61"K Jaargang Zondag 7 Juli 1907, No. 12430 Tweede Blad DRANKBESTRIJDING. Bertie en de Telefoon. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen. ft. l,25.Franco per post li. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange lïavon No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven biervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Dinsda g-, D onderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Aan de Openbare Lagere School D te Schiedam (hoofd de heer J. HAGE) wordt gevraagd, een ONDERWIJZERES met akten nuttige handwerken en vrije en ordeoefeningen. De aanvangsjaarwedde van 550. wordt verhoogd voor de akte nuttige handwerken en vrije en ordeoefeningen eik met ƒ2 5 voor de akte handteckenen met f 50 voor de hoofdakte met 200 voor 4, 6 en 9-jarigen dienst bij het lager onderwijs mot 50, voor ieder tijdvak, en kan worden verhoogd na twaalfjarigen dienst en voor de bezitters der hoofdakte bovendien na 15, IS en 21-jarigen dienst bij het lager onderwijs mede met ƒ50, voor ieder tijdvak, hetzij de dienst in de gemeen te of elders, hetzij bij het openbaar of het bijzonder onderwijs werd verricht. Sollicitatiën in te zenden aan het adres van den Burgemeester van Schiedam, vóór 15 Juli a.s. Een van do merkwaardigste verschijn selen van dezen tijd is de ernstige strijd tegen het alcoholisme. Men overdrijft wel niet, als men zegt, dat wij hiei inderdaad iets nieuws onder de zon hebben. Drank misbruik is zoo oud als de samenleving. Ook is men herhaaldelijk togen het mis bruik opgekomen, en in de geboden der groote wetgevers, vindt men de bewijzen dat deze het drankmisbruik beschouwden als een zeer ernstig euvel. Doch nooit nog is zoo'n groote menigte tegen den alcohol in het geweer gekomen, nooit is er zoo'n krachtige partij geweest, die aanliouddnd deze groote maatschappelijke kwaal be strijdt, nooit heeft men zoo metterdaad pro paganda gemaakt tegen het alcoholisme. Nooit ook is in de Europeesche maatschap pij zoo zouden wij er bijna aan durven toevoegen het resultaat van deze be strijding zoo groot geweest, nooit beeft men heter de macht der propaganda, der reclame kunnen zien, dan in dezen veld tocht. Nu is zeker de vooruitgang op dit ge bied niet uitsluitend te danken geweest aan deze beweging. Zeer zeker heeft de plotselinge ontwikkeling van do sport, heeft vooral do invoering en verbetering van hot rijwiel mede zeer sterk haar in vloed ten goede doen gevoelen. Doch hoofd- zakelijk is het thans verkregen resultaat toch zeer zeker 1 te danken aan don direc- ten invloed der propaganda en aan de macht van den staat, die de alcoholbo- strijdors dienstbaar hebben weten te ma ken aan hun doel. Wij kunnen ons dan ook niet donken, dat men dit zou kunnen ontkennen. En al valt het niet tegen te spreken, dat de alcoholbestrijders zich dikwijls schuldig maken aan overdrijving en vaak voor ob jectieve, wetenschappelijk vaststaande fei ten uitgeven, wat hypothesen of eenzijdig toegelichte beschouwingen en onderzoe kingen zijn, men neemt deze overdrijving gaarne in den hoop mee, wanneer men ziet, hoe Veel goeds er door de matigheids- bowoging al gesticht is. Toch willen wij heden op een tekort koming van deze bestrijders wijzen, die zoowel voor geheel Europa in het alge meen, als voor ons land in'het bizondcr geldt. Het wil ons namelijk voorkomen, dat zij in hun onvörmoeiden strijd toch nog één stelling van den vijand niet voldoende onder vuur hebben genomen en dat zij met dit verzuim in te halen, en hun krach ten dus op de stelling te concentreeren, weer ineens veel meer terrein zullen win nen, dan zij in den laatsten tijd gedaan hebben. Wij meenen de zorg Voor drankzuch tigen en dronkaards. Hier is het veld, dat nog vrijwel geheel braak ligt en waar toch, met hulp van dep Staat, zoo enorm veel te oogsten zou zijn. Engeland, Noorwegen, het kanton St. Gal len, enkele Staten van Noord-Amerika en Australië, ziedaar do eenige Staten, die zelf ingrijpen en bepalingen gegeven heb ben voor de behandeling van drankzuchti gen enz. Overal elders bepaalt deze zorg zich tot het oprichten van. enkele sanato ria, die bij lange na niet in staat zijn.de bemiddelde drankzuchtigen op te nemen, laat staan de onbemiddelde. Zoo vinden -wij b.v. in Duitschland 40 sanatoria, met in 't geheel 881 plaatsen. Kier tegenover staat, dat volgens Schenk in het voel kleinere gebied van Pruisen in 1895 in do krankzinnigengestichten 138G gevallen van dronkaardswaanzin en inde ziekenhuizen 10.903 gevallen van alcoho lisme zijn behandeld. Waldschmidt geeft voor Pruisen in 1899 op, dat er 21.361 alcoholisten in deze gestichten zijn opge nomen. Daarbij komt dan nog, dat 90 o/0 van do bevolking der rijkswerkinrichtingen alcoholist is. In 33 van dezo inrichtingen werden 1650 „alcohol-zieken" verpleegd. Noch in die rijkswerkinrichtingen, noch in do krankzinnigengestichten kan men de drankzucht met voldoende vrucht bestrij den. De te genezen zieiestoringen, door den alcohol veroorzaakt, genezen in den regel snel. Men kan de lijders niet meer vasthouden, ofschoon dan natuurlijk do oorzaak van de kwaal, do drankzucht, die Bertie zat te lezen. Hij had zijn voeten op de plaat voor den haard, zijn gezicht stond niet v rooi ijk. Eva las ook. Zij had haar voeten aan den tegenovergestelden kant van den haard, en op haar gezicht stond vastberadenheid tc le zen. Ze las don „Times". En ze lachte daar nooit bij. Bertie bewoog zijn bccncn soms eens. Bij tusschenpoozen keek hij naar de klok. Daar ging de bel van den telefoon. Hij ston'd op en liep er heen. „Hallo! Ben je daar? Iïallo! Ja ja. Ik ben het." Zijn gezicht klaarde op. „Hallo ja ja heel goed hoe maak jc het? Ja, ze is heel wel ja 't spijt me maar ik kan onmogelijk neen, heusch niet huiselijke plichten, beste vriend men moet den hüiseiijken haard niet verwaarloozen wat? het. is een heel goede verontschuldiging wat? Ik heb tenminste geen andere zeg het maar aan de anderen Tot ziens." Hij keerde naar zijn plaats en zijn boek terug. Men hoorde niels dan het tikken van de klok. Op zijn tijd sloeg hij de kwartieren. Daar ging de telefoon weer. „nalloJa ja dat is mijn naani met wien spreek ik? Wie? Spreek v.at duidelijk; ik kan je niet ver staan O, ja, hoe maak- je het? Goedis de hertogin wel? Goed wat? Van avond? Dat kan onmogelijk; ik ga van avond niet uit Wat? ik kan hot niet hel pen; je zult het zonder mij moeten stollen Ja, natuurlijk, ik ben thuis O ja; heel vroolijk Neen, maar ik ga tegen woordig niet veel uit Wat? Ja de rechten van den hüiseiijken haard jc bbnt zeif oen getrouwd man. O, ja? - Nu er is niets aan te doen Goeden avondik dank jo in iodcr geval Hij keerde naar zijn boek en zijn. plaats terug. Hij nam zijn horloge en zette het gelijk mot de klok. Eva las verder in den „Times". Ze had haar lippen, als het mogelijk was, iets dichter op elkaar gesloten dan daarnet. En men hoordo maai' steeds het tikken van de klok, alleen nu en dan afgebroken door het omslaan van een blad. Bertie gaapte. De telefoonbei weerklonk. Hij ging er vlug naar toe. „Hallo! Ben je daar? Ja, hier ben ik je spreekt met Pilkinghame wat? O, ja ja halloIk heb je 'm lang niet gezien. Waar ben je geweest? Ja; ik verlang er naar, je te zien wat? Neen f van avond kan ik onmogelijkik ben bozig mij te verbeteren ja, ik zal het voor je spellen v-e-r-b-e-t-e-r-e-n. Begrijp jo? Waarom niet? De besten moeten dit soms doen ik ben in den laatsten tijd te veel uit geweest plichten van den hüiseiijken haard wat? maar ik doe het graag wel neen, ik zit niet onder den plak neen, zeker niet loop rond, hou jo sym pathie voor je ja, heel goedik zal je wel eens op een middag tegen het lijf loop en zoodat ik voor het donker thuis kan zijn alleen door langdurige verpleging wegge nomen kan worden, niet verdwenen is. Tot zoover Duitschland. In Nederland is do toestand zeer zeker niet beter. Ook daar zou men zonder twijfel tot een zeer ongunstige Verhouding komen tusschen het aantal plaatsen en het aantal menschen, dat zulke verpleging noodig heeft. En ook hier stuit men naast dit plaats gebrek op het geuri" aan geld, om debe- hoeftigen te kuuCwsu opnemen, en op de wet, dio een rationeelc behandeling van drankzuchtigen niet mogelijk maakt. Het is dus noodig, dat er wettelijke be palingen worden gemaakt, die het onder zekere waarborgen mogelijk maken, dat iemand, ook tegen zijn zin, in een herstel lingsoord voor drankzuchtigen wordt ge bracht of vastgehouden, gelijk dat met drankzuchtigen mogelijk is, en het is bo vendien noodig, dat het aantal plaatsen in herstellingsoorden (en dus het aantal van deze inrichtingen) zoodanig uitgebreid wordt, dat er plaats komt voor de drank zuchtigen. Eindelijk zal dit alles niet helpen, als de gemeenschap de zorg voor arme drank zuchtigen niet evenzeer op zich neemt, als zij thans do zorg voor behoeftige krankzin nigen draagt. Do kwestie van de uitbreiding van het kon van plaats voor onbemiddelde drank aantal herstellingsoorden en van het ma- zuchtigen is natuurlijk vooral een geld kwestie. Doch de vragen of, en hoc men do drankzuchtigen zal kunnen dwingen naar oen sanatorium te gaan en hoe men hen daar zal kunnen vasthouden, zijn vragen, die bezwaarlijk in een hap en een snap in een algemeen dagblad kunnen worden behandeld. Er doen zich daarbij zooveel moeielijkheden voor, die op zoo geheel ver- schiilendo wijze kunnen worden opgelost, dat men niet met recht kan zeggen, dat deze kwesties rijp zijn voor beslissing. Doch zij zijn wèl rijp voor besproking, hot wordt wol hoog tijd dat de regeering, die in ons land bij de drankwet buiten gewoon scherpe maatregelen hoeft voor gesteld ter beperking van den drankhandel en dus tor bestrijding van het alcoholis me, nu ook eens gaat denken aan deze andore bestrijding van het alcoholisme, die ten doel heeft de slachtoffers te red- don cn 'de dragors van het alcoholisme weer gezond en krachtig tc maken. Raad van State. Openbare vergadering van den Raad van State,[afdeeling voor de geschillen van bestuur, "Woensdag 10 dezer, des voormiddags te elf uren. Ridderorde. BINNENLAND. Onze Kamerleden. »De Tijd" verneemt dat de voorzitter der Tweede Kamer dezer dagen een bezoek heeft gebracht ten huize van het Kamerlid Passtoors, waarschijnlijk om allen schijn weg te nemen, als zou de afgevaardigde van Beverwijk inder tijd om persoonlijke redenen buiten de com missie, die het ontvverp-Ziekteverzekeringswet onderzoekt, gesloten zijn. Bij Kon, Besl. zijnle benoemd tot rid der in de orde van den Nederlandschen Leeuw, mr, G. W. van der Feltz, lid van de Eerste Kamer de Staten-Generaal mr. E Oosting, president der arrondissements-rechtbank te Assenjhr. C. J de Jong, van Beek en Donk c. i„ hoofdingenieur-directeur 2de klas se van den rijkswaterstaat in de 5de direc tie, tot commandeur in de orde van Oranje- Nassau, mr. J. Linthorst Homan, commissa ris der Koningin in Drenthe tot officier in de orde van Oranje-Nassau "W. J. Boelken, lid van Gedeputeerde Staten van Dx-enthejhr. mr. H. G. van üolthe tot Echten, kamerheer van Hare Majesteit de Koningin in buitengewonen dienst, lid der Provinciale Staten van Drenthe, wethouder der gemeente Assen, voorzitter van de com missie voor de stichting van een ziekenhuis te Assen. II H. Heerspinkpredikant te Eelde voorzitter van het provinciaal kerkbestuur van Drenthe. Bij Kon besl is benoemd tot officier in de orde Oranje-Nassau met de Zwaarden, de luitenant-kolonel P. "W. Bosboom, van het 1ste regiment infanterie, en is toegekend de eere-medaille der orde van Oranje-Nassau, met de gekruisde Zwaarden, in goud, aan den adjudant-onderofficier, kapelmeester van het ls'.e regiment infanterie, F. H. E. Bicknesse. Bij Kon. Besl. is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassaii, met de Zwaar den, de kapitein J. G. G. Vermeulen, van de 4de divisie Koninklijke marechaussee. Bij Kon. Besl. is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, E, Schrage, lid van het dagelijksch bestuur van het Neder- landsch Landbouw-Comité, te Assen. A. Kymmel, commies, afdeelingschef ter- provinciale griffie van Drenthedr. A. Eecen. leeraar aan het gymnasium te Assen C. A. barones van der Feltzmr. J. T. Linthorst Homan, lid der Provinciale Staten van Drenthe en lid van den gemeenteraad van Assen A. F. Meijer, burgemeester der gemeente Meppel. Bij Kon. Besl. is de aan B. Nijdam, thans brigadier-majoor der rij ksveldwacht te Assen, verleende eere-medaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, in brons, bij bevordering vervangen door de eere- medaille, verbonden aan genoemde orde, in zilver is verleend de eere-medaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau in goud, aan M. de Jong, te Assen, hoofd opzichter van den provincialen waterstaat; in zilver, bij bevordering, aan R. van der Klip, te Assen, hoofdmachinist bij de rijks stoomgemalen langs de Noord-Willemsvaart; aan T. li. van Terwisga, brigadier der rijks- veldwacht te Venhuizenaan M. Bautema, brigadier-titulair der rijksveldvaeht te Nieuw- Buinenaan M. Engers, oud-gemeentebode te Assen in brons, aan T. Alberts, te Assen, machi nist bjj de rij ksstoomgemalen langs de Noord- Willemsvaart aanGötz, te Assen, brieven en telegrambesteller aan II. Strabbing meesterknecht bij de firma Westra van Holthe, houthandelG. Houtgast, meesterknecht ter drukkerij van de firma Van Gorcum en Co., beide te Assan. Vredesconferentie. Mondelinge mcdedccling aan de pers. Tweede commissie, tweede subcommissie. Voorzitter: de heer Beernaert. .Van de orde was het Fransche voorstel betreflende de opening der vijandelijkheden. Do Ilollancl- scho gedelegeerde, generaal den Boor Poor- tugael, de Hollandsche amendementen breed voerig toelichtend, meende dat iedereen het er over eens zou wezen dat het gewensaht is zich te veistaan over do quaestie der opening van de vijandelijkheden. Het Instituut van Internationaal recht had zich in dozen n uitgesproken, dat de opening der vijandelijk heden moet worden voorafgegaan door een oorlogsverklaring. Spr. zeide, dat er niet ge sproken werd over ontwapening, maar waar om dan niet te beginnen met een maatregel die de stoten niet verplichten zou elk oogen- blik op hun qui vive te wezen en hun oor- logsbegrootingen in overeenstemming te brengen met deze noodzakelijkheid. Zonder tijdsverloop tusschen de oorlogsverklaring en het uitbreken der vijandelijkheden, zou z. i. het doel niet bereikt worde. Dat tijdsverloop kan niet to lang zijn, maar men kan er een minimum van niet minder dan 24 uren voor vaststellen. Het kwam hem voor dat wie de oorlog verklaart, daarvan ook keuros moest goten; het principe der kennisgeving was geheel in overeenstemming met de tegen over do neutralen, verplichte onderscheiding, vooral ten behoeve van ver verwijderde zee varenden, dio niet aan verrassingen moch ten bloot staan. De lieer Miehelson, Russisch militair ge delegeerde, heeft lezing gegeven van ren ver klaring en vervolgens uiteengezet d» voor doelen, die de natie kunnen trekken uil cön oplossing van do quaestie van tijdsverschil tusschen het afbreken der vredesbetrukkin- gen en liet. uitbreken van den oorlog, welk probleem nauw samenhangt met de verhou ding der volkeren onderling on van hun oor- logs- en vredosef fect ie venDoor dit tijdsver loop vast te stellen geeft men aan de Staten het middel in handen oin in vredestijd zekere bezuinigingen in te voeren, bezuinigingen die ongetwijfeld weldadig zijn, en van de andere zijde ware daardoor zekere ontspanning te verkrijgen in den toestand van gewapenden vrede. Een ander voordcel ware, dat bevrien de en neutrale Staten het uitstel konden be nuttigen om bemiddelend op to treden cn de in geschil zijnde mogendheden ie bewegen hun geschil te brengen voor bet hof van ar bitrage. Do spr. gaf toe, dat het denkbeeld van een belangrijk uitstel nog njet rijp is, jadan kunnen we samen gaan naar het museum van natuurlijke historie Lach je? Nu tot ziens Toen hij naar zijn plaats terugkeerde, keek hij even naar Eva. Ze bewoog zich niet. Hij liep naar bet raam en keek naar het donkere plein. Hij hoorde hot fluiten om een cab, cn zijn hart sprong op bij dat geluid. Maar niemand floot om eon cab voor hem. liet leek hem vreemd heel vreemd. Hij ril de cn ging naar het vuur. Enkele minuten ston'd hij met zijn rug er naar toe, en keek naar haar of tenminste naar zooveel van haar als er achter de krant uit te zien was. Het leek erop of men een schildpad het hoofd uit de schaal wou doen steken eon aardige bezigheid, maar die geduld voreischt. IJii gaf het op on wou juist weer gaan zitten, toen do telefoon weer ging. „Zullen wo dan. nooit rust hebben?" mom pelde hij. De bel ging verwoed 'door. „Ja, met wien spreek ik? O, ja, zeker Neen, ik ga vanavond niet naar de club ja, dat dacht ik eerst maar ik heb laten weten dat ik niet kan konten O, nee, dat kan ik niet hebben; ik ben. jong en sterk Wat? Omdat ik liever thuis blijf Waar om zou ik niet thuis blijven, als ik er lust in heb? Wat? OZei'hij nog iets anders? Nu, vat die domkop zegt, neem ik niet ernstig op, maar het is boleedigend voor mijn vrouwcn Jc moet hem zeggen, dat hij wat te ver gaat Do „Times" werd ecnigszins zenuwachtig bewogen. Bertie keefde zich om, met den telefoon hoorn nog in het oor, maar dc schildpad zat nog in haar schelp. „Ja, ik zal er met hem over spreken, maar ik zou je dankbaar zijn, als jc hem duide lijk wou maken, dat ik zulke dingen niet van, mijn vrouw gezegd wil hebben neen, ik kan hem van avond niet gaan spreken ik ga van avond niet uit ja, goed ik zal er over denken, goeden nacht!" „Onbeschaamde lummelsprak hij, ter wijl hij een sigaar nam. Eva was op het punt hem iets te vragen. Ze had de krant opgevouwen en neergelegd tocu de telefoonschel weer ging. Daar ging het schildpadhoofd weer naar binnen. In andere woorden ze hield de krant weer voor haar gezicht. Bertie sprong op met een uit roep van verveling. „Wel? Wat is er? Wat? Zeker niet Ze doet niets van dien aard, en het is vree- selijk onbeschaamd om zoo iets te zeggen - Zekerik il in geen geval, dat er zoo over mijn vrouw gesproken wordt best; ik weet wel, dat jij 't niet kunt helpen ik 'dank je, dat je 't mij gezegd hebt goeden avond." IIij ging zitten en nam zijn boek weer op. Eva kon het niet langer uitstaan. Ze liet dc krant vallen en keek hem aan. „Bertie „Lieveling?" „Wat hebben die mensehen van mij gezegd?" „O, niets van belang." „Het schijnt van veel belang te zijn. Ik wil dus dat je het mij zegt," „Maar, kind, zou het nu niet jammer zijn, over onplezierige dingen te spreken op den eenigen gezelligen avond, dien we in het laatste half jaar gehad hebben?" „Gezellige avond!" zei zo boos. „Je hebt don heelen tijd zitten pruilen." „Je bent zelf ook niet heel spraakzaam geweest." „Zijn wo daarvoor getrouwd?" vroeg ze. „We zijn nooit tien minuten samen behalve bij de maaltijden. Of we gaan naar partijen, die ik begin to haten „Haten, is een heel sterk woord, liefste." „Of je bent alleen naar je club of naar een café-eliantant „Nee, lieveling, nooit alleen. Dat is mijn ongeluk. Ik ben zoo gezien, dat ik geen tien minuten ergens kan zitten, zonder dat er een half dozijn menschen bij me komen en. 1 Hallo 1" Daar ging do telefoon weer, „Hallo 1 Met wien spreek ik? Ja - Ja Nee, van avond niet, wat? O, heeft hij het tegen jou ook gezegd? Over zoo iets kan ik niet door den telefoon spreken nee hij zal er gauw meer over hooren,! Zoo, zou je er zoo boos om zijn ik spreek er nu niet over goeden nacht!" Ilij keerde zich om en Eva stond niet vlammende oogen. voor hem. „Ik verdraag dat niet langer," barstte ze uit. ,,Wat zeggen al dio menschen dan toch voor beleedigends?" „Werkelijk niets. Het lijkt maar zooveel erger, omdat jo maar dc helft van het ge sprek verstaat. Dat is het vervelende van die telefoons." „Vertel mij 'dan de andere helft!" „Laten we nu maar liever een gezellig avondje hebben. Ik zal dat wel met die lui SCHIEDAMSCHiE C0URAN1 I I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 5