Dezo vermoedde aiiets rian wat et ge- boure.il zou. Hij vindt in luitenant Noirot, die hem naar zijn kamer terugbrengt, een officier vatn bet koninklijk regimenü Na- vhrro., die zich herinnert don prins vroe ger ills kind. bijl meneer Üo Crussol te hebben gezien. Hot gesprek wordt afgebroken! door de komst valn Marei, die den prins verzoekt bom te volgen en hem voorgalat met een lantaarn in de haml. Men, komt bij' don toren, dio Duivels toren wordt genoemd, en die mlleen 'een itrap bezat, (lie naar de gracht voordo. De prins bl'oef verwon derd staan voor die sombere trap en vroeg1 aan Harel „Waar brengt u me been? U wil ine toch niet levend begrawoii; in een gevan genis^ ik sterf liöve,r op liet slagveld." .JMenoelr." antwoo,rdt Harel, „volg mij en raap al ra* moed bijeen." De peins gaat do trap' af; beneden ge komen volgt men oenigen' tijd, do gracht, tot de prins vocu' vijftien gewapende gen darmes stond. Het regende; ecnige lan taarns verlichtten dit tooneel; eendoodscli stilzwijgen hceirschtc 'e,r. De adjudant Pel6, die het. detachement aanvoert, nadert den prins en leest hem het doodsvonnis voor. De prins luistert, be grijpt. Niets verraadt wat er in hem om gaat. Na een oogenblik stilte, vlraagt 'hij of een van allen hem een laatsten dienst wil bewijzen. Do luitenant Noilrot nadert en do twee sproken! een oogenblik met elkaar. De luitenant kedrt zich, om en vraagt: Heeft een van n een schaar?" Dam geeft mem ee.n schaar door, die de hoor Noirot nJan dan prins 'overreikt. Deze gebruikt hem om een lok Vain zijn haar af te knippen, die hij met. een gouden ring in 'een papier wikkelt utet den brief, dien hij 's avonds gescnr'evan had en hij verzoekt dit aAn d'o prinses Hohan-Roche- fort ce 'doen toekomen. Hij vraagt daarna oen priester om te kunnen, biechten;men antwoordt dat or ge'en op het kasteel is, en dat die van liet dorp nu slapen. De prins trekt zich een oogenblik te rug, om te bidden en plaatst zich, voor het peloton, hij den uitgegraven kuil on der dein muur. Do adjudant beveelt vuur •en de lier,tog van Enghien valt doox ver scheidene kogels getroffen. Een der gendarmes buigt zich voorover, constateert den dood, neemt uit den zak, van den prins ind dagboek, dat deze bij zich had. en dadelijk legt men het geheel giekleede lijk in den kuil, dien men mót aarde toegooit. Do gendarmes nemen hun wapens weer op en verwijderen zich in. dipu regen, die onophoudelijk is blijven ■vatten. bodem voor de opname van nieuwe mikro- O'gan.ismen geschikt maken,. De kenpis van, al deze eigenschappen der bakteriën/ is natuurlijk voor de ge neeskunde van, hot grootste belang; want alleen als men de werking concr baktc- .riesoort rinuwkonrig kent, zai men, instaat zijn, maatregelen tegen, lum nadcelige ge volgen te nemen. ALS MEN DEN SCHIJN TEGEN ZICH HEEFT. Hoe waar Goothes gezegde is, dat ver dienste en geluk dikwijls samen, gaan, toch zijn we allen van, het toeval afhankelijk. Een voorbeeld daarvan vertelt Max Mul ler in zijn hoek „,Alto Zeilen, alte Frcun- de". Int het munten,kabinet van het Britj- schc museum bemerkte men; eens, terwijl ecniigc hoeren er^ dames do munten hekc- konji dat een zeer kostbare, zeer zeld zaam voorkomende Siciliaanscbe munt ver dwenen was. Alle aanwezige hoeren moes ten zich aan een, onderzoek onderworpen; slechts een verzette er ziclri tegen. Hij be tuigde zijn onschuld èn, verklaarde dat niets ter wereld hem tot: een lichamelijk ondcazoek zou doen overgaan. Alle andere bezoekers mochten heengaan,; hij moest echter blijven tot de kamer schoongemaakt en ieder hoekje opnieuw onderzocht was. De munt werd in een, spleet in den grond gevonden. Men. bood den vreemdeling alle mogelijke verontschuldigingen, aan; maar vroeg toch waarom hij' zich zoo tegen een onderzoek verzot had. Toen nam hij' een duplikaa.t van de munt uit zijn, zak en vertelde, dat hij daar gekomen was om zijn exemplaar met het daar aanwezige te vergelijken. „Als u dit exemplaar bij mij gevonden had, zou dan iemand aan mijn onschuld geloofd hebben?" vroeg bij. „Neen," antwoordde hij, „daar heb ik wel aan gedacht, ik draag de schoenen, onder den arm, kijk maar." „Draal geeni nonsens," zei een vrouw tot 'haar mant. „Je kun.t niet zeggen, dat ik je ooit heb nlageloopen," 1 „Dtat Is waar," was zijn, antwoord. „Je kunt 'evenmin, zeggen, dat de vaj de muis naliep, ma,ar, ze wordt er toch door ge vangen." De hoogst geschatte huisdieren! zijn wel dio schaapjes, die ment pp 't droge ge bracht heeft. 1 '„Vallen! 'dc menschen._ dikwijls in dien afgrond?" vroeg een zenuwachtig reiziger. „Neen!, meneer," antwoordde do gids geruststellend, „nooit meer dan. eens." Een moeder, die jam had ingemaakt, schreef op do potjes„aapdbeientjam ingemaakt door mevrouw Mulder." Ilaar zoontje ontdekte de plank, waarop zo stonden en begon zijn werk. Toon ctoj potje ileeg was schreef hij erop: „leeg ge maakt door Jan Mulder." B ARTERIËN. Batktpriën zijn eencellige organische we- zpns, die een gelijkmatige massa, vormen. Hun voortplanting gpschiodt -doordat de icnkele cel zich in de dwarste splijt, 'de, beide helften van elkaarL gaan en dus op die ana,nier twee cellen ontstaan, dio ieder een organisch wezen vormen. Deze wijze van voortplanting door splijting hpefttot den naam splijtzwam geleid. Wait do scheikundigc Kamons telling der bakterién aangaat, deze bestaat uit water, eiwitten en zout. De verhouding dezer stoffen is bij de enkele bakteriën heclver- gchilland, Tot dp invloeden van buiten, waarvan de levensvatbaarheid en de voortplanting der bakteriën afhangt, behoort! in dee-er- pte plaats do temperatuur. Nauwkeurige onderzoekingen hebben aangetoond, dat het leven der bakterién mogelijk ip bij een temperatuur van O tot 70 graden. "Buiten d)0ze grenzen sleuven ze in den regel na korten tijd. Eenzelfde werking oefent liet licht uit op hjet leven der[_ bakteriën. In het algö- mpon gedijen ze slechts! in dd duisternis of Ipnminste bij zwakke verlichting. Bij heldor zonne,licht worden allle baktorio- soorten reeds na korten tijd in hun ont wikkeling gestoord, en bij een latnge,re in werking gaan ze geheel te. gronde. Even- alls dp lichtstralen werkt ook de electri- sche stroom madeelig op de bakteriën. Watpr heeft ook een bepaalden invloed op lipt gedijen der bakteriën. Brengt men sommige bakteriën, die voor hun' ontwik keling een eiwithoudenden bodem) noodig Hebben, in zuiver water, over, dan ster ven ze meestal na korten tijd. Zijn er echter sporen van eiwithoudend voedsel voorhanden, dan kunnen ze het nog lang uithouden. Gebrok aan water werkt ech ter ook storend op" do ontwikkeling der mikro-organismpn, zooals door onderzoe kingen is aangetoond. Er zijn baktpriesoorten, die' Voor hun ontwikkeling lucht noodig hebben, terwijl andpr-e slechts bij volkomen gebrek aan zuuistef kunnpn tieren. Dé laatste gaan, als z,e aan de vrije lucht worden blootge steld, dikwijls reeds na eenige uren ie gronde. i Merkwaardig is ook het feit; dat zekere baktprien door de aanwezigheid) 'van een and,ere soort mikro-organismen in hun ont wikkeling gestoord of zelfs vernietigd wor den. Zoo hebben onderzoekingen aange toond dat (lieren, die eerst, met miltvuur- bakteriën en daarna met andere mikro- organismpn geïnfecteerd waren, niet ziek weiden. Over de scheikundige stofwissdingspro- ducten der bakteriën zijn we nog> niet in het reine. Slechts dit staat vast, dat de bakteriën! nit hun omgeving stoffen op pennen en produkten afscheiden, die den EEN LANGE "WANDELING. In de maand Maart heeft iemand, Mark Au genaamd, een wandeling van zestig duizend Engelsche mijlen voltooid. Hij ging den 6den Augustus 1900 uit öm in zeven jaar dezen afstand af te leggen, en zoo zijn brood te verdienen. Hij deed het nog zos maanden binnen den 'tijd. Ilij reisde door Spanje, Portugal, D'uitschland, ons land, België, Zwitserland en, tweemaal door Frankrijk. Het doel van de lange wandeling was' te bewijzen, dat een werk man op zijn vijf en veertigste jaar nog niet op is. TE DUUR. De beroemde Duitsche tenor Wachtel was vroeger koetsier geweest. Hij bracht het gesprek dikwijls op zijn vroeger be roep en nam iedere gelegenheid waarom' het over paarden en koetsiers te hebbent. Eens had hij een gastrol vervuld in!een theater in "Berlijn, waarbij hij veel toe juiching had gevonden in „de postillon van Longjumeau". Het stortregende en Wachtel, die in Charlottenhurg woonde, kon geen rijtuig krijgenl om naar huis to gaan. Eindelijk zag, hij in' do „Kónigs- allee een wagen aankomen. Wachtel riep den koetsier aan cnl deze naderde lang zaam. „Wat moet ik geven Voor een ritje nlaar Charlottenhurg?" vroeg hij den koetsier. Deze dacht bij het slechte weer, nu er geen 'ander rijtuig inl de buurt was; een goed zaakje te maken cn antwoordde brutaal: „vijf thaler." „Hoeveel?" vroeg Wachtel, die meende verkeerd verstaan te hebben. „Vijf thalc-r," herhaalde de koetsier on verschrokken, ,en" onderwijl steeg hij van den hok om zijn lantaarn wat op te draaien. Met één sprong wierp Wachtel zich op den bok, greep de teugels en de zweop en riep den Verbluften koetsier toe„Stap in, dan breng ik je voor een thaler naar mijn huis." Het aantal werkstakingen is in '1906in Duits'chlan'd .geregeld toegenomen), in het eerste kwartaal bedroeg het 247, in het tweede 655 en in het derde 778. Van de slakirigen art het derde kwartaal had don 140 een volkomen suedes, 364 pon gedeeltelijk en' 678 volstrekt geen. Gedu rende' dio negen, maanden leden 3.515 za ken', door werkstakingen, waarvan S16 geiioouizaakt waren geheel te sluiten,. KRANTEN IN JAPAN. Wolgen's de „World's Work" waren er vijf jaar geleden' I32S kranten, in Japan. De grootste oplaag van' oen daarvan.was een kwart millioen. Onder de ouderen zijn enkelen,, die niet kunnen lezen, maar alle jongeren' kunnen het wel. Er wordt het grootste belang gesteld niet alleen, in merkwaardige gebeurtenissen, maar ook in, administratieve maatregelen, zooals de ntitionaJiseering der spoorwegen. Iedere krant hangt "dagelijks een, exemplaar op straat op, eni groepen, lezers die 'te arm zijn om er een te koopen,, vervangen elkaar om het nieuws te zien,. In Mostar woonde' een, Turk, een echte gierigaard. iOp eenl avon'd, toen hij "naar de mos kee ginlg, bedacht hij zich, dat hij ver geten; had ban. zijn vrpuw te vragen de kaars goed te snuiten,. Hij lceer.de pich dus om ent vroeg het pan zijn, vrouw. „Menisch," riep zo, „je hebt meer aan je schoenen versleten, dan je aan do kaars uitspaar,t. NEDERLANDS CUE WIJSHEID. Het schddingsuur vim tranen en gefluister Vlamt door de ziel, die scheidend minnen leert. Perk. In elke nautische liefde kunnen w$wor den teleurgesteld, gelijk het mogelijk is dat wij haar dagelijks verbeuren. Wij zullen misschien onbemind en liefdeloos helle ven doorgaan, maar de Helde onzer moe dor, al is zij reeds Lang gestorven, houdt ons vast en dwingt ons haar te blijven vasthouden, want zij is niet door ons gewekt, doch met ons geboren. V. Loosjes. Het leven is een staat van oorlog; •tegenspoed Do post van eer Voor 't, echte, heldenbloed. Beets. Velen juichen gemakshalve 1oe, omdat hiervan gewoonlijk minder ernstig reden wordt gevraagd dan van afkeuring. Multatuli. Slech ts dalt We 't kwade meden. Slechts dat w,e 't goede deden, Vertroost in 't uiterst uur. Potgieter. ste fout van do vrouw - Adam kreeg hot grootste stuk waarschijnlijk heeft Eva maar even gegeten en toen gezegd: „Proef eens man, ik gun jo altijd hctbcsie van allesEn wc kunnen cr zeker van zijn, dat hij hem geheel opat cn haar geen stukje mo.cr overliet. Zoo doet do man daarna altijd. Ilij be schouwt den appel d<)s levens als zijn eigen dom cn a.l.s lit) er do vrouw een klein tilje van geeft (dikwijls bitter door een kneuzing of een worm) moot zo zich heel, gevleid en vereerd voelen. Hij heeft zich zelf altijd do wee gesteld cm maakt wet ten voor haar, die zo heeft aan te nemen." Na te hebben aangetoond, dat zijl voor de vrouw toch geen stemrecht voilangt, omdat ze meent voel meer invloed lo kunnen oefenen op de stemmen delf man nen nis zo het niet heeft, gaat ze voort: „Het feit staat bij mij vast, dat wait ook de dwaasheid en do tirannie van denman is ten opzichte van de vrouw, deze zelf daarvan de schuld is- Vanaf dien eersten appél in Eden heeft zo hem voortdurend •te veel vruchten aangeboden. Zo geeft bom bijv. te vecL vrijheid tegenover haarzelf. Ze leert haar zijn eigen bestaan als het einddoel van het hare te beschouwen. Ze maakt hem oon zelfzuchtige wilde, cn doet hom dit blijven. Ze begint al in zijn jeugd. „Hij is een jongen! Ilij moet zijn vrijheid hebben 1" zegt dc liefhebbende moe der; als de lieve „jongen" zijn zusjes plaagt of zijn onderwijzers uitscheldt wordt hij verontschuldigd: „hij is zoo levendig, de lieveling! Jongens kunnen niet zijn als meisjes." Als een natuurlijk gevolg be weert hij later Lo! al zijn vrouwelijke he trekkingent„Je plaats is in de kinder kamer en de keuken. Vrouwen hoeven zich met letterkunde, politiek of kunst niet te bemoeien." VOOR DAMES. MODiE. Het meest opvallende Van de zom'armodte is de smaak voor heldere kleuren. Dit toont met do kimonomouw den invloed Van het verre 'Oosten en de populariteit van Japan. Voel vrouwen hebben een groc voorkeur voor schitterende kleuren en zoo zal men bijeen zien helderblauw met kers rood, oranje met' citroengeel, en zelfs groen met puiper! 'Oranje, dat eigenlijk nooit anders ge dragen werd dan als garneersel, is onge twijfeld de kleur voor 1907. Ongelukkig staat oranje alleen heel donkere of bizon- der mooie vrouwen. Aan de zomerjaponnen worden buiten gewone prijzen besteed. Bordu.ursels msst de hand gemaakt komen in kosten de fijn ste kanten nabij en tegenwoordig komt men er toe door een. buitensporige liefhebberij oude kostbare kanten Le verven in de kleui- van de japon, die ze versieren moet. Wat de gekleurde kanten aangaat, die hebben de groote verdienste van nieuwheid en als ze goed .bij de stof passen is de ui fewer king bizonder goed, maar do kleinste af wijking in tint is schadelijk voor hel effect. DE ?af die pilol STRIJD VAN DEN MAN TEGEN DE VROUW. 'Onder dezen titel schrijft Marie Corelli een artikel in Harper's Bazar, waarin ze o. a. zegt: „De strijd is lang geleden begonnen in de nevelachtige tijdien van de mythe en het geheimzinnige. Zoodra hij jji moei lijkheid zat, wierp Adam don handschoen naar zijn vrou,w en getuigde van haar tot den Almachtige: „Dc vrouw die Gij mij gaaft, «vu den hoorn en ik at ervan!" De arme vrou.w, Verrast door selirtge beschuldiging, ga,f de schuld nan den slang in plaats van aan do zwakheid van geest on gulzigheid van haar man. Dit verhaal is een juiste voorspelling van de loophaan. van man en vrou,w, op zich, zelf, door alle verschillende, perioden der beschaving, van het begin af aan tol nu toe. Het eten van den appel m den hof van Eden bracht lot een kennis van goed cn kwaad, die voer geen van heide par tijen nu,ttig was geotldeéld, maar men kan veilig aannemen, dat Adam Veel meer verontwaardigd was oVer hol feit, dat zijn vroujv evenveel wist ails hijzelf, dan hij geweest zou, zijn, wanneer het verbod al leen hem gegolden had. Hij zon, het liefst den appel alleen opgfegelen hebben, om alles te loeren, wat hij niet mocht weten, terwijl zijn. vrouw volkomen onwetend bleef. Als hij het zoo had kunnen schikken, dat hij alles en zijn vrouw niets wist, dan zou in zjjn oogen cle schepping volmaakt zijn geweest. Ongelukkig voor he.n, onge lukkig voor haar, ging hot niet zoo. Er weid tweemaal in den appel gebeten. Al leen en dit was waarschijnlijk de groot- YOOR KINDEREN. BERLIJNSCHE KINDERMEISJES. De zucht dor bewoners der groote ste den om elkaar te overtreffen, heeft ook op het gebied der kinderverzorging de reemdsle gevolgen gehad. Wie op een moien zomerdag door de lanen van de Berlijnsehe diergaarde wandelt komt mas sa's kindermeisjes tegen. „Spreowailderin- n-en", de een al bonter en met meer rok ken aan dan de andere. Zo werden voor eenige jaren opeens modern die meisjes en dientengevolge heeft zich in liet Spree- wald een volledige kindermeisjes-industrie ontwikkeld. Natuurlijk heeft een grootdeel van die Spreewalderinncn nooit het Spi'oe- wald gezien, maar dragen ze die leelijke dwaze dracht alleen maar om' er een be trokking door te krijgen. Behalve de meis jes uit het Spreewaïd zijn ook die kinder meisjes uit het Odenwaid, Hessen enz. in de mode gekomen, -cn men kan in Berlijn op een mooien dag een heel museum van volksdrachten achteT de kinderwagens zien wandelen. iDen Bcrlijncr valt dat al niet meer op1, maar hij kijkt naar de buitenlondsche kin dermeisjes. Daar is in de eerste plaats oen Indiaansohe uit do prairie in Beilijn, die opzien wekt, waarom zo ook voorna melijk in dienst is genomen. Daar zijn.Ia- pansche kindermeisjes, Chinocsche voed sters en ook Afrika is met Azië en Ame rika in den dienst der Berlijnsehe kinder verzorging vertegenwoordigd. Meer dan oen negerin cn mulattin schuift oon kinderwa gen voort en weldra zullen, de meisjes uit Togo in de mode komen. Hoe hoog een moeder gesteld moei worden, die haar kind aan zulke kindermeisjes toevertrouwt, omdat het voornaam staat, kan ieder voor zichzelf uitmaken. EEN KONINKLIJK ANTWOORD-. Ter gelegenheid van het huwelijk van den kroonprins van Zweden traden Emma Thnisby en Christina, 'Ni'lsson beurteling op in het 'koninklijk theater te Stockholm, De heide dames werden uitigenoodigd voor het hofbal, waaraan do prins en zijn bruid zouden 'deelnemen. Maar geen van beiden had een sleep, zooals die aan het hof gedragen werd, en ze wisten niet hoe cr aan te komen. Alle naaisters waren dag cn nacht bezig; het was to laat om de slepen nit Parijs te laten komen. Me vrouw Nilsson loste de moeilijkheid op. „Ik zai er don koning over schrijven," zei ze en ze deed het. „Kom maar in de japonnen, dio u hooft. Oscar." was het antwoord, dat zo den vol genden dag kregen. overheen en laat alles ügo hitte bakken. RECEPTEN. R a barb erp ud din g Men laat 250 Gr. aan stukjes gesneden rabairberslengels met 130 Gr. suiker oneen glas water onder herhaald roeren zacht- koken en laat zo dan afkoelen. Daarna klopt men een eetlepel zuren room met 3 lepels suiker, 6 eierdooiers en de op suiker afgewreven schil van een citroen tot schuim, voegt er het geküojiite eindt bij, doet de helft der massa iri een met boter bestreken vorm, doet de rabarber daarin, giet er daarna de overige massa 45 minuten in ma- Vleeschschotéltjc. Een stuk boter wordt gesmolten, 2 uien worden daarin gestoofd, dan worden er eenige in kleine stukjes gesneden aardap pels doorgedaan, ton slotte liet in stukken gesneden overgehouden runcMecsch, het geheel wordt piet zout cn peper bestrooid on met bouillon gekookt tot do aardappe len zacht zijn. HELEENTJE. Heleentje is een goed'meisje, maar zo is ilui. Ze houdt van slapen en doet alles even jangzaam. lederen morgen gaal haar vader vroeg naar zijn winkel. 1 Iu;u- moeder vertrekt gauw daarna. Heleentje) blijft dus "alleen thuis met haar grootmoeder. Een u,ur voor "schooltijd roept •'grootmoe der, altijd, haar kleindochtertjes Heleentje met zwar.e opgiledein, rirttwoort mof! pen Slaperige stom. Een kwartier later is het ontbijt klaar, maar Heleentje' verschijnt niet. Grootmoeder komt weet bij het bed, waar het kleine meisje schijnt te- slapen. Nu (roept ze haar nog eehs en zegt: „Je zult te laat op School komen, da,n krijg je eerst straf van dei juffrouw en 'later no-g van je vader. Wees toch niet zoo Juli" Maar als grootmoeder Heleentje niet uit bed ihaia'lt; als de meid haar komt weg halen, dan kruipt hel luie kind weer on der de dekens sm no(g eenige minuten, slaap te genieten. Als «e eindelijk ep is, mojet zé zich halasten om zich apn te klecddn en' de melk op te drinken. Daia slaat de klok. Ze lmd al ojp'sehool mo'olen zijn, Det meisje go'qit halar boekan. en schrif ten slordig in' haar tasfth cn loopp naar school. Maar als be er aankomt, is de les nil begonnen. Ilaiar /vriendinnetjes beginnen spottend te lachen, als ze binnenkomt. En zoo gaat het alle dagen. Heleentje is verlegen. En ze krijgt oen slechte aanteekening voor haar te laat kernen! 'Onrustig door haar harde looipon, on rustig omdat ze niet heel zeker is van haar lossen, die ze den vorigen avond maar even. heeft ingezien, krij'gt Heleentje een slechte aanteekening voor de les. Ze krijgt het hoe langer hoe meer te kwaad, nu rjjidl'fle het toch wel ver,velend! Ze neemt zich voor nooit meer lui te zijn 1 Ze zal 'den volgenden morgen vroeg op school komen net als haar vriendinnetjes, die er zoo vroolij'k en prettig uitzien, dan kan ze met haar spelen en de bloemen uit den tuin bewonderen. Grootmoeder zegt bovendien, dat al die bloemen 's morgens veel mooier zijnl „Morgen zal ik het doen," zegt ze, „ik zal 't eerst van allen opstaan." Helaas, de volgende dag lijkt precies op den vorigen 1 Heleentje heeft wel goede voornemens. Ze js verstandig. Ze kan denken. Ze kan zich heel goed uitdrukken. Als ze haar best doet om met te kijken naar de kleine vliegjes met hun doorschij nende vleugels of naar tic zwaluwen, die langs hef. venster vliegen, kan Heleentje heel aardige opstellen maken. Maar nu moet zij een opstel maken over den tijd van Philips van Bourgondiö en de pracht en weelde daarvan. Dit doet haar denken aan de mooie jurken van dc kleine meisjes, die ze op haar wandeling is te gengekomen. Ze komt zoo van dc ecne gedachte op dc andere cn als dc juffrouw de opstel len komt halen, is dat van Heleentje nog niet klaar. Al weer een slechte aanteeke ning of ze komt het allerlaagst te zitten! Het is een groote teleurstelling voor, het kind I „"Wat zullen vader cn moedor hoos zijn," denkt ze. „Ben ik dan werkelijk zoo lui? en wat kan ik er aan doen, om' mij te verbeteren? „Ik heb toch niet eens zooveel plezier als mijn vriendinnetjes. Hoe doen zijIk zat ze nadoen, hij do eersten hooren. Ze schijnen zoo gelukkig!" Helaas! al weer ijdele voornemens 1 Op oen nnooien Junidag gaat Heleentje netjes aangekleed naar den huurkoetsier van haar dorp. Daar grootmoeder wat ongesteld is, kan die niet met haar meegaan. Het meisje heeft gloeiende wangen. Ilaar hart klopt van angst! Is ze niet minstens een kwartier te ],aat? Ze loopt harder. Zo holt. Als ze op het plein komt, staat het rij tuig er niet meer. Heleentje vraagt ernaar. Men gaat met Jiaar naar do kade. Men kan den omnibus nog zien, maar hij' is twee of drie honderd meter vooruit en dus niet meer in te halen. Met do oogon vol tranen, blijft Heleentje stil staan! Daar ziet ze -ails' in een visioen haar neef jes cn. nichtjes cn haar tante Martine, dio zonder haar rijn uitgegaan! Ze zullen dien heel en vroolijken dag doorbrengen bij de moeder van haar va der in rlat groote oude huis, waar men altijd zooveel plezier heeft, in dio hos- schcn die zoo heerlijk ruiken naar le lietjes I Zo zullen ook die heerlijke, mooie kersen van de hoornen mogen plukkenen opeten 1 Wat zullen ze bij hun terugkomst zeg gen? Ze hooir,t hen reeds' lacjhen en spot ten met haar luiheid! Da.n denkt ze aan haar terugkeer naar huis. Wat zal grootmoeder brommen en vader en moeder zullen haar zeker straffen 1 Is ze al niet ongelukkig genoeg. He leentje is heel verdrietig 1 Zou dit lesje nu' helpen? Wat denk je ervan? f Gedrukt ser Drukkerij v. d. Schiedamsche Courams, mij y

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10