s
k
|2W jaargang.
Zondag 9 Augustus 1908
No. 12765
Tweede Blad.
fransche brieven.
Slimkins' wraak,
De Westersche kwestie.
ter
Advertontiön vocht het eerstvolgend nummer moeten des middags vóöreen
jnir aan hot bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange ïlaveu No. 141 (hoek Korte Haven,)
Deze courant verschijnt dage 1 ij k z, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25,Franco
post fl. l.fiö.
pïjjs per week: Voor Schiedam en Vlaaxdingon 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Prijs der Advortontiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reelamos 30 cents per regel. Groofo letters naar do plaats die zij
innemen.
AdvortentiSn bij abonnement op voordeeligo voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen,
In do nummers, die Dinsdag-, Donderdag- eoi Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advortentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advecptentSe, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Parijs, 3 Augustus '08.
Parijs ia een stad, waarvan liet uiterlijk
oot elk jaargetijde wisselt, In izckear op-
t is zulks met alle sleden het govaflj,
maar het oude Lutetia Parisiorum heeft
eai physionomie, die uiterst Vatbaar is
ïoor de indrukken, welke het maatsehap-
ipdijk loven er o-p teweegbrengt. (Met an
dere woorden ontleent de stad haar karak
ter meer aan haar bewoners dan aan haar
plaatselijke gesteldheid. Daar die bewoners
voor het moercndcol een, bienvtoeglijfc volkje
zijn en eigenlijk meer buitons- dan binnens
huis leven, is het duidelijk, jdat liet aan
zien der publieke plaatsen mot de verschil
lende seizoenen geheel van aard verandert
Parijs, dat we in de lento zien, dankt
zijn bedrijvige weelde aan de min of moer
cesmopolifeclie, maar- altijd voorname* en
njko bevolking van de, om den Aro de
Tnompho gelegen, wijken. Do drukte van
den lierfel wordt voornamelijk veroorzaakt
door do kleinere industrie on deni dotail-
hawlol, waarvoor dan, do gidden periode
aanbreekt. In den win|Lcr zijn het do open
bare vermakelijkheden, en liet mondaine
leren, die het sterkst lot uiting komen.
In ien zomer eindelijk brctngt iiot reizend
maachdom', 't wolk de, Fransche hoofd-
stad. aandoet, een weinig levendigheid in
de warme, van zonneschijn schitterende
stralen Doch... daar laat ik mij door
schrijvers traditie meesleejien. De Ixmle-
'vaids hebben van, dezen zomer nog maar
heel weinig zon gjezicn, zoo weinig, dat
er boulevardiers geweest zijn, dio zicjh
afgevraagd hebben of de diaman tm.akorLc-
moino (Van, wien men lied en al het spoor
verloren schijnt) liet hemellichaam niol ver
duisterd en in, zijn zak meegenomen had.
In weerwil echter van den (natten moesson
[zijn er tal van vreemdelingen te Parijs.
.Het wjnteipuMiek uil de hoogcre klassen
jis gevlucht naar zeebaden en andere bad
plaatsen, waar liet waarschijnlijk evenveel
(water vindt als do minder bevoorrechte
[fladgenooten, die aan de oevers der-Sein,'»
gebleven zijn. Verkeercn do prachtige]lanen
en straten in liet westelijk gedeelte* der
stad, dus in een toestand van' betrekkelijke
^verlatenheid, schijnt 'de linkeroever, waar
t «namelijk de wetenschap beoefend
wordt, wegens de vacanlic der inriohlingcn
ren onderwijs, ontvolkt, zoo bestaan er
«onwel (de boulevards, waar de gaan
de on komende man altijd bewegimlg brengt,
wiet meegerekend) nog Verschil lande piek
jes cn stadsgedeelten, waar men edgjcmmu--
digo kiekjes van het Parijscho loven zou
dunnen nemen. Zoo bijvoorbeeld de, in. allo
.wijken voorkomende squares, welk woord,
ip straffe van voor een barbaar aangezien
■te worden, vooral niet op zijn Eingclsch
[«hoort to worden. Do squai-es zijn' de
kleine pleintjes, die, vaak van liHiiipuliters-
pnntsoentjes voorzien, den Parijzgmiars uit
kn werkmansstand cn de kleinere burgcr-
Uiissfi, dio het gansche jaar door in de
stad moeten blijven, tot troost cn, cenigs-
ïu»111' ®n,n' Sam! Waar zit do jongen
''c Eud gebeld tot ik er moo van was
mijn geduld verloren had, cn toen go-
Pen tot ik buiten adem was, on nog
■"rem hij niet.
i 's.6° w''t weten, wie ik ben, sta mij dan
te stollen als George Boomc-
"Si m Farrcdona, waar ik woon, beter be-
en onder den naam van kapitein Booinc-
vroeger militair. Ik ben bijzonder rijk,
k et In°oiste huis in de stad, cn hob, of
W 'U|J) oen bediende, die Sam
iu\Cft nangcnomcn liud om mijn
'Ul borstelen, mijn schoenen to poet
«ji mijn been vast te maken.
'*«d GZ" CCn 'lou^n Ecen. Mijn eigen been
Mn r "°°r con k»«°mfcogel ontnomen
a ten tijd kreeg ik het niet moor terug.
Wn J WiU3 Sum's taak 's avonds dat houten
fa os to maken, en 's morgens weer vroeg
:ton°. ',am? tc z'ïn' om hot weer te beves-
',a !r 'k uit bed kwamen nu weet go,
'Mrom ik nep; „Snm Bam! Sam I» en als
laSn h"U vcrtcl £Mt het do morgen van
uwjag was, dan kunt ge begrijpen,
zins denkbeeldige, lafenis strekken. Daar
verbeeldt do omwonende burgerij zich een
schijntje frisscho lucht en een ideetje scha
duw te vinden. Daar komen de juffrouwen
uit de buurt, hakende of verstellende, tegen
betaling van tien centimes' op een ijzeren
tuinstoeltje neergestreken, zich in' eetnzo-
mersch ideaal vermeien, aan 't welk nog
een bekoring te meer wordt geschonken,
omdat zij zoodoende ongestoord haaroven-
menschcn en vooral haar seksegenootcn
over den hekel kunnen halen. Tusschem
die kransjes van vrouwelijke critici door,
stoeien, kinjderen of ruston zuigelingen op
de knieën van welgedane, met kmge kleur
rijke linten versierde minnen, of te wel
nounou's, die aan de hakende burgerdames
niets toegeven in haar reecnseoimdem kout.
Die gcsprckk.cn, worden niet 'dan noode,
als het moet, een oogcnblik afgebroken
door een bestraffende opmerking togen qen
der kinderen of wol door een debat over
den gezondheids toestand van den eerten of
andoren voedsterling of over do te volgen
geneeswijze. Do nounou's zijn namelijk al
tijd personages van eenig gewicht, die de
opmerkzaamheid 'der vrouwelijke omgeving
gaande maken. Het is waar, dat die atten
tie eveneens opgewekt wordt bij, do squares
tot wandel- of rustplaats uitkiezende, linie-
soldaten.
Do squares, waarvan er to Parijs voor
liet minst een paar honderd bestaan, wor
den c*p die wijze lot plaatsen, waar een
opmerker het best de kleinere Fransche
bourgeoisie in al haar kleingeestigheid cn
egoïsme zou kunnen bestudceren. Ongeluk
kig kan dc vreemdeling dio voor veertien
dagen naar Parijs koint, zijn tijd wel anders
gebruiken. Evenmin zou het hem invallen
's avonds een kijkje tc gaan nemen in do
voorsteden of werkmansbuurten. Eon tocht
je door de wijle der Chapelle, door Belle
ville. Ménilmontant of Grenello is niette
min uiterst leenjijk voor hom, dio den Pa-
rjjschen werkman van nabij wil loeren ken
nen. Vooral in de zomermaanden bieden
dio buurten een typischen aanblik, om de
eenvoudige reden dat de als haring opeen
gepakte bewoners dan hun huizenkazernes
ontvluchten om op straat do lucht te zoo
ken, die binnenshuis maar zelden door
dringt. Hot straatleven wordt daar dan bij
na zoo karakteristiek als in een Amsler-
damscho volksbuurt. To bejammeren is het
alleen dat in do laatste jaren do zooge
naamde „bars" aan do vrije, zij hot straat-
lucht, een geduchte concurrentie aandoen.
Allerwegen zijn zo, als uit den grond, ver
rezen, die paleizen, waar den werkman wel
geen jenever geschonken wordt, omdat men
dien hier niet kent, doch waar dc votks-
kanker door oven heillooze dranken ver
vangen is. Men leze Zola's Assommoir er
slechts op na, wil men een duidelijk, geens
zins overdreven beeld krijgen van hetgeen
die bars nog heden ten dage in do werk
mansbuurten zijn. Des avonds tegen hot
sluitingsuur kan men er tal van tooneeltjes
aanschouwen waarin moeder de vrouw, die
haar man met een zacht lijntje naar buis
tracht te trooncn, de hoofdrol speelt. Juist
drie dagen is het geleden dat een treurig
„gemengd nieuws" opnieuw kwam aantoo-
nen welke gevolgen dat bars-bezoek kan
dat ik er naar Verlangde zoo spoedig moge
lijk op de been te zijn.
Ja, ik was zoo gelukkig geweest, niet
tegenstaande mijn houten been, om dc liefde
te winnen van hot mooiste meisje van Far
rcdona, en die dag was bestemd om haar
naar het altaar te geleiden. Maar eerst moest
ik mijn been aanhebben, en daar Sam niet
wilde of kon komen, liet ik mij uit mijn
bed vullen cn hinkte op mijn eene been
rond om het andere te zoeken.
Toen, waarde lezer, dc dokter, na de ge
schiedenis met den kanonskogel mijn been
hekeken had, zaagde hij het mij kort onder
het lichaam af. Mogelijk kunt ge u nu
ecnigszins een begrip vormen van wat ik
voelde, toen ik daar zoo in mijn kamer rond
hinkte, cn meende, mijn been te vinden,
maar toen ik liet wilde vastmaken lot do
ontdekking kwam, dat het veel tekort was en
onder de knie behoorde bevestigd te worden.
„Kunnen bonton boenen krimpen?" dat
was cea vraag, die ik mij zelf stelde, maar
waarop ik geen antwoord kreeg; daarom bei-
do ik nog eons en riep,,Sam
Samuel evenwel verscheen niet, maai wel
mijn huishoudster, juffrouw Bloem.
„Juffrouw Bloem," riep ik, „waar is
Sam?"
Zij antwoordde door hot sleutelgat van do
deur: „Hij verliet gisteravond olf uur hot
hebben. Een werkman, die geweigerd had
zijn vrouw; tc volgen, was door Apachen
aangerand cn vermoord. De zaak heeft meer
dan gewoonlijk de aandacht der dagbladen
getrokken, daar men in het eerst de iden
titeit van het slachtoffer niet kon vast
stellen, hetgeen een geheimzinnig glimpje
aan don moord gaf. Maar in al zijn bana
liteit kan dit feit niettemin weer een denk
beeld geven van den noodlottigen afloop,
welken vele van die drama's in hot huiselijk
leven der werklui hebben. De invoering
der „vergunning" zou te Parijs waarlijk
oen prachtige maatregel zijn. Doch zoover
zal het daar wel nooit komen, ten min
ste zoolang de marehands 'de vin (alias
kroeghouders) er zulk een overwegenden
invloed op do verkiezingen blijven behou
den, dat dc meeste députés alles doen wat
zij kunnen om hun vrienden te blijven. Het
verbod van den verkoop van absinth, waar
over men, naar hot voorbeeld van Zwitser
land, ernstig denkt, zou lo cenenmale on
voldoende Werken, daar er daarnevens lal
van verderfelijke mengsels geschonken wor
den.
Naast veel droevigs dos avonds, is er
des morgens in de voorsteden evenwel me
nig tooneellje van vroolijker aard te aan
schouwen. Des morgens, tegen tien uur, zijn
de straten vol boodschappen doende vrou
wen uit het volk, altijd gewapend mot een
net (filet) om het gekochte mee te nemen,
cn vaak een jeugdige spruit op den arm.
Overal treft men marchandes des quatre
saisons (onze groentevrouwen) aan, dio aan
de winkeliers concurrentie doen, en onop
houdelijk door politieagenten worden ver
volgd, opdat zo niet mot haar karren ino-
gen stilstaan, zelfs, strikt genomen, niet
wanneer ze een klant bedienen. Een derge
lijke eigenaardigheid van het Parijsche
straatleven heeft o. a. aan Anatole Franco
stof gegeven tot zijn beroemde .vertelling
Crinquebille. Bij de gewoonte in Parijs om
alle winkelwaren zooveel mogelijk voor de
deur en de winkelramen uit te stallen,
wordt er trouwens ook in do winkels - van
voedingsmiddelen bijna steeds op straat ge
kocht. Men heeft op die manier gelegenheid
te Parijs meer dan elders, bet volk in
zijn doen en laten te loeren kennen. Ik
ben zeker, dat een vreemdeling het zich niet
beklagen zal, wanneer hij daarvan op een
ochtendwandeling in een der druk bevolkte
buitenwijken gebruik maakt. In allen geval
kan hij er, indien hij zulks Wenscht, gratis
een lesje in do Fransche spreektaal nemen.
Hij zal dan wel een weinig argot te hoeren
krijgen, doch dat kan geen kwaad. Argot
is altijd beter Fransch dan hutgeen men
in sommige schoolboeken leert. Maar
voor zulk een zomersche les in de buiten
lucht is zomersch weer noodig. Wellicht
krijgen wij dat ook eenmaal te Parijs.
JUVENIS.
De heer R. P. J. Tutcin Nolthenius
spreekt in do Gids van Augustus over het
Dienstbodcnvrnagstuk niet zonder vrij wat
omhaal cn niet zonder min of inecr zijn ver
ontschuldigingen te maken, dat hij dit on
derwerp aanroert. Ons dunktdie veront-
huis, nam zijn koffer mee, en zcido, dat
hij de stad met dou middernacht trein zou
verlaten."
Eerst begreep ik het niet. Ik had Sam
altijd goed behandeld, zijn volle loon uitbe
taald, cn hij scheen torreden in zijn betrek
king, daar hij mij tot nog toe trouw en eer
lijk gediend had.
Plotseling kwam ik op een gedachte, en
het gcheele geval met Sain kwam mij nu liea
duidelijk voor.
„Mijn hemel, het is Slimkiivs!" riep ik
uit. „Slimkins is dc oorzaak van al mijn
ellende. Hij haalde Sum over mijn houten
been te stelen, op mijn trouwdag, cn er dat
andere stompje voor in dc plaats te zetten."
Koos Slimkins is, of was mijn medemin
naar. Hij is do ecnige zoon van een vader,
die de rijkste man is in Farrcdona. Eigen
lijk 'deed Koos niets anders dan sigaren roO'
ken, met tweo prachtige schimmels rond
rijden en alle meisjes het hof maken
Maar ik had de voor-keur hoven Slimkins
Stellig had hij, of althans in de toekomst
had hij meer geld dan ik, maar ik was veel
knapper van uiterlijk.
Plet speet mij voor Slimkins, maar wat
kon ik er nan doen? Er waren meisjes gc
Doeg* behalve mejuffrouw Amelia Seymour
klaar hot was toch wel eon beetje ongerijmd
van hem om te veronderstellen dat. ik hem
schuldigingen zijn overbodig. Het is een ern
stig en een brandend vraagstuk, dat diep in
ons leven ingrijpt en dus nauwgezette over
weging wel ter doge waard is. Wat al ellende
er dagelijks veroorzaakt wordt door (Je steeds
toenemende vervreemding en ontstemming
tusschen werkgeefsters en werkgevers op dit
gebied, is niet te noemen. Nu spreekt het
wel vanzelf, dat geen tijd zonder dergelijke
ellende is geweest. De klachten over de
dienstboden zijn al oud als do wereld. En
Hat dc klachten over tie mevrouwen niet ïM
oud lijken, is alléén daaraan toe te schrij
ven, dat de mevrouwen sedert onheuglijke
tijden meer het oor van de wereld hebben
gehad. Doch niemand zal ontkennen 'dat on
der 'den invloed van de toenemende eman
cipatie van den werkliedenstand deze steeds
jcstaan'do moeiclijkhedcn in den Inatsten tijd
ineens veel grooter afmetingen hebben aan
genomen.
Bijna dagelijks nemen dus 3c moeilijk
heden toe, dagelijks komen 8e vrouwelijke
dienstboden meer tot het besef van wat zij
anders zouden wensehen, dagelijks vermeer
dert het aantal werkgeefsters, dat psychisch
cn phvsiek lijdt onder, die omstandigheden,
welke de strekking hebben voor het oogcnblik
het geluk van de vrouw, van de familie,
van de kinderen zoowel als van 3e 'dienst
boden zelf te verminderen. En 8at er inder
daad hoe lunger lioe meer tact, geduld" en
lijdzaamheid noodig is om hier als werk
geefster tot het gewcnschto resultaat to ko
men, welke huismoeder, welke mannelijke
werkgever zal 'dat ontkennen?
„Waar moet dat alles heen?" aldus 8c
vraag, die juist ten aanzien Van dit onder
werp iederen dag wel honderden malen ge
steld' wordt.
Ons dunkt: het moet nog véél, veel erger
worden. Do 'dienstbodennood is hier en daar
in het buitenland nog véél ernstiger. En alles
wijst erop, dat wij Eet voorbeeld van dat
buitenland zullen gaan volgen. De bovenbe
doelde schrijver ziet zwarte stippen aan den
Nedcrlandsehcn horizont. Wij gelooven hier
iets meer 'dan stippen te zien, wq gelooven
dat het ook hier hoe langer hoe moeilijker zal
worden dienstboden te krijgen en met dienst
boden om te gaan.
En wij gelooven dit op grond van wat wij
waarnemen en met het oog op het eigen
aardige standsgevoel van het Nederlandsche
volle.
Ten oin'de den toestand nu zooveel moge
lijk te verbeteren zal de werkgeefster in de
eerste plaats zich een ander idee van haar
verhouding tot de werkneemster moeten
maken. De heer Tutcin Nolthenius zegt het
terecht (De Gids Augustus 1908283).
„Dat men de dienstboden nog al te dikwijls
als wezens van lagere OTdc beschouwt, wie,
die ecnigszins bekend is met de denkwijzen
van velen uit onze hoogere klassen, zal dit
durven tegenspreken? Het „behandel de Bie
ren met zachtheid" mocht mot ren kleine
wijziging ook wel in vele hcele on half-
salons worden opgehangen."
Zeer juist,. Maar ligt niet die hooge toon
tegenover wat men minderen man acht in
het volkskarakter? Als iemand den tramcon
ducteur, 'den timmerman, den kellner, don
eenvoudigere man in het algemeen met jij on
jouw aanspreekt, beuaat hij dan niet die
zelfde tactloosheid? Waar ter wereld, ter
ons omringende beschaafde wereld althans,
heeft men zulk een verschil van aanspreken
naarmate do aangesprokene een werkman is
of niet?
Men vraagt dus onze huisvrouw iels zeer
moeielijks, als men haar vraagt zich in haar
verhouding tot haar dienstboden door andere
regels te laten leiden dan de in Nederland
gangbare, Natuurlijk bedoelen wij niet, dat
het zoo moeielijk zou zijn „u" te zeggen
tegen een dienstbode wat overigens direct
zeker niet gemakkelijk en goed in praetijk
zou zijn te brengen maar wel zich te laten
regeeren 'door het idee, 'dat de dienstbode
een gelijkwaardige contractante is, die zich
tot het verrichten van een bepaald aantal
trren huiswerk' verbonden heeft tégenover een
zeker bedrag aan kost en inwoning.
Terwijl wij dit schrijven kost het ons
moeite den ernst te bewaren, dien (leze toch
zeer ernstige zaak waagt. Het idee alleen
Hat een Nederlandsche meneer of mevrouw,
die zich netter gevoelt dan een an'dere zoo
danige meneer of mevrouw, die zich weer net
ter gevoelt enz. enz., 39 trappen lager aan
gekomen bij haar dienstbode, deze plotseling
even net zou gaan vinden als zichzelf en
daarbij het ingewikkelde bouwwerk van die
39 trappen zou omstootcn dat idee lijkt
ziïu komisch dat men aan de verwezenlijking
voor nu en voor altijd in veel gevallen zou
gaan twijfelen, indien men niet wist, dat do
harde lessen van den toekomstiven nood ver
moedelijk snel de noodige resultaten zullen
hebben.
Intusschen ala wij alle werkgeefsters op
slag konden Veranderen, zouden wij er nog
niet zijn. Want ook de werkneemsters zijn
geen idealen en Voordat ftie zullen hebben
leeren schiften tusschen redelijke eischen en
onmogelijke vragen, voordat ook die zich in
do nieuwe verhouding hebben ingeleefd, zal
er nog aardig wat water door 3e Maas loopen.
Nu raa'dt de heer Nolthenius ons in een in
onze ooren wat Vreemd klinkend Nederlandsch
(is na te Volgen, is overbodig te maken,
zal te letten zijn, is het betreffende contract
uit tc reiken, het huisgezin is bijeen te hou
den) aan om arbeidsparendo inrichtingen in
onze huizon te maken (centrale verwarming,
waterleiding, waschtafels en nachttafels met
waterleiding, stofzuigers, spreekbuizen enz.),
en om de dienstboden rocht op een on
tstoorden avond te geven en op één vrijen
dag per week. Dit laatste schijnt, even wen-
sehelijk als zijn voorstel orn de dienstboden
een pensioen te verzekeren. Een andere ver
betering zoude dan nog aangebracht kunnen
worden door gemeenschappelijke keukens (die
volstrekt niet alleen voor door beroep uithui
zige vrouwen gowenselit zijn). En eindelijk
wil de heer Nolthenius het huisgezin redden
door 'desnoods als regel uitwonende dienst
boden aan te stellen, die in hun ouderlijk
huis of in speciale dienstboden-tehuizen na
tuurlijk volmaakt vrij zonden zijn en alleen
diensten zouden prestoeren gedurende een met
den werkgever nauwkeurig overeengekomen
tijd. En dan eindigt dc schrijver met een
hui ten dc zaak staande peroratie, waarin wij
hom niet volgen kunnen en zullen.
Het komt ons voor de verdienste van 'dit
artikel te zijn, dat het weer eens de aan
dacht vestigt op een moeilijke kwestie. waar-
Van de b'cteekenis en de oplossing veelal te
licht worden geacht. Wij staan hier voor een
of een ander zou tocstuim Amelia te trou
wen, alleen omdat ik een houten been had.
Ik had Slimkins wel wat als schadeloos
stelling willen geven, maar het was waarlijk
belachelijk van hem om te donken, dat ik
hem Amelia zou afstaan. Ik vertelde het
haar, en toen sloot zij mij in de armen, en
ik sloot haar in mijn armen eu kuste haar
de roodc lippen.
Ja, ik had haar veroverd cn do arme Slim
kins was erg boos. Jlij had gezworen zich
wel te zullen wreken, maar ik lachte om
zijn bedreigingen.
Een half uur later zat ik aan dc ontbijt
tafel mijn boterham te eten, toen juffrouw
Bloem binnenkwam en uitriep„O, kapitein,
nu weet ik cr alles van
„Wat, van het boen?"
„Ja, mijn dochter Eliza zegt, dat zij gis
teravond mijnheer Slimkins aan Sam geld
zag geven."
„Ja, ik wist wei, dat Slimkins in hot
spel was."
't Was nog erger; Sam was den vorigen
avond getrouwd met de dienstbode van me
juffrouw Seymour, en zij waren beiden met
den middcrnachtlrein vertrokken.
„Maar, mijn goede vrouw," zei ik, „het
kan mij niets scholen of hij getrouwd is, o!
waar hij is heengegaan. Do vraag is, of hij
mijn been heeft meegenomen!"
„Ja, dat weet ik niol."
„En dat zou ik juist willen weten, 't Is
nu geen tijd om tc talmen. Gij weet, dat ik
van'daag moet trouwen, en 3an heb ik, "dunkt
me, mijn been noodig!"
„Waarom vraagt u er mijnheer Slimkins
niet naar?"
„Om op den koop toe uitgelachen te wor
den. Neon, hij mag volstrekt niet weten,
in welke moeilijkheden ik verkeer. "Boven
dien, ik weet ook niet, of hij het wel heeft."
„Maar wat zult ge nu doen?"
„Zoodra ik ontbeten heb, zal ik naar
mijnheer Seymour gaan, om hem de laagheid
van mijn bediende tc vertellen (en ik zal dat
been meenemen om de waarheid van mijn
verhaal to kunnen bewijzen), en als" hij er
niet erg tegen is, "dan zal ik voorstellen om
op krukken te trouwen, liever dan dat hot
huwelijk wordt uitgestelddaar zou Slimkins
te veel pleizicr van hebben. Hij zou hot
gaarne zien, en dab wil ik voorkomen."
Toon ik ontbeten had, ging ik naar mijn
kamei, nam het vreemde been en rolde het
in een papier. Toen ging ik naar beneden en
gaf mijn koetsier bevel naar het huis van
mijnheer Sovmour te rijden.
De oude heer kwam mij al aan de deur
tegemoet. Hij lette niet op mijn krukken.
A let een treurig gelaat zei hij mij goeden-
morgen en liet mij in de spreekkamer.
SCHIEDAMSCHE COURANT