t. 1. I m 61"' jaargang Zondag 12 IVlei 1907. No. 12383 Berde Blad. Een belangrijk rapport. ui M Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam cn Vla ar ding en fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en VI a ar din p en 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aati liet bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor do Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. luwen ƒ050 Om»! Er is onlangs een rapport verschenen on tor stadsdrukkerij van Amsterdam verkrijgbaar goslekl waarop wel eens in ruimen kring do aandacht mag worden gevestigd. Daarin toch wordt een materie behandeld, welke algemcene belangstelling verdient cn waarover oen sub-commissie van do Amsterdamscho Gezondheidscom missie door eigen aanschouwing en door uitgebreide studie oen kostbaar materiaal heeft verzameld. Doet de titel van het „Rapport omtrent de llelkvoorzioning van Amsterdam" ver moeden, dat het geschrift van 100 bladzij den handelde over ecu speciaal hoofdste delijk belang, don lezer blijkt al spoedig, dat de commissie haar taak breed beeft opgevat en haar blik niet alleen heelt la ten weiden over do melktocstandcn in ons land, maar ook uit verschillende andere landen, Noorwegen, Zwedenja, zelfs uit Amerika, gegevens heeft bijeengebracht. En uit al die gegevens kan men leeren, dat er ton aanzien van do melkvoorziening in ons land heel wat te verbeteren valt. Mon meene evenwel niet, dat or in hot buitenland geen ongewcnschlo toestanden voorkomen. Velen zijn nu eenmaal gaarne geneigd om steeds hot oog op het buitenland te richten, waarnemende wat daar voortreffe lijk en navolgenswaard is en niet ziende, wat daar slechter is dan in ons eigen land. Denzulken zij roods dadelijk medege deeld, dat het rapport melding maakt van Koestallen in Kopenhagen, donkere, on zindelijke ruimten, waar 20 h 30 vieze kooien opeengepakt staan, een of tweo ja ren achtereen, toldat zij niet meer een vol doende hoeveelheid melk kunnen leveren cn geslacht worden; de in Bretagno gehuldigde mooning, dat de zindelijkheid der koeien nadeclig is voor de hoeveelheid en de hoedanigheid der molk; melkers op groote Fransche landgoede ren, die uit luiheid do koeien onvolledig uitmelken en door toevoegen van water de hoeveelheid tot op het voreisehic getal brengen, op deze wijze èn de melk èn dc beesten bedervende. Earakleriseeren dergelijke voorbeelden niet nog veel ergere toestanden dan de bij ons voorkomende Overigens gelooven wc niet op) veel te genstand te zullen stuiten, wanneer wij zeggen, dat in ons land van oudsher ten opzichte van melk don voedenden volks drank bij uitnemendheid dc diep- cn brccdworlelende opvatting bestaal, dat men hot hiermee niet zoo nauw behoeft te ne men. Zelfs de spreekwoordelijk geworden Hollandsche zindelijkheid laat ons hier in don steek, of bederft meer dan zij goed maakt, indien bijv. melkemmers worden ge reinigd met behulp van slootwater. Hot plaatje in „Eigen Haard" van 20 Febr. 1304, waarop) men ecu boerenerf ziet afge beeld met een vrouw bezig haar vaatwerk te schuren cn to poetsen aan hetzelfde slootje, waarboven een gebouwtje is ge- plaatst, dat niet nader behoeft te worden aangeduid, is veelzeggend. Ho aardsche melkweg, do weg, diende molk heeft af te leggen van do koe tot don verbruiker, is in den regel een alles behalve zindelijke weg. Bovendien is hij bezaaid met allerlei gevaren. Terecht zegt do schrijver van do medische kroniek in ast «handelsblad" van 25 Februari 1907 dan ook: „Van het eerste oogonblik, dat «et natuurproduct te voorschijn komt, van «ot melken af, tot op liet oogonblik, dat bot genoten wordt toe, altijd zijn er vuile o'ngers vuil in hygiënischen zin name- 'Jk dat zijn niet-sterielo vingers, bij de foi o ekj- /05J ieor? (°J hand om te bewerken, dal er van de «Wspronkülijko reinheid zoo weinig meer «verblijft." En nu is bet waar, dat onder Mneest gunstige omstandigheden kiem de melk is te verkrijgen maar hoe jkwijls verlaat niet de melk met ziekle- «emon de kool En hoe vaak wordt bij ziektegevallen 0 molk Sliet beschouwd als de overbren- 'Van '10'" kwaad 1 Bovendien is do melk in den handel if1» 11'c' aBijd „redelijke onvorvnlschte eik zooals de apostel Petrus zcide. Da «rvalsching van de melk geschiedt op Sreote schaal, hetzij door er iets aan te ontnemen, hetzij door er iets aan toe te voegen. En hot is zoo verbazond jammer, dat do rnelkverbruiker bijna nooit diever- valsching kan waarnemen, daar melk bij eon niet al te Ver gaande vervalscliing niet troebel of loelijk van kleur cn smaak woidt, zooals een massa andere vloeistoffen. Waar melk door zieken en gezonden, door kleine kinderen en door zwakken, da gelijks wordt gedronken, bekoelt liet geen nader botoog, dat do melkvoorziening uit een hygiënisch, zoowel als een oeconomisch oogpunt een zaak van hot grootste gewicht is. En toch heeft de NeiJerlandsche- wet gever dit belangrijke onderwerp bijna ge heel genegeerd. Waar de vcrvalsclier van andere waren \nog al eens gestraft kan worden wegens overtreding van de artt. 174, 175 cn 330 van het Wetboek van Strafrecht, gaat de mclkvervalscher en do verkooper van vervalsehtc melk in den regel vrij uit. Het beste bewijs daarvan is wel, dat gedurende do vijf jaren van 1900 tot on mot 1904 artikel 174 slechts twee maal en artikel 175 geen enkelen keer is toegepast, terwijl artikel 330 op melkver- valsching eveneens maar zelden van toe passing kon worden gebracht. Het eenige wat liet Rijk heeft gedaan is de gölegeneheid tc scheppen voor melk boeren, om omtrent hun bedrijf voorgelicht te worden op scholen cn cursussen. Aleer deed het niet. En waar het Rijk in gebreke bleef, maatregelen te nemen om aan de bestaande misbruiken een einde te maken, zijn verschillende gemeenten in den lande den melk verbruikers zooveel mo gelijk to hulp) gekomen door het ontwerpen van speciale verordeningen op den melk handel. Dankbaar erkennende, dat er door dergelijke gemeentelijke verordeningen iets kan worden bereikt, moet men eonstalee- ron, dat zij slechts een zeer gedeeltelijke oplossing van het mclkvraagstuk kunnen geven. Het toezicht op den. melkhandel cn dat is wel het voornaamste van het optreden dor gemeente in dezen, hoe goed ook bedoeld en hoe goed ook ingericht, kan nooil en nergens een voldoenden waar borg geven voor do vcreischte hoedanigheid der melk, daar zelfs de hcslc controle hoogst onvolledig blijft en tot alle mogelijke vor- valschingon voortdurend gelegenheid biedt. Gelukkig hoeft in ons land ook het par ticulier initiatief iets tot stand gebracht. Wij hebben in ons land enkele modelboer derijen, waar zooveel mogelijk er naar ge streefd wordt onvcrvalschte cn ongevaar lijke melk naar don verbruiker te bren gen, en wo hebben fabrieken, die in een dergelijke richting werken. Maar wat bctcckent hot weinige, (later gedaan is, in verhouding tot het vele, dal er nog gedaan kan worden, alvorens do melkverbi'üikcrs niet moer in dezelfde mate als thans bloot staan aan gevaren van be- smolling on mogelijkheden van bedrog? Wc hebben heden slechts even willen wijzen op het groote algemeene belang van een goede melkvoorziening. In eon volgend arfikel zal hot oen cn ander worden mede gedeeld van de ervaringen, welke de Am sterdamscho commissie in het buitenland hcefl opgedaan, terwijl in een slotartikel bare slotsom nader zal worden besproken. INDISCHE CAUSERIE. 't Oosten ontwaakt! Na het gevoelige lesje, dat Japan aan Rusland heeft gegeven, de eerste groote worstelstrijd tusschenOost on West, is het voor goed uit mei dat z.g. prestige, uitsluitend gebaseerd op ras verschil eu huidskleur. John Chinaman ont wikkelt zich gaandeweg, onder suggestie van Japan tot een krachtmcnsch, die in 't vervolg niet meer met zich zal laten sollen. In Britsch-lndié zijn het de Hin does, die nu nog vragen, later eischen, een meer werkdadig aandeel in het be stuur. Van een hooggeplaatst inlandsch ambte naar in Tonkin, lazen wij de volgende ontboezeming. „Indien Frankrijk op zich neemt een werk der beschaving in ons land te aanvaarden cn er aan arbeidt hot wetenschappelijk peil dor Annamicten te verhoogen, door ze in do richting van den vooruitgang te drijven, dan zullen ze zonder morren de lasten dragon, die hun opgelcged worden, en als dan ooil een vreemde mogendheid ze in opstand zou willen brengen togen dat land, dan zou dit niets te vrcezen hebben, want liet zou de harten der Anam- mieton hebben veroverd, die het hun kennis cn welvaart verschuldigd zouden zijn. Lees voor Frankrijk: Nederland, cn voor Annamieten: Javanen, dan is dat relaas voor ons pasklaar gemaakt; hot is als 't ware de geloofsbelijdenis van ons Jong- Indiö, dat zich begint te roeren en streeft naar de erkenning van gelijkwaardigheid bij gelijke kennis en ontwikkeling, voor blank en bruin. Overal in hot morgenland komt dus leven in de brouwerij; 't getij verloopt daar, en nu kunnen wij met vol doening conslafeeron, dat onze Regeering do laatste jaren bezig is de bakens te ver zetten, door do Javanen in de richting van den vooruitgang to drijven, juist wat onzo ïonkineos van zijne rasgenootcn wenscht. Ons regeerings-sleisel in O.-Indië, waar voor wij reeds menig pluimpje van buiten landers kregen, gaat uit van het juiste be ginsel om zich zoo min mogelijk tc be moeien met godsdienst, zeden en gebrui ken der inlanders, en deze te laten be sturen door hun eigen hoofden ondei ouzo controle. Van deze laatste is echter tol nu toe weinig terecht gekomen; de inlandsche hoof den zijn geen bestuurders in don waren zin, maar slechts werktuigen, die de be velen van liooger band hebben uit te voe ren; van eigen initiatief is op een enkele uitzondering na, bij die hoofden geen spra ke. Toch zal het er op don duur toe moe ten komen: do inlandsche ambtenaar be stuurder, w ij 1 e i d e r, opdat hetde inlander wordt bestuurd door zijn eigen hoofden" van phrase, feit wordt. De eer ste stap in die richting werd reeds ge daan door de benoeming van een jongen Javaan van aanzienlijke geboorte, Raden Mas Koesomo, tot aspirant-controleur te Kedoe, na geslaagd te zijn voor bot groot- ambtenaars-examen; erkenning dus reeds van gelijkwaardigheid bij gelijke kennis voor Europeaan en Inlander. Die Raden is nu in de gelegenheid een kijkje te nemen ach ter de coulissen van ons bcsiuurstoestel, en zal daardoor leeren begrijpen het hoe en waa r o m van onze bestuursmaatrege len in liet belang der bevolking, die nu nog maar al te dikwijls niet of verkeerd worden begrepen en dus ook verkeerd wor den toegepast. Dat wordt dus later een model Regent. Geheel in dezelfde lijn ligt het voornemen, dat bij de Regeerjug schijnt te bestaan om aan de afdeeling B van gymnasium „Willem III" een tweejarigen cursus te verbinden voor de opleiding van inlandsche jongelieden tot het nieuw te creëoren ambt van adjunct-Regent. Op die manier krijgen wij mettertijd werkelijke in landsche bestuu rders, geen marionet ten, maar ontwikkelde lui met eigen oor deel en initiatief, Volkomen berekend voor hunne moeilijke taak. Met ons ontwikkelingsproces beginnen wij dus al van bovenaan bij den Regent, een allerbelangrijkste, ja de hoofdschakel in onze bostuursketen, de trait d'unionzoo te zeggen tusschen ons en den inlander. Dat proces zal langzaam maar zeker door werken door do uitbreiding en verbetering van het inlandsche onderwijs, totdat het ook eindelijk doordringt tot do loeralTs (dorpshoofden), die daaraan groote behoef te hebben, want het gros staal nu nog, zoowel verstandelijk als moreel, ver bene don poll, „there is something rotten" in het dessabestuur. Dat het dc Regcering ernst is met haar voornemen den inlander gelegenheid tc ge ven, zijn intellect te ontplooien cn zijn productieve kracht te verhoogen, bewijst de loopende Indische bcgrooling, waarvan zelfs het Kamerlid van Kol, anders niot zoo heel gauw tevreden, getuigde, dat het de beste was, dio hij nog ooit onder de oogon had gekregen. Uitbreiding kweekscholen voor onderwij zers, vermeerdering scholen 2e klasse, op richting dorpsscholen (zie mijn laatste ar tikel), stichting ambachtsscholen; naast do reeds bestaande scholen tot opleiding van inlandsche ambtenaren en inlandsche ge- noesheeren,. zal gelegenheid worden go- geven tot vorming van inlandsche veeart sen en inlandsche rechters, ja zells van inlandsche officieren; 't zijn maar enkele grepen uit hot koloniale werkprogramma, O. a. in de „Deutsche Rundschau" brengt Adolf Maijcr hulde aan ons talent van kolonisoeren. „Van do Hollanders kan men leeren, hoe men ook met kleine middelen, maar met een helder hoofd, moeilijke dingen kan tot stand brengen" lezen wij daar. waaruit echter ten duidelijkste blijkt, wat wij boven reeds beweerden, dat wij nu ein delijk do Indische bakens in de goede rich ting verzetten. Maai' dit alles is slechts middel om te geraken tot het dool, zooveel mogelijk intelligente inlanders te plaatsen iti betrek kingen, tot nu toe door Europeanen ver vuld, wat op den duur ook goedkoop er zal uitkomen. 't Wemelt op Java van aristocratische leegloopcrs, die oen allerverdcrfelijksten in vloed uitoefenen in dc dessa's; parasieten die leven op kosten van dc bevolking, die tegen ben opziet als wezens van hoogcr orde, omgeven door- het aureool der groot heid van bun geslacht. Nu is het zaak dio lui zoo spoedig mogelijk te helpen aan een fatsoenlijke betrekking cn in liuu eigen be lang èn in dat der bevolking. Naar de voorschriften van den Islam mag ieder Mohammedaan 4 vrouwen hebben, een Regent ais hoofd van den godsdienst zelfs een stuk of wat meer. Gegeven de vruchtbaarheid van bot ras, komt men tot een respectabel getal kinderen; in de Pre- angcr is er een geweest, die 130 kinderen had. Naar gelang die familieleden toene men in aantal en jaren, verspreiden zij zich meer on meer over het regentschap, en in elke dessa zal men ze aantreffen. Wanneer hot ons gelukt, van die lui, nut tige leden, der maatschappij to maken, dan is dat ook zokor in ons belang, want in tijden van onrust kunnen die heertjes hoogst gevaarlijk worden, gegeven hun prestige on der de bevolking. CAUSEUR. ALLERLEI. bij, dan dadelijk schuilen mentjes VRIENDSCHAP. Twee motieven, zijn er noodig om „het Lied der Vriendschap" te componecrcn. Ten eerste „Oprechtheid". Met vrienden mag men oprecht zijn; mon mag als het ware hardop bij hen denken. Een mensch is oprecht zoo lang hij „alleen" is. Ivomt er een tweede begint het gehuicliel. We trekken een kleed aan, eu hullen en ver- ons in de plooien van „compli- „boleefdheden", „babbelpraatjes", soms ook van „scherts". In gezelschap loo- nen we ons gewoonlijk niet zooals we zijn. Maar in tegenwoordigheid van een vriend geven we ons geheel. ITet tweede „motief" is „tecdcrheid" ccn groote „teederheid". Achwat is de mcnscli arm, die nooit heeft gevoeld wat het is een ander zóó lief tc hebben, zóó lief, dai er, zooals do Ëiigelsehcn het zoo goed uit drukken, soms „a wave of happiness" over ons komt alleen al bij het denken aan onzen vriend. Hoe heerlijk is het te voelen, dat de na tuur van een vriend nobeler, zijn goedheid beter is dan de onze. Onze eigen gedachten lijken schooner en nieuwer als hij ze ver kondigt. Maar Vriendschap heeft dit met de „Onsterfelijkheid" gemeen: ze is haast te mooi om er in te gelooven. In het gulden uur der vriendschap komt er soms plotse ling een schaduw over mij van wantrou wen en teleurstelling cn ongeloof. En dan zou ik het kunnen uitschreeuwen van ijn en dan komt er een gevoel over mij van on eindige verlatenheid en een oneindig alleen- staan. Aan wie de schuld? Aan mijzelf waarschijnlijk. Ik hel) geen „laken" gespon nen, maar „spinrag"ik heb een weefsel gemaakt van „droomcu", in plaats van uit de taaie weefselen van het „menschenhart". De wetten der vriendschap zijn streng en eeuwig, even streng als de wellen dor na tuur en der zeden. Ik heb de- vrucht wil len afplukken die in den „Hof van Eden" groeit, en die van allo vruchten hot lang- zaamsle rijpt vele winters eu zomers moe ten daar over heen gaan. Laat ons daarom toch voorzichtig zijn en niet van vriendschap een kinderachtig „luxe artikel" maken. „Vriendschap" heeft het wezen der Godheid in zich. Laat ons onzen vriend nadoen met een koen vertrouwen in de oprechtheid van zijn hart en in de breed te van zijn aanleg. Vriendschap is een hei lige band. Als ze goed is, is ze liet hechl- stc dat er bestaat; niet een ketting, ge maakt van glazen kraaltjes; niet het fijne borduurwerk dat de wintervorst op onze ra men toovert en waarop wo slechls behoeven 1c ademen om het tc doen verdwijnen. Vriendschap mag niet voor enkel „wc- reldsche" dingen worden gebruikt. Ze dient ons tot steun cn troost in al de verhoudin gen en gangen van het Loven en den Dood. Ze is goed voor kalme, mooie dagen; voor wandelingen buiten, als ons pad gaat langs „zegenruischend koren" en onze oorcii de muziek van het golvend graan opvangen als de koeltjes keuvelen en de leeuwerik jubeltmaar ze is beier nog op ruwe we gen, bij harden kosl, bij armoede en ver driet, en als ge bijna schipbreuk lijdt op de levenszee, dan zijt ge gezegend als een vriend zijn hand uitsteekt om u te redden. Emerson zegt dat do voorwaarden waar onder groote Vriendschap alleen kan bestaan is: „er buiten te kunnen." „11c doe met. mijn vrienden als niet mijn boeken," zegt hij. „Ik wil ze dóar hebben waar ik ze vinden kan, maar ik gebruik ze zelden." Laten wc onze opname in het „Gilde der Vriendschap" koopen door een langen proeftijd. Laat het aan jongens en meisjes over een vriend als „eigendom" (o beschouwen cn een kort pleizicr te ontke nen aan wat het beste op de wereld is. We moeien van ons zelf zijn, eer we van een ander kunnen zijn. „De eenigo helooning der Deugd is de Deugd." Ik zeg„de eenige manier om een vriend te hebben is oen vriend ie zijn," Maar knoop geen vriendschap aan mei „goedkoopo" menschen. Laat uw ongeduld u niet verleiden tol dwaze en voorbarige ver houdingen, waar dc „ernst" en „het goede" niet in. gevonden wordt. Ik heb eens gelezen van vrienden die van namen verwisselden, als wilden ze daar mêe zeggen, dat ieder in zijn vriend zijn „eigen ziel" liefhaden zóó moet hel ook zijn. flet schijnt me wol mogelijk toe, dat een vriendschap slechls van óón kant komt. Waarom zou ik er over treuren, dat de ont vanger van mijn vriendschap niet „ontvan kelijk" is? De zon treurt cr toch ook riiet over, dat enkele van haar stralen wijd en ver ncdcrvallen in oen onvruchtbare ruimte cn maar oen klein deel op onze terugkaat sende planeet,? Wordt do ander niet ver warmd door uw liefde, dan verwarmt ge u zelf er door en gc wordt grooier door uw eigen glans, II. B. W. DE PLANEET MARS. Mars is de eerste van do planeten die op een groakwn afstand van de zon staan dan onze eigen planeet. Zij bezit een damp kring, welker samenslelling door den spec- Irosooop gezien dat mooie instrument dat de dementen doel. kennen door 'het licht, dat ze uitstelen glolijik is aan die van onze aarde. Hot was waairsohijn- lijk ten gevolge van haar roodc kleur, dat do ouden Mars den god van den oorlog noemden. Haar middellijn is lnilf zoo lang! als dio Van do aarde en haar volume is dus maar een zevende deel daarvan. Als ai) in haar loop om de zon ons zooveel mogelijk na dert, is ze 35.000.000 Engdscho mijion van ons verwijderd; haar grootste afstand van ons is 250.000.000 mijlen. Do dag op Mars is bijna even lang als onze dag: 24 uur, 39 minuten, 2.3 secon den. Do planeet heeft iets meer dan CS6 dagen noodig voor haar omloop om do zon, zoodat haar jaargetijden ongeveer twee maal zoo lang zijn als de onze. Dia damp kring van Mars bevat vod •waterdamp. Men heeft er zeeën op gezien, en, hij de polen voel ijs, wat in den zomer afneemt. De afwisseling van warmtegraad is er groot. Mars ontvangt slechts half zooveel wamnto van do zon als wij. Mare bezit, volgens de geleerden, eigen schappen, die haar geschikt maken, voor onderhoud en ontwikkeling van teven. Dn dampkring wonll geregeld vernieuwd' en verfrischt door de groote Inchtsl.roomen dio van den oenen kanl naa<* den andoren gaan, e'r is wal or genoeg om den grond vruchtbaar te maken en do warmte-, dooi de zon afgestaan, is voldoende voor den mensch. WAT HET -ONDERZOEK 'DER GROTTEN OPLEVERDE. Door do berichten van Eiland Nordems- kjëld over zijn vondsten in de lioten van het grensgebied van Peru en Bolivia, is do belangstelling weer gevestigd op het onderzoek van holen, dat zooveel belang rijks heeft geleerd over den voor-liistori- soben mensch. Nordonskjöld vond con rij ken buit aan gereedschappen van koper, naalden, messen, tongvormige beitels, bo vendien houten poppen figuren, steenenï- \ormige bijlen en nog vod moer. Belang rijker dan dit alles zijn editor de talrijke vondsten van zoogenaamde ipetroglyphcn, dat zijn teeLeningjea, die door 'de oudsto 'bewoners 'in den rotswand zijn ingpkrast. Dezo zijn vooral in de grol. van Corami in Per-u voortreffelijk bewaard en toonen een SCHIEDAMSCHE COURANT li# (I'l fü. Hnio /19 0.1 ƒ0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 9