rnmmmmm Voor het onderzoek aanhouden, evenzeer als zij hot mogen aanhouden, indien het schip, zonder van zulk een certificaat te zijn voorzien, wil uitvaren. Geschiedt die aanhouding ten onrechte, dan kan zij lei den tot vergoeding van kosten door den Staat. De nieuwe regeling zal ons een vijftien tal nieuwe ambtenaren brengen, zoodat die regeling ons f56.000 meer zsil kosten dan de tegenwoordige. Tegen overtredingen van de bepalingen dezer wet worden gedeeltelijk zeer stren ge straffen bedreigd. De eigenaar, die den schipper beweegt om, ondanks aanhou ding uit te varen, kan zelfs 10 jaar ge vangenisstraf krijgen. Ten aanzien van vreemde schepen wordt onmiddellijk alleen vastgehouden aan bepalingen, dat zij onze havens niet te diep geladen mogen verlaten. Overigens zal een algemeene maatregel van bestuur bepalen, welke eischexi ten aanzien van vreemde schepen nog meer moeten a-or den gesteld. ALLERLEI. EEN INTERESSANTE EILANDENGROEP. Men zal nauwelijks kunnen gelooven, dat er in den! Atlantischen Oceaan, die toch zoo druk door de Europeesche en andere volken bevaren wordt, een tamelijk 'onbe kende eilandengroep as. Het zijn do Sal vages, die bijna onder den SOsten breedte graad tusschen het eiland. Madeira en de Kanarische eilanden liggen. Zij zijn oor spronkelijk van vulcanischen aard en wor den om de, hen' omringende gevaarlijke riffen door de schepen gemeden. Zoo komt het dat men bijna nooit van hen hoort of van hen leest Ontdekt werden zij reeds spoedig na de ontdekking van Madeira in het jaar 1413, en wel door Portugeesche zeelieden. Ben proef tot kolonisatie, waar van nog heden de ruïnen van gebouwen, van èen regenput en een kanalisatie spre ken, mislukte door gebrek aan zoet wa ter. De wilde geiten en konijnen, die heden nog in ontzaglijke menigte de eilanden be volken, moeten beschouwd worden als de min of meer verbasterde afstammelingen van huisdieren, die door de kolonisten van de 15de eeuw ingevoerd werden. De eilan den werden door de koningen van Portugal altijd aan de regeeringsambtenaren van Ma deira ten geschenke gegeven. Den laatsten keer waren zij in het bezit van een heer De Poronha in Madeira, die in het jaar 1897 stierf. Sedert dien tijd werden ze door de erfgenamen te koop aangeboden. Wie lust heeft, kan dus eigenaar wor den van deze eilandengroep en er eei!| leven van vorstelijke onafhankelijkheid lei den. Veel geld zal er wel niet voor noo- dig zijn. De drie grootste eilanden hebben een oppervlak van 5,3 en 1 vierkanten kilo meter; het grootste, Salvagc-Grande ge naamd, heeft een kringvormigen omtrek en diepe bochten aan de zuidelijke en zuid westelijke zijde; overigeus is het overal van steile, ontoegankelijke rotsoevers om geven. Dm deze reden en wegens "de tal- rijke riffen is het naderen hij reeds matig bewogen zee onmogelijk. Het hoogste punt van het eiland ligt 140 meter "boven het oppervlak der zee. Van daar uit is do grootste piek van Teneriffa op een afstand van 108 mijlen in het zuidwesten zicht baar. De eigenaars van de eilandengroep had den tot heden toe de gewoonte, met vaste' tusschenpoozen van Madeira uit een zeil boot, met eenige koppen bemand, naar de, eilanden te zenden, die daar jaag dén eb gekleurd mos inzamelden. Dit isheteenigd uit den gefieelen plantengroei, dat eeni- germate waarde heeft. In het laatste tien tal jaren had regelmatig in Septemberoeh. vogeljacht plaats, die eigenlijk slechts be- „Nu, dan zal ik u een hut wijzen. Wij hebben er een paar over. De prijs is hon derd dollars „Dat is goed. Maar de draadlooze." „DDadelijk. Honderd dollars, als 't u blieft." De professor haalde zijn portefeuille voor den dag en telde het geld neer. „En nu de draadlooze," sprak hij. Het gelaat van den kwartiermeester hel derde op. „Stellig," sprak hij. „Ik zal u kamer no. 50 geven, hier is de sleutel. Ga nu mee, dan zal ik u het vertrekje van de draadlooze telegraaf wijzen." De professor vond zijn boodschap alles behalve gemakkelijk. Hij bevond zich nu in de vernederende noodzakelijkheid te be kennen, dat hij in moeilijkheden geraakt was, nadat hij verontwaardigd de aange boden hulp geweigerd had. Eindelijkeven wel was het telegram opgesteld en luidde als volgt Thomas Monroe. New-Haven. Connecti cut. Met de „Pavonia" vertrokken, Rose in New-York achterlatende. Tracht haar te vinden. Sein mij, hut No. 50, Harri. Hij overhandigde het telegram en ging naar zijn hut. De man, die belast was met het overseinen, keek vreemd op en verdiepte zich nog eens in een telegram, dat hij een kwartier vroeger verzonden had en dat van den volgenden inhoud was: Miss Sadie Harper. New-Haven. Connec ticut. Geheel buiten zijn schuld bleef Harri hij ongeluk achter. Zoek hem op en troost hem. Ik zal te Londen wachten. I\Ield me, waarheen te gaan. Mijn adres op de „Pavoni?" is hut no. 52. Rose." Gedurende een oogenblik bestudeerde de stond in het bijeenzamelen van. jonge stormduikers. leder jaar werden door elkaar 22.000 jonge vogels van deze soorf uit do nesten gehaald. De opbrengst bestond' uit eenige honderden ponden gezouten vleesch, olie en een twintig halen voeren. kinkhoest, waterpokken, mazelen, enz." Een ander vader "schreef„Scheelt de eenc tweeling iets, dan treden ook dezelfde symptomen steeds hij den ander op. De een had een aanval van diarrhee en den volgenden dag leed ook de ander aan de zelfde ziekte. IETS OVER TWEELINGEN. De Etigeische geleerde Galton heefteen vragenlijst ontworpen en deze aan een groot aantal ouders en opvoeders van tweelingen gezonden, om een overzicht te krijgen van hun verhouding tot elkaar en tot andere mensehen. Op deze wijzekreeg hij uitvoerige berichten ómtient twee en tachtig verschillende tweelingparen, waar uit wij hier enkele trekken meededen. Bij enkele tweelingparen waren er vol strekt geene, bij andere slechts zulke on derscheidingsteek-enen, dat ze alleen aan de naaste familie Lekend waren. In de vroegste jeugd droegen de meeste twee lingen als uiterlijk ken toeken linten van Verschillende klem om den hals. Niette genstaande dat, hadden or toch verwisse lingen plaats, ééns in een bad, zoodat de moeder niet meer wist welk kind Flits en welk Frans was; dit geval kon nooit opgehelderd, worden, en zijn leven lang wist Fujts niet, of hij niet eigenlijk Frans was, en omgekeerd. Een schilder was eens bezig, driejarige tweelingen te schilderen gedurende het werk werd hij ziek, zoodat het geruiimen tijd onderbroken moest wor den toen hij weer beter was en de schil derij wilde, voltooien, wist hij niet meer wie Marietje en wie Groetje was. Zeer dikwijls kwam het voor, dat een der twee lingen inplaats van de andere bestraft, of geneeskundig behandeld werd. Gelukte het den ouders ook mettertijd aan een klein verschil de kinderen u'it elkaar te kennen, de onderwijzer op school slaagde hier nooit in, vooral als de tweelingen, zooals gewoonlijk het geval is, geheel hetzelfde gekleed waren. Twee tweelingzusters heb ben haar piano-onderwijzer meermalen be dot. 'Wilde de eenc zu'ster eens een en kele maal geen les nemen, dan ging de andere den zelfden dag tweemaal, zonder dat de onderwijzer het bemerkte. Zooals bekend is, herkennen kinderen in hun vroegste jeugd hun ouders 'reeds, eu toch schreef een dochter van haar moe der, die een tweeling was„De overeen komst barer trekken, harer grootte, barer stem en manieren inet haar tweelingzus ter was zoo verbazend, dat ik dikwijls als kind mijn tante voor mijn moedor aan zag, en als ze hij elkaar waren, meende ik, dat ik twee moedex-s had." En een man, die een tweelingbroeder had, /ei„AVij geleken zoo spiekend op elkaar, dat onze kinderen tot hun vijfde of zesde jaar ons niet uit elkaar kenden." Twee tweelingbroeders, werden verliefd op een en hetzelfde meisje; een van hen kreeg het jawoord, de ander kreeg het door eeu vergissing op een ander uur en het meisje wist nu niet, wie de eigenlijke verloofde was. Galton kwam tot do ontdekking, dat hij tweelingen bij toenemender! ouderdom, ka rakteristieke eigenaardigheden, lichaams gebreken, enz., die men in hun jeugd niet bemerkte, tegelijk te voorschijn treden. Bij onketo paren vertoonden zich hij tocne- menden oud oerdom op eeri en dex!zelfden tijd verkrommingen van de vingers, ande ren kregen tegelijkertijd voor de eerste maal kiespijn, en beiden moest tegelijkertijd de zelfde kies worden uitgetrokkenook het gelijktijdig uitvallen der haren, het gelijk tijdig ziek worden aan een en dezelfde ziekte en de gelijktijdige dood werd geconstateerd. Een vader schreef van zijn tweelingzoons: „Bun gezondheidstoestand is merkwaardig eender: wordt de een ziek, dan is na ver- Joop van enkele dagen ook de tweede aan dezelfde ziekte lijdende, en zij worden ge lijktijdig weer gezond. Het ging zoo met operateur de beide telegrammen en ver zond ze toen, hot een na het andere, ter wijl hij schouderophalend mompelde: „De maatschappij betaalt me niet voor niets." Een half uur later waren er twee tele grammen terug, één voor hut no. 50 en een voor no. 52. Zij luidden letterlijk het zelfde „Professor Monroe, Hut 50. Rose is naast je in hut 52. Tom. Mevrouw Monroe, Hut 52. Harri is naast je in hut 50. Sadie." Een oogenblik later vlogen do deuren der heide hutten open en de professoren zijn vrouw snelden elkaar in de armen, lachend, vragend, .uitleggend. De kwartier meester, die toevallig juist passeerde, riep verbaasd. „Maar professor, dat gaat zoo nietl Waar om omhelst u die dame?" „Deze dame? Goede hemel, mijnheer, waarom zou ik deze dame niet omhelzen, ze is mijn vrouw. Wij zijn vanmorgen pas getrouwd. Maar wat hadt go er mee voor, om te zeggen, dat ze niet aan boord was Er kwam een lachje op het gelaat van den kwartiermeester. „Uw vrouw?" riep hij uit. Maar hoe is dat mogelijk? De 'dame vertelde mij wel, dat haar echtgenoot de boot gemist had, maar zij gaf haren naam op als mevrouw of misschien wel juf frouw Rose Harper. Is uw naam nu Harper of Monroe, mevrouw?" Rose keek naar den professor, en de professor keek naar Rose. „Ik 'denk, dat ze mij beiden toebehooren," sprak de laatste. In do verwarring dacht ik er niet aan on gaf mijn meisjes-naam op. MIDDEL TEGEN LUIS BIJ PLANTEN. Een half ons zware tabak, de goedkoop ste is zelfs de beste, wordt met half zoo veel "groene zeep in epn liter water ge kookt; dan 171a voegt men er een liter of of vijf lauw water aan toe, om het te verdunnen. Hier houdt men de planten een oogenblik onderstboven in en beweegt zc een paar, keer h"Cjn en weer, zoodat zc overal vochtig zijn. Daarna laat men liet ex'trpct er een paar uur op inworkejn en spoelt ze daarna met een gieter vol water weer schoon. Is alle luis niet dood, dan begint men de operptie maar wec|r van voren af aan. DE IJDELE MAJOOR. Do markies van Gallifot, de latere Fran- sche minister van oorlog, werd als jong luitenant naar, Algiers gezonden. Hij reisde naar, Marseille, om van daar met een troe pentransport naar Afrika over to steken. De ver,wende, jonge markies stond etven- wel vr,ecmd te kijken, toe,11 mejn hem in dc voor, hem bestemde hut bracht. In geen enkel opzicht voldeed zij" aan do eisehen,, die hij gewoon was te stellejn. Do kapitein, tot wien hij zich wendde, antwoordde schouderophalend: ,,IIet spijt mij, dat ik u geen ander,e hut ter beschik king kan stellen, maai-, het is nu eenmaal' voorschrift dat de jonge luitenants de hutten tweede-klasse betrekken; die van de eer,ste klasse zijn voor de; stafofficie*- ren bestemd. En dezen keep reist een ma joor "der infanterie, chef van een "batal jon, mee, die het stellig kwalijk'zou no men, als ik u in dezelfde klasse onder, dak bracht als hem. Gallifet bracht nu zijn verzoek "over aan den genoemden majoor. „Wat," snauwde deze hem toe, „versta ik u goed, mijnheer? U zult als luitenant dezelfde klasse inne men als een hoogere officier? Dat gaal niet. Subaliern-iofii.cicren reizen tweede klasse!" G-alMfot was woedend over deze ruwe! afwijzing eai besloot zich te wreken. „Jean," zei hij tot zijn kamerdienaar, een zeer go- schikt jncnschi, „jij trekt mijn cavicJklec- ren aan, dan neem je een bxiljet eerstol klasse pn /tracJit kennis te maken met ma< jooir L. Schenk hem ruim champagne, sipeel piket en écarté met hem en laat hein daarbij altijd winnen. Hier heb je geld, als je nog meer noodig hebt zal ik het je geven. Maar laat vooral niet merken, dat "je mijn kamerdienaar bent. "Je benti voor je genoegen op reis naar Afrika om! hot land te leer an kennen en er olifanten en leeuwen te sv Meten." Jean speelde zijn rel uitstekend. De ma joor was verrekt over het reisgezelschap,, dat hij gevonden had. Terwijl hij iedere aanraking met don subaltern-jofficioi- ang stig vermeed,, bracht hij den ge heel en tijd van den overtocht door in het gezelschap van den bemin nel ijken heer, die voor zijn zijn genoegen naar Afrika reisde. Terwijl het schip de haven van Algiers binnenliep, wandelde hij arm in arm met zijn nieu wen vriend het dek "op en neer. Zo spra ken vergenoegd met elkander, toen Gal lifet uit zijn hut tweede klasse opdook en zijn kamerdienaar een paar schoenen voor de voélen wierp. „Jean," riep hij daarbij, zoo hard hij kon, „jou luilak. Ga oogcnblikkelijk mijn schoenen poetsen 1" Toen wendde hij zich tot 'den majoor en zei op den meest innemendere 'toon: „De majoor moet het niet kwalijk nemen, dat ik hem een oogenblik van zijn aam genaam reisgezelschap beroof. Als Jean, mijn kamerdienaar, mijn schoenen gepoetst heeft, kan hij zich weer bij u voegen." De kleine Marietje heeft voor moeder's verjaardag een versje geleerd, dat eindigt met de woorden: „Ik zal voortaan, lief moesje mijn, Steeds aardig, zoet en vlijtig zijn!" Moedor: „Beloof je me dat heus oh, Ma rietje?" Marietje (verschrikt)„Maar, moesje, juf heeft het versje gemaakt!" EEN KLEINE SLIMMERD. Moeder: „Schaam je je niet, Hans, om zoo lang to slapen?" Zoontje: „Och, moeder, ik droomde, dat ik mijn pot verloren had, en daar heb ik zoo lang naar gezocht." PRETTIGE LES. Oom: „Welke les vind je op schoolwel het prettigst, Fransje?" Fransje: „Zangles, oom!" Oom: „Zoo, en waarom?" Fransje: „Omdat ik die niet hoef hij,te wonen, oom." 1IIJ WEET IIET, Onderwijzer: „Noem mij eens een paar van onze koloniën?" Leerling: „Vacantie-koloniën, meestor!" VOOR DAMES. mode onzen lezeressen iets nieuws te ver tellen, maar toch zullen wc ons hestdoen, zoo nu en dan eens een praatje over „de mode" e houden. We zullen hetnu eens hebben over de mode-kleur. Eigenlek lean er dit seizoen geen sprake zijn van één mcdoklouir, want niet alleen zien we in iedere kleur een opeenvolging van tinton, maar er zijn ver schillende kleuren, die alle als „de mode kleur" naar den voorrang dingen. Heel onpractiseh is dit niet,, want ver beeldt u eens, dat het tegenwoordig zoo zeer gewilde paars uitsluitend modekleur was? Wat moesten dan de dames begin nen, wien het in 't geheel niet klourt? Do Franschc bladen brengen ons tal van kleuren, waaruit het bns niet moeilijk zal vallen een keuze- te doen. Modekleuren zijn amandalgroen en myrtho; een zeer nieuwe nuance in bruinachtig rood, die men met roestkieur bestempelt, cn, veel voor wan- delcostuxnes gebruikt wordt; verder een donker frambozenrood, ood-rosc- cn abri- kooskleur. jMen ziet ook dc vreemdste, maar daarom niet minder mooie combina ties, zooals bijvoorbeeld blauwachtig grijs, met donker bruin en crème kant. EEN DAG. MODE. Als we, zooals nu het geval is, zoo midden in het seizoen zijn, wordt hotzeer moeilijk iedere week op het gebied van, Een dag! liet is slechts een koriespanne tijds, slechts het drie honderd vijf en zes tigste deel van een vlug daarheen snellend jaar, cn toch, hoe gewichtig kan hij voor een enkel mcnschenkiud, ja, voor de ge heel e menschheid worden. Eén enkele dag bergt een onnoembaar aantal gebeurte nissen in zich. Hoeveel geluk en leed, kan hij brengen. Hoeveel jubeltonen kan hij op de gansche aarde wakker roepen, maar ook hoeveel zuchten. Van hoeveel gewicht kan hij vobr'don eenon, en van'hoe wei nig beteekenis kan hij voor den anderen mensch^zijn. En "toch is iedere dag op zichzelf voor ieder mensch een natuurlijk, verklaarbaar levensdoel, da.t zoo maar, niet onverschil lig doorgebracht mag worden, want iedere dag brengt ons een schrede nader tot het einde, en iedere onnut bestede dag laat een leegte na in ons levenswerk. Dit moest voor ons een dringende waarschuwing zijn om onzen tijd nuttig te besteden. Want hel komt er niet op aan, dat iedere dag ons iets anders brengt, wij ons blindelings aan het toeval overgeven, maar dat wij iederen dag iets nuttigs doen. Wij moeten niet van den dag afhankelijk zijn, maai de dag van ons, wij moeten zijn meester zijn. E11 juist wanneer, wij voelen, dat ons bestaan zonder inhoud is, als wij geen groote werken voor ons zien, juist dan. leent de korte dag er zich toe, ons een kleine taak le stellen. Iedere dag, elk' op zichzelf, stelt ons zijn eisehen. Van welken aard die zijn, hangt van ons zelf af, als wij niet van andoren afhankelijk zijn. Maar het komt er, op aan, "dat wij ons ernstig die eisehen voor oogen stellen en ze trachten te ver vullen. Wij zullen dan alleen niet iets nut tigs doen, maar ons spoedig aan gere gelde bezigheid wennen, én ons een groo- tere taak kunnen stellen. De morgen geve ons zijn voorschriften de "dag brenge ze in vervuiling, dc avond oefene zijn critiek over het volbrachte. Het is bekend, dat de Romeinsche keizer Ti lus iederen dag als verloren beschouwde, waar op hij niet iets goeds volbracht had. Weliswaar zijn er vele mensclien dieden gcheelcn dag bezig geweest zijn, en 's avonds toch niets nuttigs gedaan hebben. Zij wer ken zonder maatstaf en doel, en verspil len Jiun krachten aan nuttelooze, nietige dingen. Dat is dan geen arbeid, maar lediggang. Hiertoe behoort in dc eerste plaats iedere liefhebberij, die wel zoo nu en dan eens beoefend mag worden, maar nooit het voornaamste werk van den dag mag zijn. Ons doel, zij 's morgens, gedu rende den dag iets goeds, nuttigs en ern stigs te verrichten. Een dag gaat zoo snel voorbijl Deze ge dachte brengt ons een enkele maal troost wanneer namelijk mot den dag, ook het leed verdwijnt, en nieuwe dagen ons nieuw geluk kunnen brengen; in zijn verganke lijkheid ligt evenwel' voor ons tevens een vermaning, het tegenwoordige geluk te bc ruitten. Wat geweest is, komt nooit terug, cn wal 'ge in een minuut verbeuzeld hebt, brengt geen eeuwigheid terug. WENKEN. Voor het reinigen van koperwerk gebruikl men een pap vim gekookte ze melen, waar men 11a hot afkoelen wat zwavelzuur bij' doet, die men in dc pap goed verdeelt. Op 1 liter zemelen neemt men 1 eetlepel zwavelzuur. Met deze zure brij worden de voorwerpen flink gewreven, totdat zij hun oorspronkelijke kleur terug hebben, daarna met schoon water afgo- spoeld en gedroogd. Vetvlekken uit papier, verwijdert men met benzol-magnesia. Ge brande magnesia vermengt men met zoo veel zuivere benzol, totdat er een massa ontstaat, dïo na ecnigen tijd kruimelig wordt. Wil men nu een vetvlek uï.t het papier verwijderen, dan wrijft men met een weinig van deze substantie over de vlek en klopt de kleine magnesia-kruimpjes la ter af. Verscke vlekken verdwijnen door gaans dadelijk, veroud-rde na korten tijd, soms wanneer men twee- of driemaal mag- nesiakruimels er op strooit en daarna af klopt. De benzol-magnesia wordt in goed gesloten glazen stopüesschen bewaard. "Wasdoek op hout te bevestigen. Hiervoor gebruikt men een kleefstok 'eiken men samenstelt uil larwe-mee], wa ter en aluin, door een kilo tarwemeel met 2,liter water en 10 gram aluin tol een brij te venverken, welke men onder ge. stadig roeren zoolang kookt, totdat ze zoo dik is, dat do lepel er rechtop in blijft staan. Deze laaie kleefstof strijkt men over het houten vlak, legt dan. het wasdoek er op en strijkt van 'liet midden uit er over liecn, opdat het goed zal'kleven en er geen luchtblazcn in zullen komen. Gedragen zijden linten te wasschen. Het lint wordt op een zoo lijn mogelijk geaderd tafelblad of zeer gladde plank ge legd. Keer geschikt hiervoor is een glad gepolijst tafelblad. Men wascht nu het lint eerst aan den cencn, dan aan den anderen kant met koud water en een flanellen lap. Men maakt het zeer nat en wrijft zoolang totdat allo vlekken er uil zijn. liet lint mag eerst dan van de plank genomen wor den, als het volkomen (boog is. Moet men lichte cn donkere linten wasschen, dan, neemt men do_ lichte hot eerst. Voor do donkere linten voegt men, als ze zoor vuil zijn, bij het warme water wat salmiak maar het wordt niet gebrnikt vóór hel ge heel koud is. Na deze bewerking woidcn de linten als nieuw. Y00R KINDEREN. ST. MCOLAAS. Is er in het gehecle jaar wei een pret tiger avond dan die vim den 5den Decem ber? Dagen van te voren maken wij ons al blij mof onze prettige vooruitzichten, bespreken met elkaar wat we verwachten of wel graag zouden hebben. En niet al leen het jonge volkje, maar ook volwas senen schijnen zich op dien avond te ver heugen. Laat het zoo koud zijn ,als hot wil, ieders gelaat heldert op hij dc nade ring va.n het feest. Ook op school is het veel prettiger, meester laat voor een en kelen dag zyn gewone gestrengheid varen eu lacht met ons en plaagt ons. „Je moet er maar niet op rekenen dat Sinterklaas jou wat brengen zaljij bent veel te on deugend geweest," zegt hij tot Piel; „en jij, hiannetje, krijgt met dö roe, hot spijt me wol voor je," klinkt het tot Jan. Op den middag van 'Sint-Nicolaas hoe ven we het laatste uur op school niet te werken, boeken en leien worden opgebor gen en meester doet ons een verhaaltje. Luister eens, wat hij ons verleden jaar vertelde. ,,'t Was dan," zoo begon meester, „St. Nicolaas-avond, net als nu; dc eenc win kel was al mooier dan de andere, en vooral de banketbakkers hadden hun beste beentje voorgezet. Wat al heerlijkheden hadden ze niet uitgestald. Popjes, paardjos, hondjes, katjes, molentjes' en dan die heerlijke St. Nicolaaspoppen van dik speculaas; 't was om van te watertanden! Sigaren kon men er ook krijgen, maar dan van cho colade; de asdi en het vuur waren zoo mooi nagebootst, dat men heusoh zou ge zegd hebben, dat het echte waren. Men vond er ook letters van banket en van chocolade, dc laatste in zoo groote ver scheidenheid, dat go er best woordjes van zoudt kunnen leggen. Dat zoudt ge zeker wel graag doen, maar ik vrees dat ge dan wol stil van een M een N, zoudt maken of van een W een Y. Haast nog_ aantrek kelijker waren de speelgoedwinkels; wat prachtige poppen en wat mooie paarden cn rijtuigen; en dan die automobielen, als je ze maar opwindt, kunnen ze heuscli echt' rijden. Ja, er was zooveel te zien, dat, als ik jullie dat alles wjkle opnoe men, de middag zeker te kort zou zijtil Evenals jullie waarschijnlijk'vanavond zult doen, gingen wc met vader, moeder of met de oudere broers en zusters overal eens een kijkje nemen. En wat spitsten wij ons op den avond cn niet, minder op den volgenden dag. Ter cere van S. Nico- 'laas mochten wij wat kmger dan andere op blijven. Op andere avonden was het doorgaans om zeven uur al„Toe, kinderen, nu gauw naar bed;" maar nu hadden wc zooveel te vertellen van hetgeen we gezien hadden, dat wij dikwijls allen door elkaar praatten en de klok van zeven niet eens hoorden. „Komaan, kinderen, nu is het lijd," sprak moeder. „Hebt jullie alles klaar?" Wij wis ten welwat dat beteekende en lachten bij onszclvcn van ploizicr. „Ja, moeder, zeiden we, cn we lieten haar onzen schoen, goed gevuld met hooi, zien. Vóór dat we naar bed gingen, zetten we allen onze schoenen op een rijtje onder den schoor steen. Den hcolon nacht deden wc bijna geen oog (licht en 's morgens, toen het nog heel donker was, wilden we al op staan, maar (lat wilde vader volstrekt niet hebben. Wat waren vrij blij, toen dc meid ons kwam roepen cn wc uit bed mochten. Eén twee drie, do kousen aim, en toen aan 't 2oeken. Zoek je niet, dan heb je niet! Wat een pleizier! Wat een geroep cn gelach! En als we een schoen vonden, konden wc haast niet spreken van blijd schap 1 Het hooi was er door het paard van St. Nicolaas uitgegeten en daarvoor in de plaats had de goede Sint allerlei moois cn lokkers gelegd. Neen, zoo iets moois hadden we niet verwacht; en we dachten: „Lieve, beste Sinterklaas, wat zijl ge toch goed!" „En nu, kinderen, gauw 'naar huis," sprak meester, toen het verhaal uit was. „Ik wensch jullie veel pleizier.l" Gedrukt ter Drukkerij v. d. Sghiedamschb Courant. B

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 10