No. 12466
Zondag 18 Augustus 1907
5T* Jaargang
Tweede Blad.
(Md noodig- of niet.
Een ongelukkig paar.
n.
Prijs der Ad ver tentiën: Van 1—G regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad verieiUiën bij abonnement op voordechge voorwaarden. Janeven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiCn opgenomen totdenpnjs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
I voor de Redactie No. 12B.
Interc. Telefoon j v00r t|e Administratie No. 103.
raming.
Deze courant verschijnt d agel ij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs peT kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25.Franco
pgx post fi. 1.65- t
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advcrtentiëa voor het eerstvolgend nummer- moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
ENGELSCIIE 35R1EVEN.
CXIII. DE ENGERSCliE ST. JUTTEMUS
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Londen, 12 Augustus 1907.
Zoowel in Engeland "als in de Koloniën
wordt door de Engelsdhen af ca toe een
„Day off", of te wel een „Holiday" ge
houden. Een der dagen, waarover bijna het
gehccle jaar gesproken wordt, zooals men
over Kerstmis en Mouwjaar spreekt, is
Lammas dag. Die dag valt in de ceiste
helft van Augustus, liet is de Engelsohe
zomerfeestdag. Hij is ook nog populair dooi
de uitdrukking „at latter Lammas", wat
hetzelfde be teekent als bij ons „St. Jutten-
mis".
Over do betcekenis en de afleiding is al
heel wat bekend en veel tegenstrijdigs ook,
zooals meestal liet geval is. Sommigen be
weren, dat „Lammas dag" beteekent
„lambs", of lannnerondag. Jezus toch zei de
tot den heiligen Petrus „Voed mijne lam
meren.". Er wordt zelfs hier en daar een
mis gehouden ter cere van den heiligen,
waarin om zijn zogen voor de lammertjes
wordt gewaagd. Natuurlijk meende Jezus
het niet woordelijk, maar toch gaf hef ge
zegde Raphael een ingeving voor een zij
ner bekendste schilderijen, den Heiland voor
stellende in gesprek mof Petrus en wijzen
de op een kudde jonge schaapjes.
Anderen beweren d laren tegen, en dit
schijnt met 'het meeste recht, dat „Lanimas-
dag" eigenlijk betoekentlaefofloafdag, na
tuurlijk denkend'aan Aug. als oogstmaand,
cn in Ierland' wordt de dag betiteld „La
itii-mas", of een dag, waarop een soort
van tienden, van alle koren en graan moest
worden geofferd.
Do katholieke kerk verbindt Lammasdag
met St. Petruszij beweert den kelen te
bezitten, waarmede St. Petrus was ge
boeid tot een engel hem verloste. At en
toe is er wel iets afgevijld' om den een
of ander bijgcloovigen, een keizerin of zoo,
pleizier te doen. Doch de ketting schijnt
goed lang.
Aan den ketting is de Egyptische legende
verbonden, dat de prinses, die aan kee\
ziekte leed, de ketting kuste en genas;dit
gebeurde ook in Augustus, en zoo weid
die legende vereenzelvigd met den Lam
masdag.
Ook "spreekt men over Lammashmd, dat
iemand feitelijk bezit, er elk jaar op bouwt,
en er mee doet wat men wal, tot hof be
gin van Augustus, wanneer het publiek ei
gendom wordt.
In Mid-Lotbian was ar langen tijd1 oen
Lammasfeest van heel oude dagteekening.
Alle jonge herders, die den zomer door
brachten met hun lammeren te hoeden, ver
eenngden zich ongeveer een maand Re vo
ren, ten getale van ongeveer honderd of
zoo en begonnen een toren van zoden te
bouwen, van welks top op den feestdag
een vlag wapperde. Van het oogenblik, dat
de eerste zode werd gelegd, was de
toren een voorwerp van algemeen belang.
Hel wcitl als een schande beschouwd, in
dien de toren werd verminkt of hescl adigd
en zij, die er in slaagden zulks te doen,
of wel hom geheel om te trekken, werden
luid toegejuicht.
Dag en nacht werd iedere toren bewaakt,
om vijandelijke aanvallen te voorkomen;
de wachters waren gewapend met een „toet
hoorn" om hij een inogolijken aanval lief
signaal te kunnen geven. Op dezen hoorn
oefenden zij zich 'den ganschen zomer,
Wanneer zij de kudden hoedden, omdat er
een. eer in werd gesteld 'zoo goed mogelijk
te blazen.
Naarmate de Lammasdag naderde werden
meer en meer toebereidselen gemaakt.
er
Ieder der verschillende gioepcn, die een
Lammasloren had gebouwd, koos een aan
voerder uit zijn midden on bepaalde de
kleur van zijn vlag. Ileel eigenaardig was
de laatste in de meeste gevallen eenvoudig
een servet geleend van een der boerenvrou
wen en bcstikt met lint van de uitgezochte
kleur. Als nu alles in orde was, werd een
oji tocht gevormd en begaf zich ieder, ge
wapend met een dikken stok, naar den
toren, Oin dn vollen triomf dc vlag daarop
te stellen. Dc horens wei-den geblazen cn
ieder was zoo vroolijk mogelijk. Het was
tevens een dag van „pic-nic". De leden
hadden hun boterhammen in den zak' en
friscJi klaar water was overal te vinden.
Voorloopera werden uitgestuurd, om zich
te overtuigen, dat de toren niet was neer
gehaald, want, zooals gezegd, dit zon de
partij als een schande worden aangerekend.
Kwamen evenwel twee gezelschappen,
die in sterkte en aantal verschilden,
m gaf de kleinste toe door de vlag te
[rijken. Daagde geen tegenstander op, of
had de partij geen Just om ergens een uan-
al ie wagen, dan marcheerden zij inden
namiddag naar hef grootste dorp in het
district cn vermaakten, zich daar met de
dorpsmeisjes. Dc een of andere wedstrijd
had dan plaats cn dikwijls was een muts
met de vlagkleurlinlen versierd op een paal
gebonden, dc prijs voor den gelukkigcp win
ner.
Bij een onlmoeling van twee jiarlijen en
nadat de eene zich aan de andere had
onderworpen, vormden zij een processie,
cn scheiddon daarna als vrienden. Diemutts
en de servet, onklahn van lintveraiering
warden aan de Eigenaars teruggegeven cn
van den toren nam niemand verder cemgc
notitie. Tegenwoordig wordt van deze vie
ring van Lammasdag geen melding ge
maakt; doch do naam is evenmin vergeten
als het bestaan der Lammas torens.
Een soort Lammasvticriing had vroeger
ook plaats in Parijs door de schoenlappers,
deze gingen in optocht naar de kerk van
hun patroon, den heiligen Petrus van Arsis;
zij verdeelden het gewijde brood onder el-
kandei-, nadat zij alle mogelijke zegeningen
luidden afgebeden voor hun patroon.
Lammasdag komt in de meeste kronieken
der voornaamste steden voor. Exetei heelt
een hauler, regelende de viering van ,dit
feest. Als symbool word'een groote .hand
schoen tact graan gevuld, op een paal ge
bonden door de stad gedragen, muziek er
natuurlijk bij. 'De handschoen wordt bij de
„Guildhall" (Gildenkamer) opgehangen, en
de algemeenc kermis begint. Maar de pret
is over, zoodra de handschoen verdwijnt,
Lammas wordt in Rippon gehouden ter
cere van Hen heiligen AVilfrid, die onge
veer 6S3 daar kwam. Later werd hij voor
tien jaar verbannen, maar hij kwam terug,
cn omdat hij zoo heilig in zijn leven was,
werd hij bizonder gezegend. Zoo vertelt do
legende, dat er hongersnood was, de men-
schen waren zoo wanhopig, dat zij bij
vijftig tegelijk zich an de zee -wilden wer
pen, liever dan van honger om te komen.
Doch, omdat St. AV.iltrid zoo goed was, en
zoo bemind door God, weid hij in staat
gesteld, zijn arme medemensohen te voe
den. En zelfs zij, die zich m de zea had
den geworpen, werden door zijn tosscihen-
komst naar hun ziel gered.
AYat is meer natuurlijk, dan dat Rippon
ieder jaar dit feest viert als herinnering
aan den goeden bissclrop van lang vervlo
gen jaren? lederen Zaterdag na Lammasdag
wordt ook het beeld van den heiligen. Wil
frid door de stad gedragen, in groote op
tocht en met cere, en de dag wordt gevleid
met allerlei wedstrijden en optochten.
Dan siierf koningin Anna op Lammas
dag; zij, die haar echtgenoot en der-tien
kinderen had overleefd. Naar ine» weet,
werd zij opgevolgd door George III en Ier
cere van die gelegenheid werd jaren lang
op Lammasdag een i-oeiwedstrijd op de
Theems gehouden.
Veel andere plechtigheden zijn aan den
Lammasdag verbonden; maar er besbuit
goede grond om aan te nemen, dat al die
ceremoniën min of meer zijn vergeten. Zij
hebben zich opgelost in een algemeenen
„holiday" en wel een „Baak Holiday",
wanneer zelfs de Bank van Engeland sluit
en 'geen gelden ontvangt of betaalt. Op
dien dag kunnen allen, die dag aan dag
werken en sloven en slaven, vrij van zorg
zich vermaken en heL stof van hun werk
plaatsen of kantoren afwerpen.
„Maar als-dic-hun beslag-hebben." Het
is interessant te lezen hoe de heeren wet-
tenmakers zelf over hun wetgeving denken.
Do eenc helft gelooft aan 'de mogelijkheid
oin in afzienbaren tijd sociale wetten in
orde te hebben, blijkbaar heelemaal niet.
„Ziekteverzekeringniet waarschijnlijk.
Ouderdomsverzekeringvrijwel onmogelijk.
Men krijgt in hooge mate den indruk, dat
bij deze voorspelling de weiiseb de vader
dor gedachte is, precies trouwens als bij 'de
(niet zoo heel scherp) daartegenover lig
gende voorspelling van andere leden, die met
groot verlangen naar deze sociale wetten uit
kijken. Deze heeren moeten voor hun fat
soen wel aan totstandkoming gclooven, doch
zij gclooven aarzelend. En ten slotte zeggen
zijNu ja, het is mogelijk, dat dit kabinet
die wetten niet meer zal invoeren maar dan
zal toch een volgend kabinet dat moeten doen
en het is niet waarschijnlijk dat zulk een
kabinet goedkooper zal kunnen werken.
Trouwens de verhooging de»* belasting
opbrengst is noodzakelijk, niet alleen voor
die sociale wetten doch ook voor andere
wetten, met name voor de lager onderwijs-
novelle.
Neen, zeggen anti-gouvernementeele bo-
laslingspecialiteiten., ook voor 'de novelle
hebt gij geen nieuwe belasting noodig. Aan
dat geld komen wij vanzelf ovenals wij ten
slotte ook wel vanzelf zouden komen aan het
geld ""oor die sociale wetten. En de heeren
gaan met millioencn aan het rekenen om
oven aan le toonen, dat het heelemaal mis
is, wanneer do minister zegt, dat hij of zijn
opvolger in 1911 met een f 24,530,000 aan
uitgaven zou zitten die absoluut niet gedekt
zouden zijn, indien de Ilaagsche wettenfa
briek blijft werken, zooals hij dat schijnt Ie
verwachten. „Van 1901 tot 190'G hebben
nieuwe wetten ons 14,430,000 aan toene
ming van uitgaven gebracht," zegt de mi
nister. „Als ik dus voor het volgende lijd-
vak op rond f 11,600,000 alleen voor nieu
we wetten reken, bon ik gematigd in mijn
Ziedaar de eerste cn voornaamste kwestie,
die in het Yoorloopig Verslag van de
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
heffing eener inkomstenbelasting enz. enz.
behandeld wordt. Is er geld noodig of
deftiger bestaat dc noodzakelijkheid van
rersterking der middelen?
Het blijkt een lastige kwestie. Zoo dircct-
absolmit-noodig, dat weet iedereen, heeft de
minister het niet. Maar er zijn zekere sociale
wetten in voorbereiding eu als die hun be
slag hebben, dan
De mannen, die blijkmaar minder voor die
nog ongeboren wetten voelen dan de minis
ter, blijven het hoofd schudden. Zij verwij
ten èlten minister een gemaakt pessimisme,
rekenen hem voor dat hot accres der gewone
middelen hem er nagenoeg brengen kan en
wijzen b.v. op zijn veel te ongunstige <a-
ming voor 1906, die al dadelijk een deel
van zijn. voorspelling to niet doet.
Dte „andere" leden ontkennen dit niet.
Doch zij zeggen: gij, bedillers, maakt nu
weer een dergelijke fout door 1906 als nor
maal jaar aan te nemen, terwijl het voor de
schatkist abnormaal gunstig was. Alle rede
neeringen, gedeeltelijk gebaseerd op de uit
komsten van 1906, gaan noodzakeijk mank
voegen zij den financicelen optimisten toe.
En deze schijnen hun fout gedeeltelijk
wel in te zien, doch blijven beweren, dat
ministers financieel pessimisme kunstmatig
is, gelijk van hen weer beweerd wordt dat
hun financieel optimisme kunstmatig is.
En zoo komt dan ook de lezer wel in de
allereerste plaats tot dit inzicht: „Wie
niet veel gevoelt voor de sociale wetsont
werpen, noemt den financicelen toestand
gunstig en vindt geen aanleiding rot hel
stemmen vóór bolastingvcrhooging, terwijl
het bij de voorstanders dier ontwerpen
geheel andersom gaat."
Van een meer objectieven kijk op don
financicelen toestand blijkt in dit staatsstuk
niet veel.
Aangenomen echter, dat die belastingver
hooging op den duur voor die socialo wet
ten noodig zal zijn, wie geeft dan den waar
borg, dat het geld daarvoor inderdaad ge
bruikt zal worden?
Een. nieuwe lastige kwestie.
Der regeeriug het geld maar vast geven
en dan hopen, dat het er naderhand nog wel
zal zijn als men met die sociale wetten aan
de uitvoering toe zal zijn, dat lijkt velen, zoo
niet allen leden, blijkbaar wat al te 'raïef.
Men spreekt 'dus van „samenkoppeling" van
de geldbron aan den socialen maatregel, doch
laat alras een in deze richting leidend voor-
Rel weer glippen.
Steviger houdt inon vast aan een vooratcl
om de belastinghervorming veljian te ne
men, doch de inwerkingtreding der daarvoor
geschikte belastingwetten afhankelijk te ma
ken van een koninklijk besluit of van een
kamervotum. Doch zie, daar komen alweer
vele en niet weinige cn. verscheidene leden,
welke ook op dit punt niet voor jraicf wen-
schen door te gaan. Dat gelukt loeh niet,
klinkt het smadelijk. AVie waarborgt u, dat
dc regeering dan toch niet een koninklijk
besluit provoefcert als zij heL geld voor iets
anders noodig heeft dan voor de sociale wet
ten. „En gij zelf, wattenmakers, staat gij
/oo vast in uw wetgeversschoencn, dat gij
nooit zult gedongen, dat de wet „te gelde
wordt gemaakt" dan voor die bepaalde so
ciale wetten?"
Een oplossing krijgt dit dramatisch con
flict niet. Toch mag men. verwachten dat,
ils op dit terrein van een modus vivendi
sprake zal zijn, liet idee om 'den da'um van
hel in werking treden van de wetten te
laten afhangen van de kamer» zelve den
voorrang zal hebben.
Hel geval zou zich dan dus kunnen voor
doen, dat wij een stel gloednieuwe belasting-
ontwerpen klaar hebben liggen em die iatou
liggen, omdat de oude middelen zóó rijke
lijk vloeien, dat niet alleen de steeds zich
uitbreidende oude instellingen daarvan kun
nen genieten, maar ook 'de ondenvijsnovelle
en de nieuwe sociale wetten, die zouden
kunnen worden ingevoerd.
Toch zullen velen aan die mogelijkheid
niet recht gclooven. Men ziet in de toe
komst nog zooveel nieuwe behoeften opdui
ken, vooral de behoeften, voortvloeiend uit
een nieuwe regeling der genieentcfinaneicn,
kunnen zóó groot worden, 'dat de ontdekking
van nieuwe belastingbronnen blijkbaar door
geen voorstanders van sociale wetgeving
wordt betreurd. Slechts dit wordt betreurd,
dat de minister in zijn „uitstippeling" van
de toekomsthistorie van onze staatskas wat
Richard is de verlegenste menseh ter we
reld, op mij na. Het is heel gemakkelijk
voor een nieisie om hem in verlegenheid te
brengen en natuurlijk voor mij vooral. Hij
is lieol lang van persoon en als hij vei legen
is, fronst hij het voorhoofd, knipt met Je
oogen en ziet er echt lief uit. Tk wa» dus
heel teleurgesteld, dat hij niet met de oogen
knipte, toen ik hem vertelde, dat men be
sloten had om onze verloving bekend te
inakon. Met „men" bedoel ik mijn familie
tante Justine en tante Gertrude en Boss,
die het altijd druk hadden over mijn ver
loving met Richard, nadat hij aan tante Jus-
tine had gezegd, 'dat hij zou sterven, als ik
zijn vrouw niet werd.
„Laten ze het publiek maken," zei hij.
„Wat kan ons dat scholen?"
„Maar begrijp ie dan niet," niaukte ik
hem duidelijk, „dat zo een middag zullen
bestemmen, waarop cr ontvangen zal wor
den ten geluk gewenscht en gepatroniseerd."
„Gepatroniseerd wie?" vroeg Dick.
Ik begreep, dat hij er cenigszins achter
begon te komen.
„Wij, sukkelzei ik.
„Moet ik er bij zijn?" vroeg hij.
fk probeerde te rillen op de manier zoo
als tante Justine in de kerk doet.
„Dat wist ik niet, Polly," zei hij gedrukt
i maar vriendelijk. „Zoo iets is mij nog nooit
overkomen. Waarom kunnen we niet ver
loofd zijn en trouwen zonder dat anderen
zich daarmee bemoeien? Laat die anderen
naar den
..Richard riep ik nog juist bij tijds;
maar hij maakte den zin in stilte af en ik
vrees dat ik liet ook deed.
Men zal het ons niet kwalijk nomen, dat
we er zoo over dachten als men iets weet
van Northovor, mijn woonplaats. liet L een
suf, mooi dorp, en men heeft er niet veel te
doen dan te kijken naar de mooie uitzichten
en een beetje, te praten. Er zijn ook massa's
meisjes in Northover, en verscheidene daav-
van zijn volwassen geworden zonder ie trou
wen Dit maakt hel cenigszins onaangenaam
oin in Northover verloofd te wezen. De Nort
hover menselien zijn goed cn lief en harte
lijk. Als ie in de een of andere moeilijk
heid zit, willen ze je allen helpen. En als
j© een groot geluk overkomt, willen re jc
ook allen helpen, zoodat ie het tenslotte
wel zou willen uitschreeuwen.
Nadat de verloving was vastgesteld en
Dick naar New-York was teruggegaan, wa
ren tante Justine en tante Gertrude en Bess
engelachtig. AVe waren alle vier volmaakt
gelukkig. Toen we genoeg geschreid had-
d'on, gingen wc eten, en cr was tomatensoep.
„Richard houdt van schildpadsoep, Polly,"
/.ei tante Gertrude glimlachend, „ik zal er
een recept voor geven."
Ze bedoelde het vriendelijk, dat wist ik,
maar ik voelde toch een rilling over mijn
rug. Tk begreep, dat die soort vriendelijk
heden bij lederen maaltijd terug zouden
komen.
Ze begonnen ook bijna dadelijk over gc-
chenken te spreken. „Oom Jerry zal je dit
zeker wel geven, als wij liet hem zeggen, en
nicht Miranda dat, en ik zal Margaret Twee
die zeggen O 1 Ze plaagden me met
Dieks brieven dezelfde grappen kwamen
ie de ren morgen weer aan liet ontbijt. J Iet
maakte mij zoo zenuwachtig als iets. Ik heb
er altijd het land aan door anderen be
schermd te worden die zich verbeelden dat
•e meer van mij weten dan ik zelf.
Als ik Richard maar dikwijls had kunnen
u, zou alles goed geweest zijn, maar zijn
zaken in New-York maakten dat In'j slechts
zelden naar Northover kon komen. Ik geloof
niet dat Richard veel houdt van iemand in
Northover behalve mij. Hij zei eens dat
Northover to bemoeiziek is.
Dat mijn liefste familiebetrekkingen 't
mij lastig maakten deed mij beschaamd zijn
over mijn akelige verlegen natuur en deed
inij ook bevreesd zijn voor Northover, als
de verloving bekend zou zijn gemaakt.
Den avond voor den ontvangdag kwam
Richard, llii logeerde in bat hotel. Onze
logeerkamers waren vol oom Jerry en
zijn vrouw, en nicht Mirande. Richard knip
te flink met. de oogen bij zijn binnenkomst.
Pollv, we zijn toch wel heel dwaas," zei
Richard." „Die partij morgen kan niet zoo
mg duren."
„Het zal vijftig maal langer duren dan
het kennis maken met de familie van
avond," zei ik.
„Die nieuwe kellner in het hotel was mij
al genoeg," bromde Dick. „Ik had 'ust hem
op zijn gezicht te geven."
lu den voormiddag was het cenige toeken,
dat van Richard kwam, een groote doos met
t-o/.cn. Ik kreeg een vreeselijken schrik, toon
k bedacht, dat hij ziek zou kunnen zijn,
dat een telegram hem misschien naar
cv-York teruggeroepen had. Ik non niet»
eten en ik beefde onophoudelijk. Om vijf uur
.nu er thee gedronken worden cn om drie
uir schreide ik en vertelde aan tante Jus
tine, dat ik wat ging liggen. Tante koek mij
wat vreemd aan en voelde mijn slapen. Ik
wist het toen nog niet, maar hoorde het
later, dat mijn moeders zuster aan toevallen
had geleden en eens in haar slaap had ge
vendeld.
Ik bleef op mijn slaapkamer en liep daar
wat rond. Om vijf uur klopte Boss op dc
deur om mij te vertellen, dat Richard nog
niet gekomen was cn ook'nog geen bood
schap had gezonden. Ik hoorde rijtuigen
aankomen en stemmen van bezoekers. Een
oogenblik moet ik den dwazen lust gevoeld
hebben om weg te loopen, zooals menseben
doen in een vreeselijken schrik, want toen
ik tot mijzelf kwam, stond ik buitelt het
raam op het lielleend dak van de veranda.
Ik ging de helling af cn kwam langs het
Latwerk op den grond. Mijn japon was ge
scheurd en ik zag er wonderlijk uit. Ik ging
door de lieg en het achterlaantie naar onze
weide. Er loopt een beekje door de weide en
daarbij is onder de hoornen een aaTdig
schuilplaatsje. Daar is een tsesekaduwd
plekje, en een watervalletje met een rots.
liet is dc plaats, waar Dick mij /.ei, dat
hij mij liefhad. Ik besloot daarheen te gaan
en mij wat op te knappen om daarna naar
huis terug te gaan.
Er lag een man op de rots een pijp te
rooken.
„Pollv!" zei hii.
Het was Dick.
III.
Ik hoop, dat ik nooit meer zoo boos op
iemand zal worden, als ik toen op hem was.
„Jij lafaard riep ik hem toe. Ik
wou „verachtelijke" hebben gezegd, maar ik
:on dat woord niet uitbrengen."
,'.Tk weet," zei Diek, „dat ik een lafaard
ben. Ik ben een vluchteling."
Die bekentenis ontwapende hem. Lk begon
e lachen. Dick zag er bespotteliik uit. Ilij
as eek leed voor een theepartij, maar zijn
lange jas was gekreukeld, en zijn glimmen
de hooge hoed was bezig in de beek te
dien.
„Daar gaat je hoed," zei ik.
We grepen er beiden naar cn bij pakte
mijn band in plaats van den hoed.
„Kun je mij vergeven?" 'zei Dick. „ïk
deed niet goed. Maar ik was eerlijk van plan
te komen, als ik mijn pijp opgerookt had.
IIoo wist je. dat ik hier was?"
Het was alles zoo' dwaas, dat ik mijn ge
zicht met de handen bedekte.
„Och, Polly," smeekte Dick, „huil niet!"
„Ik huil niet," zei ik, snikkend,
„Je doet het. wel," zei hij. „En je hebt
-t