f >1 J N A* 61""* Jaargang. Zondag 29 December ISO?. No- 12578 Tweede Blad. Een dolle dag. Terug naar Zuid-Afrika. I J] k m FRMSCHE BRIEVEN. V 1$ e SCHIEDAMSCHE COURANT Deze couraret. verschijnt d a g e 1 ijk 9, met uitzondering ran Zon- en Feestdasen per post fL1.65 Schiedam on VlaaAdingen 1L1.2MW Rrijs penreek: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën.: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad vertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en "Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertent! Bn opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor do Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Parijs, 22 December. Er is eergisteren te Parijs iemand gestor ven, die een jaar of twintig geleden er zeker niet van liad kunnen droomen, dat de cou ranten neerologieen van hem plaatsen en bij die gelegenheid zelfs zijn portret afdrukken zouden. Ik bedoel den heer Pnguin, den gloo ien „Couturier", die in''den ouderdom van 45 jaar aim de Rue de la Paix ai aan het bewonderend Paijs en New-York ontvallen k liet komt niet bij me op iets onaange naams te zeggen voor de nagedachtenis van dezen industrieel, die in voel opzichten een „zelfmnde" man mocht heeten en die voor zeker in de kringen, waarin hij tehuis be hoorde, alle achting wuaidig was. Doch bij liet verscheiden van een dergelijk iemand is men bijzonder in de gelegenheid sommige "maatschappelijke verhoudingen en zoden van het hedendnagsche Parijs in het juiste licht te stellen. In de grooto couranten leest men bijv. het volgende over 'den afgestorvene. Hij was in zijn jeugd bankicr .-bediende. Jong ge trouwd, werd hij weldra directeur van het filiaal te Levallois der vroeger zeer bekende bnnkfirma Bernhard Carpentier, terwijl zijn .vrouw het tot verkoopster bracht bij een groote dameskleermnaksler. Daarop traden beidon als compagnons in een dergelijke maar kleine firma, die ze in 1889 verlieten om een eigen zaak te stichten in de Rue de la Paix. Dat gebeurde in 1889. Zeven jaar daarna reeds slaagde Paguin er in die affaire to verkoopen aan een naam- Ifloze vennootschap met een kapitaal van 12 millioen franks. Het was de tijd dat vooral Engelsche kapitalisten alle groot Parijsche handelshuizen en industrieelo firma's op die wijze in hun handen trachtten te krijgen. Paguin bleef echter aan het hoofd van zijn firma. In 1900 werd hij tot Ridder in het Legioen van Eer benoemd welke benoe ming vergezeld ging van schcipe critick van de zijde van sommige partijen en twee jaar geleden moest hij wegens ziekte zich uit zijn zaak terugtrekken. Paguin, lezen we verder, voor zoover we het niet wisten, was een van de „groot meesters der mode", hij verstond bij uitne mendheid de kunst de dames aan te kier den (waarschijnlijk in oen meer speciale beteekenis van dit werkwoord) en, be sluit de Parijsche journalist, hij vormde een reden te meer, waarom de vrouwen Parijs „aanbidden". Deze verheven omschrijving om een gewone 'dameskleermakcr nan te duiden is in overeenstemming met het uiter lijk dat deze veitoonde. Men zou er verkeerd aan doen zich hem voor te stellen met ge kruiste boenen op een tafel gezeten en naald Voor mijnheer Mersbach naar het station fced, verraste hij zijn vrouwtje nog met een cadeautje. „Dat had ik haast vergeten, Ne], ik heb een hoofdprijs voor je meegebracht." Hij haalde uit het zijvak van zijn porte- monnaie een Roode Kruislot te voorschijn cn overhandigde het haar lachend. Zij greep er fluks naar en keek naar het nummer. Vervolgens gaf ze het hem met een verachtelijk lachje weer terug. „Hou dat maar," zeide zij, „daar valt niets op." 1 „Nu on waarom niet?" „Er is toch een zeven in verklaarde zij verontwaardigd. „Getal'cn, waarin een zeven voorkomt of die door zeven deelbaar zijn „Zijn ongeluksgetallen vulde de echtge noot vroolijk aan. „O, jij bijgeloovigo kleine heks „Dat is toch nog altijd bij mij uitgeko men, Max „Mij goed, dan speel ik alleen. Nu, adieu schat „Wanneer kom je terug?" „Overmorgen in 'den middag. Tot ziens!" Een kus van onwettig langen duur be zegelde de korte scheiding. Mijnheer en me- vrouw Mersbach leefden nog in de witte broodsweken. Toen Nellie 's morgens twee dagen daarna m haar bed ontwaakte, keek zij slaapdron ken naar 'de verweesde legerstede van haar "man. Toen schoot haar te binnenvandaag draad kantoerende. Ilij was de meeste ele gante verschijning, die men zich, voor een mannelijk persoon, kon verbeelden, altijd op de coiusies en bij de eerste voorstellingen aan wezig, «aar hij wellicht nog meer opzien ver wekte dan Groothertog Wladimir van Rus land (die ook een habiluó van dergelijke ver makelijkheden is) en door de vrouwelijke bezoekers stellig met nicer respect werd aan gestamd dan deze koningszoon, die in zijn eigen land minder gemakkelijk te genaken schijnt dan in de Fransche Hoofdstad. Pa guin was derhalve een man, die ontzag in boezemde, en grooten invloed had. Vooreerst hij de dames, die vaak .op velerlei wijzen van hem afhankelijk waren en die hij vaak geroepen weid aan zich to verplichten cn ten tweede bij de hoeren, om de eenvoudige re den dat de Vrouw nu eenmaal de wereld re geert en (lat het spreekwoord „Ce que femme vont, Dien le vent" nog steeds waarheid in houdt. Derhalve kan hot feit geconstateerd woiden, dat iemand uit de doodgewone bur gerklasse. zonder eenige buitengewone artis tieke oi wetenschappelijke opleiding, alleen geholpen door het toeval en den glimlach van vrouw „Foituna" in weinig jaren tijds geworden is tot een sooit: koning van Pa rijs. Als er ooit sprake van vergelijking geweest zon zijn, of liever, (want in 't ge heim zou de uitspraak oprechter geweest zijn) indien er onder de bemiddelde klas sen van Parijs een stemming met gesloten briefjes plaats had gevonden over de vraag wie belangrijker ro! spoelde cn persoon van grooter aanzien was in het Tout-Paris", Paguin of _cen eerste minister, Pnguin of de chemicus Bertholot, 'de geneesheer Dioulafoy, do schrijver Anatole France, 'do historicus TTnussaye of de dichter Rostand geen twijfel of Paguin had met groote meerderheid over al de genoemde beroemdheden gezege vierd. En mocht zulks niet hot geval ge weest zijn, zoo kan men cr zeker van wezen dat alleen mcnschelijke veinzerij er de oor zaak van geweest zou zijn en dat de stem gerechtigden in hun binnenste den palm 'dei- overwinning aan den kleermaker toekenden. Tegen dit feit op zich zelf heb ik niets in le brengen. Vooretandcr van 'de meest mo gelijke vrijheid van don mensch, mits anderer rechten slechts niet verkort worden, geef ik loe dat ieder zijn heil, zijn vermaak, zijn levensrichting mag zoeken, waar hij claf goed vindt. Dat eon man van groote maatschap pelijke verdiensten, van groote wijsheid, van eerbiedwaardige)! oorsprong en een ieder ten voorbeeld strekkenden levenswandel, bij wijze van spreken, in de Parijsche maatschappij op de mat -moet blijven staan waar een kleer maker zij het een 'dameskleermakcr met alle uiterlijke tcekenen van eerbied on zelfs met lage vleierij begroet wordt, is iets wat de hcerclcs huizes aangaat. Ieder moet vrij blijven zijn neigingen te volgen en de voorkeur te geven aan wiern hom goeddunkt. Maar dat noemt niet weg dat dergelijke feiten, zoodrn ze algemeen worden, con zeer komt hij terug. En zij rekte zich nog eens heerlijk, voor zij liet meisje belde. Zij belde herhaaldelijk, want Mina had do gewoonte, eerst een eeuwigheid te laten verloopen, voor zij op het tooneel verscheen. Vandaag echter hield ze er oen bijna strafbare luxe met do eeuwigheden op na. „Waar zit je toch, Mina?riep de jonge vrouw geergerd, toen het meisje einde lijk haar domme gezicht binnen do deur stak. „Och, mevrouw ik durf heelemaal niet komen," stamelde Mina. Rrrrtswas Nellie met haar beide beenen buiten haar bsd. Ongelukski r/h Wat heb je nu weer ge broken?" „Nee mevrouw, maar de kater „Miki? Maar zeg dan toch! Wat heeft Iiij uitgehaald?" „Mevrouw moet gisteren do inktpot open hebben laten staan. Toon ilc vanmorgen vroeg opruimde ik heb hem heelemaal niet gezien --- is Miki in den salon enne enne „Nu, nu en toon ..Toen moet hij wel met zijn pooten in de inktpot zijn gekomen „Om Godswil!" nep mevrouw Nellie uit, en daar rende zo reeds in haar nachtgewaad door 'den gang in haar fonkelnieuw Rococo- calon. Nu, dat was me een veirassingEen, twee, drie zeven pooten. natuurlijk weer zeven op het geelkleurige fluweelen ver trek van het snoepcrig-kloine schrijftafeltj' en och, och op het witte kussen en op de geelzijden stoeltjes „Hier met dat afschuwelijk beest! Ik sla donkere schaduw werpen op het beeld eener maatschappij. De wuftheid, de gemaaktheid, de licht zinnigheid, de kalmheid, de ijdelheid van een gansche categorie van klassen springen 'dan ten duidelijkste in het oog. Steeds heb ik geijverd tegen de opvatting dat een Fransch- man wufter en oen Fransche vrouw lichtzin niger zou zijn dan dc zoon of dochter eener andere natie. Wellicht is, voor veel volken, het tegendeel waar on spant het Fransche boven vele andere de kroon, waar het aan komt op arbeid, ernst, spaarzaamheid en andedë huiselijke deugden. Maar cn dit is heel iets anders —de zoogenaamd aan zienlijke en vaak in schijn bemiddelde klas sen der Fransche hoofdstad, het zoogenaam de Tout Pa-is, dat uit Franschen van allerlei ooort en c or prong zoowel als uit min of moer eingeburgerte vreemdelingen van de meest verschillende herkomst samengesteld is, dat Tout-Paris, 't welk geacht wordt, in veel opzichten don toon aan te geven voor de overige beschaafde wereld, vormt een col lectiviteit, waar domheid, huichelarij, opper vlakkigheid, egoïsme, gelddorst, cynisme en ijdelheid den scepter zwaaien. Natuurlijk denk ik bij die schatting alleen aan den fegenvoordigen tijd. Onder het laatste keizer rijk was men misschien onzedelijker - maar stellig was men oprechter, vroolijker en minder wTcëd of cyniek. Het tegenwoordige Parijs (altijd met de vooropgestelde beperking der bijzondere klassen) kent alleen 'de begeerte om uiterlijk to schitteren en in dat opzicht ieder, die "Eet maar eenigszins kan bereiken, naar do kroon te staan. Hel wordt daarin gestijfd voornamelijk door twee factoren'de eclit Parijsche tooneelproducton, die een spiegel vormen van bedoelde klasren en de Parijsche mondaine dagbladen, „die, om al lerlei redenen, aan de zucht naar reclame van bijzondere personen tegemoet komen. De necrologie op Paguin, welke dezen kleermaker op de hoogste maatschappelijke sport dor Ville Luniiöre plaatst on overi gens een logisch gevolg is van de positie, die hij in het Tout-Paris innam, levert er alweer een voorbeeld van. In de oogen van iemand, voor wien er nog wat anders ter we reld bestaat dan de theaters van den Boule vard, 'de Allóe des Accacias en Maxim, is Paguin, hoe achtenswaardig ook in zijn be drijf, niets meer geweest dan een der talloozx; hoofdfijuiranten van een maatschappijtje, dat al sneller een periode van verval tegemoet gaat. Het groote huis in de Rue 'de la Paix, waarop in gouden Teders zijn naam prijkt, waarvan allo vonsterbalcons met bloemen ge tooid zijn, zal wellicht van firma verande ren, de „groote Couturier" te Parijs blijft een element van zedenbederf. JÜVENIS. hem nog doodgilde Nellie en zocht naar een passend instrument, terwijl Mina met een bloedend hart heenging om den hoosdoener tc vangen. Nellie hoorde reeds zijn klagelijk miauwen. Maar ook Kara, hot takshondje, was levendig geworden en begon tor verdedi ging van haar bedreigden vriend schel te keffen. Alet dreigende sprongen hupte het om Mina heen, die den spartelenden, sneeuwwit- ten angorakater slechts met moeite kon vast houden. Miau miau protesteerde Miki. Waf Waf accompagneerde Kara. Mevrouw Nellie bezon zich. 't Was toch maar oen stom dier. Hoe kon het het ook helpen „Sluit hem op, 'dien boosdoener," beval zo. Maar haar- stemming was nu eenmaal be dorven. Zij mankte toilet, liep nog een uurtje bedrukt door haar woning rond en keerde steeds weer op de plek van de afschuwe lijke misdaad terug om zich opnieuw te erge ren. Toen kwam zij eindelijk op het heel lumineusc idee om uit te gaan. Natuurlijk naar den dierentuin. Wanneer men verdriet hoeft is menscholiik gezelschap bijzonder onaangenaam. De viervoetige wezens verheu gen zich tenminste daar niet over. De uiivöèring van dit koene beshut miste haar uitwerking niet. Hot was een zonnige herfstdag. De mooie tuin prijkte in de bonte Octoherklouren. Een sterven in schoonheid De jonge kameel had er zoo zot uit gezien, cn Missie, de ehimpanre». had Nellie de hand gegeven. Daartegen waren zelfs de ergste grillen niet bestand. Met een briefje van vijftig was alles weer in 1 reine. Wij hebben onlangs van de meest bevoeg de zijde gehoord, dat do toestanden in Zuid-Afrika voor het Hollandsch zoo gunstig zijn als nooit, te voren. Voor de Ilollandsclie taal wel te verstaaïïr Doch als zij eenmaal gunstig zijn voor de taal, kunnen zij gunstig worden voor Ilollandsclie beschaving, voor Ilolhmdsche connecties, voor Hollandsehen ondernemingsgeest. Dan kunnen van die gunstiger conjunctuur zoowel het Ilolland sclie volk in zijn geheel als de Ilollandsche handelaar profiteeren. Het volk door uit breiding van taalgebied, door verbooging van zelfbewustzijn, door grooter volkskracht eai grooter aanzien, de Hollandsche handelaar door vermeerdering van zijn afzet, door het onder gunstige omstandigheden aanknoopen van connecties enz. liet is niet gemakkelijk ineens in dien nieuwen gedaehtengang te komen. Sedert den Boerenoorlog hebben wij Zuid-Afrika min of meer opgegeven. Wij hebben het hoofd afgewend omdat wij niet langer zien konden wat ons zooveel leed deed. Het schijnt dat de tijd gekomen is, waarop wij het hoofd weer moeten terugwenden, trachten moeten ons aan te passen aan dc nieuwe omstandig heden en ons (en hun) voordeel zoowel in ethisch als commercieel opzicht met die ver andering te doen. Hot schijnt voor nieuwe Nederlandsche activiteit in Zuid-Afrika het psychologische moment te zijn, Ten minste juist in dezen tijd komen verscheidene stemmen uit het verre Zuiden tot ons, die spreken: „Nu of nooit." De kansen zijn thans zoo gunstig mogelijk.", Nu versta men die roepstemmen wel. Dat ër lcan§ Sou 'zijn op Het tot stand komen van een Nederlundseh wereldrijk, o. a. in Zuid-Afrika, of op liet oprichten van een Niemv-Nederlandschen Staat ginds, die met handen des bloods cn met andere bandon aan ons verbonden zou zijn, gelooft waar schijnlijk niemand. Zuid-Afrika is Britscli cm wil voorloopig althans zeer zeker Britsch blijven. En als het niet meer Britseh zal zijn, zal het niqt Nederlandsch willen zijn! Doch er is nu ginds een sterke stroo ming voor het Nederlandsch en als men erin slaagt d'ie strooming te verbreedon, en te verdiepen, dan zal Zuid-Afrika een geheel zelfstandige of een onder Britsch e suzercini- teit staande staat worden, waarin het Neder landsche eiement een zeer voornamo zoo niet de voornaamste plaats zal innemen. En van hoeveel belang dit voor ons land zou zijn, behoeft, wel geen Betoog. Men komt dus opnieuw, als voor eenige jaren, tot Nederland. Ditmaal niet mot de zelfde vraag als eenige jaren geleden„Geef ons geld ter leniging van onzen schrikke- üjken nood." Ditmaal met de vraag: „Steun ons morrel en breid uw relatie? in deze rich ting uit." Onder den invloed van de geweldige in- Aldus keerde de jonge vrouw in opge wekte stemming naar huis terug. Wat was dat? De gangdeur op een kier. Daar stond Mina in een levendig gesprek met een man, die de ambtonaarshecrlijkhcid uitstraalde en een omvangrijke portefeuille in de hand hield. Nellie hoorde hem nog net zeggen„liet spijt me, maar dan moet ik er beslag op leggen." „Wat moet u?" riep mevrouw Nellie, snel de toe en plaatste zich als verdedigend voor haar heerlijke Louis XIV-kast, welke do ont vangkamer versierde. „Ah," zei do vreemdeling en nam zijn hoed af, likte zijn duimen en bladerde in de papieren. „Ik heb van mijnbeer Mers bach 99'gulden, 43 en een halve cent te innen." Mevrouw Nellie rokte haar hals en keek op het officicele papier, al=of zij daaruit iets wijzer had kunnen worden. „Daar weet ik heelemaal niets van," ver klaarde zij vervolgens. ,,'t Is al in orde!" lachte de gerechtsdie naar spottend. „Wilt u betalen?" „Natuurlijk, natuurlijk!" haastte me vrouw Nellie zich te zeggen. „Mina waar is mijn taschje?" „Dat heeft mevrouw immers meegeno men zei Mina. „Maar ik heb het je toch gegeven toen ik binnenkwam." „Mij? Hoe komt u daarbij „Ik heb ook niets gezien," bevestigde de man der wet „Ja, maar lieve hemel Nellie voelde overal, ofschoon zij toch moest weten, dat drukken van dien tijd heeft Nederland (oen werkelijk iets groots gedaan. Er is een onge kende opwinding geweest on er is gegeven als nooit te voren. In Zuid-Afrika heeft men die sympathie toen gevoeld men is haar óók niet vergeten. Zal men hier thans in staat zijn de apathie of liever de groote teleurstelling te overwin nen èn metterdaad meer belang tc gaan stel len in do Zuid-Afrikaanscho zaak. Het lijkt eener/.ijds zoo gemakkelijk. Er worden thans geen cadeau's gevraagd. De contrbutie van liet lidmaatschap van de Zuid-Afrikaansche vereeniging is voldoende. Doch er wordt gevraagd zelfoverwinning. Er wordt gevraagd een zich in daden uiten de sympathie, terwijl er thans niet is het grootschc schouwspel van toen, hetwelk bijna dwong tot het betuigen van sympathie. En die daden van sympathie moeten bestaan eenerzijds in pogingen om de ethische ban den nauwer aan te halen, anderzijds in een krachtig initiatief op commercieel gebied. Er moet gezonnen worden op middelen, die de familiebanden met Zuid-Afrika weer nauwer aanhalen. Er moet gewerkt worden aan de invoering van een spelling, die onze taal nader brengt bij het Zuid-Afrikaanselie Nederlandsch. Er moet gezorgd worden dat het intelloclueele vorkeer met. Zuid-Afrika onder het Nederlandsche taalverband grooter en dieper wordt. Doch ook 'de commercicelo relaties bnhooren te worden verstrekt. Er is nu een Nederlandsche Kamer van Koophan del in Johannesburg, doch overigens is door den Ne'dcrlandschen handel ginds weinig gedaan. Er is geen handelsagent, er zijn geen monsterkamers, de Kamer van Koop handel heeft onvoldoenden finaneieelen steun, v ij concurrccren niet, wij maken geen recla me, wij reizen en adverteeren niet genoeg, onze handelslieden komen niet zelf kijken en aanpakken, do Zuid-Afriknlijn blijft nog steeds een vrome wensch. Nu treffen deze verwijten niet uitsluitend den handel. Wel degelijk heeft 'de gewone Nederlandsche geldbelegger groote schuld, die zijn papier vaak belegt in ondernemin- gen, waar Hollandsche ooron en oogen verre zijn. TTij heeft daii"Vnminste geen kans het in liet Holland reh te hooren, indien de zaak slecht is, en kan eventueel in het gevolg van groote buitonlamLchc speculanten win nen of verliezen. Merkwaardigerwijze ia de voorzichtige Nederlander het minst voor zichtig bij zijn geldbelegging, waarvoor hij het verre buitenland meer vertrouwt dan de nationale ondernemingen. Nu is het waar onder het mom van verheffing der nationaliteit worden vaak twij felachtige zaken gelanceerd. Doch 'die uitzon deringen behoeven geen regel tc zijn. ITet moet toch ook: mogelijk zijn, dat solicde per sonen soliede Nederlandsche zaken in het buitenland beginnen en zoo hun landgenoo- ten de grootst mogelijke waarborgen geven, grooter waarborg dan onbekende Russen of onbekende Amerikanen. dames van cenig fatsoen en zelfs die zonder fatsoen geen zakken in haar japon hebben. „Ga eens naar beneden, misschien in do lift, Mina Mina liep en kwam na geruimen tijd terug het taschje was echter verdwenen. „Och! och! Nu heb ik al mijn geld ver loren jammerde Nellie. „Tweehonderd gul den En ccn echt kanten zakdoekje was er ook nog in Weer glimlachte het onaangename mensch. „Dan moet ik maar tot inbeslagname overgaan t" Met den onderzoekenden blik van den schatter keek hij ron'd en liet hem liefkozend op de kast Louis XIV rusten. '„Neen!" riep Nellie wanhopig; „dat zult u me toch niet aandoenWelk een schan de „Maar mevrouw," zei de beambte die thans plotseling den brutaal-vertrouwelijken toon van een ouden oom aansloeg, „dat komt wel in de beste familie voor." „Hebt u toch even geduld, ik moet het taschje vinden!" „Neen zei de man overtuigd „dat inrit u niet, dat kennen we," „Tien minuten zal u toch wel tijd hebben vleide Nellie, die thans op een reddende ge dachte was gekomen. Zij snelde in haar salon, ging a n haar bekladde schrijftafel zitten en wieip eenige regels op een kaartje. „Lieve Ada! Leen me s.v.p. 150 gulden tot vanavond. Max ia op reis. In haast. Je Nellie." „Mina, Mina!" riep zij. „Loop vlug naar mevrouw Klein "Nu hoorde zij het blaffen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 1