l
Zondag i9 Juli 1908
I
62"* Jaargang,
No. 12747
I
Tweede Blad.
12
Een echte boer.
Ver weg*.
:ef
i
ID333 CLOU.
H9
men
it
V
tok
t«H!
Hei
and
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt d a g c 1 ij"k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Pi-ijs per kwartaal; Voor Schiedam en Vlaai-dingen fl. 125.Franco
jW post tl. 1.65.
Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen "10 cent.
1 Afzonderlijke nummers 2 cent.
i Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
'M
1 Advertontiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
"lui aan het bureau bezorgd zijn.
i Bureau: Lango Haven No. 141 (hoek Korte Haven/)
Prijs der Ad verten tien: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel rneer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote lettors naar de plaats die zij
innemen.
Advertontiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau ie bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen totdenpnjs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
CÉ
mei
i Wij hebben dezer dagen nog eens weer de
'aandacht gevestigd op hot groote belang van
jet vreemdelingenverkeer voor de wolvaart
van ons volk en speciaal van onzen midden
stand. Wij hebben er op gewezen, hoe de be-
teckcnis der VTeemdelingenindustrie steeds
onderschat wordt tegenover andere bronnen
jan volkswelvaart. Wij mcenen te hebben
langetoond, dat en waarom in ons land het
vreemdelingenbezoek nog belangrijk kan
worden vergroot. Doch zoo ging onze
mlcnecring voor die vergrooting was noo-
dig een grootsche reclame op broeden schaal
en een clou.
Over die clou zouden wij een volgend
maal schrijven. Welnu laat ons cons zien
of er wat te vinden is.
Een clou moot zijn: iets bizondcr aantrek
kelijks, dat voor zichzelf spreekt, dat do mode
anf volgt of beter nog -- dat de mode voor
uit is, iets waarvoor men groote reclame kan
maken en dat „men" gezien moet hebben, iets
'ongewoons, dat nergens anders is, iets waar
over het buitenland schrijft en dat zoo moge
lijk nationaal moet zijn, iets dat tegelijk een
serieuzon on een vermakelijken kant heeft
sen dat zóó'n groote trekpleister is, dat liet
•"duizenden naar ons land moet .trokken, die
jdanr dan mogen blijven hangen, en dat hot
"dengenen, welke er eenmaal zijn, aangename
afwisseling moge verschaffen,
i Het moet dus zijn als de clou's der ten
toonstellingen, maar gewichtiger, interessan
ter en van meer blijvende waarde. Het boste
voorbeeld van zoo'n clou was de Eiffeltoren
in den tijd, toen het ijzer als constructie-
materiaal hoe langer hoe meer op den voor
grond kwam. Deze hooge toren sprak tot de
verbeelding, dat was nieuw, groot, sierlijk,
uitkijkpunt en decoratief voorwerp, een vvon-
'dervan techniek, een record. Men moest hem
gezien, hem beklommen hebben, lol in het
oneindige word hij afgebeeld, nagemaakt en
ah versieringsmotief gebruikt. Hoeveel mil-
liocnen franken inkomen dit ijzeren gevaarte
voor Parijs beeft opgebracht is niet uit te
rekenen. Doch dat de gunstige invloed van
dozen toren op het vreemdelingenverkeer
aanzienlijk moet zijn geweest, spreekt vanzelf.
Tets dergelijks zouden wij hebben kunnen
bereiken met het Tlaagsche vrodespadeis, in
dien de zeer moderne en algemeen de aan
dacht trekkende gedachte ware belichaamd op
een zeer bizondere wijze. Nu dit niet hel ge
val schijnt te zullen z/ijn, nu bovendien een
poging om door een tentoonstelling de aigc-
meene aandacht van de wereld op dit we
reldinstituut te vestigen is opgegeven, hebben
wij hiervan niet veel te hopen.
Er moet dus naar een andere clou gezocht
worden. Wie weet er een? Wie weet iets zoo
moois cn nieuws uit te denken, dut het ver
wende internationale publiek dat als iets
»Ik moet bekennen, lieve, dat jk er een
beetje zenuwachtig van ben," sprak Lady
Harday, met een glimlach. „ILij is jaren in
de wildernis geweest, ik ben or zeker van,
dat hij erg ruw en onbeschaafd zal zijn
Mi moest, hij komen, rntuit" het is maar voor
vee)tien dagen."
„Dat geeft nog wat variatie," antwoordde
Lady Trevers op temcrigcn loon. „Geef me
'ds je blieft nog een kopje thee!"
De huisknecht diende een nieuwen gast
aait»
1 kdereen keerde zich om, teneinde een jon-
SM nam in een zware .overjas to begroeten,
10 lachend en opgewekt binnenkwam.
„Hoe vaart u, tante Kitty?" vroeg hij
vriendelijk en kuste zijn verbaasde gastvrouw
vriendelijk op beide wangen. Ilij ontdeed zich
jt&lf van zijn overjas en deed zich als con
ihnko Engclschman aan het gezelschap zien.
K Dady Harday huiverde ccn weinig toen zij
111 'Jet uitgezochte kringetje plaats voor hem
mankte.
Met oen fijn rimpeltje in haar blank voor
hal vroeg zij of hij suiker in zijn thee
y etl rij schrikte toen hij om drie klont-
U® vroeg.
Js hij niet onmogelijk, lieve?" vroeg zij
haar beste vriendin, do gravin de Moly-
cub toen de andere dames weg waren go-
v l" ?m Z.'°k 10 hlcedcn, cn de hoeren do
W luchtiger atmosfeer van de biljartzaal
N'nren gaan opzoeken.
g hfolyncux lachte, maar Lady Ilarday
zeer bizonders zal willen zien en daarin een
aanleiding zal vinden om een bezoek aan ons
land le brengen?
Wij zouden wel haiust een ideeënwedstrijd
willen uitschrijven cn aan haar of hem, die
liet beste idee had, willen beloven, dat wij
haar of hom te zijner tijd, wanneer het idee
voor goede verwezenlijking vatbaar was ge
bleken, don meest verdienstelijken burger van
Nederland zouden willen noemen. Want het
is onze overtuiging, dat een goed idee, goed
uitgevoerd, heel wat welvaart in ons goede
vaderland zou kunnen brengen. En het is
dan ook alleen in de hoop, dal onze voor
beelden voor zulke clou's anderen zouden
aanzetten om deze vragen eens te overwe
gen, dat wij hier nog een paar van die voor
beelden laten volgen.
De eene clou is gesproten uit de overwo
ging, dat watersport in do mode is on dat
wij dus al veel zouden 'doen, indien wij "de
watcrbcwondering samenbrachten met de
kunstbewondering voor onze klassick-mooie
waterlandsclmppeu. Wij zouden willen inrich
ten een waterhotel, bestaande uit een reeks
houseboats met con centrale boot, alles voor
zien van de nootlige zeil-, motor- cn roeiboo-
ten.
Deze booten zouden samen bij elkaar moe
ten ankeren in een van onze mooie water
streken. Of wel men zou er een sleep van
kunnen maken, 'do booten geleidelijk Neder
land doorslepen en liet hotel dus tevens ma
ken tot drijvende reisgelegenheid. Tiet idee
zou zijn, 'dat iedere houseboat geheel als ho-
tol-aparloment aan Families in de vacant ie
zou worde.il verhuurd, die dan per roeiboot
de centrale hotelboot zouden kunnen bereiken
waar de groote eetzaal, leeszaal, conversatie-
zaal, enz, zouden zijn. Als een uitmuntende
gelegenheid om Holland op zijn origineelst
en schilderachtigst tc leoren kennen zou dit
plan, dat natuurlijk op allerlei wijzen gewij
zigd zou kunnen worden, vooral voor Engel-
schen en Amerikanen veel aantrekkelijks be
vatten.
Een andere clou als voorbeeld is ons inge
geven door vertooningen als die te Oberam-
mergau of ie Allorf, in verband met 'de
Eransche natuurlhoaters, de Engelsche pa
geants cn de Dolftscho studentenfeesten.
In al die vortooningpn treft ons de nei
ging van het groote publiek om werkelijke
verbeeldingen van het verleden le zien. Men
beeft niet genoog aan do verbeeldingen vóór
de coulissen. Men wil „werkelijkheid". Wel
nu men geve werkelijkheid. Men make
liet Romeinsclie forum, een Ttaliaansehe stad
uit de middeleeuwen, oen Egyptische uit de
vroegste tijden, bot Pompeji van Bulwer of
liet Home van Sicnkiewicz of een TTolland-
sclio uit den gouden tijd volstrekt nauw
keurig na. Men be.volke die steden met men-
schon, welke tot laak hebben de klecding,
zeden en gewoonten enz. van liet bedoelde
tijdstip, nauwkeurig na te bootsen en vol te
houden.
En men doe het grondig, zoo dat de eopie
is als het origineel, zoo dat. niets de illusie
stoort en (lat 'de bezoekers slechts 'de, keus
barstte bijna in tranen lilt, terwijl ze sprak
„Hoe is het mogelijk in vijf jaar zoo te ver
anderen. Hij ging toch te Winchester school
en was zoo'n lieve jongen."
„Maar waarom zou hij rul ook niet lief
zijn?" vroeg een frissche jonge stem.
Deze behoorde toe aan Sybel Monroe,
een jonge dame, die, zooals de anderen zei
den, altijd in de oppositie was. Zij werd
muist Jac. Ferguson aan tafel geplaatst,
muur nis men gedacht had, haar hiermede te
plagen, dan had men het mis. De aangeboren
welwillendheid en radde tong van het meisje
hielpen haar tafelbuurman over de grootste
moeilijkheden been, en Inter moest bij zelf
beken 11011, dat hij in zulk gezelschap eigenlijk
niet thuis hoorde. „Ik ben zoo lang in dc wil
dernis geweest, dat ik dc helft, van wat ik
leerde, vergeten ben. Ik was ook eigenlijk nog
maar een schooljongen, toen ik wegging."
„Zeg mij eens," sprak zij, „waarom u hier
gekomen bent?"
„Mijn oom stierf en liet mij zijn geld na.
Er is ook een buitenplaats ergons in War
wickshire. Ik zou daar 'regelrecht heen zijn
gegaan, maar tante vroeg mij om hier te
komen, wat ik, dwaas die ik was, aannam."
Zij lachte cn sprakSpijt liet u, dat. u
hier gekomen bent?"
Ik ben hier nog maar vijf uur, en iedor-
oon, behalve u, heeft mij, zoo duidelijk het
maar kan, zonder woorden tc kennen ge
geven, dat ik eigenlijk in de keuken thuis
hoor. In Canada zou men dat slechte manie
ren noemen, liter is liet zeker in don juislcn
vorm."
Zij deetl of zij', zijn laatste opmerking niet
zullen hebben van öf zichzelf te verkleeden
en met eigen oog, mond en oor, kennis te
maken met de zeden en gebruiken uit den
voorgestelden tijd öf van uit een volstrekt ge
maskeerde observatiepost bet leven uit de
verte tc aanschouwen.
Ook dit zou iets bijzonder aantrekkelijks
zijn, dat voor zichzelf spreekt, de mode voor
uit is, ongewoon ware, zoowel vermakelijk
als leerrijk zou zijn er nergens andere ter
wereld gevonden zou worden.
Wij herhalen echter: Wij willen dit niet
geven als afgewerkte plannen, doch slechts
als voorbeelden voor clou's die er toe zouden
kunnen leiden, dat het vreeindelingenbezoek
in Nederland belangrijk vermeerderde cn dat
dientengevolge een groote bron van welvaart
voor ons land veel ruimer geopend werd.
VI.
Wij gaan weer naar huis.
„Oost west, thuis bestwij trachten ons
met het oude spreekwoord weer moed in te
spreken, doch helaas het gezellige hotel, het
onvergelijkelijke uitzicht van de mooie, groote
glazen weranda over de stad op het groene
moor, op de teokenachtige bergen met hun
prachtige kleureffecten, gaat limits verdwij
nen. Gisteravond hebben wij voor het laatst
die heerlijke uvondklcuren gezien die even
kenschetsend zijn voor de mooie Ttaliaansehe
meren als dc wijze, waarop dc huisjes^ do
kleine stadjes tegen de berghellingen zijn
„aangebracht". Nu ligt het meer in een drui
lerige» regen, de bergen zijn haast niet te
onderscheiden en door de balcondeur komt
een koele wind. De gezeilig-nette hotelkamer
is nu leeg en hol gewordenal liet persoon
lijke is verdwenen in de maag der koffers,
die daar, tot barstens gevuld, staan te wach
ten o]) de nijvere hand van den hoteldienaar.
De terugtocht wordt aanvaard. Nog een
reeks vermoeiende uren en dan zijn wij uit
liet onbezorgde reislevon weer in alle soesali
van het dagelijkscli werken. Zeker liet zal
wel weer wennen, het heeft zelfs zijn groote
bekoorlijkheden, maar op het oogenblik staat
men er toch voor als de zwemmer, die in het
water gaat springen en 'die leut in de lekkere,
warme zoiilueht voordat hij in dat heel andere,
koude element zal neerploffen.
Wij spreken van liet zormrioozo reislevon.
De uitdrukking is verkeerd. Ook hier is zorg,
doch hot. is or van een andere soort, het is de
zorg van den sportsman voor zijn genoegen.
Men zie slechts het publiek op het station
te Lugano. Zoo dadelijk komt de blikseni-
trein. die doorloopt naar Bazel en daar aan
sluit imr geeft aan de groote nachtsiieltrei-
nen. Zie eens dc zorg op het aangezicht van
die groote schare reizigers, 'die nu, na afloop
van liet seizoen, weer huiswaarts koeren. Met
vijandelijke blikken monstert men elkaar, we
tend, dat zoo dadelijk de veldslag zal gaan
beginnen om oen goede plaats. En van hoeveel
belang is zulk oen plaats om den tunnelrook,
boorde en sprak„Het spijt me, maar óón
vrouw telt zeker niet voor voel."
Zij genoot van de eerlijke bewondering
zijner grijze oogen.
„Zij maakt het goed voor de,rest," sprak
hij. „Maar zeg eens, 't is toch hard, he?"
„Dat is het," antwoordde zij, „het zijn
allen vervelende lui."
„Het kan me niet schelen als u hij me
bent," en zij wist, dat hij het meende.
Sybel's lievelingslied", was Jack Ferguson's
bijimam, nog voor oen week voorbij was,
maar Sybel stoorde er zich niet aan.
Flirten was haar een tweede natuur ge
worden, een natuur die de nieuwe aanbidder
evenwel niet begreep. In zijn eenvoudige
taal was oen vrouw trouw of valsch, beminde
of beminde niet.
„Ik kan het niet langer uithouden," ver
klaarde hij haar na verloop van drie dagen.
„Ik ga morgen naar Warwickshire."
lie dagen gingen evenwel voorbij, en do
buitenplaats te Warwickshire wachtte nog
steeds, op haar meester. Niet dat Jack zich
to Gray's Hall zoo gelukkig gevoelde. Het
was vervelend verliefd te zijn op een aardig
meisje, en in lumr oogen altijd een buffel tc
zijn. Jack Ferguson had het land, maar toch
bleef hij. Het weer was mistig en onaange
naam. Bridge, grapponmaken, biljartspelen
en flirten wisselden elkaar af, maar Jack
was van geen van vieren op de hoogte. Na
tweemaal met kaarten liet spel vergooid te
hebben, verliet hij wanhopig de speeltafel, en
om den tocht, om het uitzicht, om de warm
te. Spanning en zorg zijn op aller gelaat te
lezen. De trein zal al wel vol zijn. En al
maar meer meiir-ehen komen er in het gevolg
van blauwgekielde pakjesdragers. Het perron
staat nu stampvol, menschen en hoopen kleine
bagage, rollen, plaids, mantels, handkoffers,
tasschen, paraplu-dragers en hoedenkoi'fers.
Als bekwame strategen hebben de vele fat-
torini langs de lijn, waar de trein zal komen
te staan, stelling genomen, zoo dat zij met
koffers en plaids onder de wijdgeopende
armen spoedig aan de spits van kleine om
plaatsen vechtende armee's dc gevraagde
plaatsérf achteruit on links of rechts aan hot
venster zullen kunnen vinden.
De Fransclien loopen nerveus heen en
weer, de Duitschers slepen mc-t koffers en
discussieeren, de Engelschen doen onverschil
lig maar bereiden den aanval in stilte voor,
den Zwitsers, die op den spoorweg nog fleg-
matieker zijn dan de Hollanders, ziet men
hun spanning niet aan en den Hollanders
wij hadden onzen handspiegel ingepakt en
kunnen dus over ons zelf geen verslag doen.
Het groote moment nadert. Een paar keet-
al is er valsch alarm geweest, doch de lijn
is nog dicht en dus geen nood. Zoo dadelijk
zal men met óën oogopslag moeten zien, waar
heen de verschillende wagens loopen, waar
nog plaats is, waar de gevraagde klasse, het
gewcnschte niet-rooken is en waar kans is do
benting het eerst binnen te komen. Kan men
dan ook nog een goeden, nieuwen op boggios
loopenden wagon vinden, met breede uitkijk
vensters tant mieux.
Daar een lang gerekt gefluit. Zal hot
Waterloo, zal het Jena zijn? Er komt bewe
ging in de menigte. De fattorini nemen hun
koffers onder de armen. Daar vliegt in de
verte om den hoek een locomotief, nog een,
'n bagage-wagen, nog een, dan groote, zware
D-wagcns zonder eind. De zware Ameriknan-
schc voorspan-locomotief wordt zichtbaar,
stoomgodreun, een zwaar gedonder onder de
overkapping, daar komt de trein, bovenmatig
groot en boog in het station zonder perrons.
Ge hol, gegil, geroep, hier oen coupe, daar de
ingang, versperd door uitstappen, gauw te
ruggehold, een omtrekkende beweging dooi
de eerste klasse, een deur opengerukt dc jas
sen neergeploft dc benting is ons. Een
paar doodkalme Zwitsers hadden zich vol
vertrouwen op de llollandsclie koelbloedig
heid bij onzen legertros aangesloten eu zoo
zaten wij tegen elkaar glimlachend in een
tweede klas, boggie-wagen niet rookon, breede
ramen en bestemming naar Bazel.
Daarbuiten in de gang is er geroep, ge
schreeuw, gekijf, telkens komen weer kolon-
iios onder aanvoering van conducteurs de
gang door. Dc Zwitsers lachen bebagelijk rus
tig, bereid om, mocht er weer een bentig be
stormd moeien worden, de leiding weer aan
ons te geven. Tot voorbij Bellinzona blijven
dc zoekers rusteloos in de loopgangen der
D-wagens zwerven, blootgesteld aan de koude
winden ou den vlezen rook, die in de tunnels
hun wordt toegehlazen. En wij knmpecren
nog steeds op het slagveld, blij met den ver-
nadut hij bijna het laken gescheurd had,
vroeg zijn tante hem, liever geen keu meer in
handen te nomen.
Hij herhaalde dus aan Sybel zijn plan om
te vertrokken.
„Maar u moet blijven," sprok zij. „Ik
wil meer van Canada liooren. Stoor je toch
niet aan de anderen, zij zijn flauwerikken en
gij zijl een man."
Ilij lachte.
„En wat denkt ge van de vrouwen?" vroeg
zij weer.
„Ik denk slechts nan eene," zei hij rond
uit, ,.on die is een ongel."
„Onzin P' sprak ze. „Maar zie, hier is
kapitein Hughes, die me voor een partijtje
komt halen."
Jack verwijderde zich, overtuigd van zijn
groote onbruikbaarheid.
De volgende dag bracht hoop. Do mist
was opgeklaard, en een zwakke zonnestraal
voorspelde goed weer voor de jacht.
„Ten laatste zou zij nu toch zien, dat hij
wel iets kon," was Jack's eerste geduchte.
Kijden? Nu, of hij het kon
Er was een glans van genoegen op zijn
knap gelaat, toen hij zich in het zadel plaat
ste en in Sybel's aardig gezichtje keek.
Vandaag zou zij zien, dat er iets was, waarin
hij hoven do anderen uitblonk.
„liet rijden in Canada is heel verschil
lend, daar hebben we geen heggen," legde
hij aan Sybel uit.
Ifet verdere van het gesprek ging voor
rukkelijk loopenden wagen, trolEch als de
veelervaren conducteur ons zijn cijn= van be
wondering komt betalen in een veelzeggend;
„Dat was me daareven een best omring,
meneer!" Wij zouden in staat zijn geweest
een Nederlandsche vlag uit te steken. Doch
de overweging, dat de Gotthard Spoorweg
maatschappij van dergelijk vlagvertoon niet
gediend zou zijn, hield er ons evenzeer van
terug als het ieitdat wij geen driekleur be
zaten.
En bovendien de vele tunnels zouden
onze vlag bezoedeld hebben en wij zouden
geen tijd gehad hebben om op haar te let
ten. Want de reis van Lugano to* Luzem is
om den dood geen lui reisje, als t -n spoor-
wegtoeht in onze vlakke landouwen. Eerstens
moet wie van frissche lucht en niet van ko
lendamp houdt, veertig, vijftitg maal do_ ra
men open en dicht trekken om de tunnels.
Dan moet men bij koel-regenachtig weer de
rainen telkens open zetten om uitzicht te
hebben, daar zij in de tunnels telkens he
slaan. Vervolgens zijn er aan den Italiaan-
sehen kant een onnoemelijk aantal waterval
len, die men natuurlijk alle moet gezien heb
ben. Dan komen de keet-tunnels, die als een
spiraal in den berg zijn geboord, om den
trein gelegenheid te geven langs zoo'n trein-
ventehrap een hoogte te overwinnen, die hij,
rechtuit het dal doorgaande, niet zou kunnen
beklimmen. Do Gotthard-tunne) geeft dan 17
minuten rust, althans aan de menschen. die
niet bang zijn, zich niet ongerust maken over
vreemde bijgeluiden en niet al te erg komen
onder den indruk van het vreemde van het
geval. Doch nauwelijks is men er weer bui-
of de trein begint op zoo'n wonderlijke ma
nier door de bergen heen en weer naar bene
den te glijden, dat men al zijn topografische
kennis noodig heeft om niet hoelemaal de
kluts kwijt te raken. Daar is b.v. hot be
kende Wassen, diep benedon ons is het dal.
Wij gaan het eerst even voorbij en een zij
riviertje over, dan zoo'n treinwenteltrap den
berg in. In omgekeerde richting komen wij
er weer uit. Weer het zijriviertje over, nu zijn
wij in Wassen. Doch in plaats van nu ten
minste verder naar hot noorden te gaan,
brengt de baan ons nog verder naar het zui
den, loopt de hoofdrivier (de Reus-.) over,
draait weer in zoo'n bcrgwenteltrap, de Reitss
weer over en komt dan natuurlijk voor de
derde maal, nu in de goede richting gaand,
langs "Wassen, dat nu hooe boven ons ligt.
Voor de derde maal het zijriviertje over cn
steeds verder glijdt do trein het dal af, zich
spoedend naar het Vierwaldstadtenneer. En
nauwelijks denkt de geplaagde troimieziger,
dat hij wat vacantie krijst, of daar loopt de
trein langs het meer, tunnel in, tunnel uit,
met prachtige gezichten op het meer eu den
overkant. En zoo gaat het door totdat men
in een laatsten tunnel onder Lucern door is
gereden en eindelijk in het groote station tot
rust komt.
Neen. het is niet zoo'n gemakkelijk en
zoo'n lui werk als de oningewijden denken,
in zoo'n vliegenden, vollen, internationalen
trein kijken, bewonderen, raampjes open en
lumr verloren; want het gezelschap ging nu
draven.
„Ik zal hen toonen," sprak Jack tot zich
zelf. „dat Canada geen lafaards of dwazen
kweekt!"
De voorrijder hief zijn zweep op. toen zijn
paard een lage heg over ging, maar Jack had
dien dag geen waarschuwing noodig. Hij ging
er over en Sybel achter hom. Toen oen plot
selinge gil, oen angstkreet van liet paard en
toen niets meer.
Fout alles l'outToen hij zijn oogen
weer opende in de wereld vol pijn en zeer-
doende ledematen, was dit zijn eerste ge
dachte. Alles fout! Wat een dwaas moest hij
den anderen toeschijnen om bij de eerste de
beste haag al te vallen
De aanraking van ecu zachte lmnd bracht
hem tot de werkelijkheid lenig. De oogen
van een meisje keken in de zijne.
Fluisterde er niet iemand, heel dicht hij
hem „Goddank Ilij zou die stem tot !n hot
draf herkend hebben.
„Een foutzei hij, maar of het tot zich
zelf was of niet, wist hij niet. „Een fout
Hoe ellendig. Nu zal zij niets meer om mij
geven."
„Jack!"
„Sybil, Sybil
Wat was zo nu dichtbij, haar zachte lip
pen raakten zijn brandend voorhoofd aan
„En als mi ten slotte de fout succes be-
leekende en Sybil
„Kunt ge zulk een idioot liefhebben
zoo'n echte boer als ik ben?"
„Ja, Jack!" antwoordde ze eenvoudig.