f
>1
J
N
A*
61""* Jaargang.
Zondag 29 December ISO?.
No- 12578
Tweede Blad.
Een dolle dag.
Terug naar Zuid-Afrika.
I
J]
k
m
FRMSCHE BRIEVEN.
V
1$
e
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze couraret. verschijnt d a g e 1 ijk 9, met uitzondering ran Zon- en Feestdasen
per post fL1.65 Schiedam on VlaaAdingen 1L1.2MW
Rrijs penreek: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën.: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad vertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en "Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertent! Bn opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor do Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Parijs, 22 December.
Er is eergisteren te Parijs iemand gestor
ven, die een jaar of twintig geleden er zeker
niet van liad kunnen droomen, dat de cou
ranten neerologieen van hem plaatsen en bij
die gelegenheid zelfs zijn portret afdrukken
zouden. Ik bedoel den heer Pnguin, den gloo
ien „Couturier", die in''den ouderdom van
45 jaar aim de Rue de la Paix ai aan het
bewonderend Paijs en New-York ontvallen
k liet komt niet bij me op iets onaange
naams te zeggen voor de nagedachtenis van
dezen industrieel, die in voel opzichten een
„zelfmnde" man mocht heeten en die voor
zeker in de kringen, waarin hij tehuis be
hoorde, alle achting wuaidig was. Doch bij
liet verscheiden van een dergelijk iemand is
men bijzonder in de gelegenheid sommige
"maatschappelijke verhoudingen en zoden van
het hedendnagsche Parijs in het juiste licht
te stellen.
In de grooto couranten leest men bijv.
het volgende over 'den afgestorvene. Hij was
in zijn jeugd bankicr .-bediende. Jong ge
trouwd, werd hij weldra directeur van het
filiaal te Levallois der vroeger zeer bekende
bnnkfirma Bernhard Carpentier, terwijl zijn
.vrouw het tot verkoopster bracht bij een
groote dameskleermnaksler. Daarop traden
beidon als compagnons in een dergelijke
maar kleine firma, die ze in 1889 verlieten
om een eigen zaak te stichten in de Rue de
la Paix. Dat gebeurde in 1889.
Zeven jaar daarna reeds slaagde Paguin er
in die affaire to verkoopen aan een naam-
Ifloze vennootschap met een kapitaal van 12
millioen franks. Het was de tijd dat vooral
Engelsche kapitalisten alle groot Parijsche
handelshuizen en industrieelo firma's op die
wijze in hun handen trachtten te krijgen.
Paguin bleef echter aan het hoofd van zijn
firma. In 1900 werd hij tot Ridder in het
Legioen van Eer benoemd welke benoe
ming vergezeld ging van schcipe critick van
de zijde van sommige partijen en twee jaar
geleden moest hij wegens ziekte zich uit
zijn zaak terugtrekken.
Paguin, lezen we verder, voor zoover we
het niet wisten, was een van de „groot
meesters der mode", hij verstond bij uitne
mendheid de kunst de dames aan te kier
den (waarschijnlijk in oen meer speciale
beteekenis van dit werkwoord) en, be
sluit de Parijsche journalist, hij vormde een
reden te meer, waarom de vrouwen Parijs
„aanbidden". Deze verheven omschrijving
om een gewone 'dameskleermakcr nan te
duiden is in overeenstemming met het uiter
lijk dat deze veitoonde. Men zou er verkeerd
aan doen zich hem voor te stellen met ge
kruiste boenen op een tafel gezeten en naald
Voor mijnheer Mersbach naar het station
fced, verraste hij zijn vrouwtje nog met een
cadeautje.
„Dat had ik haast vergeten, Ne], ik heb
een hoofdprijs voor je meegebracht."
Hij haalde uit het zijvak van zijn porte-
monnaie een Roode Kruislot te voorschijn cn
overhandigde het haar lachend.
Zij greep er fluks naar en keek naar het
nummer. Vervolgens gaf ze het hem met een
verachtelijk lachje weer terug.
„Hou dat maar," zeide zij, „daar valt
niets op." 1
„Nu on waarom niet?"
„Er is toch een zeven in verklaarde zij
verontwaardigd. „Getal'cn, waarin een zeven
voorkomt of die door zeven deelbaar zijn
„Zijn ongeluksgetallen vulde de echtge
noot vroolijk aan. „O, jij bijgeloovigo kleine
heks
„Dat is toch nog altijd bij mij uitgeko
men, Max
„Mij goed, dan speel ik alleen. Nu, adieu
schat
„Wanneer kom je terug?"
„Overmorgen in 'den middag. Tot ziens!"
Een kus van onwettig langen duur be
zegelde de korte scheiding. Mijnheer en me-
vrouw Mersbach leefden nog in de witte
broodsweken.
Toen Nellie 's morgens twee dagen daarna
m haar bed ontwaakte, keek zij slaapdron
ken naar 'de verweesde legerstede van haar
"man. Toen schoot haar te binnenvandaag
draad kantoerende. Ilij was de meeste ele
gante verschijning, die men zich, voor een
mannelijk persoon, kon verbeelden, altijd op
de coiusies en bij de eerste voorstellingen aan
wezig, «aar hij wellicht nog meer opzien ver
wekte dan Groothertog Wladimir van Rus
land (die ook een habiluó van dergelijke ver
makelijkheden is) en door de vrouwelijke
bezoekers stellig met nicer respect werd aan
gestamd dan deze koningszoon, die in zijn
eigen land minder gemakkelijk te genaken
schijnt dan in de Fransche Hoofdstad. Pa
guin was derhalve een man, die ontzag in
boezemde, en grooten invloed had. Vooreerst
hij de dames, die vaak .op velerlei wijzen
van hem afhankelijk waren en die hij vaak
geroepen weid aan zich to verplichten cn ten
tweede bij de hoeren, om de eenvoudige re
den dat de Vrouw nu eenmaal de wereld re
geert en (lat het spreekwoord „Ce que femme
vont, Dien le vent" nog steeds waarheid in
houdt. Derhalve kan hot feit geconstateerd
woiden, dat iemand uit de doodgewone bur
gerklasse. zonder eenige buitengewone artis
tieke oi wetenschappelijke opleiding, alleen
geholpen door het toeval en den glimlach
van vrouw „Foituna" in weinig jaren tijds
geworden is tot een sooit: koning van Pa
rijs. Als er ooit sprake van vergelijking
geweest zon zijn, of liever, (want in 't ge
heim zou de uitspraak oprechter geweest
zijn) indien er onder de bemiddelde klas
sen van Parijs een stemming met gesloten
briefjes plaats had gevonden over de vraag
wie belangrijker ro! spoelde cn persoon van
grooter aanzien was in het Tout-Paris",
Paguin of _cen eerste minister, Pnguin of de
chemicus Bertholot, 'de geneesheer Dioulafoy,
do schrijver Anatole France, 'do historicus
TTnussaye of de dichter Rostand geen
twijfel of Paguin had met groote meerderheid
over al de genoemde beroemdheden gezege
vierd. En mocht zulks niet hot geval ge
weest zijn, zoo kan men cr zeker van wezen
dat alleen mcnschelijke veinzerij er de oor
zaak van geweest zou zijn en dat de stem
gerechtigden in hun binnenste den palm 'dei-
overwinning aan den kleermaker toekenden.
Tegen dit feit op zich zelf heb ik niets in
le brengen. Vooretandcr van 'de meest mo
gelijke vrijheid van don mensch, mits anderer
rechten slechts niet verkort worden, geef ik
loe dat ieder zijn heil, zijn vermaak, zijn
levensrichting mag zoeken, waar hij claf goed
vindt. Dat eon man van groote maatschap
pelijke verdiensten, van groote wijsheid, van
eerbiedwaardige)! oorsprong en een ieder ten
voorbeeld strekkenden levenswandel, bij wijze
van spreken, in de Parijsche maatschappij op
de mat -moet blijven staan waar een kleer
maker zij het een 'dameskleermakcr
met alle uiterlijke tcekenen van eerbied on
zelfs met lage vleierij begroet wordt, is iets
wat de hcerclcs huizes aangaat. Ieder moet
vrij blijven zijn neigingen te volgen en de
voorkeur te geven aan wiern hom goeddunkt.
Maar dat noemt niet weg dat dergelijke
feiten, zoodrn ze algemeen worden, con zeer
komt hij terug. En zij rekte zich nog eens
heerlijk, voor zij liet meisje belde. Zij belde
herhaaldelijk, want Mina had do gewoonte,
eerst een eeuwigheid te laten verloopen, voor
zij op het tooneel verscheen. Vandaag echter
hield ze er oen bijna strafbare luxe met do
eeuwigheden op na.
„Waar zit je toch, Mina?riep de
jonge vrouw geergerd, toen het meisje einde
lijk haar domme gezicht binnen do deur stak.
„Och, mevrouw ik durf heelemaal
niet komen," stamelde Mina.
Rrrrtswas Nellie met haar beide beenen
buiten haar bsd.
Ongelukski r/h Wat heb je nu weer ge
broken?"
„Nee mevrouw, maar de kater
„Miki? Maar zeg dan toch! Wat heeft
Iiij uitgehaald?"
„Mevrouw moet gisteren do inktpot open
hebben laten staan. Toon ilc vanmorgen
vroeg opruimde ik heb hem heelemaal
niet gezien --- is Miki in den salon enne
enne
„Nu, nu en toon
..Toen moet hij wel met zijn pooten in de
inktpot zijn gekomen
„Om Godswil!" nep mevrouw Nellie uit,
en daar rende zo reeds in haar nachtgewaad
door 'den gang in haar fonkelnieuw Rococo-
calon.
Nu, dat was me een veirassingEen, twee,
drie zeven pooten. natuurlijk weer
zeven op het geelkleurige fluweelen ver
trek van het snoepcrig-kloine schrijftafeltj'
en och, och op het witte kussen
en op de geelzijden stoeltjes
„Hier met dat afschuwelijk beest! Ik sla
donkere schaduw werpen op het beeld eener
maatschappij.
De wuftheid, de gemaaktheid, de licht
zinnigheid, de kalmheid, de ijdelheid van een
gansche categorie van klassen springen 'dan
ten duidelijkste in het oog. Steeds heb ik
geijverd tegen de opvatting dat een Fransch-
man wufter en oen Fransche vrouw lichtzin
niger zou zijn dan dc zoon of dochter eener
andere natie. Wellicht is, voor veel volken,
het tegendeel waar on spant het Fransche
boven vele andere de kroon, waar het aan
komt op arbeid, ernst, spaarzaamheid en
andedë huiselijke deugden. Maar cn dit
is heel iets anders —de zoogenaamd aan
zienlijke en vaak in schijn bemiddelde klas
sen der Fransche hoofdstad, het zoogenaam
de Tout Pa-is, dat uit Franschen van allerlei
ooort en c or prong zoowel als uit min of
moer eingeburgerte vreemdelingen van de
meest verschillende herkomst samengesteld
is, dat Tout-Paris, 't welk geacht wordt, in
veel opzichten don toon aan te geven voor
de overige beschaafde wereld, vormt een col
lectiviteit, waar domheid, huichelarij, opper
vlakkigheid, egoïsme, gelddorst, cynisme en
ijdelheid den scepter zwaaien. Natuurlijk
denk ik bij die schatting alleen aan den
fegenvoordigen tijd. Onder het laatste keizer
rijk was men misschien onzedelijker - maar
stellig was men oprechter, vroolijker en minder
wTcëd of cyniek. Het tegenwoordige Parijs
(altijd met de vooropgestelde beperking der
bijzondere klassen) kent alleen 'de begeerte
om uiterlijk to schitteren en in dat opzicht
ieder, die "Eet maar eenigszins kan bereiken,
naar do kroon te staan. Hel wordt daarin
gestijfd voornamelijk door twee factoren'de
eclit Parijsche tooneelproducton, die een
spiegel vormen van bedoelde klasren en de
Parijsche mondaine dagbladen, „die, om al
lerlei redenen, aan de zucht naar reclame
van bijzondere personen tegemoet komen.
De necrologie op Paguin, welke dezen
kleermaker op de hoogste maatschappelijke
sport dor Ville Luniiöre plaatst on overi
gens een logisch gevolg is van de positie,
die hij in het Tout-Paris innam, levert er
alweer een voorbeeld van. In de oogen van
iemand, voor wien er nog wat anders ter we
reld bestaat dan de theaters van den Boule
vard, 'de Allóe des Accacias en Maxim, is
Paguin, hoe achtenswaardig ook in zijn be
drijf, niets meer geweest dan een der talloozx;
hoofdfijuiranten van een maatschappijtje, dat
al sneller een periode van verval tegemoet
gaat. Het groote huis in de Rue 'de la Paix,
waarop in gouden Teders zijn naam prijkt,
waarvan allo vonsterbalcons met bloemen ge
tooid zijn, zal wellicht van firma verande
ren, de „groote Couturier" te Parijs blijft
een element van zedenbederf.
JÜVENIS.
hem nog doodgilde Nellie en zocht naar
een passend instrument, terwijl Mina met een
bloedend hart heenging om den hoosdoener tc
vangen. Nellie hoorde reeds zijn klagelijk
miauwen. Maar ook Kara, hot takshondje,
was levendig geworden en begon tor verdedi
ging van haar bedreigden vriend schel te
keffen.
Alet dreigende sprongen hupte het om
Mina heen, die den spartelenden, sneeuwwit-
ten angorakater slechts met moeite kon vast
houden.
Miau miau protesteerde Miki.
Waf Waf accompagneerde Kara.
Mevrouw Nellie bezon zich. 't Was toch
maar oen stom dier. Hoe kon het het ook
helpen
„Sluit hem op, 'dien boosdoener," beval zo.
Maar haar- stemming was nu eenmaal be
dorven. Zij mankte toilet, liep nog een uurtje
bedrukt door haar woning rond en keerde
steeds weer op de plek van de afschuwe
lijke misdaad terug om zich opnieuw te erge
ren. Toen kwam zij eindelijk op het heel
lumineusc idee om uit te gaan. Natuurlijk
naar den dierentuin. Wanneer men verdriet
hoeft is menscholiik gezelschap bijzonder
onaangenaam. De viervoetige wezens verheu
gen zich tenminste daar niet over.
De uiivöèring van dit koene beshut miste
haar uitwerking niet. Hot was een zonnige
herfstdag. De mooie tuin prijkte in de bonte
Octoherklouren. Een sterven in schoonheid
De jonge kameel had er zoo zot uit gezien,
cn Missie, de ehimpanre». had Nellie de
hand gegeven. Daartegen waren zelfs de
ergste grillen niet bestand. Met een briefje van
vijftig was alles weer in 1 reine.
Wij hebben onlangs van de meest bevoeg
de zijde gehoord, dat do toestanden in
Zuid-Afrika voor het Hollandsch zoo gunstig
zijn als nooit, te voren. Voor de Ilollandsclie
taal wel te verstaaïïr Doch als zij eenmaal
gunstig zijn voor de taal, kunnen zij gunstig
worden voor Ilollandsclie beschaving, voor
Ilolhmdsche connecties, voor Hollandsehen
ondernemingsgeest. Dan kunnen van die
gunstiger conjunctuur zoowel het Ilolland
sclie volk in zijn geheel als de Ilollandsche
handelaar profiteeren. Het volk door uit
breiding van taalgebied, door verbooging van
zelfbewustzijn, door grooter volkskracht eai
grooter aanzien, de Hollandsche handelaar
door vermeerdering van zijn afzet, door het
onder gunstige omstandigheden aanknoopen
van connecties enz.
liet is niet gemakkelijk ineens in dien
nieuwen gedaehtengang te komen. Sedert
den Boerenoorlog hebben wij Zuid-Afrika
min of meer opgegeven. Wij hebben het
hoofd afgewend omdat wij niet langer zien
konden wat ons zooveel leed deed. Het schijnt
dat de tijd gekomen is, waarop wij het hoofd
weer moeten terugwenden, trachten moeten
ons aan te passen aan dc nieuwe omstandig
heden en ons (en hun) voordeel zoowel in
ethisch als commercieel opzicht met die ver
andering te doen. Hot schijnt voor nieuwe
Nederlandsche activiteit in Zuid-Afrika het
psychologische moment te zijn, Ten minste
juist in dezen tijd komen verscheidene
stemmen uit het verre Zuiden tot ons, die
spreken: „Nu of nooit." De kansen zijn
thans zoo gunstig mogelijk.",
Nu versta men die roepstemmen wel. Dat
ër lcan§ Sou 'zijn op Het tot stand komen
van een Nederlundseh wereldrijk, o. a. in
Zuid-Afrika, of op liet oprichten van een
Niemv-Nederlandschen Staat ginds, die met
handen des bloods cn met andere bandon
aan ons verbonden zou zijn, gelooft waar
schijnlijk niemand. Zuid-Afrika is Britscli
cm wil voorloopig althans zeer zeker
Britsch blijven. En als het niet meer Britseh
zal zijn, zal het niqt Nederlandsch willen
zijn! Doch er is nu ginds een sterke stroo
ming voor het Nederlandsch en als men erin
slaagt d'ie strooming te verbreedon, en te
verdiepen, dan zal Zuid-Afrika een geheel
zelfstandige of een onder Britsch e suzercini-
teit staande staat worden, waarin het Neder
landsche eiement een zeer voornamo zoo niet
de voornaamste plaats zal innemen. En van
hoeveel belang dit voor ons land zou zijn,
behoeft, wel geen Betoog.
Men komt dus opnieuw, als voor eenige
jaren, tot Nederland. Ditmaal niet mot de
zelfde vraag als eenige jaren geleden„Geef
ons geld ter leniging van onzen schrikke-
üjken nood." Ditmaal met de vraag: „Steun
ons morrel en breid uw relatie? in deze rich
ting uit."
Onder den invloed van de geweldige in-
Aldus keerde de jonge vrouw in opge
wekte stemming naar huis terug.
Wat was dat? De gangdeur op een kier.
Daar stond Mina in een levendig gesprek
met een man, die de ambtonaarshecrlijkhcid
uitstraalde en een omvangrijke portefeuille
in de hand hield.
Nellie hoorde hem nog net zeggen„liet
spijt me, maar dan moet ik er beslag op
leggen."
„Wat moet u?" riep mevrouw Nellie, snel
de toe en plaatste zich als verdedigend voor
haar heerlijke Louis XIV-kast, welke do ont
vangkamer versierde.
„Ah," zei do vreemdeling en nam zijn
hoed af, likte zijn duimen en bladerde in
de papieren. „Ik heb van mijnbeer Mers
bach 99'gulden, 43 en een halve cent te
innen."
Mevrouw Nellie rokte haar hals en keek
op het officicele papier, al=of zij daaruit iets
wijzer had kunnen worden.
„Daar weet ik heelemaal niets van," ver
klaarde zij vervolgens.
,,'t Is al in orde!" lachte de gerechtsdie
naar spottend. „Wilt u betalen?"
„Natuurlijk, natuurlijk!" haastte me
vrouw Nellie zich te zeggen. „Mina waar is
mijn taschje?"
„Dat heeft mevrouw immers meegeno
men zei Mina.
„Maar ik heb het je toch gegeven toen
ik binnenkwam."
„Mij? Hoe komt u daarbij
„Ik heb ook niets gezien," bevestigde de
man der wet
„Ja, maar lieve hemel Nellie voelde
overal, ofschoon zij toch moest weten, dat
drukken van dien tijd heeft Nederland (oen
werkelijk iets groots gedaan. Er is een onge
kende opwinding geweest on er is gegeven
als nooit te voren.
In Zuid-Afrika heeft men die sympathie
toen gevoeld men is haar óók niet vergeten.
Zal men hier thans in staat zijn de apathie
of liever de groote teleurstelling te overwin
nen èn metterdaad meer belang tc gaan stel
len in do Zuid-Afrikaanscho zaak. Het lijkt
eener/.ijds zoo gemakkelijk. Er worden thans
geen cadeau's gevraagd. De contrbutie van
liet lidmaatschap van de Zuid-Afrikaansche
vereeniging is voldoende.
Doch er wordt gevraagd zelfoverwinning.
Er wordt gevraagd een zich in daden uiten
de sympathie, terwijl er thans niet is het
grootschc schouwspel van toen, hetwelk bijna
dwong tot het betuigen van sympathie. En
die daden van sympathie moeten bestaan
eenerzijds in pogingen om de ethische ban
den nauwer aan te halen, anderzijds in een
krachtig initiatief op commercieel gebied.
Er moet gezonnen worden op middelen, die
de familiebanden met Zuid-Afrika weer
nauwer aanhalen. Er moet gewerkt worden
aan de invoering van een spelling, die onze
taal nader brengt bij het Zuid-Afrikaanselie
Nederlandsch. Er moet gezorgd worden dat
het intelloclueele vorkeer met. Zuid-Afrika
onder het Nederlandsche taalverband grooter
en dieper wordt. Doch ook 'de commercicelo
relaties bnhooren te worden verstrekt. Er is
nu een Nederlandsche Kamer van Koophan
del in Johannesburg, doch overigens is door
den Ne'dcrlandschen handel ginds weinig
gedaan. Er is geen handelsagent, er zijn
geen monsterkamers, de Kamer van Koop
handel heeft onvoldoenden finaneieelen steun,
v ij concurrccren niet, wij maken geen recla
me, wij reizen en adverteeren niet genoeg,
onze handelslieden komen niet zelf kijken
en aanpakken, do Zuid-Afriknlijn blijft nog
steeds een vrome wensch.
Nu treffen deze verwijten niet uitsluitend
den handel. Wel degelijk heeft 'de gewone
Nederlandsche geldbelegger groote schuld,
die zijn papier vaak belegt in ondernemin-
gen, waar Hollandsche ooron en oogen verre
zijn. TTij heeft daii"Vnminste geen kans het
in liet Holland reh te hooren, indien de zaak
slecht is, en kan eventueel in het gevolg
van groote buitonlamLchc speculanten win
nen of verliezen. Merkwaardigerwijze ia
de voorzichtige Nederlander het minst voor
zichtig bij zijn geldbelegging, waarvoor hij
het verre buitenland meer vertrouwt dan de
nationale ondernemingen.
Nu is het waar onder het mom van
verheffing der nationaliteit worden vaak twij
felachtige zaken gelanceerd. Doch 'die uitzon
deringen behoeven geen regel tc zijn. ITet
moet toch ook: mogelijk zijn, dat solicde per
sonen soliede Nederlandsche zaken in het
buitenland beginnen en zoo hun landgenoo-
ten de grootst mogelijke waarborgen geven,
grooter waarborg dan onbekende Russen of
onbekende Amerikanen.
dames van cenig fatsoen en zelfs die zonder
fatsoen geen zakken in haar japon hebben.
„Ga eens naar beneden, misschien in do
lift, Mina
Mina liep en kwam na geruimen tijd terug
het taschje was echter verdwenen.
„Och! och! Nu heb ik al mijn geld ver
loren jammerde Nellie. „Tweehonderd gul
den En ccn echt kanten zakdoekje was er
ook nog in
Weer glimlachte het onaangename mensch.
„Dan moet ik maar tot inbeslagname
overgaan
t"
Met den onderzoekenden blik van den
schatter keek hij ron'd en liet hem liefkozend
op de kast Louis XIV rusten.
'„Neen!" riep Nellie wanhopig; „dat zult
u me toch niet aandoenWelk een schan
de
„Maar mevrouw," zei de beambte die
thans plotseling den brutaal-vertrouwelijken
toon van een ouden oom aansloeg, „dat komt
wel in de beste familie voor."
„Hebt u toch even geduld, ik moet het
taschje vinden!"
„Neen zei de man overtuigd „dat
inrit u niet, dat kennen we,"
„Tien minuten zal u toch wel tijd hebben
vleide Nellie, die thans op een reddende ge
dachte was gekomen.
Zij snelde in haar salon, ging a n haar
bekladde schrijftafel zitten en wieip eenige
regels op een kaartje.
„Lieve Ada! Leen me s.v.p. 150 gulden
tot vanavond. Max ia op reis. In haast. Je
Nellie."
„Mina, Mina!" riep zij. „Loop vlug naar
mevrouw Klein "Nu hoorde zij het blaffen