dam* can vermogen verworven, Rossini had
juist oen triomftocht gehouden. Re zieke
wist, dat. do vermoeienis der "reis en der
inspanning, die hem in Londen wachtte,
te veel voor hem zou zijn, maar hij' liet
er zich niet van terughouden. „-Of ik reis
o£ niet, binnen eon jaar ben ik "dood",
sprak hij, „maar als ik ga, hebben mijn
kinderen te eten, als hun vader dood is,
terwijl zij moeten honger lijden, als ik hier
blijf. Hij ging dus werd geëerd, inaar
keerde niet terug.
Zijn vrouw werd' op zekeren dag door
het rijden van een wagen in de stille
dorpsstraat naar het venster gelokt. Ze zag,
hoe tiet rijtuig stilhield voor een Huisje,
dat door een van Webers hekenden werd
bewoond. Vol angst en zorg ging ze er
heen. Een bevriende dame uit Dresden
stond met den bewoner van het huis in
den tuin te praten. Ze wilde eerst met
henr spreken voor ze de lang gevreesde
doodstijding uit Londen overbracht.
Toen mevrouw Wcber zag, hoe droevig
de beiden bij elkaar stonden, wist ze wal
er gebeurd was. En nog voor het vreeselijke
woord was uitgesproken, viel ze bewuste
loos neer.
Eerst achttien jaar later, den ldden De
cember 18*14, stond ze als een eehogen
vrouw aan het graf van den onsterfelijken,
wiens stoffelijk overschot tot zoolang in
vreemde aarde had gerust.
METEOORIJZER.
In het begin der vorige eeuw bracht
kapitein Sowerby aan keizer Alexander t
een zu*aard van 2 voet lang en 1% duim
breedhet was gesmeed uit een, stuk me
teoorijzer, dat in Zuid-Afrika gevonden
was, De sage bericht van verschillende
Mongoolsche veroveraars, zooals van Attila
en Tamerlan, dat zij zwaarden bezaten, die
uit den hemel gevallen waren. Men pro
beert dit aldus te verklaren, dat 2ij wa
pens hadden, die evenals het zwaard van
Alexander! uit meteoorijzer gesmeed wa
ren. Dat steenen en stukken ijzer uit den
hemel vallen, was den ouden volkeren wel
hekend, en ook moet worden erkend, dat
enkele volkeren in den ouden tijd meteoor-
stcenen bewerkten. Doordat het materiaal
zoo zeldzaam voorkomt, zijn daar echter
niet veel voorbeelden van. Wel gebeurde
het bij de Mexikaansche Indianen in Tolu-
katal, bij eenige negerstammen in Afrika
en bij de Eskimo's. Zoo ontving kapitein
Rosz In 1879 in Groenland' een mes, dat
volgens hot onderzoek van Wollastonuit
meteoorijzer bestaat. Later werden nog
meer van die soort dolken uit Groenland
naar Europa gebracht. In den tijd, toen ze
nog niet in aanraking kwamen met de
Europeanen vervaardigden Eskimo's ook
speer- en pijlpunten uit meteoorijzer.
Alen wil hieruit opmaken, dat de menschen
op die wijze de ijzerbereiding leerden. Maar
dit is onwaarschijnlijk, want meteoorijzer
is een zeldzaam metaal. In den laalsten
tijd heeft men op de geheele aarde naar
meteooTijzer gezocht en het slechts op 153
plaatsen kunnen ontdekken. In 106 geval
len kon men het gewicht der gevonden
massa bepalen. Het bedraagt 126000 K.G.
Voor alle 153 gevallen berekent men het
gewicht op 1S2000 K.G. Voor de behoefte
der menschheid is' dit een zeer geringe
massa. Zooveel brengt een moden.e hoog
oven voort in ongeveer arm aagen. Het
begin van het ijzeren tijdperk dankt dus
zijn ontstaan aan het bewerken van het
aaxdsche ijzer door de menschelijke kunst
vaardigheid.
telvozols weer do natuurlijke voeding op
zich nemen.
DICHTE "HAARGROEI.
De Europeanen kunnen zich cr op be
roemen den dichlsfien haargroei to bezit
ten. Vo-lgens verschillende tellingen staan
hij hen op een. c.M.3 huid 260 tot 46S
haren. Bijna even st'erk is de haargroei bij
negers ontwikkeld; bij hen werden oplle-
izclfde ruimte 280 tot "412 haren gelold.
(Daarentegen hebben 'de Mongolen op een
c.M3. slechts 224 tot 260 haren, maar
doder haartje op zichzelf van den Mon
gool is dan ook' veel dikker. Onder don
invloed van verkeerde verzorging blijft ons
haar ei*hter veel korter bestaan. Het is
een feit. dat onder de Europeanen in ver
gelijking met andere rassen do meeste
kale hoofden voorkomen. Ook' het grijs
worden der haren treedt bij Europeanen het
vroegst en veelvukligst in. Er zijn vol
keren, waarbij grijs worden zeer zeldzaam
is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de
Indianen in Peru.
MARCELLEN ALBERT.
De man, die in de onlusten in het Zui
den van Frankrijk de hoofdrol speelde, toont
duidelijk zijn stamverwantschap metTar-
farln de Tarascon. Albert is de type van.
een wijnbouwer uit het Zuiden, door de
zon verbrand, met een warm hart én fon
kelende oogen. Zijn eerste optreden als
apostel was origineel, maar niet gemak
kelijk. Ongeveer vier jaar geleden ver
scheen hij plotseling op de markt te Nar-
boruie, klom in epn plataan en op een
dikken tak' gezeten sprak hij tot de me
nigte. Niemand nam zijn optreden echter
ernstig op. Men wierp hem allerlei aar
digheden. naar het hoofd. „Fai loubéouré"
(geef hem te drinken) riep' men.
Maar Albert had geen dorst „alleen
naar gerechtigheid" riep hij terug. Hij
liet niet los, eji ten. slotte won zijn taaie,
vurige propaganda del menigte. Hij werd
de held van derf dag door zijn geheime
reis naar Parijs in heit „hol van, den leeuw".
Na zijn komst aldaar bezocht hij eerst
eem bevriend afgevaardigde, ppdat hij
vrouwenkleieren had' aangetrokken en zijn
baard onder een doek had verborgen,. De
overdreven ingenomenheid, die men in
het Zuiden, vooral in Argelliers, met hem
toonde, nam zeer af, toen hij na de ver
vulling van zijn zending, uit "Parijs terug
gekeerd was, en zijn aanhangers dwongen
hem zich aan het gerecht te Montpellier
over te Teveren.
Slager„Hoe zou die er in komenU
zint, dat de worst aan beide kanten !oe-
glebomleai is
„Hela'as," klaagde een jonge vrouw,
„ma'nnen zijn hartelooze. wezensAls men
hun zegt, dat hun liefde verkoelt, kijken
zo niet eens uit hun krabt op."
„Ja," stemde haar vriendin toe, „maar
zeg hun eens dat do soep koud wordt, dan
komen ze wed a'anrennen."
jjMa'ar, Tom," sprak een v'rouw tot haar
mail, „wat verkwistend om boter en jam
op je botcThain' te nemen."
„Wat praat je hm V'oor onzin, Maria,"
wak zijn' antwoord. „Ik doe het juistuit
zuinigheid. Ik gebruik' nu, hetzelfde stok
brood v'oor beide."
Een hcetr vroeg a'an het bureau van po
litie, of hij eon' inbreker mocht, spreken,
die in' zijn huis ha'd ingebroken.
„Dat kan' niet," werd hom' 'geantwoord,
„wat wou u hem v'rageri?"
,,IIoe hij het heeft a'an'gelcgd om boven
te komen zonder mijn vrouw wakker te
maken."
„Gister heb ik mijn haït. late.n onder
zoeken door dokleir Muller."
„En wat was hét 'geVolg van hol on
derzoek?"
„We1 pijn v'erloofd." 1
Dichtet„Wat zijn die uitgevers toch
verkwistend! j\Tu bied ik hun mijn gedich-
tetn gratis aan en toch willen zij /c liict
hebben 1"
Vrouw VaU -eten dokter: „Je zeudt alle
daïnefe naai* eon badplaats, behalv'e mij."
Dokter„Jouw reis zou ik ook zelf moe
ten betalen."
KUNSTMATIGE VOEDING VAN PLANTEN.
Het is bekend, dat |n het vaatweefsel
der planten voortdurend water zich in de
plant voortbeweegt. De fijne wortelharen,
die de oppervlakte der wortelvezels be
dekken, zuigen het water met de daarin
opgeloste voedingsstoffen uit den bodem
op en dit stroomt dan in het vaatweefsel
door de geheele plant. Men heeft nu in
den laatsten tijd beproefd, op kunstmatige
wijze voedingsmiddelen in dit water te
doen opnemen. Daarvoor boorde men
eerst eenvoudig een gat in den stam en
vulde dit met voedingsmiddelen. Dit had
geen gevolg; want het voedsel werd slechts
uiterst langzaam, en in zeer, geringe mate
door de plant opgenomen. De fout was
hierbij, dat men vergeten had de opzui
ging van het water te bevorderen door het
afsluiten der lucht. Men heeft daarom nu
een eigenaardig soort van buisje gemaakt.
Het bestaat uit een puntig uitloopend ko
peren pijpje van ongeveer, twee centime
ter middellijn; het eene einde ervan wordt
in de schors van den boom geplaatst en
het andere einde wordt met een kurk
luchtdicht gesloten. Rechthoekig op 't
buisje is e.en ander geplaatst, dat door
een kraantje kan worden afgesloten. Het
vrije einde van dit huisje is door een gulta
percha slang verbonden met het vat, waarin
de voedingsstof zich bevindt. Nu boort men
.door de kurk en het zich in de schors
bevindende buisje irl den stam, draait den
hoor terug, opent het toevoerkraantje en
dan stroomt de voedingsstof in het vaat-
weefsel en wordt door het water in den
algemeenen kringloop gevoerd. Met toepas
sing van deze methode hebben de plant
kundigen „bleekzucht" der planten kunnen
genezen door de zieke planten ijzervitriool
foo te voeren. Zoo bracht men ook kunst
matig druivensuiker in den wijnstok enz.
Van die meeste waarde is het echter,
dat men verplante groote hoornen zoo lang
kunstmatig kan voeden en van water voor
zien, tot de nieuwe zich vormende wor-
DE RINGSLANG.
De ringslang is een, onschadelijk dier,
want ze is niet giftig en. voedt zich voor
namelijk inrit, kikvorschen. Veel Rut doet
ze den mensch ook'nief, wantliaar huid
wordt maar zeldeh gebruikt voor galante
rie-artikelen en nog minder wordt zé ge
geten in, Italië vindt men 'menschen die
ze ©tpn en deze beweren dat "de ringslang
ongeveer smaakt als de aal.
Ze wordt echter in veel streken ver
volgd en uitgebroeid, wat niet nopdig is,
men zou haar het "ïeVen kunnen laten.,
In "Juli legt het wijfjVeieren, die een
perkamentachtige' schaal hebben en onge
veer zoo groot zijn als duiveneieren. De
slang legt haar eieren in) holen en gaten,
'die vochtig warm] zijn. Niet zelden kiest
ze daarvoor Koestallen, kippenhokken, mest-
hoopen, enz. In de vrije natuur zoekt ze
er gaten voor uit, die naar het Zuiden
li'ggen, dikwijls woelt de slang zelf een
gat uit in het mos. In ongeveer acht we
ken rijpen de eieren. De jongen breken
dan de perkamentachtige schaal door en
kruipen ^uit de eieren. De aardige slan
getjes zijn nu op zichzelf aangewezen, ze
kruipen welgemoed (het leven in en ieder
zoekt op eigen gelegenheidde larven van
kikvorschen, salamanders oin andere twee
slachtige dieren.
NEDERLANDSCHE "WIJSHEID.
Die het goede willen, kennen net dik
wijls niet, en die he.t kennen, willen het
dikwijls nidi, Vandaar dat beiden dikwijls
hetzelfde kwaad uitv'ocyen.
Dr. Doore'nbos.
Groot is 't getal dergene.n, die zich zel-
v'rin gewichtig maken. Daarom zijn ze dan
ook mefestal zwaar op de hand.
V. Loosjes.
't Is silles allen niet gegund.
Niet wat gij wilt, maar wat gij kunt,
Bepaalt de maat Van. vruchtbaar loven.
Beets.
Het besef va'n verwantschap, het deel
genootschap v'an een hooge, heilige roe
ping maakt dat wij ons ontworstelen aan
een. lager bepvu^tzijn.
Dr4 Beijnen.
Een mensch- erlangt me„t 'zoozeer zijn
beteeke.nis v'an hetgeen hij 'doet als wël
om hetgeen hij wa'arlijk'is, is door God.
Mevir. Bosbo-omToussaint.
Liefde is zoo-- iets goe.ds, omdat ze de
menschen zacht maakt en den eigenwil,
den egoïstischen wil, doet buigen voor het
verlangen, van, een ander.
Vosmaer.
Geen. spies en maeckt zoo diepe wonden
Als achterklap' en booze monden.
Cats.
De mensch die zich ov'er zichzelven be
gint 'te eirgeren, ziet zijn ergernis over.an-
der$n afnemen.
V. Loosjes.
VOO li DAMES.
EEN ZACHTE' "WENK.
De volgendel geschiedenis werd dikwijls
verteld door Doctor Stubbs, bisschop van.
Oxford, die eon buitengewoon goed ge
heugen bezat. Eetnige jaren geleden was de
bisschop op een. buitenpartij, door oen
aanzienlijk bewoner van Oxford gegeven
en merkte daar een Schamel gekleed be
jaarden geestelijke op. De bisschop, die
hem herkende, sprak op zijn gewonen
korten, maar niet onvriemdelijken toon:
„Neem mij nieit kwalijk, mijnheer, is u
niet mijnheer S.?" ,",Dia ben ik, inylord,"
antwoordde de'geestelijke, ietwat verbaasd,
omdat de bisschop zich zijn 'naam herin
nerde. „12'ou uwe Lordschap zoo vrien
delijk willen zjjïi mij' te zeggen, hoe zij
mijn na'am nog weet?"
De bisschop glimlachte. „Ik" heb een
vrij goed geheugen, mijnheer S. Is uw
sta'ndplaats niet ondrir mijn bestuur? Dat
da'eht ik' al! U ziet,, ik herinner 'mij al
die kleinigheden. Niets, hoe klein ook,
ontga'at mijn aandacht." „Ja, mylord," ant
woordde de, 'oude geestelijke ernstig, „mijn
sta'ndplaats is onder uw 'bestuur. Er is
evdnwei iels a'an mijn. betrekking verbon
den, dat zooals TE. Veronderstel zélfs door
uwe Lordschap niet zat kunnen worden
onthouden, zoo nietswaardig en klein is
het." „Wat is het dan?" Vroeg do bis
schop nieuwsgierig. „Mijn ja'arlijksch inko
men, mylord!"
ONMOGELIJK.
'KlaPt: „Er ia toch geen trichine inde
worst?"
zekerde zo haar man, dat ze or niets te
gen zou hebben om in een ballon 1c wo
nen, zoo heerlijk vond zc hol.' prachtige
schouwspel. Achter haai" was de maan,
onder haar een donderbui en voor haar
de opgaande zon, dio de wolkon en den
ballon in purper en goud hulden.
Do loovraaohtige gohedinzinnigc schoon
heid van den nacht, maakte plaats voor
de scliitteircnde metamorphose van den dag.
Een snelle daling van twintig minuten
hrach't de reizigers op de aarde bij Spa',
na eon tocht van dertien ,uur. Mevrouw
Flanunarion heelt daarna meer luchtreizen
gedaan mot haar beroemden man en zou
volgens haar zeggen gaarne duizendmaal
dergelijke tochten ondernemen.
IETS dVF.lt DE KONINGIN
VAN SPANJE.
De geboorte van den prins van Asturië
in Mei hepft in Engeland bijna evenveel
geestdrift gewekt als in Spanje. Vóórhaar
huwelijk was prinses Ena van 'Battenberg
niet algemeen bekend; zc was maar een
paar maanden „uit" geweest, was nog
geen achttien jaar, toen ze haar aanstaan
den man ontmoette, wat men van haar
wist, was evenwel in haar voordeel.
Kont na de ontmoeting le Biarritz volg
de het huwelijk en men zegt, dat do aan
slag, die op den trouwdag op het loven
van liet jonge paar werd gepleegd, hun
do oogen heeft geopend voor den ernst
van het leven. Ze gedroegen zich beiden
waardig en koelbloedig, cn men had er
later in liet paleis ploziicr over, dat, Ier-
wijl de koning alleen sprak' over Ena's
„buitengewone dapperheid", zij van haar
kant Vertelde ov,er Alfonso's „groote held
haftigheid". 't Is gemakkelijk' om vnol goeds
te vertellen van ecu jonge koningin, maar
koningin Victoria hoeft werkelijk tajet en
moed, en wat nog beter I's, een goed hart.
Ze vergat in Spanje geen van haar En-
gt-lsch© vrienden zelfs niet de eenvou
digste maar zond hun v;ui alles, zoo
als prentbriefkaarten, -door luiar zelf be
schreven. i
Ze is een van die schoonheden, waar
aan een portret geen recht kan ddeu, daar
dit haar helderblauwe oogen met de don
kere wimpers niet kan weergeven, evenmin
als haar rose tint en haar levendigheid
van uitdrukking, Dp al haar portretten
ziet koningin Victoria er ernstig uit, maar
in werkelijkheid klumien haar oogen tin
telen van ondeugd en men ziet haar meer
lachend dan ernstig. Natuurlijk ziet zc
hoog op tegen, haar man. En ze heeft re
den om trotsch to zijn op een koning, die
ondanks zijn jongensachtig uiterlijk! voor
zijn land gewerkt heeft met do wijsheid
en voorzichtigheid van een man van rij
peren leeftijd; die op sportgebied uitmunt
en van wien een bekoring] uitgaat, die hem
in iedeTen stand bemind zou maken.
Iemand, die do koningin vanaf haar
jeugd heeft gekend, zegt dat haar meest
opvallende karaktertrek' is haar kalmte,
iels wat juist ie,en groot vereischte is
voor een koningin van Spanje.
fD
MEVROUW FLAMMARION ALS
LUCHTRE1ZIGSTER.
De bakende ster,rekundige Fiammarion
heeft voor shyrrekundjge Mn andere we
tenschappelijke doeleinden talrijke opstij
gingen per luchtballon, gedaan. Toen hij
met zijn. aanstaande v'rouw ove,r de, hu
welijksreis sprak, ze,i deze 'dat ze wel graag
zulk een opstijging zou "meemaken, Hoe
wel ze imiit in 'qei^ balion geweest was,
voelde z ïch volstrekt niet angstig, toen
ze er. mei haar man in ging zitten op
oe,n mooien av'onjl. na een prachtigendag.
Toen de' ballon^ wej-d losgelaten, en "de
groeten de<r vrienden, al zwakker klonken
kreeg de jonge vrouw toch een angstig
gevoel. Spoedig was ze echter onder den
indruk van de schoonheid der .volken bij
do ondergaande zon. Toen ze hooger kwa
men, scheen de roode bol opnieuw te stij
gen en ze zag dien avond de zon twee
maal ondergaan. Ze kreeg een .-udiriktoen
Fiammarion zagj dat de lucMsehipper een
pijp in den mond had en uit vrees voor
biand hem luide, toeriep die weg te doen. De
Iuch,tschipper lachtej kalm. Hij had uit ge
woonte een leege pijp in den mond.
Mevrouw Fiammarion was verrukt toen
do zonsondergang plaats maakte voor het
bleeko maanlicht. Ze waren begonnen tc
dalén, toen men zag dat een onweer na
derde en het weerlicht door de wolken
word gezien. Er Werd ballast uitgeworpen
en tlri ballon steeg weer hoog hoven de
hui, die laag hang. Bij hot aanbreken van
den 'dag h -wonden ze zich op hun groot
ste hoogte van 4000 M.
Mevrouw Fiammarion vertelt, dat zij op
die hoogte in haai* bont rilde, en dat zo
leed van een gesuis in het oor; Joch ver-
EEN VORSTELIJKE VERLOVING.
Prins William, tweede zoon van den
Zweedschen kroonprins, is verloofd met
groothertogin Maria Polovnia. Prins Wil
liam is in veel opzichten het innerlijke
en uiterlijk evenbeeld van zijn grootvader,
koning Oscar* II; hij houdt veel van sta
die en is een musicus van talent.
Zijn verloofde heeft aanleg voor de
schilderkunst. Haar werk wordt wel eens
en dan altijd gped verkocht. D© opbrengst
daarvan besteedt zij voor een liefdadig
d el. 1
RECEPTEN,.
Limonade.
Men laat de .schillen van 3 citroenen 3
minuten aftrekken in 1 L. kokend water,
Iaat de vloeistof door een zeef gaan, voegt
er 150 Gr. suiker bij en het sap der 3 ci
troenen en laat alles koken. Na het af
koelen wordt de limonade in flesschen ge
daan, die goed worden gesloten.
Champignonsaus.
In 125 Gr. bruiin gebakken boter laat
men de 'tot schijfjes gesneden champignons
stoven, als zo zacht zijn geworden, neemt
men zo eruit en bedruipt ze met citroen
sap; dan laat men een lepel meel ia bo
ter bruin bakken en voegt daar bouillon
bij, die men met wat peper en nootmus
kaat smakelijk! maakt on waarin men do
champignons nog eens laat koRen,
TOOK, KINDEREN.
DE GESLUIERDE MAN.
In den tijd der feeën leefden er in Schot
land oen koning en een koningin, diedoor
de geheele wereld bekend waren om hun
goedheid en vriendelijkheid1.
•Ongelukkig was hun zoon, do prins, niet
als zij. Op zijn zeventiende jaar kwam hij
in slecht gezelschap en hot ging op hot
laatst zoo Verkeerd met hem, dat het volk
tot den koning sprak:
„Sire, uw zoon leidt een slecht leven.
We zullen een heel slecht vorst krijgen,
als u cr niet meer is."
„Neen, sprak' de koni,ng, „ihij zal niet
over u regeeren, daar zal ik voor zorgen."
En hij sprak tot de koningin:
„■Onze zoon is een slecht mensch, we
moeten hein ter dood laten brengen."
Maai' de koningin waarschuwde haar
zoon: „Je vader heeft je tor dood veroor
deeld. Neem een paard uit 'den stal en
vlucht zoo snel mogelijk."
De ffrius vertrok uit. Schotland on dacht
bij zichzelf„Daartoe heeft het slechte ge
zelschap mij gebracht. Ik zal mi mijn best
doen om mij te veranderen."
Hij reed naar een Eugielsohe stad. Hier
verkocht hij zijn paard cn kocht een zwar
ten sluier mol. drie gaten erin twee
voor de oogen en een voor den mond.
Hij zocht naar werk en vond dit bij een
herder.
Daar werkte hij zoo hard, dat iedereen
van hem hield. 'Op een avond, toen hij
zijn schapen had thuisgebracht, hoorde hij
een gil Die kwam van een oud vrouwtje,
dat door een grooteu zwarten wolf was
aangevallen. De prins greep een grooteu
stok en doodde 'den wolf.
„Ga mee naar mijn huis," zei het
vrouwtje. Haar luiis was een holle eik.
„Groote, zwarte wolven zijn niet altijd
groote zwarte wolven en kleine oude vrouw
tjes zijn niet altijd kleine o le vrouwtjes,"
sprak zij. „U heeft me een groolor dienst be
wezen, dan u vermoedt en ik zal cru voor
beloonen, Als u ooit in moeilijkheid zit, moet
u maar naar den eik komen cn driemaal
roepen
„Bewoonster der boomen, wees mij nabij,
„Sla met uw reddende hulp mij ter rij."
Toen de prins thuis kwam zat de boer
Le vertellen wa,L hij op de kennis had ge
hoord.
„Het ga,at slecht in Schotland," zei hij.
Er is daar een reus, die het land ton
onder brengt. De oude koning is bijna
dood van verdriet. Zijn soldaten vermo
gen niets, tegen den man. Om liem tedoo-
den moet men dcu diamant midden in zijn
voorhoofd stuk slapn en dit is niet ge
makkelijk, daar de man wel honderd voet
hoog is."
De prins hield zich, alsof hij or niet
naar luisterde, maar hij verloor geen woord.
Toen d® anderen naar bed gingen, ging
hij naar den hollen eik, klopte aan c-n riep
driemaal
„Bewoonster der boomen, wees mij nabij,
„Sta met uw reddende hulp mij ter zij." 1
Daar verscheen een fee voor hein,
„Groote kwarto wolven zijn' soms too-
venaars," zei ze, „en kleine oude vrouw
tjes zijn wel eens feeën. U bewees mij een
grooteren dienst dan u dacht, en nu zal
ik er u voor beloonen. Ik weet wie ge
zijt en wat ge verbuigt. U wilt' den reus
deoden. Luister! Er is maar één manier
om dat'te doen En ze fluisterde hem
iets in.
Den volgenden morgen vertrok de prins
om een lange reis te ondernemen. Na
zeven weken kWiun hij in Schotland aan,
en na daar drie dagen en drie nachten
te hebben gereisd, kwam hij aan een
groot, somber moeras.
Daar lag de reus op den grond te sla
pen met zijn gezicht naar de sterren ge
keerd; maar zijn slaap was heel licht.
De prins verborg zich tot middernacht in
een hollen eik. Hij deed zijn laarzen uit,
trok zijn zwaard en hop met 'ingehouden
adem zachtjes naar hem toe.
Krak! Mot een slag was het diaman
ten oog in tweeën cn de leus was dood.
Bij het aanbreken van den dag bedekte
de prins zijn gezicht niet den zwarten
sluier, en ging hij naar het paleis van
zijn vader.
„Wees gegroet, Sire," zei hij „Ik heb
goed nieuwsIk hob den reus gedood en
breng u zijn 'diamanten oog."
„Ik dank u, gesluierde man. Neem deze
honderdduizend gulden als belooning."
„Sire, ik streed niet voor geld. Geef dat
aan de armen."
„Gesluierde man, ge handelt on spreekt
als iemand van edele geboorte. Ge zijt.
'ongetwijfeld een koningszoon."
„Sire, ik bon, zooals ge zegt, iemand
van edele geboorte ja, dc zoon van
een koning zooals u. Maar ik!'"kan mijn
gelaat niet ontsluieren."
„Doe, zooals ge wilt. Uw vader is ge
lukkig, dat hij zulk een goed en dapper
zoon hoeft als gij. Ik heb ook een zoon,
een vagebond, die het touw niet waard
zou zijn, waaraan men hem mocht wil
len ophangen. Luister! Ik hen heel oud.
Blijf bij mij, om later in mijn plaats over
het. volk te regeeren."
„Sire, ik ken uw zoon. llij heeft zich
verbeterd. Zal ik hem zeggen, dat hij bij
u terug mag komen?"
„Gesluierde man," sprak do koning op
strengen toon, „dat geloof ik niet. Als (lie
deugniet ooit terug durfde komen, zou ik
hem aan den heul overleveren!"
De prins verliet bedroefd het paleis. Bij
de deur kwam hij de koningin tegen en
sloeg zijn sluier op.
„Mijn zoon!" riep de koningin. „0,mijn
zoon!"
„Stil, moeder!" zei de prins. „Alsva
der u hoorde, zou hij mij zelf aan den
beul overleveren. Ik heb Schotland van
den reus bevrijd, maar dat helpt mij niet.
Vaarwel Tnoederl"
De koningin vroeg hem welk'en weg hij
opging Toen begaf ze zich naar den ko
ning, vertelde bent wat hun zoon gedaan
had, en vroeg hem den prins vergiffenis
te schonken. De koning word bewogen,
liet 'den prins terug halen, zag hoe deze
verbeterd was en vroeg hot volk of het
hem na zijn dood als koning zou willen
erkennen. Dit was er gaarne too bereid
en na. den dood van 'den koning besteeg
de prins den troon; hij trouwde mot een
lieve prinses, kreeg vele kinderen, en
maakte zijn volk1 gelukkig.
Gekrukt tsji Drukkerij v, d. Schiedambcbe Courant-
ir-'vVi l i'rr n -■ t* rrr mi mmi *nm» intf n wiiwii—nmmum j—i—m
aMrtr Mf mg h WrtHI «frit