No. 12466 Zondag 18 Augustus 1907 5T* Jaargang Tweede Blad. (Md noodig- of niet. Een ongelukkig paar. n. Prijs der Ad ver tentiën: Van 1—G regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad verieiUiën bij abonnement op voordechge voorwaarden. Janeven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiCn opgenomen totdenpnjs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. I voor de Redactie No. 12B. Interc. Telefoon j v00r t|e Administratie No. 103. raming. Deze courant verschijnt d agel ij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs peT kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £1.1.25.Franco pgx post fi. 1.65- t Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advcrtentiëa voor het eerstvolgend nummer- moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) ENGELSCIIE 35R1EVEN. CXIII. DE ENGERSCliE ST. JUTTEMUS (Van onzen Londenschen correspondent.) Londen, 12 Augustus 1907. Zoowel in Engeland "als in de Koloniën wordt door de Engelsdhen af ca toe een „Day off", of te wel een „Holiday" ge houden. Een der dagen, waarover bijna het gehccle jaar gesproken wordt, zooals men over Kerstmis en Mouwjaar spreekt, is Lammas dag. Die dag valt in de ceiste helft van Augustus, liet is de Engelsohe zomerfeestdag. Hij is ook nog populair dooi de uitdrukking „at latter Lammas", wat hetzelfde be teekent als bij ons „St. Jutten- mis". Over do betcekenis en de afleiding is al heel wat bekend en veel tegenstrijdigs ook, zooals meestal liet geval is. Sommigen be weren, dat „Lammas dag" beteekent „lambs", of lannnerondag. Jezus toch zei de tot den heiligen Petrus „Voed mijne lam meren.". Er wordt zelfs hier en daar een mis gehouden ter cere van den heiligen, waarin om zijn zogen voor de lammertjes wordt gewaagd. Natuurlijk meende Jezus het niet woordelijk, maar toch gaf hef ge zegde Raphael een ingeving voor een zij ner bekendste schilderijen, den Heiland voor stellende in gesprek mof Petrus en wijzen de op een kudde jonge schaapjes. Anderen beweren d laren tegen, en dit schijnt met 'het meeste recht, dat „Lanimas- dag" eigenlijk betoekentlaefofloafdag, na tuurlijk denkend'aan Aug. als oogstmaand, cn in Ierland' wordt de dag betiteld „La itii-mas", of een dag, waarop een soort van tienden, van alle koren en graan moest worden geofferd. Do katholieke kerk verbindt Lammasdag met St. Petruszij beweert den kelen te bezitten, waarmede St. Petrus was ge boeid tot een engel hem verloste. At en toe is er wel iets afgevijld' om den een of ander bijgcloovigen, een keizerin of zoo, pleizier te doen. Doch de ketting schijnt goed lang. Aan den ketting is de Egyptische legende verbonden, dat de prinses, die aan kee\ ziekte leed, de ketting kuste en genas;dit gebeurde ook in Augustus, en zoo weid die legende vereenzelvigd met den Lam masdag. Ook "spreekt men over Lammashmd, dat iemand feitelijk bezit, er elk jaar op bouwt, en er mee doet wat men wal, tot hof be gin van Augustus, wanneer het publiek ei gendom wordt. In Mid-Lotbian was ar langen tijd1 oen Lammasfeest van heel oude dagteekening. Alle jonge herders, die den zomer door brachten met hun lammeren te hoeden, ver eenngden zich ongeveer een maand Re vo ren, ten getale van ongeveer honderd of zoo en begonnen een toren van zoden te bouwen, van welks top op den feestdag een vlag wapperde. Van het oogenblik, dat de eerste zode werd gelegd, was de toren een voorwerp van algemeen belang. Hel wcitl als een schande beschouwd, in dien de toren werd verminkt of hescl adigd en zij, die er in slaagden zulks te doen, of wel hom geheel om te trekken, werden luid toegejuicht. Dag en nacht werd iedere toren bewaakt, om vijandelijke aanvallen te voorkomen; de wachters waren gewapend met een „toet hoorn" om hij een inogolijken aanval lief signaal te kunnen geven. Op dezen hoorn oefenden zij zich 'den ganschen zomer, Wanneer zij de kudden hoedden, omdat er een. eer in werd gesteld 'zoo goed mogelijk te blazen. Naarmate de Lammasdag naderde werden meer en meer toebereidselen gemaakt. er Ieder der verschillende gioepcn, die een Lammasloren had gebouwd, koos een aan voerder uit zijn midden on bepaalde de kleur van zijn vlag. Ileel eigenaardig was de laatste in de meeste gevallen eenvoudig een servet geleend van een der boerenvrou wen en bcstikt met lint van de uitgezochte kleur. Als nu alles in orde was, werd een oji tocht gevormd en begaf zich ieder, ge wapend met een dikken stok, naar den toren, Oin dn vollen triomf dc vlag daarop te stellen. Dc horens wei-den geblazen cn ieder was zoo vroolijk mogelijk. Het was tevens een dag van „pic-nic". De leden hadden hun boterhammen in den zak' en friscJi klaar water was overal te vinden. Voorloopera werden uitgestuurd, om zich te overtuigen, dat de toren niet was neer gehaald, want, zooals gezegd, dit zon de partij als een schande worden aangerekend. Kwamen evenwel twee gezelschappen, die in sterkte en aantal verschilden, m gaf de kleinste toe door de vlag te [rijken. Daagde geen tegenstander op, of had de partij geen Just om ergens een uan- al ie wagen, dan marcheerden zij inden namiddag naar hef grootste dorp in het district cn vermaakten, zich daar met de dorpsmeisjes. Dc een of andere wedstrijd had dan plaats cn dikwijls was een muts met de vlagkleurlinlen versierd op een paal gebonden, dc prijs voor den gelukkigcp win ner. Bij een onlmoeling van twee jiarlijen en nadat de eene zich aan de andere had onderworpen, vormden zij een processie, cn scheiddon daarna als vrienden. Diemutts en de servet, onklahn van lintveraiering warden aan de Eigenaars teruggegeven cn van den toren nam niemand verder cemgc notitie. Tegenwoordig wordt van deze vie ring van Lammasdag geen melding ge maakt; doch do naam is evenmin vergeten als het bestaan der Lammas torens. Een soort Lammasvticriing had vroeger ook plaats in Parijs door de schoenlappers, deze gingen in optocht naar de kerk van hun patroon, den heiligen Petrus van Arsis; zij verdeelden het gewijde brood onder el- kandei-, nadat zij alle mogelijke zegeningen luidden afgebeden voor hun patroon. Lammasdag komt in de meeste kronieken der voornaamste steden voor. Exetei heelt een hauler, regelende de viering van ,dit feest. Als symbool word'een groote .hand schoen tact graan gevuld, op een paal ge bonden door de stad gedragen, muziek er natuurlijk bij. 'De handschoen wordt bij de „Guildhall" (Gildenkamer) opgehangen, en de algemeenc kermis begint. Maar de pret is over, zoodra de handschoen verdwijnt, Lammas wordt in Rippon gehouden ter cere van Hen heiligen AVilfrid, die onge veer 6S3 daar kwam. Later werd hij voor tien jaar verbannen, maar hij kwam terug, cn omdat hij zoo heilig in zijn leven was, werd hij bizonder gezegend. Zoo vertelt do legende, dat er hongersnood was, de men- schen waren zoo wanhopig, dat zij bij vijftig tegelijk zich an de zee -wilden wer pen, liever dan van honger om te komen. Doch, omdat St. AV.iltrid zoo goed was, en zoo bemind door God, weid hij in staat gesteld, zijn arme medemensohen te voe den. En zelfs zij, die zich m de zea had den geworpen, werden door zijn tosscihen- komst naar hun ziel gered. AYat is meer natuurlijk, dan dat Rippon ieder jaar dit feest viert als herinnering aan den goeden bissclrop van lang vervlo gen jaren? lederen Zaterdag na Lammasdag wordt ook het beeld van den heiligen. Wil frid door de stad gedragen, in groote op tocht en met cere, en de dag wordt gevleid met allerlei wedstrijden en optochten. Dan siierf koningin Anna op Lammas dag; zij, die haar echtgenoot en der-tien kinderen had overleefd. Naar ine» weet, werd zij opgevolgd door George III en Ier cere van die gelegenheid werd jaren lang op Lammasdag een i-oeiwedstrijd op de Theems gehouden. Veel andere plechtigheden zijn aan den Lammasdag verbonden; maar er besbuit goede grond om aan te nemen, dat al die ceremoniën min of meer zijn vergeten. Zij hebben zich opgelost in een algemeenen „holiday" en wel een „Baak Holiday", wanneer zelfs de Bank van Engeland sluit en 'geen gelden ontvangt of betaalt. Op dien dag kunnen allen, die dag aan dag werken en sloven en slaven, vrij van zorg zich vermaken en heL stof van hun werk plaatsen of kantoren afwerpen. „Maar als-dic-hun beslag-hebben." Het is interessant te lezen hoe de heeren wet- tenmakers zelf over hun wetgeving denken. Do eenc helft gelooft aan 'de mogelijkheid oin in afzienbaren tijd sociale wetten in orde te hebben, blijkbaar heelemaal niet. „Ziekteverzekeringniet waarschijnlijk. Ouderdomsverzekeringvrijwel onmogelijk. Men krijgt in hooge mate den indruk, dat bij deze voorspelling de weiiseb de vader dor gedachte is, precies trouwens als bij 'de (niet zoo heel scherp) daartegenover lig gende voorspelling van andere leden, die met groot verlangen naar deze sociale wetten uit kijken. Deze heeren moeten voor hun fat soen wel aan totstandkoming gclooven, doch zij gclooven aarzelend. En ten slotte zeggen zijNu ja, het is mogelijk, dat dit kabinet die wetten niet meer zal invoeren maar dan zal toch een volgend kabinet dat moeten doen en het is niet waarschijnlijk dat zulk een kabinet goedkooper zal kunnen werken. Trouwens de verhooging de»* belasting opbrengst is noodzakelijk, niet alleen voor die sociale wetten doch ook voor andere wetten, met name voor de lager onderwijs- novelle. Neen, zeggen anti-gouvernementeele bo- laslingspecialiteiten., ook voor 'de novelle hebt gij geen nieuwe belasting noodig. Aan dat geld komen wij vanzelf ovenals wij ten slotte ook wel vanzelf zouden komen aan het geld ""oor die sociale wetten. En de heeren gaan met millioencn aan het rekenen om oven aan le toonen, dat het heelemaal mis is, wanneer do minister zegt, dat hij of zijn opvolger in 1911 met een f 24,530,000 aan uitgaven zou zitten die absoluut niet gedekt zouden zijn, indien de Ilaagsche wettenfa briek blijft werken, zooals hij dat schijnt Ie verwachten. „Van 1901 tot 190'G hebben nieuwe wetten ons 14,430,000 aan toene ming van uitgaven gebracht," zegt de mi nister. „Als ik dus voor het volgende lijd- vak op rond f 11,600,000 alleen voor nieu we wetten reken, bon ik gematigd in mijn Ziedaar de eerste cn voornaamste kwestie, die in het Yoorloopig Verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot heffing eener inkomstenbelasting enz. enz. behandeld wordt. Is er geld noodig of deftiger bestaat dc noodzakelijkheid van rersterking der middelen? Het blijkt een lastige kwestie. Zoo dircct- absolmit-noodig, dat weet iedereen, heeft de minister het niet. Maar er zijn zekere sociale wetten in voorbereiding eu als die hun be slag hebben, dan De mannen, die blijkmaar minder voor die nog ongeboren wetten voelen dan de minis ter, blijven het hoofd schudden. Zij verwij ten èlten minister een gemaakt pessimisme, rekenen hem voor dat hot accres der gewone middelen hem er nagenoeg brengen kan en wijzen b.v. op zijn veel te ongunstige <a- ming voor 1906, die al dadelijk een deel van zijn. voorspelling to niet doet. Dte „andere" leden ontkennen dit niet. Doch zij zeggen: gij, bedillers, maakt nu weer een dergelijke fout door 1906 als nor maal jaar aan te nemen, terwijl het voor de schatkist abnormaal gunstig was. Alle rede neeringen, gedeeltelijk gebaseerd op de uit komsten van 1906, gaan noodzakeijk mank voegen zij den financicelen optimisten toe. En deze schijnen hun fout gedeeltelijk wel in te zien, doch blijven beweren, dat ministers financieel pessimisme kunstmatig is, gelijk van hen weer beweerd wordt dat hun financieel optimisme kunstmatig is. En zoo komt dan ook de lezer wel in de allereerste plaats tot dit inzicht: „Wie niet veel gevoelt voor de sociale wetsont werpen, noemt den financicelen toestand gunstig en vindt geen aanleiding rot hel stemmen vóór bolastingvcrhooging, terwijl het bij de voorstanders dier ontwerpen geheel andersom gaat." Van een meer objectieven kijk op don financicelen toestand blijkt in dit staatsstuk niet veel. Aangenomen echter, dat die belastingver hooging op den duur voor die socialo wet ten noodig zal zijn, wie geeft dan den waar borg, dat het geld daarvoor inderdaad ge bruikt zal worden? Een. nieuwe lastige kwestie. Der regeeriug het geld maar vast geven en dan hopen, dat het er naderhand nog wel zal zijn als men met die sociale wetten aan de uitvoering toe zal zijn, dat lijkt velen, zoo niet allen leden, blijkbaar wat al te 'raïef. Men spreekt 'dus van „samenkoppeling" van de geldbron aan den socialen maatregel, doch laat alras een in deze richting leidend voor- Rel weer glippen. Steviger houdt inon vast aan een vooratcl om de belastinghervorming veljian te ne men, doch de inwerkingtreding der daarvoor geschikte belastingwetten afhankelijk te ma ken van een koninklijk besluit of van een kamervotum. Doch zie, daar komen alweer vele en niet weinige cn. verscheidene leden, welke ook op dit punt niet voor jraicf wen- schen door te gaan. Dat gelukt loeh niet, klinkt het smadelijk. AVie waarborgt u, dat dc regeering dan toch niet een koninklijk besluit provoefcert als zij heL geld voor iets anders noodig heeft dan voor de sociale wet ten. „En gij zelf, wattenmakers, staat gij /oo vast in uw wetgeversschoencn, dat gij nooit zult gedongen, dat de wet „te gelde wordt gemaakt" dan voor die bepaalde so ciale wetten?" Een oplossing krijgt dit dramatisch con flict niet. Toch mag men. verwachten dat, ils op dit terrein van een modus vivendi sprake zal zijn, liet idee om 'den da'um van hel in werking treden van de wetten te laten afhangen van de kamer» zelve den voorrang zal hebben. Hel geval zou zich dan dus kunnen voor doen, dat wij een stel gloednieuwe belasting- ontwerpen klaar hebben liggen em die iatou liggen, omdat de oude middelen zóó rijke lijk vloeien, dat niet alleen de steeds zich uitbreidende oude instellingen daarvan kun nen genieten, maar ook 'de ondenvijsnovelle en de nieuwe sociale wetten, die zouden kunnen worden ingevoerd. Toch zullen velen aan die mogelijkheid niet recht gclooven. Men ziet in de toe komst nog zooveel nieuwe behoeften opdui ken, vooral de behoeften, voortvloeiend uit een nieuwe regeling der genieentcfinaneicn, kunnen zóó groot worden, 'dat de ontdekking van nieuwe belastingbronnen blijkbaar door geen voorstanders van sociale wetgeving wordt betreurd. Slechts dit wordt betreurd, dat de minister in zijn „uitstippeling" van de toekomsthistorie van onze staatskas wat Richard is de verlegenste menseh ter we reld, op mij na. Het is heel gemakkelijk voor een nieisie om hem in verlegenheid te brengen en natuurlijk voor mij vooral. Hij is lieol lang van persoon en als hij vei legen is, fronst hij het voorhoofd, knipt met Je oogen en ziet er echt lief uit. Tk wa» dus heel teleurgesteld, dat hij niet met de oogen knipte, toen ik hem vertelde, dat men be sloten had om onze verloving bekend te inakon. Met „men" bedoel ik mijn familie tante Justine en tante Gertrude en Boss, die het altijd druk hadden over mijn ver loving met Richard, nadat hij aan tante Jus- tine had gezegd, 'dat hij zou sterven, als ik zijn vrouw niet werd. „Laten ze het publiek maken," zei hij. „Wat kan ons dat scholen?" „Maar begrijp ie dan niet," niaukte ik hem duidelijk, „dat zo een middag zullen bestemmen, waarop cr ontvangen zal wor den ten geluk gewenscht en gepatroniseerd." „Gepatroniseerd wie?" vroeg Dick. Ik begreep, dat hij er cenigszins achter begon te komen. „Wij, sukkelzei ik. „Moet ik er bij zijn?" vroeg hij. fk probeerde te rillen op de manier zoo als tante Justine in de kerk doet. „Dat wist ik niet, Polly," zei hij gedrukt i maar vriendelijk. „Zoo iets is mij nog nooit overkomen. Waarom kunnen we niet ver loofd zijn en trouwen zonder dat anderen zich daarmee bemoeien? Laat die anderen naar den ..Richard riep ik nog juist bij tijds; maar hij maakte den zin in stilte af en ik vrees dat ik liet ook deed. Men zal het ons niet kwalijk nomen, dat we er zoo over dachten als men iets weet van Northovor, mijn woonplaats. liet L een suf, mooi dorp, en men heeft er niet veel te doen dan te kijken naar de mooie uitzichten en een beetje, te praten. Er zijn ook massa's meisjes in Northover, en verscheidene daav- van zijn volwassen geworden zonder ie trou wen Dit maakt hel cenigszins onaangenaam oin in Northover verloofd te wezen. De Nort hover menselien zijn goed cn lief en harte lijk. Als ie in de een of andere moeilijk heid zit, willen ze je allen helpen. En als j© een groot geluk overkomt, willen re jc ook allen helpen, zoodat ie het tenslotte wel zou willen uitschreeuwen. Nadat de verloving was vastgesteld en Dick naar New-York was teruggegaan, wa ren tante Justine en tante Gertrude en Bess engelachtig. AVe waren alle vier volmaakt gelukkig. Toen we genoeg geschreid had- d'on, gingen wc eten, en cr was tomatensoep. „Richard houdt van schildpadsoep, Polly," /.ei tante Gertrude glimlachend, „ik zal er een recept voor geven." Ze bedoelde het vriendelijk, dat wist ik, maar ik voelde toch een rilling over mijn rug. Tk begreep, dat die soort vriendelijk heden bij lederen maaltijd terug zouden komen. Ze begonnen ook bijna dadelijk over gc- chenken te spreken. „Oom Jerry zal je dit zeker wel geven, als wij liet hem zeggen, en nicht Miranda dat, en ik zal Margaret Twee die zeggen O 1 Ze plaagden me met Dieks brieven dezelfde grappen kwamen ie de ren morgen weer aan liet ontbijt. J Iet maakte mij zoo zenuwachtig als iets. Ik heb er altijd het land aan door anderen be schermd te worden die zich verbeelden dat •e meer van mij weten dan ik zelf. Als ik Richard maar dikwijls had kunnen u, zou alles goed geweest zijn, maar zijn zaken in New-York maakten dat In'j slechts zelden naar Northover kon komen. Ik geloof niet dat Richard veel houdt van iemand in Northover behalve mij. Hij zei eens dat Northover to bemoeiziek is. Dat mijn liefste familiebetrekkingen 't mij lastig maakten deed mij beschaamd zijn over mijn akelige verlegen natuur en deed inij ook bevreesd zijn voor Northover, als de verloving bekend zou zijn gemaakt. Den avond voor den ontvangdag kwam Richard, llii logeerde in bat hotel. Onze logeerkamers waren vol oom Jerry en zijn vrouw, en nicht Mirande. Richard knip te flink met. de oogen bij zijn binnenkomst. Pollv, we zijn toch wel heel dwaas," zei Richard." „Die partij morgen kan niet zoo mg duren." „Het zal vijftig maal langer duren dan het kennis maken met de familie van avond," zei ik. „Die nieuwe kellner in het hotel was mij al genoeg," bromde Dick. „Ik had 'ust hem op zijn gezicht te geven." lu den voormiddag was het cenige toeken, dat van Richard kwam, een groote doos met t-o/.cn. Ik kreeg een vreeselijken schrik, toon k bedacht, dat hij ziek zou kunnen zijn, dat een telegram hem misschien naar cv-York teruggeroepen had. Ik non niet» eten en ik beefde onophoudelijk. Om vijf uur .nu er thee gedronken worden cn om drie uir schreide ik en vertelde aan tante Jus tine, dat ik wat ging liggen. Tante koek mij wat vreemd aan en voelde mijn slapen. Ik wist het toen nog niet, maar hoorde het later, dat mijn moeders zuster aan toevallen had geleden en eens in haar slaap had ge vendeld. Ik bleef op mijn slaapkamer en liep daar wat rond. Om vijf uur klopte Boss op dc deur om mij te vertellen, dat Richard nog niet gekomen was cn ook'nog geen bood schap had gezonden. Ik hoorde rijtuigen aankomen en stemmen van bezoekers. Een oogenblik moet ik den dwazen lust gevoeld hebben om weg te loopen, zooals menseben doen in een vreeselijken schrik, want toen ik tot mijzelf kwam, stond ik buitelt het raam op het lielleend dak van de veranda. Ik ging de helling af cn kwam langs het Latwerk op den grond. Mijn japon was ge scheurd en ik zag er wonderlijk uit. Ik ging door de lieg en het achterlaantie naar onze weide. Er loopt een beekje door de weide en daarbij is onder de hoornen een aaTdig schuilplaatsje. Daar is een tsesekaduwd plekje, en een watervalletje met een rots. liet is dc plaats, waar Dick mij /.ei, dat hij mij liefhad. Ik besloot daarheen te gaan en mij wat op te knappen om daarna naar huis terug te gaan. Er lag een man op de rots een pijp te rooken. „Pollv!" zei hii. Het was Dick. III. Ik hoop, dat ik nooit meer zoo boos op iemand zal worden, als ik toen op hem was. „Jij lafaard riep ik hem toe. Ik wou „verachtelijke" hebben gezegd, maar ik :on dat woord niet uitbrengen." ,'.Tk weet," zei Diek, „dat ik een lafaard ben. Ik ben een vluchteling." Die bekentenis ontwapende hem. Lk begon e lachen. Dick zag er bespotteliik uit. Ilij as eek leed voor een theepartij, maar zijn lange jas was gekreukeld, en zijn glimmen de hooge hoed was bezig in de beek te dien. „Daar gaat je hoed," zei ik. We grepen er beiden naar cn bij pakte mijn band in plaats van den hoed. „Kun je mij vergeven?" 'zei Dick. „ïk deed niet goed. Maar ik was eerlijk van plan te komen, als ik mijn pijp opgerookt had. IIoo wist je. dat ik hier was?" Het was alles zoo' dwaas, dat ik mijn ge zicht met de handen bedekte. „Och, Polly," smeekte Dick, „huil niet!" „Ik huil niet," zei ik, snikkend, „Je doet het. wel," zei hij. „En je hebt -t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 5