61" Jaargang. Zondag 10 November 1907, No. 12538 Tweede Blad, Uit de Tweede Kamer Mosterdpleister. op SCHIEDM ISCHE COURAHT Dozo courant vei schijnt <1 a gelijk met uitzondering van Zon- on Feestdagen Prjs Fr kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25.Franco pe: post fl. 1-65. r Prijs per wcek: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen woiden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een nir aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; ie 'ere tog«l mest 15 cents. Reclames 30 cents per regel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwant den. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau le vuldoen. Interc. Telefoon voor do Redactie No, 123. voor de Administratie No. 103. De algemeene beschouwingen over onzo koloniale politiek zouden zeker dit jaar al h«! weinig aandacht van de Kamer hebben „evergd, a's er niet breedvoerig ware ge broken over ons beleid in Atjeh. Het algemeen beleid van de Itegce- ring kan nl. uit den aard der zaak geen on derwerp van langdurig debat zijner is te tgenwoordig, gelukkig, vastheid van lijn in dat beleid; Minister bock zet het werk, door Minister Idenburg begonnen, voort, en do mergroote meerderheid der Staten-Generanl is daarmede opperbest tevreden. Maar met AIjoh is liet een nnder geval. Daarmede zijn wij in oorlog, oi' liever om bet juist uit te drukken, daar bevinden zich temidden van ccnc ons thans in hoofdzaak uit goed; elementen bestaande bevol king, ref<e kleine minderheid kwaadwil ligen, die den guerilla-oorlog tegen ons voe ren en blijven voeren. En nu zijn er in de Tweede Kamer tal van leden, die beweren, dat wij wel verre van door verstandig over leg en beleid deze kwandgezinden in aantal te verminderen, door vee! te grooie gcMreng- licid, om niet te zeggen wreedheid, de goed gezinde elementen er toe brengen zich bij de kwaadgezinden aan to sluiten. En de man, die hiervan de schuld krijgt is Atjch's gou verneur, generaal Van Daalen, door generaal Van Heiifsz, die de toestanden op Atjeh als gewezen gouverneur kent als geen ander, boven allen uitverkoren om zijn opvolger te zijn. Dit alles lijkt wel wat vreemd, temeor om dat de aanvallers niet het stelsel van paci ficatie, door generaal Van Hcutsz aldaar in gevoerd, veroordeelt'ti, maar omdat ze bewe ren, dat de fout hem daarin zit dat de gou verneur van Atjeh dit. stelsel niet op de rechte wijze uitvTl. Want, a 1 s dat zoo is, dan zou 'daan blijken, dat generaal Van Hcutsz hier 'den verkeerden man had ge kozen, en men is het er juist zoo algemeen over eens, dat ééne van zijne hoofddeugden is dat hij zijne menschcn zoo best weet to kiezen. Men vraagt zich dan ook allicht af Vanwaar hebben de aanvallers van het beleid van generaal Van Daalen het bewijsmateriaal voor de wreedheden op Atjeh bedreven van daan gehaalden 'dan kan liet antwoord niet andere luiden dan van eenc plaats waar door de waarde van dat bewijsmateriaal zeker niet wordt verhoogd. De heoren Van Kol, Dc Struma en Thom son, die in deze den heftigsten aanval 'deden, kwamen met uitknipsels uit couranten, waarin schrijvers, die zich niet noemen, in schrille kleuren genoemde wreedheden tee- konen, verder hadden ze hunne inlichtingen M particuliere brieven, die natuurlijk niet aan de Kamer konden worden overgelegd. Vertrekken 1" He) veel bedrijvigheid oopt de stationschef met de rootle pet bet perron op en neer. Een schril Jtic> de conducteur verdwijnt in zijn 'Mstcoupé, en zuchtend en proestend zet e trrin zich in beweging. aanb°'idend wuiven met hoeden en zakdoeken <m dan gaan de aehterblij renden huiswaarts, terwijl de reizigers het VOor de reis zoo gemakkelijk moge- trachten te maken. wat bergt zoo'n trein niet in zich, s haringen op elkaar gepakt, staan f" aank«il recruten voor het portier. Hun 'rtmocdig „Afscheidsliedje" heef! reeds P'uats moeten snaken voor hunvioo- «Soldatenleven.» Even uitgelaten zijn 6 andwerkslui, die naar 'de stad gaan, zoek aar V00V ophand'en zijnde be- van den vorst versieringen aan le - Meen en eerepoortcn op te richten. Min- 'Oüjk gestemd is de hofmaarschalk 8 ^rste-klasse coupé, hem koint do 1 zaak ongelegen en veroorzaakt hem von1.zor8OIb evenals dc candidaat, die f zijn examen op reis is. Cjden en zieken, vroolijken en neer toen n0"1 6c'ukk'gen en ongelukkigen, °n van de meest uiteenloopende ^omstandigheden, voert do donderendo \V; ,me^ z'°h naar verschillende plaatsen. zich evenwel om dat alles niet he- AV ij zullen natuurlijk do laatste zijn om te beweren, dat courantenberichten per se onjuist zijn, al is naluriijk (en dat is met de Indische bladen in zeer hooge mate het geval) al wat sensatie wekt een nieuwsblad natuurlijk aangenaam. En wat die berichten uit particuliere brieven betreft, de Hemel be ware ons om mensehen, die wij niet kennen, te verdenken van onware medcdeelingcn te doennmar dit zal toch wel vaststaan, dat liet een lieele boel scheelt met wat oog men de zaak bekijkt, en een krachtig man als generaal Van Daalen, die flink ingrijpt bij wal bij verkeerd acht, die niet schroomt A te pas-eeron, al is 't ook nog zoo'n beste man, als B kundigheden bezit, die den lande on eindig meer van dienst kunnen wezen, wekt nututtilijk veler gevoeligheid. \V ij hebben dan ook met onverdeeld ge noegen den Minijver gehoord, die in vuur geraakte, toen hij met de stukken in de hand bewees dat generaal Van Daalen er absoluut de man niet naar is om onnoo- digo wreedheid te gelasten of toe te laten, en die er mot" kracht tegen opkwam dut op betrekkelijk zóó losse gronden beschuldi gingen werden geuit, die zeker niet tot het Binnenhol' en Nederland zouden beperkt blijven, maar die, dank zij 'de alom tegen woordige pc re, zouden komen tot dc ooren van den kwaadwilligen Atjeher, die ze gre tig zou nanhooren en de conclusie er uit zou trekken, dat ongehoorzaamheid en kwaadwilligheid maar het beste waren tegen over den man, 'die toch door do hooge Haag- sclic hoeren werd losgelaten. Ware het niet uwe taak geweest mij in mijn Kabinet te komen opzoeken, en uwe grieven aan mij bekend te maken, opdat ik een onderzoek had kunnen instellen, inplnats van dat alles op te zouten tot het openbaar debat, zoo voeg hij den klagers, wier zaak er niet heter op word, toon het bleek, dat óón van de door lien opgenoemde feiten aan hot ïïaagsche blad „De Avondpost", dut r-eno lange reeks artikelen heeft gehad over de wreedheden op Atjeh, ontleend, na gehou den onderzoek totaal ongegrond was geble ken? De Kamer kwam onder de bekoring van de met gloed uitgesproken rede, die be hoorlijk gedocumenteerd was, en toen cfe Minister aan het einde van zijne rede ge komen, de Kamer de verrassende mededee- ling deed, dat gouverneur-generaal Van ITeuhs/, zoodra hij daartoe machtiging van de Koningin zou hebben verkregen, zich persoonlijk naar Atjeh zou begeven om ie zien o f en zoo ja welke voorzieningen daar zouden mooter! worden getroffen, had hij het pleit gewonnen, en ging hij onder luide bravo*» van links en rechts zitten. De hceor De Stuers mocht terecht zeg gen, dat na de emotie door 's Minister's rode gewekt, het debat er niet gemakkelijker op geworden was, en hij had gelijk. Al wat ton tweede male togen den Minister in het vuur kwam bleken projectielen van geene kommert, is het jonge echtpaar, dat op de huwelijksreis is. Aan de wereld ontrukt, met overgeluk kige gezichten, en hand in hand, leunen zij, pardon, zitten zij naast elkander. Stom is de nrond, maar des te stralender isdc taal dor stralende oogen. Op 't oogenblik rusten deze niel met al te veel verrukking op een oud-achtig lieer, die op het laatste oogenblik, niettegen staande het „alles bezet I" toch naar bin nen is gewipt. De flinke fooi aan den con ducteur, noch hun van ganscher harte ge uit: „Enfin souls," hebben zijn indringen kunnen verhinderen. Doch ais welopgevoede mensehen mag men daai volstrekt niets van laten blijken maar toch heeft de oude heer bij den eer sten blik hun verhouding geraden en zijn binnendringen verontschuldigd met dc woor den: „Neem mij niel kwalijk, maar laat ik u niet slorenik ben al sedert gisteren onderweg en totaal uitgepui'. staal me dus wel toe, dal ik het mij een beetje gemakkelijk maak," Dit wordt natuurlijk met het grootste genoegen toegestaan, en nu strekt de ver moeide en transpircerendc oude zich ge makkelijk uit en heel kort daarna verraadt zijn gesnork, dat hij ingedut is. Op zijn verzoek is het licht zooveel mogelijk ge temperd, een maatregel die door den jon gen echtgenoot met hot grootste genoegen is uitgevoerd. 't Is nu bijna donker in de coupé, en nu drukt de jonge man zijn schat aan zijn hart, de eerste kussen branden op kracht te zijn. Leven kreeg het debat alleen door ecu incident tusschen den heer Thom son en den Minister, ontslaan doordat de laatstgenoemde' mededeelde, var één der leden vernomen te hebben, dat de heer Thomson in de afdeel in gen was gekomen met het meergenoemde manuscript uil de „Avondpost", en daaruit liet één en ander had voorgelezen, maar dat hij den minister op diens verzoek geweigerd had daarvan in zage te geven. De heer Talmu wilde dat de Minister .schriftelijk aan den Voorzitter op diens ver- 'zoek zou mcdedeelen, wie uit de ai'dcelingen had geklapthet geheim toch van die ver gaderingen maakt haar zeer waardevol. Maar de voorzitter verklaarde onder luid gelae.li, dat het Reglement van Orde hem daartoe •mme bevoegdheid geeft, en hij, het vlcesch geworden reglement van orde. zal dat wel weten. De sociaal-democraten stelden toen ecne motie: „De Kamer van oordeel, dat naar hel optreden van onze troepen in Atjeh en Onderhoorigheden een onpartijdig onderzoek dient te worden ingesteld, en de schuldigen eventueel behooren te worden gestraft.; met overlegging van de rapporten omtrent een en ander aan 'de Kamer, gaat over tot de orde van den dng." Deze motie kreeg, als wantrouwen uitspre kende tegen het beleid van den gouverneur- generaal, slechts den steun van de voor stellers. Eene motie-1 Jzermnn „De Kamer ver trouwende. dat de gouverneur-generaal om trent liet optreden van onze troepen in Atjeh een onpartijdig onderzoek zal doen instellen, en de resultaten daarvan zoo spoe dig mogelijk aan de Kamer zullen worden overgelegd, gaat over tot de orde van den dag," werd toen zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Ons verblijdt de afloop van deze zaak. Er is niets waar wij banger voor zijn na de lange lijdensgeschiedenis op Atjeh dan voor wisseling van stelsel. Dan begint de treurigheid opnieuw. Maar een oorlog te voeren, geheel zonder wreedheid is oen even dwaze cischals vuur aan te steken zonder vlam. Oorlog en wreedheid zijn één. Beperk die wreed heid, zooveel ge kunt, niets zal ons liever wezen, maar in de Tweede Kamer kart men veilig daarover een boom opzeilen, ter wijl onze soldalen daar weten wat afgrij selijke folteringen hen wachten als zij in de handen der Atjehers vallen. Dal veront schuldigt wraakinaatregelen niet, maar ver klaart diie. Zaak zal het echter wezen de heer IJzerman wees er op en de Minister beaamde het volkomen zóó op te tre den, dal de goed gezinden voelen en be grijpen, dat hun g o d gezindheid hun lol groot voordeel is. Dc belangstelling daalde na 's ministers rede en hol daarop volgend incident-Thom- bcider lippen en word'en pianissimo hon derdvoudig teruggegeven. Langzamerhand wordt dit evenwel wat vermoeiend en herademend leunen do jongelui achterover in de kussens, 't ls ook werkelijk niet te verwonderen, want het ging hij de bruiloft vroolijk toe, de champagne stroomde voortdurend, en d< nieuwbakken echtgenoot kou zich toch te genover zijn tafelburen niel zwak loonen Ronduit gezegd heeft hij eigenlijk een heel kleinen roes, en ofschoon hol verkoelende tochtje hem door het halfgeopende venster wel eenigszins heeft opgefiisehl, toch volgt de straf spoed'ig op de zonde, en doet zich voelen in den vorm van he vige tandpijn. Eu wat is er nu erger 1e bedenken dan tandpijn op de huwelijksreis? Alle pogin gen, om de pijn te verbannen, blijven vruchteloos. De liefste naampjes gaan over in het grofste sludcnlenlntijn. en reeds blinken er enkele tranen in de oogen der jonge vrouw. Maar plotseling krijgt zij een ingeving en haar kijkers stralen denzelf- den glans uit. „Wacht, beste schat, ik zal je helpen 1 Vlug staat ze op, neemt een handtaschje uit hot net, en zoekt, altijd in hei donker, naar iets wat zich er in moert bevinden. Ook zij is eenigszins beneveld in liet hoofd, zoodat het langen lijd duurt, eer zij het radicaal middel, een stuk mosterd- pleister, dat de zorgzame mama, vertrouwd met dc kwalen van den schoonzoon, heeft meegegeven. Eindelijk heeft zij het gevon den, maar in dien tusschentijd heeft zich son tot beneden het vriespunt. De discus sie tusschen beide hoeren word nog een tijdlang in een apartje voortgezet, eu al heiolie een dichte drom van de hen om ringende Kamerleden de woorden op te vangen, die er werden gewisseld, zooveel zagen wij wel, dat de beide hoeren zich erg opwonden. Een 1 id van het Oostenrijkse)), parlement, gewend aan het wisselen van de gemeenste scheldwoorden en handtaste lijkheden, zou zich verhazen dat wij hier in Nederland oen heftige woordenwisseling reeds een incident noemen,, maar wij zijn. gelukkig in deze met een kleintje tevre den. Naar verluidde, berustte de lieele zaak op een misverstand, en werd denzelfden middag itusschcn beide hoeren geschikt, maar daarover later. Zoo'n incident is, tus schen twee haakjes, een buitenkansje voor Kamerleden en pers, die gedoemd zijn de waarlijk niet altijd nieuwe of belangwek kende discussion aan te hooron, vooral bij (fe Koloniale hogrooting is dat het geval t li berijden velen het oude stokpaardje. De heer IJ rammel kamp komt ieder jaar met een redevoering, dat hij het opium schuiven zóó gaarne verboden zou zien. De Minister sluit zich daarbij aan, maar daar iedereen wal dat Indië de millioonen uil den opiumaccijns net zoomin kan mis sen als Nederland de dito uit den jenever- accijns, heeft een dergelijke redevoering niel de minste practische waarde en is het puur vermorsen van den nationalen tijd. Dan hoeft men tenminste heel wal meer ami de bezadigde waarschuwing van den heer Van Bijlandt om toe na me van het misbruik tegen te gaan. Over den fmancieelen toestand spraken de hoeren Van Deventer, Boogaeidt en De Waal Male fijt, en hun redevoeringen zijn zeker 'de moeite waard en zouden zeker heel wat meer de aandacht der Kamer in beslag nemen als de drie genoemde spre kers wat meer bedeeld waren met de gave der welsprekendheid. Het beste luisteren is dan nog naar den heer Dc Waal Male- fijt, wiens ernstige studio van onze kolo nsên zeker eerbied afdwingt; het is niel makkelijk er zooveel van te weten, als men er zelf nooit geweest isen al spreekt hij eentonig en lijmerig, hij is altijd verstaan baar: de heer Van Deventer daarentegen voegt bij eentonigheid de binnensmonds- haid, en verbergt daardoor veel voor do Kamer wat zijn erkende knapheid in In dische zaken tiaar kon mcdedeelen. En dc heer Boogaerdt leest zijn speechen voor, voorovergebogen over het nieuw' opgerichte spreekgestoelte, en stelt de ooren van Mi nister en Kamer pas op bijzonder zware proef. Alle drie hadden, zoover het tot ons kwam, veel lof voor liet beleid van den Minister over, al waren ze niet geheel onbezorgd over den Jndischon financieelen toestandmen kan den hoeren niet geheel ongelijk geven; wij drijven tegenwoordig in Indië op de hooge tinprijzen, en alles zakt dc echtgenoot, of het van erge pijn of ten gevolge van den wijn is, kan zij niet vaststellen eveneens languit op de bank uitgestrekt en is ingeslapen. Harmonisch vei mengt zich zijn gesnork met dat van den ouden heer. een even voorheen nooit gehoorde melodie, die haar eventjes zacht doet rillen, liet jonge vrouw tje, duizelend van geluk en wijn, nadert den lijdenden echtgenoot De frissche roodc lippen ademen op de weerspannige pleister, daarbij wordt zij droomerig in het hoofd, ze woel niet waarvan. „Hallo, ik geloof housch, dat ik een beetje boven mijn thermometer ben," mom pelt ze zacht en langs de kussens tastend gaat ze voider: „Schat, waar hen je? hier is de hopla de mosterdpleister!" Behalve het gezamenlijk gesnurk, komt er geen antwoord. Voorzichtig voelt zij naar den liggende. Ja, daar is zijn mooie snor; nu viug de mosterdpleister op zijn wang geplakt. Herademend wankelt zij terug en niet lang daarna is zij eveneens in een droom- loozen slaap verzonken. "'Verder snelt de trein ram station tot slabion, niets vermag de rust van liet drie tal te storen. Nu richt zij zich evenwel verschrikt op; heeft haai mail daar niel geroepen „Kind, waar blijf je?" klinkt juist weer zijn stein aan haar oor. En ook aan den anderen kant komt be weging. „Hemel hommen en granaten, wat tegenwoordig in waarde, zelfs de Ameii- kaansclie sporen. Dc heer Duymaer van Twist sprak als naar gewoonte over hel concubinaat der militairen in Indië oftewel het samenwo nen van militairen niet iidandsehe viou- wen, zonder met dezelve, om in kanse larijstijl te sproken, gehuwd te zijn. Wij hebben wel eens vernomen, «laldoor het toelaten daarvan in Indië veel erger onzedelijkheid wordt voortreinen. Wij kun nen dat niet beoordeclon, en ook houden wij cr niet van kwaad op dergelijke mo tieven te bestendigen (is ook niel in ons land langen tijd het toestaan van tioidee- len 0]) dergelijke gronden verdedigd mam- wel weten we, dat een zoo eeuwenlang ingeworteld misbruik niet in eens zal vci- d wijnende afgevaardigde voor Sleeuw ijlt zal zijn ongeduld dus nog wal moeten bedwingen. Do heer Van Deventer kwam op tegen het verbod van politieke vergudeimgen in Indië, als zijnde dit vei bod uit den tijd. Hij heeft gelijk. Wij hoorden loen cm Ka merlid tot zijn huurman zeggenWaren ze hier ook maar verboden I en we be grepen die verzuchting, want het was een van de meest „aangezochte" politieke spre kers van Nederland, die ze slaakte. De heer Van Kol had hol weer over Koelie-mishandeling, vooral in Delï, spe ciaal op een plantage waarvan... de lieer Cremer commissaris is, waardoor de in druk van die rede niel weinig verzwakt werd, want de heer Cremer is nu eenmaal voor den heer Van Kol de gebeten hond, hij kan hem zelfs niet met rust laten, nu hij huilen de Kamer is. De heer Troelstra Jont zich bij dozo klachten aan en besprak onder meer het gemis aan drukpersvrijheid in Indië. Wij voelen veel voor drukpersvrijheid, maar ons dunkt, dat men iu Indië daarmee toch moeilijk geheel zoover zal kunnen gaan als in Nederland; de Europeanen kneu daar ten slotte toch altijd in een veroverd land en kunnen dus moeilijk geheel vrij ten aanhoore van de ovcrwonnelingen hun grie ven tegen dat gouv< nieincnf luchten. Van do onvoldoendheid van de Indi sche strafprocedure, ten gevolge van het feit, dut rechters en openbaar ministerie niet altijjd dc taak van beschuldigden en getuigen machtig zijn, gaf hij eenige tref fende staaltjes. De heer Hugcnlioltz. sinds de maand cel straf die hij onderging, nog wakkerder strij der voor hel lot der celbewoners dan vroe ger, wees op dc overbevolking der gevan genen, en betreurde het. dat de Minister voor Indië de "doodstraf wilde behouden. Volgens de mcdedeelingcn van den Mi nister bleek het, dat hij reeds veel gedaan had, om aan de geuite wcnschon tegemoet te komen, den sociaal-dcmocratischen spre kers wees hij er nog eens in het bijzonder zit er op mijn gezichte 'Hé, wat brandt het! Water! Brand! Au, mijn wang! Lieve hemel, water, wat 'n pijn I" Niet de ze vloeken en uitroepen van pijn is de oude opgesprongen. Een ruk, een druk, en helder straalt de lamp, een onbeschrijflijke scène ver- Lichtend. Kersrood in he tgelaat, op dl* linkerwang de groote pleister, staat de oude midden in de coupé, en kijkt verbluft naar den in een uitbundig lachen uillnekeiiden jon gen man. „Zeg, hen je gek geworden?" „Hahaha, schat, dat heb je hmu aardig gelapt!" Versuft kijkt de jonge viouw belden aan, en verbergt dan diep blozend hel gelaat aan de borst van haar echtvriend. „Hahaha ik vraag u duizendmaal excuus," brengt deze laatste er krampach tig lachend uit. „Mijn vrouw hooft, ha haha, de mosterdjileister op de verkoelde wang geplakt." En dreunend valt de oude mee in,, zoo hartelijk,, dat zelfs het vrouwtje haar schaamte overwint en tiaar zilverlichter stemmetje tot een lachtrio vereenigl. Weg waren slaap, tandpijn en roes en op het eindstation scheidde men als drie goede vrienden. Niettegenstaande 'tdiingond verzoek gaf de oude heer de mostenlpleister niet terug. „Hel zal mij altijd een aangename her innering blijven 1 Prettige reis, mevrouwtje

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 5