V gemoedslevbn zich in deze sfeor zoor on gelukkig voelen. Bovendien had do rec tor tie eigenaardige gewoonte aangeno men, om den jongen man door bijtenden spot over zijn lolf.e.iku'mlige neigingen tot iets hoogprs aan, te sporen; maar bereikte UaatÖoor bj een, natu'nr als die. van An* deisen ju'ist. hej. tegendeel. Do jonge stu dent twijfelde op het laatste zoo'buut zich zelf, dat een van zijn bescherimers het niet "langen kon aanzien en bent naar een Mulode academiestad zond. Na ijvteaige stutl'ie had Andersen ziclt zoo ontwikkeld', dat hij later me,t een aoed gewete.n 'den professorstitel' kon voeren, ook was zijn gezichtskring dermate, uit gebreid' door rejzcn in Zweden, Engeland, Duitschland, Zwitserland, Italië, Frankrijk, Spanje, ja zelfs Klein-Azië. die hij gedeel telijk door de opbrengst zijner werken, ge deeltelijk door koninklijke, toelagen kon be kostigen, dat een Engelsch dichter den armen schoenmakersjongen met recht ,.Tho child' of fontulie" noemde,. Die reizen rond Andersen onontbeerlijk, hij noemde/e een verjongingskuur voor den geest. Hij onder nam ze niet, 0111 nie.u'we stof voor zijn verhalen op te, doen, want daaraan ont brak het zijn levendige fantasie niet, maar er was frischheid, van geest toe noodig, om 'die goed op het papier te brengen, zei hij. De dichter trok dan ook wel_pnrbj van zijn reizen! Hij leerde de taal van het land' en gaf haast 11a iedere reisoea werk uit, waarin hij uiting gaf aan zijn versche indrukken, en in iedere stad, waar hij kwam, trachtte' hij kennis te maken met de beroemde personen, die er woon den. Mee,stal kenden dezen reeds den schrijver der sprookje,», want deze nadden zich heel snel oreral verspreid!, en be wonderden hem, maar Andersen betreur de het steeds, dat men hem in zijn eigen land niet waardeerde. Tot slechts weinige jaren voor zijn dood was mon hem daar ongunstig gezind, zoo men hem niet ge heel onopgemerkt liet. „Als Denemarken in mij een dichter heeft gekregen, dan is diit zeker niet aan de Denen te dan ken!" zucht de anders zoo vaderlandslie vende dichter. An'dersen had een dankbaar, geloovig gemoed, dat hein iedereen zonnestraal, die in zijn leven vie", en dat waren er m spijt van de Deensche kritiek niet weinige, inet groote vre-u'gde deed opmerken. En een groot geluk was het, dat hij op zijn levensweg veel vrienden vond, vooral zul- ken, in welker familiekring, de ongehuw "de met z'n vrouwelijke natuur zich zoo recht op zijn gemak Woelde. Ook" in zijn laatste 'doo-r ziekte verduisterde levensjaren viel voor het „child of fortune" zulk een zonnestraal. In het gezin van den iijken bankier Melchio werd hij opgenomen; men ontzag daar al zijn eigenaardigheden en had zelfs het grootste geduld met zijn ziekelijke overdreven gevoeligheid, In bun villa „Rolighed" (Rust) bij Kopenhagen bracht "hij zTjn laatste levensjaren door, Vanuit zijn venster kon hij den geheelen Sond overzien, en de schepen, die ian Malmö kwamen., voeren zoo dicht langs hem heen, dat hij niet een verrekijker, 'de menschen op liet dek kon kennen. Hier nam luj", die zijn heele leven naar waardeering en roem gehaakt 'had, do laatste eerbewijzen van verre ei van nabij tot zich. Den 4den Augustus 1875 stierf nr; -Vat hij ons naliet, bewijst hoe waai- het is wat de dichter in zijn „Leelijke jonge Eendje" schreef: „Het doet er niets toe of men al in een eendenhof geboren is, als men maar uit een zwanenei is voort gekomen." DE JAPAN'S C-HE HANDEL IN OUDHEDEN. Bij 3e groote navraag naar Japansche kunstvoorwerpen en oudheden in Europa en Amerika en bij de zucht der Japan ners, zich aan iederen vorm van het be schaafde Europeesche leven aan te pas sen, kon het niet uitblijven of in Japan moest een handel in oudheden ontstaan Er zijn daar rijke verzamelaais, een ge ordende handel in oudheden, ment heeft er tijdschriften voor opgericht, en er wor den verkoopingen van gehouden. Ook wordt er veel vervalscht, meestal 'door bekwame kunstenaar-s, die voor het meerendeel hun Europeesche collega's over treffen, zoodat de markt met vervalschin gen overstroomd is. Komen er dus wer kelijk goede en en mooie dingen aan de markt, dan worden ze in Japan zoo flink betaald, dat men ze niet naar het bui tenland hoeft te zenden. Zo-o werden, zooals een Japansch tijd schrift voor oude kunst vermeldt, in het einde van 1906 de schatten der familie Hirase in Osaka publiek verkocht, waarbij voor 400 stukken ongeveer f255000 werd betaald. TIIACKERAY's EDELMOEDIGHEID. Op een morgen bracht Thackeray een bezoek aan Horace Mayhew's kamer en sprak toen hij op het punt stond van te vertrekken ,,Nu zou ik haast weggaan, zonder aan do voornaamste reden van mijn bezoek te hebben gedacht. Je sprak mij onlangs over dien armen George. Iemand heeft mij vijf pond teruggegeven, waarop ik in 't geheel niet meer 'had gerekend. Geef die aan George en zeg hom, dat hij ze, als hij cr too in staat is, maat- aan een ander moet geven." Dit was een van Thackeray's manieren om wel te 'doen; men werd gevraagd aan een ander door fe geven. Een van zijn aatsto daden bij zijn vertrek uit Amerika, waar hij lezingen had gehouden, was dat hij 25 procent van de opbrengst vnn een lezing aan een arm jongmenseh uitkeerde. Als hij een kelluer een goudstuk gaf, sprak hij: „Wil je mij het genoegen'doen, dit van mij aan te nemen?" lomand vond hem eens bezig metcenige napoleons te leggen in oen pillendoosje, waarop hij geschreven had: „van tijd tot tijd een te gebruiken." Het bleek dat die pillen bestemd waren voor een oude vrouw, die ziekelijk en be hoeftig was, en waarvoor deze medicijn dus de meest geschikte zon zijn. Aan een jong letterkundige schreef hij, nadat hij gehoord had, dat deze in geld nood verkeerde „Het spijt mij, dat 11 in zulke treurige omstandigheden is. Ik zend u (loze kleine som. die ik toevallig ontving van een vriend, dien ik eens heb kunnen helpen. Ik weet, dat u liet terug zal betalen, als het u boter gaat; en dan zal er zeker iemand gevonden worden, die het gold noodig hoeft, wat u nu hartelijk gegund wordt," Verandering draagt in do oogon dor jeugd altijd nol Voorkomen van con aan- w inst, in die van don ouderdom altijd dat van oen verlies. Wallis, Ecu ziel ilie veel' rondfladdert, is aan vele gevaren blootgesteld, maai- het duifje, dat aanstonds naar do arke wederkeert, vindt machtige bescherming. Thomas a Kempis, 't Is te veel twee kassen in een l-erclc. Twee groote masten op een schip en voegen niet. Twee maters m een convent on 'dienen niet. Twee groote meesters konnon haar rijck niet dealen. Cats. Weijnig 'doen, en veel vermogen, Heefter veel om hoogli getogen. Veel te doen, met kleijne inacht, llcefter veel 0111 "unegh 'gebracht. Cats. Wie het Christendom langs staatkundi gen weg omhoog werken wil, draait aan de Turksche schop: het vijzen loopt in dalen uit. V. Doosjes. VOOJl DAMES. (len Sond. De jonge prinsen en prinsessen begeven zich dagelijks onder de men schen, ia tie omringende bosschcn of op het kleine strand, dat vroeger hij het kasteel behoorde, maar dat door den ko ning aan dc gemeente Charlottenlund is afgestaan. WAT MINDER AANGENAAM WORDT GEVONDEN. Als pasgetrouwden, die zich tot hun vreugde „eindelijk alleen" bevinden inden trein, die op hot punt staat te vertrek ken, op het laatste oogenblik in hun coupé een reiziger zien binnenkomen, die bijna te laat was geweest voor den trein. Als men öp een diner na een langen vervelenden toast op zijn opmerking tot zijn huurman„die meneer heeft een mooie gelegenheid tot zwijgen verzuimd", tot antwoord krijgt: „minder dan u," en bemerkt dat de buurman de zoon was van den spreker. Als men genoodzaakt is naar een lang dradig verhaal te luisteren van Iemand, dien rnen te vriend moet houden en op zijn vraag: „wat heb ik ook het laatst ge zegd?" moet antwoorden dat men het ook niet weet. Als men nadat men een goede portie sla heeft gegeten, onderaan een slak vindt. Een notaris ging met eenige papieren naar een oude lersche vrouw*. Hij vroeg haar om op een aangewezen plaats haar handteekening te zetten. „Och," zei ze vriendelijk lachend, „wil u het maar voor me doen, nu ik mijn bril verloren heb, kan ik niet meer schrijven." „Hoe wordt uw naam gespeld, juf frouw?" vroeg 'de notaris. „Martha/' riep ze, „kom eens gauw hier om mijn naam voor 'dezen heer te spel len, sedert ik mijn tanden verloor kan ik niet goed meer spellen." Men moet 'de liefde en hot geluk niet al te veel ontleden. Ze zijn als bloemen en vlinders, die sterven onder de lens van den microscoop. „Waarover moet ik met mijn dame spre ken?" „Over haar schoonheid!" „Maar als ze nu eens niet schoon is?" „Dan vooral!" „Dus ben je niet geslaagd voor 't exa men? IIoc kwam dat?" „De examinatoren toonden een nieuws gierigheid die niet te beviedigen was." „Ik geloof, 'dat je oris alleen schrijft, als je geld noodig hebt." „Maar, beste vader, wou u dan dat ik nog meer schreef?" „Waarom ga je naar Nice?" „Voor een weldadig doel. Ik wil pro beeren, mijn moeder een schoonzoon te bezorgen." „Wees Toch verstandig, er is werkelijk geen reden, waarom je je van mij zou laten scheiden." „Maar begrijp je dan niet, dat een ge lukkig huwelijk niet in stijl is met onze inrichting?" 1 EEN OM HULP VRAGEND DIER. Op 'de hofstede van iemand in het Prui sische dorp Romini en verscheen onlangs een hert, dat door 'de open deur naar bin nen liep. Van zijn gewei "hing een ge deelte omlaag. Waarschijnlijk was dit in een strijd met ee,n ander hert gebroken, liet liet zich bedaard een touw ombinden en op de hofstede vastzetten. De nabij- wonende houtvester verscheen met een vee arts ter plaatse. De hoorn werd afgezaagd en de wonde behandeld. Daarna werd het dier vrijgelaten, dat onmiddellijk hetbosch weer opzocht. NEDERLANDSCJIE WIJSHEID. Verpoos uw geest, verkwik! uw krachten, Schort d'arbeid maar hervat hem weer En leg ook zelfs in uw gedachten Uw taak niet neer. Beets. Onverschilligheid, achteloosheid, 'traag heid, zijn tegenstandsters die de waarheid meer afbreuk doeu, daa opzettelijk bedrog. Multatuli. Er schuilt in alle vreugd en smarte Een studie van 't gevoelig harte, Een les in beeld voor 't peinzend hoofd. Potgieter. MODE. De zomermodo brengt dit jaar voorna melijk groote breedrnndige hoedvormen, waarvan do vlakke bo! onder groote vee reu verdwijnt. Men gefnuikt niot-krullendc marabou- of struisveeien. Een luim der mode om dc vccicn zoo te dragen alsof ze door don wind verwaaid zijn, Nico volgde die het eerst, Parijs de-ed het spoe dig na en foen volgde natuurlijk iedereen. Men begon de gekrulde veoren moe te worden en veriangde iets nieuws. Men schikt zo zoo dat zo neervallen als do stralen cener fontein, of als losse touffes in krans vorm op den broeden rand. Witle veertouffes met zwarte reigervee'-en, groote bossen witte marabous, enkele struis vee- ren, die zich over groote losse rozen lieenbuigen, dat is het geliefde sieraad. Do roos het is altijd maar een enkele roos van zachte kleur in het midden van don rand, met daarover heen de struis veer of door crêpe de Chine bedekt heerscht nevens de veer. De hoed voor groote toilet ten is met veeren versierd. Voor jonge meisjes rozen, zachte groote rozen met blaadjes, zachtgefinte malven, klimopbla den en kersen. Brcede randen, een platte bol, een kransvormig garneersel. De hoeden worden uit het gezicht go dragen, zoodat het haar, dat over het voorhoofd valt, onder den breeden rand aardig te voorschijn komt. Hoe breeder de rand, hoe voller is het kapsel. Dit wordt tegenwoordig heel laag op het voor hoofd opgemaakt. DE VROUWEN IN DEN FINSCHEN LANDDAG. In den nieuwen Finschen Landdag zijn van de 200 leden 18 vrouwen. Na de stem ming 'dacht men dat de vrouwen een te ruggetrokken houding zouden aannemen. Maar de gekozenen zijn het er over eens dat die terughouding haar grenzen zal hebben. Wel ziet men voorloopig af van liet vormen cener afzonderlijke vrouwen- fractie; de vrouwelijke afgevaardigden zul len over (1c verschillende politieke frac ties verdeeld worden. liet blijkt, dat de vrouwen in haar politieke meenitigen niet minder voulceld zijn dan de mannen; er zijn er in alle afdeelingen van d,e con servatieve tot de sociaal-democratische toe. Toch zijn de vrouwelijke afgevaardigden overeengekomen zich te vereenigen, waar het gcldl de bepaalde belangen der vrouw fe behartigen. Men hoopt daardoor tot een herziening te komen der huwelijkswetten en den rechtstoestand van minderjarigen en buiten echt geboren kinderen te ver beteren. DE KONINGIN VAN DENEMARKEN. H. M. koningin Louise van Denemarken is buiten haar land weinig bekend. Toen ze nog kroonprinses was, reisde ze zei 'den en vooral wilde ze niet gaarne dat er over haar gesproken werd. Het ernstige flinke karakter "der ko ningin en haar groote godsdienstzin zijn de oorzaak van die teruggetrokken hou ding. Haar conservatisme, haar getrouw heid aan de oude tradities maken dat ze nooit de regels der etikette zal over schrijden. Ze heeft nooit gestreefd naar een gemakkelijk te verkrijgen populariteit, ze laat zich niet in de straten van Kopen hagen zien, gaat niet naar winkels of naar feesten bij particulieren. Ze vindt het den plicht eener koningin haar prestige als zoodanig tc handhaven. Wie haar goed kent, weet dat ze naast dien eerbied voor haar rang veel gevoel heeft voor de minder bedeelden. Ook is haar kunstzin zeer ontwikkeld. Op het kas teel Ubnksdal bij Stockholm, waar ze haar jeugd doorbracht, wijdde ze zich reeds vroeg aan muziek en schilderkunst. Haar vadei, koning Karei XV van Zweden, was zelf een goed schilder; hij ontwikkelde haar liefde vc de kunst. Als ccnigkind haar broer, prins Karei Oskar, was op zijn tweede jaar gestorven werd ze door haar ouders en het Zweedsclie volk aangebeden. In den tijd van haar huwelijk' met prins Frederik van Denemarken, oudsten zoon van koning Christiaan IX, was ze vroo- lijk en levenslustig. Langzamerhand ging ze op in haar plich ten als "moeder en in de uitoefening van liefdadigheid. Haar acht kinderen, vier prinsen en vier prinsessen, ontvingen on der haar leiding een uitstekende, maar zeer eenvoudige opvoeding. Koningin louisc leidt in het paleis te Amalienborg een "bezig leven. Behalve dat ze zich wijdt aan allerlei werken van lief dadigheid, heeft ze in haar paleis een werkkamer, waar ze met dames van den hoogsten stand kluoren voor armen maakt. Ieder jaar zendt ze naar de Deensche An tillen kisten vol Kerstgeschenken: hoe ken, speelgoed, kleeren, die wat vreugde brengen aan de zieken en de armen in de vene kolonie en hen doen denken aan het vaderland en aan haar, diedenmooien naam draagt van „moeder van het volk". De koning cn koningin van Denemarken brengen het grootste deel van den zomer door op het kasteel Charlottenlund aan RECEPTEN. Kruisbes-Charlotte. 750 Gr. mooie, groote, onrijpe kruisbes sen worden schoongemaakt, gcwasschon, op 'n vergiet gelegd en dan met 750 Gr. sui ker op '11 zacht vuur tot moes gekookt, die men door een grove zeef Iaat gaan. Dan logt men een rij biscuits op den bodem van oen ronden vorm, plaatst daar de kruis- bessenmoes op, legt er een tweede laag biscuits op, sluit den vorm en laat hem 's nachts 111 ijs staan. Het wordt uit den vorm gedaan cn met geslagen room voor- gediend, 'Chocolade-marsepein. 1/2 K-G. met wat water fijn gemaakte amandelen vermengt men met 1/2 E-G. sui ker en 125 Gr. chocola, waarna men het laat roosteren; daarna laat men het af koelen, tot het niet te dun is en maakt er kringen, sterren en dergelijke figuren van, die men bij matige hitte bakt. YÖOIl KINDEREN. DE PADDESTOEL. Buiten aan 'den boschxand, dicht bij de kleine, groen© open plek!, die zoo vrien delijk door de morgenzon gekust werd cn door de dauw versierd was met honderd edolsteenen, die nu blonken en schitter den, stond een groote paddestoel. Er wa ren haast geen grootere, en ook geen mooiere. De steel verhjef zich' blank en fijn uit den met mos bedekten grond en droeg een breed, helrood bovenstuk, met lichtgrijze paarlen bedekt. De onderkant daarvan leek op een fijn geplooiden waaier en was even blank en fijn als de steel, waarop al 'die heerlijkheid rustte. Ja, hij was prachtig mooi, de groote paddestoel, dat moest iedereen toegeven, die hem zag. Hij wist zelf ook heel goed, hoe mooi hij was, want hij hoorde het dagelijks uit den mond zijner aanbidders. 'Daarmee bedoel ik de kevers en vlinders, en de slakken on sprinkhanen en nog veel andere. Ze bewonderden hem zeer en zeiden hem, dat er in bet heele bosch geen tweede te vin den was, zooals hij. Natuurlijk werd onze paddestoel toen wel wat trotseh, ofschoon daar toch eigenlijk geen reden toe was, want die schoonheid was toch niet zijn eigen verdienste. „Ja, ja," zei do regenworm tot de slak, „zoo gaat het in 't loven. De schoonheid maakt dwazen!" Dp goede, dikkb slak knikte toestem mend, maar ze begreep niet goed, wat de regenworm meende. Dat was een heel ge leerde heer en zij maar een bescheiden wezentje, dat zich weinig om de wereld bekommerde, maar m!et al haar gedachten bij haar huis was. Een kleine vlinder kwam in een blauw zijden rokje door de lucht aanfladderen en riep haar en don regenworm een vroo- lijken morgengroet toe. „Waarheen vroeg do worm. „Naar onzen paddestoel 1" antwoordde het blauwtje. „Ik zal eens gaan vragen, hoe zijn edelheid geslapen heeft." En weg was hij. De regenworm bromde iets voor zicli heen en k'roop mismoedig in de aarde. Dp zon scheen hern te helder. Dat hin derde Jiem. Dan kon hij niet nadenken. De slak gjng in haar huis óm van "de morgenwandeling njt to rusten. Toen het blauwtje bij don paddestoel kwam, was deze 'juist met zijn morgen toilet "klaar en stond nu op zijn aller mooist tusschpn 'de groene struiken. De vlindpr kuste hem tecder en vroeg hoe hij gerust liad. „Goe'd," antwoordde hij, „alleen heeft de nachtwind mij wat gehinderd. Die heeft vprhaaltjes verteld aan de boomen zoo veel verhaaltjes, daar kun je je geen be grip van maken." „Zoo!" antwoordde het blauwtje ver wonderd. Het had altijd gedacht, dat de nacht er was om te slapen en niet om verhaaltjes jn te vertellen. De jonge lorkebooin, die achter den pafklbstoel slank cn fijn omhoog groeide, boog even het hoofd en schudde dc groene takken als in een droom. „Je moet niet boos zijn op 'den wind," fluisterde hij, „want hij heeft ons ook over jou vterteld." „Ovier mij?" De paddestoel schudde don roodfcn hoed. „Niet, dat ik weet." „Je sliep toen al." „Zoo? En wat Heeft hij d'an van mij vferteld?" ISc jonge lorkebooin keek! lachend! op Hem neder. „Hij zei, dat hij1 reeds ver in cfe wereld gereisd had en veel paddestoe len Rad gezien Db roo'de luisterde met al zijn aandacht „maai- dat hij er nog nooit een gezien had, die £00 mooi was als jij, cn zoo groot, met zulke prachtige kleuren. De purperen mantel van don keizer leek flets bij jou en geen elfen gezicht je kon in zacht- hfeid en blankheid' met je steel wedijveren." „Ja natuurlijk' sprak' 'db padde stoel mot een diepen zucht en 1 Hes zich welgevallig op. Ilij wist, dat hij de schoon ste wasl „Goeden morgen 1" werd er dicht aan zijn oor gezongen. Dat was 'de krekel, die haar viool stlemdc, om hem een serenade te brengen. Toen kwam ook' 'de fib el Ie in haar fijn gazen rokje en voerde haar nieuwsten dans voor 'hem nit, en do muggen zeiden, dat ze 's avonds zouden komen om. haar pas- geleerde rei uit te voeren. Het roodborstje nam juist een vetten worm voor ontbijt, wette daarna zijn snavel en zong voorden mooien paddestoel zijn liefste liedje. Dok de kevers kwamen in hun blauwe harnas sen, maakten een diepe buiging en wa ren gelukkig, als 'de sohoone hen daarvoor genadig toeknikte. Een groote sprinkhaan, 'die op haar reis langs de plek kwam, maakte hem ook zijn opwachting. Toen hij aan 'den 'paddestoel werd voorgesteld door den krekel hield hij de gouden bril Voor do oogen en bekeek hem vol verrukking. Ilij had reeds veel over hem gehoord, maar hij overtrof nog zijn verwachting. „Kostelijk!" riep hij uit. „Inderdaad! Prachtig! Ik ben blij u te zien. Welke vor men! Welke kleuren! Uw schoonheid is werkelijk zeldzaam 1" De paddestoel werd van blijdschap nog iets rooder dan hij al was. „U maakt mij gelukkig," zei h'ij gevleid. Dp 'dat oogenblik kwam een jongetje met een blinkend© schop over de weide. De sprinkhaan liet van schrik zijn bril vallen en huppelde Het bosch in. Ook de andere snelden haastig weg. Een mensch! Daar voor moest men oppassen, want die was sterker dan zij alle. De jongen zocht mos voor zijn kik- vorsch. Hij zag den paddestoel zoo zelf genoegzaam staan. „Holla," dacht hij, „die is erg inge beeld!" en bleef voor hem staan, om hem te bekijken. „Mooi is hij," ging hij voort, „heel mooi maar vergiftig 1" En voor 'de paddestoel nog goed wist wat er gebeurde, had hij een slag met de schop gekregen en viel in het mos, waar hij dood bleef liggen. De jongén liep weer door on floot vergenoegd een deuntje. Ontsteld kwamen de vereerders en ver eersters van den paddestoel aanloopen en bleven jammerend en klagend staan bij het lijk van den allerschoonste. Db regenworm hoorde het geklaag en kroop niemvsgierig naar boven, om te zien wat er gebeurd was. „D'e paddestoel is dood," riep de slak hem bedroefd tegemoet. „Zoo i" antwoordde hij onverschillig. „Nu dan heeft hij het loon voor zijn ijdfelheid, liet was toch maar een vergif tigd paddestoel!" THEORIE EN PRAKTIJK. I. „Dag Ventje," zegt grootmoeder, „kom maar gauw terug I" Wim: „Neen, ik kan nu niet meer bij u komen, 'ik ga Maandag naar school. Ik zal dan alleen nog maar een oogenblikjo tijd hbbben om een briefje bij u in de bus te doen!" Grootmob'der„Maar jongen, jo kunt toch nog niet schrijven!" Wim„Als ik op school ben, zal ik 't gauw loeren." II. Vier "dagen later zit Wim bij zijn werk te huilen. „Wat scheelt or aan, Wjm?" „Die i is zoo moeilijk, moe'der!" ,;Och kom, hij lijkt er al wat op. Hou je maar bedaard, hij wordt al beter!" „Maar nog lang niet zoo als 'die van meneer! Mooder, laat ik maar niet meer naar school gaan! Laat mij maar loop jongen van een winkel worden 1" III. Apht dagen later. De onderwijzer staat bij Wims bank. „Het gaat nog al," zegt hij vriendelijk. „Maar Vleze iis niet mooi. Yeeg die nog eens uit en maak hom over 1" Wim zucht. Na een poosje zegt hij klagend: „Mag ik' als 't u, blieft het puntje Van dei laten staan, dan kan iki'dat 'tenmin ste gebruiken." Ik geloof, Öat grootmoeder nog een beetje op haar briefje zal moeten wachten. Gsdrukt 3» Drukkerij y. d. Schisdamiche Courant,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10