J)s pwiteMrijieii et ie rebDjIicl- lip Spoortje spelen. is cchler het omgekeerde hcL geval, zoo sluite men zulke éénlingen van do fokke rij uit. Zulke na tuunsp dingen blijven. echter uit- zonderingoai en zij kunnen dus niet van invloed zijn op het bepalen van de te volgen fokvichting. In het voorgaande zijn de voornaamste punten aangegeven, die men hij de fokkerij in het "oog heeft te houden, voorat wan neer men zich toelegt op verbetering van den veestapel. Do fokker kan daarbij drie methoden vol gen het kruisen, de el u teelt en do verwan tscliap s tccll. Door het km is en tracht men nieuwe eigenschappen in het eigen ras to brengen oi mi n ge wens ch te te doen verdwij nen. Daarvoor dient fokmateriaal van eb dors to worden aangevoerd. Zulk fokmaleriaal dient to behoorentot een constant ras, daar men anders geen voldoende zekerheid heeft omtrent het over brengen der nieuwe eigenschappen. Verder is het gewenscht, dat het afkomstig is van een streek, die wat bodem en klimaat betreft, niet to zeer verschilt van do streek, waarheen het wordt overgebracht. Einde lijk is het. van belang, dat het niet to veel in houw mi eigenschappon verschilt van het ras, tot welks verbetering het wordt ingevoerd. Zorgt nu do fokker hot ingevoerde fok- matoriaal, en do daarvan gewonnen kriu- sing&produeten, te verplegen als het inge voerde ras gewend was, dan kan men ep bevredigende resultaten rekenen. Men dient evenwel gerurtnen lijd voort 'te gaan met het aanvoeren van versch fotomateriaal om aan do nieuw ingevoerde eigenschappen constantheid te geven, daar men anders ge regeld met 'terugslag to kampen heeft. Blij vende verbetering is alleen to .verkrijgen door eon langdurige cn streng doorgezette kruising met inachtneming dor bovenge noemde voorwaarden. Houdt men zich aan die voorwaarden imp, zoo geeft het kruisen gewoonlijk te leurstelling. Bij rein teelt paart men dieren van hetzelfde ras, dus dieren met niet uitcen- loopendo eigenschappen en gewend aan kli maat, bodem en een bepaalde verpleging. Goede eigenschappen in liet ras aanwezig moeten tot hooger ontwikkeling gebracht worden. Nieuwe, niet aanwezige eigen schappen kunnen natuurlijk door mnteclt niet In een ras gebracht worden. Daar ook minder gowensohte eigenschap pen in een ran voorkomen en deze even goed overerven als goede, zoo diont men bij de keuzo der fokdieren zich te beper ken tot die dieren, waarbij dc goede eagen- rc' appen sterk uitkomen. Do overige excni- jéa on sluit men uit. Door nu steeds uit de b?~to dieren de beste voor de fokkerij te ubruiken, zal men, al is bot dan ook r'c! snel, met vrij gxoote zekerheid hetras in de gewenschte richting verbeteren; een éénvormig ras krijgen met constante eigenschappen. Het wijzigen der verpleging vooral der voeding kan bij toepas sing der rdnteelt, de verbetering van liet ras zeer in de hand werken, zoowel 'ter versterking der goede, als ter bestrijding der vdteeerdc eigenschappen. De verwanfschapstoelt is ook reintcclt, alleen beperkt men zich bij de kous der fokdieren J.ot de familieleden. Hierbij zullen de fokdieren niet noemens waardig verschillen in eigenschappen, en als gevolg daarvan zullen de nakomelin gen een groote uniformiteit bezitten. Do goede eigenschappen aan de familie eigen, kunnen to.t volkomenheid gebracht worden, ja, zoo hoog worden opgevoerd, dat zij hot dier een te eenzijdig karakter geven. Hoe nauwer men dc verwantschapsteolt drijft, hoe sneller men komt lot het dool, n.l. een in alle opzichten gelijkvormig ras. Worden de goede eigenschappen van het dier bij deze wijze van fokken versterkt king van haar oogen was in tegenspraak met de kalmte van haai- stem. „Als je je vergist had, toen je mij ver zekerde, dat je niet meer van Louis hield... Ais je nu jaloersch op mij was, zou ik het vreeselijk naar vinden „Jaloersch op jou 1" De loon moest minachtend zijn. Maar er blonken tranen onder haar oogleden. „Het is hard," mompelde Jeanne snik kend, „een zuster te verliezen. Dat is al les." „Wat wil je zeggen?" „Het is de vraag niet, of ik van meneer de Lessorl houd of niet. Maar jij licht me zijn harl ontstolen, toen je mij' nog als zijn verloofde beschouwdeHet is jo yer- raad, dat mij het hart verscheurt." „Mijn verraad!" „Ja, dat van 'jou, Raymonde; van 'wie ik zooveel hielddie mij zoo goed ken de, die mij moest begrepen hebben, al be greep ik mijzelf niet." „Jo verzekerde mij, dat je niet meer van hein hield." „Je geloofde het tegendeel, anders zou je mij er gister niet naar gewaagd heb ben. Je wist wel „Wat wist ik, Jumne, zog mij do waar heid." Zij wilde haar armen om haar nichtje slaan, maar deze stootte haar terug. „Och, je kent de waarheid wel." „Hou jo dan nog van hom." ,.Ja, natuurlijk. Trouw maar met hem, dan zal ik in een klooster gaan. Je zult roij niet meer zien. Maar je wist best, dat nu,ft hart niet veranderd was. Jo geloofde en constant, do slechte eigenschappen, do gebreken, ook al waren zij slechts in aan leg, dus in zeer geringe mate aanwezig, worden ook versterkt cn komen bij door gevoerde vcrwanlsehapsloelt meer cn moei te voorschijn. Dit bezwaar is niet te ont gaan. Wil men toch deze fokmothodc vol gen, dan dient men er voor te gebruiken l'okmaleriaai, dat men door en door kent. Allo eigenschappen, goede cn slechte, moot men zich voorstellen, zoo veel mogelijk tot onlwikkeUn'g gebracht en het verkregen re sultaat op zijn practisehe waarde beoor- deelen. Wie zoo dc to verkrijgen uitkomsten vooraf nagaat, zal zien, dat alleen de uil- stekendslc exemplaren van ecu ras voor vcnvantschapsteelt zijn te gebruiken. Ilct is dan ook bekend, hoe de Engelschc fok kers, door verwantschapsteolt, schitteren de uitkomsten bobben verkregen. Zoodra hot beoogdo doel bereikt is, gelijkmatig heid on constantheid verkregen zijn, moet men vcnvanlschapsteeit toelaten, om zoo veel doenlijk verfijning cn verzwak king van hot ras te voorkomen. Af en toe hol b 1 oodvervorsdhcn is tegen verfijning cn verzwakking het best aan te wenden middel. Verwantschapsteolt heeft groote voor dooien en verdient wel aanbeveling, het stolt echter hoogc cischen aan den fokker. Op plaatsen waar men, door gebrek aan goede eigenschappen in de voorhanden vcc- slagen, geen rcintcelt of verwantschaps teolt kap aanwenden en men derhalve tot kruisen dient over to gaan, zal men wijs doen, met na te gaan, of do minder ge wenschte eigenschappen niet van dien aard zijn, dat kruisen slechts een gedeeltelijke verbetering kan aanbrengen. Neemt men daarbij dan nog in aanmerking, don invloed van het atavisme, zoo zal men allicht tot liet besluit komen, dat ook kruisen in zoo'n geval niet is aan te bevelen. In zoo'n geval doet men het best door fokvee van beiderlei kunne in te voeren en daarmee raszuiver voort te fokken. Stemmen klimaat en bodem dor plaats van herkomst overeen mol die der streek, waar het nieuwe vee wordt ingevoerd, en zorgt men er voor hot ingevoerde vee te verple gen, zooals het gewoon was, dan is voor ontaarding weinig kans. Goedkoop is het niet, op doze wijze een goed veeslag te krijgen, maar het is een zekere en af doende wijze v;m werken. NTa eenigen tijd verdwijnt dan het oorspronkelijke slag en een geheel nieuw is in zijn plaats getreden. Er is de laatste jaren op het gebied dor fokkerij veel verbetering gekomen, vooral ook, doordat de fokkers door deskundigen zich meer en heter laten inlichten om trent do zaken, die het welslagen der fok kerij ten zeerste kunnen bevorderen. Het nut der stamboeken wordt beter ingezien, men vereenigt zich tot hel, oprichten van fokvereonigingen, tracht het productiever mogen dor dieren ondoi cijfers te brengen, ook al met het oog op een goede keuze van fokvee, neemt meer kennis van do vakliteratuur voor veehouderij en fokkerij, m 't kort, cr is een zeker opleven in deze richting onder vaklui, en ook onder belang stellenden waar tc nemen, dat belangheb benden hoopvol moet stemmen. Krachtig wil we hebben er reeds her haaldelijk op gewezen de regcoringclk streven', dat gericht is op verbetering van land- en tuinbouw, steunen, en ook dit is van beteekenis. Zoodra men ziet, dat de regeenng voorgaat cn steunt, komt er meer samenwerking, er Komt meer „durf' om do oude sleunvegen te verlaten, de ondernemingsgeest wordt geprikkeld en dat alles geeft vertrouwen op de toekomst. Do land- en tuinbouwer, die zijn eigen belang begrijpt, moet do taktiek van „de kat uit den boom kijken", laton varen en mee de hand aan den ploeg slaan, dan zal de land- en tuinbouw, in ons, cr zoo bij uitstek voor geschikt land, een tijdperk van bloei tegemoet gaan. het niet. En toen je mij verraadde, wist jo wat jo deed. De misdaad, die je be- ging..." Jeanne," zei Raymonde met groote zachtheid, „hier Is cfe brief, dien ik aan meneer de Lessort schreef. Lees hem." Die Llik Die loon... De smartelijke boosheid van Jeanne verdween. Ze voel de, dat er een verandering kwam. Ze nam den brief, las ecnige regels on snikte het uit: Ziellier wat ze las „Waarde beer, Uw liefde voor mijn nichtje doet umee- nen, dat ik u eenigc hulp kan zijn. II strijd helaas tevergeefs tegen haar be sluit. Als u haar geheim kende, zou u waarschijnlijk haai- weerstand overwinnen. U weet hoe heldhaftig Jeanno was bij de ramp in den Bazaar. Ze leed lang aan haar brandwonden. Een ervan liet een groot littcekcn na achter hot oor, waar door ook haar mooie blonde haar heeft geleden. Zij gelooft zelf, dat dit erger is dan het werkelijk is. Ik geloof dat dit al leen haar van u verwijderd houdt. Ik ben er van ovgrluigd dat zo u nog lief heeft. Meent u, nu u het geheim kent, dat uw liefde er door vei minderen zal?', Jeanne de Cantri zag "doodsbleek toen ze den brief gelezen had. „Wat heeft hij geantwoord?" vroeg ze. „Dat hij jo aanbidt. Kon je er nog aan twijfelen?" „Dat komt, omdat hij het niet gezien heeft. Ik wil niet, dat hij1 het ziet. Ik zal het nooit kunnen toestaan,"- Voorheen vernam men meermalen de op merking, dat buiten do plattelandsbevol king, eigenlijk niemand belang in land-en luinbouw stelde, omdat men er niets van wist en weinig over hoorde. Dit zal men nu wel niet moor kunnen zeggen; want ook de dagbladpers hooft hot hare gedaan om die onkunde en dat gebrek aan belang stelling le doen verdwijnen. Do redactie dezer courant deed ook het hare, door opneming der „Praatjes" en schrijver dezes is er haar dankbaar voor, in de gelegen heid te zijn geweest, mee te hebben kun nen werken in het wekken van belangstel ling voor de landbouwaangclegenheden on zer omgeving. INDISCHE CAUSERIE. Uit Weltevreden vernoemt de „Sumatra Post", dat 1 Juli a.s, de cursus voor in landsche officieren to Meoslcr Cornelis ge opend wordt; dat is weer een daad na veel geschrijf cn gewrijf tor zake. Waar moet dat naar toe? vraagt do oud-indische gast van conservatieven aanleg, inland scho controleurs, inlandscho rechters, in- landsche officieren, als dat zóó doorgaat, dan kunnen wij onze biezen wel pakken. Pardon 1 Wij blijven leiders. Dien ultra conservatieven zij het volgende rijmpje ter overdenking aanbevolen Wat nieuw is vindt altijd bestrijders, Maar, 't komt niet op in hunnen geest. Dat 't oude waarmee zo zoo dwepen, Toch ook eens nieuw is geweest. Uit die instelling te Meester Cornelis spreekt onzerzijds een groote mate van vertrouwen in don inlander van goeden huize, dien wij zelfs waardig keuren een plaats in dc gelederen van ons Indisch leger, dat dan toch in lijden van onrust en beroering tegen zijn eigen rasgenooton moet optreden. Wij hebben vroeger ook wel inlandscho officieren "gehad, maar dat was een ge heel ander type, dat nu gelukkig wel uit gestorven zal zijn, verdienstelijke onder officieren, goede dienstkloppers, die aan hun staat van dienst, hun promotie te danken hadden, maar die zooveel mogelijk op de buitenposten weggemoffeld werden. Een praclit-excmplaar van dat genus, leerden wij op Borneo, kennen, luitenant Tjondro; een boste, bravo kerel, die in uniform een allordwaasten indruk maakte en zich daarin ook nooit te huis gevoelde, reden, waarom hij dat „pakkiau deftig" dan zoo gauw mogelijk uitgooide, zoodra hij te huis kwam, om! dat tc verwisselen met het nationale costuurn, sarong en kabaai; aldus gemétamorphoseerd, was het een heel gewone kampong-Javaan, die ook al niet vies was van een schuifje opium of een dobbelpartijtje in 't geniep met zijne ondergeschikten tc zijnen huize. Neen, die lui waren niet van het hout, waaruit nmn officieren snijdt; dan verwachten wij wat beters van de officieren in spé. uit Meester Cornelis, te meer daar wij in de toelich ting van het betrekkelijke besluit lezen: „Men stelt zich voor zoodanige inlandscho jongelieden aan te nemen, die door het hoofd van gewestelijk bestuur daarvoor so ciaal geschikt geacht worden, waarbij ook op afkomst moet worden gelet; dus geen Tjondro's meer. Voorloopig wordt gerekend op een 20- tol adspiranten, terwijl de studietijd op drie jaren is gesteld. Die jongelui treden in dienst als fnselior-élève, worden in bet 2e studiejaar korporaal en in het 3e sergeant, om dan, na met vrucht dien cuirsus door- loopcn te hebben,' aangesteld te worden Tot 2en luitenant en verder geleidelijk op te klimmen tot ja, tot hoever? Nu dat is van latere zorg. In 't algemeen is men het omtrent dc opheffing van den intellectueelen inlander vrijwel eens, alléén omtrent do hoogte dor opheffing bestaat verschil van opinie. Deradicab-n adviseeren opheffen hij gebleken geschiktheid, zoo noo- Zo verborg het gelaat in de handen en schreide. Eensklaps voelde ze èen hand op haar hoofd. Haar nichtje veranderde Iets aan haar kapsel. „Is het niet afschuwelijk?" vroeig Jean ne, nog altijd met do handen voor dc oogen. Een mannelijke slem antwoordde: „Jo schoonheid komt er in mijn oogen le meer door uit." Jeanne koorde zich verschrikt om. Louis do Lessort, die in do andere kamer was geweest, was op een toeken van Ray monde binnen gekovnen, 'terwijl zijn bond genoot met do hanen van het schreiende meisje bezig was. Hij had het litteeken gezien. En het was waai', dat zijn liefde er door was toege nomen. Jeanne twijfelde ca- niet aan, toen ze zag hoe hij voor haal* neerknielde. „Heb ik zelf ook geen litteeken?" zei hij, terwijl hij dc hand aan het voorhoofd bracht. „Voor jou is het een eereteeken." „En voor jou... een te-eken van liefde." Ze lachte. „Ik zal mijn best doen, 'da,t je het niet dikwijls ziet, pis ik je vrouw word." „Nooit, als je mij mijn gang laat gaan." „Hoe dan?" Louis hok haar tol zich. „Doordat ik het met mijn lippen bedek." Toen ze voelde dat Irrj het litteeken kuste, vreesde Jeanne niet langer, dat hij liaar minder zou liefhebben. dig tot de hoogste sport; do minder yoor- uits tierenden stellen als remmende voor waarde: nooit of te nimmer blank, on dergeschikt aan bruin. Wat heeft de Regecring nu voor met die a.s. Inlandscho officieren, zullen wij metter tijd werkelijk inlandscho hoofd- en opper- officicren krijgen, of waar za'l de grenspaal worden gezet, die den luitenant Radon Ario Zóó en Zóó het hiertoe cn niet verder zul aamvijzen? Ter beantwoording dier vi-agen zullen wij te rade moeten gaan bij den overste IIc- ring, den vader van die nieuwe instelling, die er natuurlijk alles van weet, uit welke antwoorden, zeker lot veler geruststelling, zal blijken, dat 't met dat blank onder bruin voorloopig zoo'n vaart niet zal nemen, 't Schijnt volstrekt niet in 't plan van den organisateur te liggen van die fusclicr-élèvcs beroepsofficieren te maken, die maar blijven doordienen op hoop van zegen, hun roeping ligt buiten het icger, dat zij, zoodra do gelegenheid zich voor doet, zoo gauw mogelijk verlaten om in civielcn diensl over to gaan. Dc kazerne wordt dus voor die jongelui als het ware ecu doorgangshuis, waar ze zullen worden ontbolsterd, hun karakter gestaald cn hun bruikbaarheid in alle op zichten verhoogd zal worden; die aldus ge staalde aristocraten worden 'dus je aan slaande bestuurders, die hebben loeren he velen, maar ook gehoorzamen. Tot kapi tein cn hooger zal het maar een enkele brengen, die zoo te zeggen voor hot mili taire geknipt is on dus uit ambiiie door wenscht to dienen; zoo'n inlandscho von Moltke in spél En nu hot tracioinenf, hoe moet dat ge regeld worden voor die inlandscho offi cieren? Bij gelijke dienstpraestatie natuur lijk 't zelfde tractement als hun Europcc- sche collega's, zou ik zoo denken. Hoe denkt de overste llering daarover? Well „Kan de inlander het zelfde levensgenot krijgen voor minder geld dan do Euro peaan, dan kan ook zijn bezoldiging even redig kleiner zijn." Dat laat zich wel hoo- ren, maar nu zou ik willen vragen, Lot hoever strekt zicii het levensgenot van een Indisch luitenant uit, en wat kost de bevrediging daarvan volgens Europeeschen Inlandsch laricf? Moeten die a.s. Inland scho luitenants, nu bijv. hun huishoud boekjes bij hun chefs indienen tor verifica tie of zoo iets'? Wat een soosahI Neen, gelijke monniken, gelijke kappen. Geen ver schil in betaling, wat al dadelijk een idee van minderwaardigheid zou geven, wat vooral voorkomen moet worden. Die in- landsche officieren moeten dadelijk als ge lijke in hot korps worden opgenomen, waar ze zeker een goed figuur zullen maken, want een Javaan van goeden huizo behoeft in beschaving en goede vormen voor geen blanke onder tc doen. De opname van Javanen van goede kom af in het Indisch officierskorps zal zeker gunstig werken op de werving van inlan ders, waarmee het nu nog treurig gesteld is, niet wat quantiteit, maar wat kwaliteit der aangoworvenen betreft; wat wij nu nog krijgen, is zoowat 't uilschot uit de dessa, want Kromo is anti-militairisl pur sang, waaraan het gemis van zijn haardos en hoofddoek, zoomede dc leolijke uniform, waarin de inlandsche soldaat gesloken wordt, wel niet vreemd zullen zijn. Die geringschatting van hot militaire bij den Javaan zal wel verminderen, zoodra zonen van regenten en andere grootcn cr een eer in beginnen te stellen officier te wor den; gegeven de bijna tof aanbidding op geschroefde eerbied van den eenvoiuligen dessaman voor zijn hoofden en grooten, kan liet niet anders of de militaire stand moeel alsdan in de acliling van Kromo c. s, rijzen cn 't gehalte van de inlandsche vrij willigers mettertijd verbeteren. Verder zouden die a.s. inlandsche offi cieren uitstekend gebruikt kunnen worden in een territoriaal leger dor toekomst, ge vormd uit vrijwilligerskorpsen met een kern van oud-gedienden, die volgons hun aanleg geoefend (geen handgrepen of pa radepas), liet een builenlandschcn vijand na de landing nog lastig genoog kunnen maken, onder intelligente aanvoerders mot de vcreischte terreinkennis. Onder hun eigen officieren zou er in die korpsen een „esprit de race" heerschen, die tot groote dingen in staat zou kunnen stellen. Summa snmmarum, zooals wij Latinis ten zeggen, heeft die nieuwe instelling zóó veel lichtzijden, dat ze dc volle sympathie heeft van uwen CAUSEUR. De kurk, waarop de financiën der moeste groote gemeenten drijven, is liet gemeente bedrijf. Men mag dit goed- of afkeuren, men mag verandering ten dezen aanzien dringend noodig of eenvoudig wonschelijk oordeolen, een feit blijft liet, dat do ge mcentobedrijven hoe langer hoe moer gaan betcekenen ca hoe langer hoe moer in vloed oefenen op de gcmeentefinaneiön. Naar men weet, heeft de vorige regec ring een wetsontwerp ingediend, waarbij dit zoo uiterst belangrijke onderdeel, de gemeente-administratie, geregeld werd en waarbij tevens de vrijheid der gemeenten om bedrijven uit te oefenen, aan banden werd gelegd. Dc huidige minister van binnenlandscho zaken kon zich met dit aan banden leggen niet vcreenigen, Hij heeft dus de intrek king van dit ontwerp bevorderd, maar aan don andoren kant ook (lo handen aan den ploeg geslagen om voor de gemeente-ndmi- nistratie op dit gebied doelmatiger voor schriften te geven. Al dadelijk bleek het wenschelijk oniden gemeente-ontvanger to ontslaan van zjjn rekcnpliclitigheid ter zake van liet beheer van een gemeente-bedrijf. De ontvanger kan daarvoor niet verantwoordelijk gesteld wor den. Het gemeentebestuur moot dus liet recht hebben naast den ontvanger andere leken- plichtige ambtenaren aan te stellen en den plicht, zulke ambtenaren bij de be drijven le doen optreden. Eu er moet voor geschreven worden, dat elk gemeente-be drijf zooveel mogelijk zelfstandig als zoo danig wordt geëxploiteerd. In vorsscheiden gemeenten wordt deze opvatting ook nu reeds gehuldigd. Zij behoort algemeen te worden cn elk bedrijf behoort men geheel op zichzelf te kunnen beschouwen. Er moet dus voor zulk oen bedrijf een afzon derlijke bcgrooting en een afzonderlijke verantwoording van de ontvangsten en uit gaven lei- zake van de cxploiLatie van het bedrijf worden vastgesteld en de geld middelen moeten door direct aan het ge meentebestuur rekcnplichlige ambtenaren afzonderlijk worden beheerd. Dit alles wordt nu geregeld bij een ont werp tot wijziging van de gemeentewet, dat tegelijkertijd met een wetsontwerp tot regeling van de wijze van zckerhcidsslel- ling door gemeente-ambtenaren iu het be gin der vorige maand bij de Tweede Ka mer aanhangig is gemaakt. Bij de ambtenaren der gemeente was namcljk de zekorheidsstelling nog steeds op de oude, zeer kostbare en omslachtige wijze geregeld, terwijl de Rijks comptabele ambtenaren al sedert 1S98 genieten van een regeling, waardoor het mogelijk wordt die zekerheid op veel eenvoudiger wijze to stellen. De regeling zal deze zijn, dat do betrok ken ambtenaar in den regel zelf kiesttus- schen zakelijke zekerheid en persoonlijke zekerheid, terwijl die persoonlijke zekerheid uitsluitend zal gegeven worden door borg stelling van door den minister v;m bin nenlandscho zaken toegelaten naam- looze vennootschappen en vm-cenigingen van tot zekorheidsstelling verplichte ge meente-ambtenaren. De mogelijkheid van collectieve zeker heidsstelling hooft men op deze wijze ook aan dc gemeente-ambtenaren willen ge ven. Doch hoe nu op het beheer van een collectieve zekerheiclss telling toezicht te houden? Hadden do gezamenlijke gemeen teen, die met zulk een lichaam voor col lectieve zekorheidsstelling in relatie staan, een gemeenschappelijk orgaan, dan zou dit voor 'dit toezicht van zelf aangewezen zijn. Doch dit orgaan bestaat niet cn dus wijst dc nieuwe wet het staalsgezag aan om op te treden ten einde deze collectieve zekerheidsstolling van de ambtenaren te genover hun gemeenten mogelijk te maken. Een nieuwigheid van deze regeling iso.a, dat niet het gemeentebestuur maar de amb tenaar zelf don aard van den borgtocht, met name of zij zakelijk dan wol persoon lijk zal zijn, bepaalt. Daartegen zoo wordt in do memorie van toelichting be toogd is geen groot bezaai-, omdat de persoonlijke zekerheid van de vennoot schap ot de vcreeniging gelijkwaardig met zakelijke zekerheid wordt, daar er immeis een zakelijk onderpand bestaai. Ectt an dere persoonlijke zekerheid wordt niet toe gelaten. De lento is er, de bevrijdende, de ver heffende, vernieuwende. Vroeger, toen men nog in dc natuur leef de, vierde men het fceot met dramatische spelen, met dansen om den Meiboom, met optochten, wedstrijden en baden. Thans, nu men van do natuur in den werktijd niet veel ziet dan nu cn dan eens een landschap uit een spoorwegcoupé, of vat armelijke boompjes en gladgeschoren gras vlakten tusschcn veel slvaalstecnen, huizen- ttteenon cn nsphaltviakten, thans vieren wij de lente niet meer als toen. Maar toch, als do Pinkstcrtijo gekomen is, begint hot jonge leven ons zelfs in onze steencn omgeving te bestoken. Waar niets dan liet grijs en bruin en hardrood van on70 steden was, komt plots een ondeugend groen takje herinneren aan het mooie buiten. Lu als die herinnering ons eenmaal te pakken heeft, gaan wij cr uit. Soms is het weer van do partij. Dan m liet heerlijk. Dan kan men naar drukke, wegen gaan of naar stille plekken, dan kan,-, men mensohon gaan zien of naar de vogels.-, gaan luisteren, dan kan men genieten zoo s als men wil. ,2 Natuurlijk, er zijn kleine bezwaren. Op| den grond zijn soms mieren, in den mor; e. gentrein is soms weinig plaats, in den band komt soms een gat en de jongste doch- ter is een beetje hangerig. Doek ccn gezond^ en verstandig mcnscli laat zich door die klei nigheden zijn genot niet vergallen. Daarentegen komt langzaam in enkele ge-^ dcellen van ons land cn daarbuiten euvel op, dat, als het niet bijtijds wordt aniy gepakt, in staat is om ons de weinige dageiu dat wij nog buiten kunnen zijn, telkens en, telkens weer te vergallen. Wij bedoelen he automobiel-euvel. Op zichzelf is er niets tegen ccn autouuh biel. Het is het vervoermiddel der toe komst, zoo zegt men. En wij geloovi en het; »oeaMEaM¥i^aypi»«mramilsiWMDSgatfi«aii uagHMTvrnff» urn vn MxamnMrsana .mfcJxV^mraTCT^pKggnsaan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10