r.
ST 8:
ALLERLEI.
YOOR KINDEREN.
-en Oogstgeest. Rechter-commissaris rnr.
W Croockewit; curator mr. O. W.
te Rotterdam. Rechter-
ssi
be-
zij
Ie
jer
n,-
1c
■iir
ig.
ei
R
A. E.
Sipkes.
T) Haagmans,
commissaris mr. L. E, Teltmg; curator .mr.
jol Spj t
\y. H. E- Guttering, ie Amsterdam cn
De opvoering had plaats onder de meest j „Nymf van Fontainebloau" zijn. Heel kort
ongunstige omstandigheden. Napoleon was I 'daarna kwam een hekend Florentijnsch
den llden November Weenen binnengerukt, 1 kunst-verzamelaar, die wist hoe de Fran-
a Nicol Speijer.
- H. E. Gi
it T de Haan, aldaar, leden der Handels
vennootschap onder de firma Vrolijk en
r0 grossiers in koloniale en grutterswa-
n' gevestigd en kantoor houdende aldaar.
Rechter-commissaris mr. J. Deking Dura;
curator mr. Arnold Levy.
Vernietijd:
jj_ jf. J. Kuijer, te Utrecht.
Geëindigd:
S. Cohen,
Doesburg.
Opgeheven:
J. Evers, timmerman, Den Haag.
J* Nieuwenhuijs, gewoond hebbende to
Amsterdam, thans zonder bekende woon- of
verblijfplaat9-
Hoogwater to Schiedam.
7v.m. 3.42 nam. 4.11
de politieke toestand had de stad ontvolkt en
den overgeblevenen den lust om naar hel
theater to gaan natuurlijk ontnomen. Het
theater was dan ook voor liet grootste 'deel
bezet door Fransche soldaten, die de mu
ziek van Beethoven volstrekt niet bcgiepen
en dus verkreeg liet st-uk, ondanks de mees
terlijke weergeving van de titelrol, niet eens
een
sehen bedrogen waren, in Parijs met eenige
echte antieken, die bij don bestuurders van
liet Louvre voor een redelijken prijs aan
bood. Zijn gevoelens kunnen beter begre
pen dan omschreven worden, toen men aan
de echtheid zijner antieken twijfelde. In zijn
verontwaardiging vertelde hij alles wat Lij
wist van het namaak-vijftiende eeuwseh ter-
succès d'estime. De opera werd driemaal I racotta-beeldje. De Franschman geloofde 'dit
-r.
ut
5
1(1
n-
1-
n-
m
!l-
a-
it
1b
s
v.m.
7)
i
4.16
4.41
5.23
4 4-1
5.-16
5.48
-1.87 Gew. 0.02 M
0.12 Gew. 0.06 M
1.63 Gew 0.01 M
0.94 Gev. 0.01 M
gegeven on toen van het repertoire geschrapt.
Beethoven's vereerders waren daardoor niet
minder gegriefd dan de meester zelf, en op
hun aandringen besloot deze z.ijn opera om
koopman in manufacturen, te 1 te werken. De heer Van Brouning nam het
veranderen van den tekst op zich. Hij
schrapte oenige stukken uit liet eerste be
drijf, verkortte hier en. daar iets en maakte
twee bedrijven van de 'drie. Onderwijl had
Chombini zijn opera „Faniska", die hem
door vrijheer Von. Braun was opgedragen,
voltooid en den 25sten, Februari 1800,doen
opvoeren. liet succes van deze opera was
zoo groot, dat ze reeds den 3den Maart,
ten voordode van Chombini, voor de derde
maal gegeven kon worden. Deze omstan
digheid droeg er niet weinig toe bij, dat
Beethoven's meesterwerk ook in zijn veran
derden vorm den 29stcn Maart van, hetzdfd,
jaar weinig bijval vond1.
Den lOden April waagde men nog een
opvoering, daarna werd de partituur in de
thoalei-bibliotheek neergelegd. Zoo bereikte
men het. jaar 1814. Niemand had meer aan
de opera van den componist Beethoven gedacht
toen 'dc hecren Saai, Vogl en Weinmüller,
leden van het bestuur der hofopera, zich haar
opeens herinnerden en besloten liet eenige
werk te bunnen voordcele ie 'doen opvoe
ren. Misschien waren zij ook verlegen om
een werk, welks misc-en-scè.ne geen kosten
zou veroorzaken en verzochten zij, daarom
Beethoven om zijn Fidelio weer te mogen
opvoeren. Deze was er gaarne toe bereid,
maar maakte eenige veranderingen in de
partituur, Hij verbond zich daartoe met
Fric'drich Treitsche, den oom van de-- be
leenden geschiedkundige, die jarenlang dc
plaats van regisseur en tooneeldiehtor bij
clen keizerlijken schouwburg to Weenen be
kleedde en zeer bevriend was met Beethoven.
En toen 'deze eens aan liet omwerken was,
deed bij dat ook grondig. In haar nieuwen
vorm werd de opera den 23sten Mei opge
voerd. Nu had zc een groot succes, 'dat niet
iedere volgende voorstelling nog steeg. De
zevende had den 18den Juli ten voordcele
van den componist plaats. Besilssend voor
het- lot van het- geniale werk werd echter pas
een latere voorstelling met de jonge Wil-
helmina SchroderDevrient in de titelrol.
Met haar aangrijpende vertolking schiep zij
een meesterwerk, dat voor alle verdere Fide-
lio-zangeressen een voorbeeld werd.
p 7
8
Hoogte van het water op de rivieren.
Berichten van 6 Sept.
LOBITH, 8 u 's mora '10 03 Gew. 0.00 M
KOBLENZ, 6 u.
TRIER, 9 'i-
KEULEN, llu.
RUHRORT, 8 u.
Zon en Maan.
Zonsopg. Sept. 8: 5.22 vm. on ierg. 6.32 nm
9: 5.24 6.30
-10:520 6.28
-15 Sept. E. IC. 21 Sept. V. M.
Familieberichten.
(Uit eenige couranten.)
Getrouwd: 5 Sept.: I. Engelander Jr.
en R. Pezaro, Amsterdam. B. J. Linde
boom en D. Massée, Amsterdam. W,
II. Heeris en A, von Saher, Amsterdam.
A. R. Laan en C. Laan, Den Haag.
A. J. H. Nieuvvenhuyzen en E. AI. P. Fran-
kcnmolen, Amsterdam. B. 1. Goudeket
en F. Loopuit, Amsterdam. J. W. F.
Jlühlenschmidt en A. Af. Terwee, Amster
dam. J. A. Haverkamp en P. Haver
kamp, Hilversum. II, W. de Wilde en
li. AI. Smit, Amsterdam.
Bevallen: 4 Sept. :E. Dekker-Broek
man, d., Watergraafsmeer. A. H. Bone-
bakker-Posthunius Meyjes, d., Amsterdam.
5 Sept.v. d, Hoeven-Wcsterman Hol-
stijn, d., Watergraafsmeer.
Overleden: 3 Sept.: W. P. v.Gul
pen, Nijmegen. G. G. Wichman-Nijman,
Zulten. J. A. v. AVaesbcrge-v. Eyk, 82 j.,
Kaarden. 4 Sept.: J. R. C. Hey, 1 m.,
Zoeen. D. Santleroos, 23 j., Amsterd.
niet en beloofde 7200 gld. uit te betalen
aan ieder die zulk werk kon leveren.
Dit word natuurlijk spoedig bekend. Het
was niet moeiclijk te bewijzen, dat liet be
roemde terracotta-beeldje niets andera was
dan een zeer knap uitgevoerd modern werk
van de hand van Giovanni Bastianini, 'die,
schoon hij in vijftiende eeuwschen stijl had
gewerkt en zekeren Giuseppe Buonainci
tot model had genomen, een werkman in
een tabakszaak in Florence, die veel ple
zier had gehad bij het lezen van wat er in
met zijn beeld gebeurde. Bastianini
bekende, dat hij de vervaardiger was van het
werk, waarvan het oorspronkelijke nog in
zijn bezit was. Hij had nooit meegedaan aan
liet bed rog van zijn meester, en hoopte op
bolero 'dagen, maar hij stierf plotseling aan
een hevige koorts. Het is onnoodig hierbij
te voegen, dat het beeldje op zekeren 'dag
niet meer in liet Louvre te vinden was.
De geselïiedonis van de tiara, die door de
Grioksehe stad Olbia in de Krim aan den
koning der Scythen Sailaphernes geschonken
r'.oit zijn en later bleek door een Russischen
Jood, Israel Rouchomovski uit Odessa, ge
maakt te zijn, is te overbekend om haar nog
eens te verhalen.
Heb nieuwste bedrog was 'dat van een
schilderij, dat heette het portret van ko
ning Ferdinand II van Aragon te zijn, door
Domenico Thcotocopuli, den leerling van den
eenigen Titiaan vervaardigd. Een bekend
Franschman verklaarde van het begin af
nnn, dat dit geen echt stuk was, maar toch
bleef de schilderij omstreeks een jaar ten
toongesteld. Een Engelseh kunsttijdschrift
beschreef het kunstwerk met. veel ingenomen
beid oil voegde er vrijwillig de bewering
aan toe, dat ,,er geen twijfel aan is, of die
is oen ocht karakteristiek werk van den
meester". Eenige maanden geleden is het
weggenomen.
ATen moet niet gelooven, dat het Louvre
Lot conig slachtoffer van bedriegers is ge
woest. Ongetwijfeld is ieder museum en ieder
verzamelaar in de laatste eeuw wel eens 700
beetgenomen en allen bezitten waarschijn
lijk hun eigen „donkere kamer". Maar de
museums van andere lan'den hebben er voor
kunnen waken dat zij zoo in opspraak kwa
men als het Louvre. Misschien ik dit te 'dun
ken aan liet feit, dat zij een maatschappij
tot onderlinge bescherming hebben geslo
ten, waartoe liet Louvre zich nooit heeft wil
len aansluiten
werd de hoogepriester tot bewaarder 9«r rel!»
quie gewijd en bij die plechtigheid .vord ee:i
Indiaan gedood, wiens hart dc gewijde mest
erteren. Nu is de laatste der aldus ge wij
den gestorven, en daar de aanstelling \an
een opvolger niet meer volgens den verouden
ritus mag plaats hebben, zal de heilige pijp
ook veel van haar stralenkrans verliezen.
Ze verheugt zich overigens niet slechts
in het hoogste aanzien in de kringen der
Indianen, die in menigte uit California en
het Noorden naar do wigmams der Ara-
pnho-Indianon trekken en de pijp den „wa
gen Gods" noemen, omdat ze gelooven, dat
cloorhaar macht dc zielen der stervenden in
eens naar hun „tehuis"gannook de Ameri-
kaansclie ethnologen zijn dikwijls naar de Ara-
paho-Indianen gereisd om de pijp, die in de
liederen der Indianenstammen meermalen ge
prezen wordt, te bezichtigen. Wel waren tot
nu toe hun pogingen te vergeefsch. Eëif enkele
blanke heeft tot nu toe de pijp toevallig
eens bij een groote plechtigheid gezienhij
beschrijft haar als zeer oud en ruw, in ieder
geval schijnt, die met steenen messen uitge
sneden.
roeren". Zoo dichtte de hofraad Van
ning, de vriend uit Beethoven's jeugd,
in
BEETHOVEN'S FIDELIO.
„Eigen aandoening leert u harten ont-
Breu
na de i
Fidelio-opvoering in 1805, die zoo weinig
succes hadmot deze woorden laat hij ons
een blik slaan in het binnenste van. Beet
hoven, ons rncdedeelend hoe deze tot zijn
meesterwerk gekomen was. Beethovens drang
naar het hoog-zedelijke, zijn verlangen nam
een ip wijsheid en liefde gesterkte menseh-
lieid en het pathos van zijn wezen, dat hij
met Schiller gemeen had, deden hem m
ile liefde een macht erkennen, die het heelal
doordringt en den enkelen menseh beheerscht
en die altijd met trouw samen moet. gaan
En. dit ideaal van ee.n alles vermogend,
met trouw verbonden liefde, dat liem voor
zweefde, spreekt- tot. ons in zijn eenig too-
iieohverk Fidelio. Men heeft, die opera het
hooglied der echtelijke liefde genoemd; en
inderdaad is nooit luider, heerlijker en rei
ner do hooge liefde eener vrouw bezongen
geworden. Fidelio behoort tot do heerlijk
ste en onvergankelijksto gedenkteekenen der
Uuitsehe muzikaal-dramatisclie kunst. De
tekst van Fidelio is ontleend aan een libret
to „L'amour conjugal" van, den Franschen
toneeldichter J. R. Bouilly, 'dat de Fran-
whe componist Pierre Gaveaux reeds in het
jaar 1798 voor zijn opera „Léonon; ou
iainoui' conjugal" gebruikte.
^Tn het jaar 1803 kreeg Beethoven, tege
lijk met Vogler, van den theaterdirecteur
Sehikanoder de opdracht- een opera te schrij
ven. Beethoven. bedankte echter voor dc eer
met- Vogler een wedstrijd aan to gaan, cn
deze leed met- zijn „Simori" 'den 17den ATei
1304 een schitterend finsko. Beethoven had
inUisschen zijn oratorium „Christus op den
Olijfberg" in het theater te Weenon doen
opvoeren, en liet succes van dit werk naakte
dat de directeur, vrijheer Von Braun, der,
toester het eomponeeren van een opera op
droeg. Hij gaf hem behalve een aanzienlijke
'«lage en de verzekering van een aandeel
ia de winst, ook vrije woning in liet theater
gebouw. De hoftheater-secretaris, Jozef Son
nenleithner, nam op zich voor den lekft te
wgen on besloot tot een vertaling en c-mwcr-
'8 van Bonilly's boekje. Hij luid daar
mee een. tekst gevonden, die, zooals reeds
°Pgenierkt w'erd, geheel in overeenstemming
was met de natuur en levensbeschouwing
jan Beethoven, dus ging de meester met
u!i 611 Befde aan 'den arbeid, dien hij In het
pn Vfin 1805 voltooide. Zoo brak do
-te November 180'5 aan, waarop te AVee-
jjen voor het eerst werd opgevoerd „Fido-
10 af „De och tol ijl
akten, vrij naar het Fransch bewerkt
VERVALSCIIINGEN IN HET
LOUVRE.
ren. Het is de afkeer van moeite en do
vrees voor strijd.
Thomas h Kernpis.
Valt ghij? dat- 's niet met allen
Weert daer in niet begaen.
't En is geen scliand te vallen
's Is schnnd niet- op te staen.
Huygen».
Jeghen avont
Sa! men loven den sconen dach.
pl.m. 1250.
cn zegt,,piep
een lenteachtig
i,jire liefde." Een opera in
,r'° akten, vrij naar
ter Jozef Sonnenleitliner.
"ffi? von Beethoven.
De muziek is van
Arnn de bekende vervalschingen die :n do
laatste halve eeuw gebeurd zijn, was mi
seinen de merkwaardigste 'die van het terra
cotta-beeldje uit de vijftiende eeuw dat
Girolamo Benivieni heette voor te stellen,
den Italiaanschen (lichter en vriend van Sa
vonarola. Deze geschiedenis is waard op
nienw verhaald te worden.
Omstreeks het jaar 1S48 kwam een Flo-
rentijn, 'die het eerlijker bedrijf van kolen
handelaar had opgegeven voor het voordee
liger van handelaar in nagemaakte oud
heden, in aanraking met een half verhon
gerden boerenknaap, Giovanni Bastianini uil
Ficsole, die toen achttien jaar oud was, cn
blijk gaf een uitstekend leerling in „de
kunst" te zijn en een groote bron van in
komsten voor zijn gewetcnloozen meester be
loofde tc worden. De knaap was spoedig
door de eerste oefeningen heen, werd aange
moedigd om nauwlettend de beeldjes en
terra-eotta's der Itnlinansche Renaissance
waar tc nemen en ze geheel natuurgetrouw
na te maken. Hij maakte snelle vorderi.n
gca ea bewerkte spoedig bustes „op .Ho-
rentijnsche wijze" van de voornaamste nerso
nen uit liet tijdperk der Renaissance.
Ten laatste namen zijn bekwaamheid en
dc prijzen, die hij voor zijn werk maakte,
zoo toe, dat hij een. bewonderenswaardig
terra-cot-tabeeldje van een hem wel bekend
Florentijnsch werkman, naar het leven maak
te. Dit verkocht hij voor 168 aan zijn
meester, nu een welgesteld handelaar in oud
heden. De laatste noemde het Girolamo Be
nivieni, en verkocht het voor den dubbelen
prijs aan een Franschen graaf, die toeval
lig in Florence was. De graaf was er geheel
en al ingcloopen. Hij ging met zijn schat
naar Parijs terug, waar het beeldje op een
tentoonstelling in de Champs Elysées werd
ingezonden als een buste van Girolamo Be
nivieni uit de vijftiende eeuw. Ieder was
liet er over eens dat het een kunstwerk was
en het was van nog hooger waarde, omdat
het 'dagteekendc uit de woelige tijden van
Savonarola. Men sprak er over, wie der
groote beeldhouwers dor Renaissance het ge
maakt zou hebben. De namen van Donateilo,
Verrocliio, Desiderio da Lcttignano, Bone
detto da Majano, Mino da Fiesole werden
alle genoemd als die van den waarschijn-
lijkcn kunstenaar. Het kwam bij niemand op,
'dat een bekwaam namaker het zou hebben
vervaardigd.
Eenige maanden later
prezen kunstwerk in het Hotel Dromt, ver
kocht en werd 't door den kooper, over
tuigd als hij was van zijn, echtheid, aan het
Louvre ten geschenke gegeven. Daar werd
het tentoongesteld in de zaal waar Michelan
gelo's „Slaven" en Benvenuto OHiui's
VOLKSWEERBAARHEID IN SPARTA.
Phitarchus vertelt, dat een gezant van
Epirus eens naar Sparta kwam en zeer onder
don indruk kwam van wat hij daar zag,
maar liet viel hom op, dat er geen muren
of andere dergelijke verdedigingsmiddelen
om de stad waren.
Wacht maar lot morgen," zei Lycurgus,
„en ik zal u onze verdedigingsmiddelen
laten zien."
Den volgenden morgen nam hij den ge
zant, vroeg mee naar een plaats buiten de
stad, waar het leger in slagorde was gesteld,
en met een trotsch gebaar, zei hij
„Daar aanschouwt ge 'de muren van
Sparta, ieder man vormt, er een steen van."
HOE DE KOKOSPALM ONTSTOND.
Onder de oude legenden, die de bekende
onderzoeker Dr. Artur Biiszler onlangs bij
een verzameld heeft, is er ook een, die er-
haalt, hoe men zich op Tahiti het ontstaan
van den kokospalm denkt. Ze luidt aldus:
Er leefde eens in de nabijheid van de rivier
Teoku een mooi, jong meisje, die gewoon
was zich iederen avond in liet koude water
ran den bergstroom af te koelen. Eens zag
ze een kleinen aalvormigen visch, die onder
het baden vertrouwelijk om haar heen zwom
Ze voederde hem en iederen avond kwam
de visch opnieuw. Alaar de visch groeide
geweldig, en op zekeren dag stond het. neisjc
tegenover zoo'n groot dier, dat ze rehrikk
en wegvluchtte. De aal kroop echter aan land
haar na. Toen het meisje het dorp bereikt
had, vroeg zij haar familie om hulp, en men
besloot het monster" te dooden. De mannen
wierpen snel een hoogen dubbelen muur op
die den weg versperde, en liet 'daar het dier
inkruipen. Den volgenden morgen zou het
dan gedood worden. In den nacht, verscheen
de visch het meisje in den droom en sprak:
„Ge zult mij morgen dooden. Als -k ge
dood ben, moet gij mij den kop afslaan cn
hij het stran'd begraven. Daaruit zal weldra
een boom ontstaan, die vruchten zal dragen.
Zoo dikwijls als ge daarvan eet, zullen wij oi
beiden genot van hebben."
Den volgenden morgen doodden de man
nen liet gedierte en spleten bij ongeluk den
kop in 'dc lengte door. Toen nam het meisje
den kop en begroef hem aan het rtrand.
Spoedig groeide daaruit een boom op, die
heerlijke vruchten droeg: de eersfe kokos
palm. De rijpe vruchten hadden ecliter mond
en oogen en leken op den kop van den aal.
Toen liet meisje de eerste geopende vrucht
aan den mond bracht, was ze verrukt over
den heerlijken, koelen drankdo onsterfelijke
aal voelde zich ecliter tegelijk door de ge
liefde gekust.
Nu nog, beweren de bewoners van Tahiti,
volgens Biiszler, dat de kokospalm zich het
best laat openen, als men het mes tusschen
de oogen in steekt, en hem dus splijt, zooais
de kop van den aal gespleten werd.
DE LENGTE DER DARMEN.
Op school loerden wij, dat do darm bij
(dantenders veel langer is dan bij vleesch-
eters. ITot werd daarbij als vanzelf spre
kend beschouwd, dat de lengte der darmen
afhangt van de lengte van het lichaam.
Maar dat is niet juist. Do aard van hot
voedsel, de hoeveelheid en verteerbaarheid
komt er alleen hij in aanmerking. Zoo be
staat er een merkwaardig verschil bij pian-
tanetende dieren in de lengte der darmen i:i
verhouding tot, de grootte van het lichaam.
De darmen der olifanten hebben gemiddeld
de respectabele lengte van 20' M, bij kleine
schapen heeft men echter een darmlengte
van 32 M. gevonden en die van de giraffe
is 76 AL Bij den mcnscli is de lengte van
het vprteringsorgaan zeer verschillend. Ana
tomische onderzoekingen toonden aan, dat
de darmlengte bij de Duitschers tusschen
5 en 10. bij de Russen tsuschen G en 12
Af. kan zijn. De lichaamslengte is daarop
van geen invloedde voedingswijze zal er
wel dc hoofdoorzaak van zijn.
NEDERLANDSGHE WIJSHEID.
Trots allerlei teleurstelling blijkt en biijft
de hoop in ons oen onvernietigbare kracht,
en als zij, door schade en schande wijs ge
worden, zich heeft afgewend van 't geen uit
wcridig schittert, maar geen innerlijke vaar
de heeft, richt ze zich met verdubbelde
kracht op de hoogste goederen en wordt zc
in ons de drijfveer tot al wal goed
edel is. P. H. Hugenholtz.
word het- veclge-
DE HEILIGE PIJP DER ARAPAHO-
INDIANEN.
De heidenen der Noord-Ameriknansche
Arapaho-Indiancn hebben een hunner aan
zienlijkste stamhoofden verloren, den bewaar
der der „heilige pijp". Deze heilige pijp
is volgens de sage aan den eersten menseh
geschonken door den „vreemdeling daar
boven" met de bepaling, dat zoolang die
pijp in core gehouden wordt, hol den Ara-
paho-Tndiancn goed zal gaan op aarde. Aan
het einde der wintorjaren echter, d.w.z. aan
hel einde van alle dagen, zal do heilige pijp
verdwijnen en allo gestorvenen zullen tot
nieuw ie ven opstaan. Volgens die >ude
overlevering vormde de heilige pijp de kost
baarste reliquie van den stam. Als rij v- filer
trok, ging het heele volk mee, en waar zij
bleef, vestigde men een nieuwe kolonie. In
tegenwoordigheid van den geheelen stam
Wat verschijne,
Wat, verdwijnc,
't Hangt niet aan een loa geval.
In 't voorleden
Ligt het heden
Tn het nu wat worden zal.
Bilderd ijk.
Tranen van schuldgevoel worden zelden
geschreidze konden ons een verklappen
V. Loosjes.
Hebt gij een vaderland, zoo kleef niet
aan een ander.
Wees Gal noch Brit wee» Nederlander 1
Staring.
Een ijver, die slechts doen wil en niet
hooren,
Is niet uit liefde, maar uit lioovanrdij ge
boren.
Beets.
Verhaast, u niet te zeer met roemen
In 't lot, dat ge u beschoren ziet;
Een vette grond maakt dubble bloemen.
Maar dubble bloemen zaaien niet.
Beets.
Eer een karakter zich geheel verloochent,
is 't gewoonlijk of zijn oude aard nog eens
met verdubbelde kracht ontwaakt, of de onder
drukte natuur nog een laatste verzet beproeft,
Wallis,
De vrouw in wier ziel liet. moederlijk ele
ment sterk ontwikkeld is, is overal op i-aar
plaats, gehuwd of ongehuwd en overal een
grooteren of kleineren kring ten zegen.
Nellie v. Kol.
Er ia een ding, dat velen weerhoudt oni
in liet goede volijverig te zijn en ta vorde
EEN OI'STANDlNGSGESCI-IIEDENrS.
De musch zit in haar wintervilla, uit ie
zien of de lento nog niet komt. Alaar de
lucht is nog ijskoud. De, musch steekt be
droefd haar kopje in den dikken winturpels
piep." Zou er dan niet
gevoel, over de aarde ko
men? Zelfs de zon is koud, en als Je zon
geen warmte geeft, wie zal liet dan doen?
wie zal de lente brengen?
De kleine blonde Lena voelt de noorden
wind om haar heen waaien, telkens blaast
zo in de stijve handjes, om ze wat boter to
kunnen gebruiken. Lena is bezig met het
begraven van een appeltje. Een klein ver
schrompeld- leelijk ding. Het is eens zoo
mooi geweest nu is er geen rood plekje
meer aan, Alocder had den appel in tweeën
gesneden en gezegd, „er is niets meer
aan." Nu begraaft Lena hem. Ze houdt
veel van begraven. Dc broertjes staan om
haar heen en kijken er naar, de musch
ook en de koude winterzon. De noordenwind
speelt door de dunne blonde haren van Lena
en haar rokje, en zij hoopte do aarde op tot
een graf. Uit oen mooien krans van groen en
gemaakte bloemen neemt ze een half dozijn
roode rozen en legt die on het graf.
„Appel, nu ben jo dood en begraven, en
bet is klaar," zegt Lena en ze veegt liaar
neusje af met haar schort. Dat lijkt haast.,
alsof zo schreide. De kleine jongens vinden
het een heerlijk spel, zoo echt. De zon heeft
goten plezier in de nagemaakte bloemen, die
op de aarde liggen, zc schijnt dan ook niets
warmer. De noordenwind huilt en blaast
tegen Lena's haar en gooit haar bijna om
- bet verschrompelde appeltje is begra
ven, in hot nmsscliennest hoort men den
ouden musschcngrootvader hoesten, cn hij
zegt verdrietig: „wie heeft- nu nog plezier
in zijn lovenZelfs de kinderen lachen
en springen niet meer, maar spelen dood
en begraven en schreien Zelfs de zon
geeft geen warmte! Het schijnt mij toe, alsof
or in de lieolc wereld geen greintje iioop
meer was."
Onaangenaam, kond in liet hart van
grootvader musch geen greintje hoop
men kon niet eens meer aan dc zon ge-
luoven, zulk een winter was het. ^De liëele
aarde is dood, geen enkel zandkorreltje lieeft
moor leven in zich," zulke troostelooze
woorden sprak de niusschongroot vader en
hij hoestte vreoselijk. De wind schudde hel
musscliennest heen en weer, alsf hij wou
zeggen: „Wil jo wel eens ophouden met jo
gepruttel, jij bonzo musch, daar in dat nest."
Dc wind blies tegen Lena's haar cn zij
moest dikwijls haar schortje tègen den neus
brengen. Hij werd hoe langer hoe heviger,
allo mensehen liepen naar huis en vluchtten
voor hem. Alen ging gelooven, dat liij ulleen-
licerseher was op narde. De mooie roode pa
pieren bloemen zijn vuil geworden cn wegge
waaid en dc kleine appel ligt stil be
graven. Sint, Nicolnas, Kerstmis en Drie
koningen kwamen over zijn graf bij Lena
en vastenavond en toen
„Overal ligt sneeuw en toch donk je
niet aan sleedjo rijden of sneeuwpoppen, men
denkt aan bloempjes plukken en Paschen",
zegt Lena op een morgen tot haar moeder
en ze ziet een gouden wolkje aan den hemel.
„Dat. zal wel komen," antwoordt de moe
der, „vandaag of morgen moet dc sneeuw
verdwijnen, dat voelt men duidelijk. Dc
duizend bloempjes en grasjes, die er onder
begraven liggen, weten het wel. een zacht
lentelied gaat reeds 'door de wereld en ieder
voelt dat."
Vandaag zal de sneeuw wel beginnen te
smelten, moreen verdwijnt ze on dan komt
de aarde or uit kijken. Op liet. inusschennest
zit de musch naar de lente uit te kijken.
En daar komt zij. Op een gouden wolkje
trekt zij over 't land en dc oude mus-
schengroolmoeder kijkt naar builen en zegt:
„Zoo mooi is zij nog nooit geweest."
Juist sprong het Paasclilinasje door de
schutting, men zag zijn staartje bewegen,
hier en daar, lib, wat heeft die een haast!
Goede reis!
De zon schijnt, warm wie weet hoeveel
bloempjes er al in stilte bloeien! Do oude
musschengrootvader koestert, zich in de zon,
nu hoest hij niet meer. Lena komt aange-
loojien cn ontdekt een wonder, De zon
schijnt warm over de narde, ze beschijnt
alles. Lena staat liet groote wonder met ver
bazing aan te zien, „Ik zal moeder
halen," denkt ze. Alles wat er is, vertelt
zo altijd aan haar moeder. De zon schijnt
op do aarde, 'de musch vliegt met een
halmpje naar haar villa. Lena staat niet
haar moeder bij het graf van den appel voor
het groote wonder. Lena wijst er op. Zoo
slaan zedo zachte lentewind speelt met
haar zijdeachtige blonde haren, de zon kust
hot ernstige kindergezichtje en het groote
wonder: een kiempje, op krachtigen steel,
een kleinen groenen dikkop
„De appel was niet dood, we dachten
liet maar." zegt, Lena. „Zou het altijd
zoo zijn?" Dc- ^Kerkklokken luiden, want hot
was PaSelien.