil verlaken is, 1000 femes, voor een uit gaas mille-fleurs vervaardigde met kanten tusschcnzetscls versierde japon liet dub bele. Wie aanneemt, dat de bloemen met do hand geschilderd zijn, vindt dien prijs niet te hoog; mee&tal echter zijn die bloe men er §p gedrukt. Een Tkirijsche zaak voert japonnen in, die in vier of vijf schakeerinigen overgaan; men ziet 'die dn taf, gaas, voile, laken van het lichtste blauw tot zwart overgaand, van rose tot bordeaux, zilvergrijs tot staal. Meestal is do grond van donkere stof, de garneering In ruchevolant-plisseevorm in lichtere tinten, welker effekt nog verhoogd wordt door loovertjes. 'Ofschoon deze toiletten, wol in trek zijtn, wordt wit toch het meest gedragen. ZeJfs dames op gevorderden leeftijd droegen wit te wollen, en zijden japonnen, groote witte mantels, hoeden met struisvecrenversierd. Prachtig zijn Ivoorkleurige kaschmir-ja- ponnen met tussohenzetsels, waaronder goudkleurig atlaslint is gezeit. Juffrouw Vanderbilt droeg zulk oen japon, waarvan het kanten garneersel alleen 5000 francs kostte. Kant schijnt de mode te 'beheer- schen. Geen elegant toilet zonder kostbare kant De dames nemen de lange japonnen op en laten zoo de weelderige rokken zien, die dikwijls rijker dan baljaponnen zijn gegar neerd. Witte glacé laarsjes, gekleurd zijden bij de japon passende opengewerkte kousen moeten bij dio toiletten gedragen worden. GABRIELE REUTER. Twaalf jaar geleden werd deze naam op eens idgemeen bekend. Haar roman .,Aus guter Familie" deed dien van stad tot stad van land tot land gaan. En zoolang men van een vrouwenbeweging spreekt, zal men ook moeten soreken van Gabricle Reuter, die veel gedaan heeft voor de vrouwenzaak en de Duitsche woordkunst. Gabriele Reuter werd geboren in Alexan drite. waar haar vader een handelshuis bezat en reeds als kind had ze lust tot het verzin nen van verhalen, de fantastische wereld van liet Oosten gaf rijkelijk voedsel aan den jon gen geest. Toch begroette ze met vreugde het Europcesche leven waarin ze in 1872 met haar ouders terugkeerde; maar de plot selinge dood van haar vader bracht de fami lie in zorgen. Op nauwelijks vijftienjarigen leeftijd begon Gabriele reeds door nood ge drongen te schrijven, en al werd die eerste roman niet gedrukt, toch moedigde men het droomerige, zachte meisje tot verder seiirij ven aan. Maar haar verdere pogingen bevre digden haar zelf niet. De raaü van Emil Franzos en haar eigen nadenken opentten haar de oogen 'en in de rustige jaren te Weimar vond zij zich zelf eu werd ze de thans zoo bewonderde schrijfster. De reeds genoemde roman ,,Aus guter Familie rnaakte veel opgang nooit heeft zc meer een dergelijk succes gehad. Maar zc is ntox blijven staan, haar latere werken toonen aan dat ze steeds vooruitging. Gabriele Reuter bestudeerde de vrouwenziel, ze munt uit in de schildering der onverfijnde, aan overbc schaving lijdende etherische vrouwengestal ten die te gronde gaan door het leven, waar naar ze verlangen. DE EEUW DER VR'OUW. „Het is een groot genot, op te merken hoe een wijs man voor ons gedacht heeft en hoe heerlijk ver wij het ten slotte ge bracht hebben," spot Goethe in den Faust, Maar als hij" ntr nog loefde, zou hij toch moeten toegeven, dat de vrouwen der 20ste eeuw, als zc terugzien op zijn tijd, zich over do 19do eeuw le siècle de la femme, zooals Victor Hugo haar noemt mogen verheugen, Het is een belangrijke vooruitgang, dien do menschheid gemaakt heeft met do op lossing van de vrouwenvraag. Want in hoofdzaak en in den grond is ze opge lost, al wordt de strijd nog overal ge streden, de vijand valt nog slechts de buitenwerken aan, die vroeger of later moeten vallen. In hot begin der 19de eeuw bestonder nog geen vrouwenquacslie. Niet alleen de mannen, ook He vrouwen geloofden, dat hot vrouwelijk Verstand niet zoo ontwikkeld kon worden als dat van den man, dat de beste opvoeding slechts in zeer en kele gevallen een vrouw in staat kon stel len met den man te wedijveren. Men Vond het dan ook niet noodig meisjes veel on derwijs te geven. Zelfs in Noord-Amcrika, waar de vrou wen veel boogor gestold werden dan in Europa, waren de scholen to .Boston van 17S9 tol 1822 voor meisjes alleen inde zomermaanden open, als de jongens met veldarbeid bezig waren én dan meestal nog maar twee uur per dag. In 1822 moest in Boston de vroegere meisjesschool ge sloten worden, om toe to geven aan den publickcn cisch. En toch had liet feit, dat alle plaatsen bezet werden en dat gedu rende de» anderhalf jaar dat d© school be stond geen enkele leerling hot had'opge geven, genoeg bewezen, hoezeer de vrou wen het noodzakelijk vonden, haar ver sland te ontwikketen. Sidney Smith ging dan ook heel ver toen hij beweerde: „dat do vrouwen minder waardige wezens zijn is mogelijk. Maar er- is geen reden, waarom een veertigjarige vrouw zoo onwetend moet zijn als een twaalfjarige jongen." -Op dezelfde wijze sprak Mary Wollstone- craft, toen zij beter onderwijs voor meis jes verlangde: /In ieder geval zal kennis haar niet schaden, want het is niet mo gelijk groot ere nullen uit de vrouwen te maken dan ze nu zijn." Geschiedkundigen vinden het merkwaar dig dat de vrouwenquaestio in een eeuw zoo vooruit is gegaan. Sommigen beschou wen alleen de groote economische om wenteling der vorige eeuw als oorzaak der vrouwenbeweging. Dit zou echter niet verklaren, waarom de vrouwen tot nu toe alleen tiet recht op beschaving en ver dienste hebben verworven, terwijl de po litieke redden nog bijna overal tot de toekomstdroomen behooren. Hoe komt het, dat de publieke mee ning, die eerst de vrouw geen rechten wilde toestaan, nu in de beide eerste pun ten toegegeven hoeft? De oorzaak is misschien in de omstan digheid te zoeken, dat het algemeene voor oordeel bij de besdiaafde volken geen wet ten vond, die liet op liet gegeven oogen- blik tegen de omwenteling in de vrouwen wereld kon gebruiken. Met de politieke eischen was hot .een ander geval. Hier was een beletsol aan wezig in den vorm der parlementen, die hot stemrecht aan den man alleen had den verzekerd. öf de nieuwe eeuw zich ook in dat op zicht gunstiger voor de vrouw zal toonen? In ieder geval zalde zedelijke moed, de vlijt en volharding der vrouwen, waar door ze reeds op zoo velerlei gebied do overwinning behaalden, nog heel wat te doen vinden, want de nieuwe eeuw zal een menigte nieuwe vragen stellen, wel ker oplossing niet minder moeilijk zal zijn dan de tegenwoordige vrouwenquaestio. HET „TEIIUIS VOOR VROUWEN" TE AMSTERDAM. Onlangs werd hot vijftigjarig bestaan her dacht van het tehuis voor vrouwen te Am sterdam Dit werd opgericht om aan alleen staande vrouwen en meisies een gezellig tehuis en een goede omgeving te verschaf fen. Dat er groote behoefte aan een derge lijke inrichting bestond, blijkt uit het feit, dat bijna dag aan dag alle kamers en ka mertjes bezet zijn. Men vindt er kamers lste, 2de en 3de klasse, die voor weinig geld een vriendelijke rustplaats bieden, ter wijl een tuin met veranda hot verblijf nog meer veraangenamen. fn den tijd van zijn bestaan heeft het tehuis 31.036 personen gehuisvest. RECEPTEN. Tomatensoep met rijst. Voor deze soep heeft men bouillon noodig van rundvleesch, 68 tomaten, 30 G. ho tel, CO G. rijst. Nadat do tomaten openge sneden en do pitten er uit verwijderd zijn, worden ze met bouillon en boter gestoofd en alles door een zeef gegoten. Den rijst kookt men ongeveer 20 minuten in bouillon en roert de tomatenpuree door de soep. Vanille-crême. Men laat een stokje vanille in melk af trekken, klopt eierdooiers, waarbij men lang zaam room voegt, en klopt de vanille met melk en een kopje suiker. Dit brengt men op een goed vuur onder flink roeren aan de kook, neemt het dan van het vuur en laat het onder voortdurend roeren afkoelen. TOOK KINDEREN. hem niets nagelaten dan een klein nrmoedb huisje en een oude viool, die bestoven aan den wand hing, want deknaap kon er niet op spelen. De vader h'nd hem echter vee] gebruikt, want hij was onderwijzer geweest in het dorp. lederen morgen dreef de" knuiip de geiten van de menschen uit het dom naar de bergen en lette goed op, dat ze niet verdwaalden of weg liepen. Nu had hij reeds meermalen bemerkt, dat zijn lievelingsgeit ze behoorde aan dén rijken burgemeester en gaf de beste 'cn meeste melk altijd als do andere graas- don, alleen 'haar weg ging en eerst tegen den avond terugkwam. Dat verwonderden den knaap en hij besloot haar na te gaan. Toen ze op zekeren morgen weer we<>. sprong, ging hij haar zachtjes achterna. Ze klom tegen een rotswand op, liep door dicht struikgewas en bleef eindelijk voor een hoo- gen berg staan. Toen stootte zo driemaal met du kin tegen de znehtglooiende hoo»tcn. en do knaap zag tot zijn verbazing, dal do berg zich opende en de geit daarin stapte. Even gauw editor was hij weer gesloten eii de knaap stond alleen. Hij bleef nog een poosje staan cn luisterde, want liet was hem alsof hij de liefelijkste muziek hoorde, en toen hij_hefc oor op de aarde legde, hoorde hij die nog thridolijkcr. Het werd hem won derlijk te moede, zoo iets moois had hij no* nooit gehoord. Eindelijk stond bij op en ging naar zijn geiten terug. Maar hij nam zich voor den volgenden dag de geit -veer na te gaan. 's Avonds kwam deze heel ver- genoegd weer bij de andere en deed nM er niets gebeurd was. Maar de meid van den burgemeester verwonderde zich erover dut haar emmertje zoo vol werd, toen ze haar geit melkte en dat de melk zoo krach tig en geurig was. Den volgenden dag was liet juist het zelfde, maar mi was de jongeu slimmer, Toen de geit in den berg wou verdwijnen, pakte hij haar bij den achterpoot vast. Ze kromp ineen en schrikte. Toen begon re met een menschelijke stem te spreken: „Je hebt mij beluisterd cn kent mijn geheim, ik kan er niets meer tegen doen. Volg me maar, als ie wilt. Eens in liet loven, is het ieder Zondagskind veroorloofd, den zingen den berg in te gaan." Ze guigen er dus heiden in en de berg sloot zich weer ach ter hen. Uit de verte klonk de liefelijke muziek, en plotseling stonden ze in mik een fel licht, 'dat de knaap in 't eerst de oogen moest sluiten. Voor hem lag een groene weide met veel bonte bloemen. Ieder snis- halmpje^ blonk, alsof er dauwdroppels op lagen, en de bloemen schitterden in allerlei kleuren. Als een zachte wind ze heen en weer bewoog, klonken ze wonderschoon. Dut was de muziek, die de herdersknaap ge hoord had. En bonte vogels wiegden rich op beweeglijke takken, en glinsterende vlinders klapten met de 'vleugels tegen elkaar, zoodat het een zacht geluid gaf. De geit deed fielt to goed aan het geurige gras cn de herders knaap voelde zich innig gelukkig. Nu rag hij ook lieflijke, tecdere elfeukinderen met gouden lokken en rozenkransen. Ze namen hem in hun midden en toonden hem allo heei- lijkheden. Zacht streken ze over do grasjes, zoodat het klonk als harpmuziek cn even schudden ze de groote blauwe bloemkelkjes, zoodat men meende de kerkklokken tc hoo ien, alleen scheen het den knaap duizend maal mooier. Het werd hem zoo vreemd lo moede, dat hij tijd en uur vergat. Daar stond opeens de geit voor hem cn sprakNu is het tijd, dal wc weer naar de aarde gaan, want het is daar Pu al avond." De knaap von het jammer weg le gaan en de geit te volgen, die voor hem uitliep. Ze stootte tegen den bergwand, deze opende zich en ze gingen er heiden uit. De knaap stond verbaasd, want het was reeds geheel donker geworden. AVaar zouden de geiten ziin? Geen enkele graasde er meer op de plaats, waar hij zc verlaten had. Hij hoopte maar op den ochtend en ging met de geit in de kleine hut, waar hij mot slecht weer een toevlucht vond. Den Volgenden morgen zocht hij weer, maar hij vond geen spoor van de geiten cn met een zwaar hart ging hij naar het dorp- om de menschen te vertellen, wat er ge beurd was. Ze werden heel boos op boni, scholden hem uit voor een droomer en niets doener en zeiden, dat hij nergens toe deug de on maar moest zien, dat Hij ergens an ders zijn brood verdiende, en hij moest hun zijn hubjo als schadevergoeding geven. Hij knikte slechts, nam de oude bestoven viool van den wand en ging het doip im> Aan den wegkant ging hij in het gras zit ten droomen en hij hoorde nog steeds de mu ziek van den berg in zijn ooren. Hij stem de de oude viool en piobeerde eerst zachtjes, daarna luider 'te spelen" en wonderbaar vol en zuiver klonken de tonen. Hij bekoelde slechte na te spelen wat lui hoorde, Nu sprong hij op en ging verder van plaats naar plaats van stad naar stad en speelde op zijn viool. Allen die hem !w°r' den, luisterden vol verrukking naar de liefe lijke wijzen en wilden hem niet laten p,aanr want hii - verstond de kunst op zijn viool met de vroolijken te juichen en met de treuren den te schreien en hen te troosten. Zoo werd de arme herdersknaap een rei' zende speelman die door- allen gaarne ge hoord werd. Als men hem zag komen, stroomden de menschen toe, om naar tb lieflijke wijzen fe luisteren, die de herders knaap in den zingenden berg gehoord bad. DE ZINGENDE BERG. Er was eens een arme herdersknaap. Zijn vader en moeder waren gestorven en hadden Gedrukt ter Drukkerij y, d. Schiedamsche Courant- V. ot»a6iiiioaaB6s: -nri nr1 - EBHB01*MtlWS2iau

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10