s k |2W jaargang. Zondag 9 Augustus 1908 No. 12765 Tweede Blad. fransche brieven. Slimkins' wraak, De Westersche kwestie. ter Advertontiön vocht het eerstvolgend nummer moeten des middags vóöreen jnir aan hot bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange ïlaveu No. 141 (hoek Korte Haven,) Deze courant verschijnt dage 1 ij k z, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25,Franco post fl. l.fiö. pïjjs per week: Voor Schiedam en Vlaaxdingon 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Prijs der Advortontiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reelamos 30 cents per regel. Groofo letters naar do plaats die zij innemen. AdvortentiSn bij abonnement op voordeeligo voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen, In do nummers, die Dinsdag-, Donderdag- eoi Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advortentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advecptentSe, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Parijs, 3 Augustus '08. Parijs ia een stad, waarvan liet uiterlijk oot elk jaargetijde wisselt, In izckear op- t is zulks met alle sleden het govaflj, maar het oude Lutetia Parisiorum heeft eai physionomie, die uiterst Vatbaar is ïoor de indrukken, welke het maatsehap- ipdijk loven er o-p teweegbrengt. (Met an dere woorden ontleent de stad haar karak ter meer aan haar bewoners dan aan haar plaatselijke gesteldheid. Daar die bewoners voor het moercndcol een, bienvtoeglijfc volkje zijn en eigenlijk meer buitons- dan binnens huis leven, is het duidelijk, jdat liet aan zien der publieke plaatsen mot de verschil lende seizoenen geheel van aard verandert Parijs, dat we in de lento zien, dankt zijn bedrijvige weelde aan de min of moer cesmopolifeclie, maar- altijd voorname* en njko bevolking van de, om den Aro de Tnompho gelegen, wijken. Do drukte van den lierfel wordt voornamelijk veroorzaakt door do kleinere industrie on deni dotail- hawlol, waarvoor dan, do gidden periode aanbreekt. In den win|Lcr zijn het do open bare vermakelijkheden, en liet mondaine leren, die het sterkst lot uiting komen. In ien zomer eindelijk brctngt iiot reizend maachdom', 't wolk de, Fransche hoofd- stad. aandoet, een weinig levendigheid in de warme, van zonneschijn schitterende stralen Doch... daar laat ik mij door schrijvers traditie meesleejien. De Ixmle- 'vaids hebben van, dezen zomer nog maar heel weinig zon gjezicn, zoo weinig, dat er boulevardiers geweest zijn, dio zicjh afgevraagd hebben of de diaman tm.akorLc- moino (Van, wien men lied en al het spoor verloren schijnt) liet hemellichaam niol ver duisterd en in, zijn zak meegenomen had. In weerwil echter van den (natten moesson [zijn er tal van vreemdelingen te Parijs. .Het wjnteipuMiek uil de hoogcre klassen jis gevlucht naar zeebaden en andere bad plaatsen, waar liet waarschijnlijk evenveel (water vindt als do minder bevoorrechte [fladgenooten, die aan de oevers der-Sein,'» gebleven zijn. Verkeercn do prachtige]lanen en straten in liet westelijk gedeelte* der stad, dus in een toestand van' betrekkelijke ^verlatenheid, schijnt 'de linkeroever, waar t «namelijk de wetenschap beoefend wordt, wegens de vacanlic der inriohlingcn ren onderwijs, ontvolkt, zoo bestaan er «onwel (de boulevards, waar de gaan de on komende man altijd bewegimlg brengt, wiet meegerekend) nog Verschil lande piek jes cn stadsgedeelten, waar men edgjcmmu-- digo kiekjes van het Parijscho loven zou dunnen nemen. Zoo bijvoorbeeld de, in. allo .wijken voorkomende squares, welk woord, ip straffe van voor een barbaar aangezien ■te worden, vooral niet op zijn Eingclsch [«hoort to worden. Do squai-es zijn' de kleine pleintjes, die, vaak van liHiiipuliters- pnntsoentjes voorzien, den Parijzgmiars uit kn werkmansstand cn de kleinere burgcr- Uiissfi, dio het gansche jaar door in de stad moeten blijven, tot troost cn, cenigs- ïu»111' ®n,n' Sam! Waar zit do jongen ''c Eud gebeld tot ik er moo van was mijn geduld verloren had, cn toen go- Pen tot ik buiten adem was, on nog ■"rem hij niet. i 's.6° w''t weten, wie ik ben, sta mij dan te stollen als George Boomc- "Si m Farrcdona, waar ik woon, beter be- en onder den naam van kapitein Booinc- vroeger militair. Ik ben bijzonder rijk, k et In°oiste huis in de stad, cn hob, of W 'U|J) oen bediende, die Sam iu\Cft nangcnomcn liud om mijn 'Ul borstelen, mijn schoenen to poet «ji mijn been vast te maken. '*«d GZ" CCn 'lou^n Ecen. Mijn eigen been Mn r "°°r con k»«°mfcogel ontnomen a ten tijd kreeg ik het niet moor terug. Wn J WiU3 Sum's taak 's avonds dat houten fa os to maken, en 's morgens weer vroeg :ton°. ',am? tc z'ïn' om hot weer te beves- ',a !r 'k uit bed kwamen nu weet go, 'Mrom ik nep; „Snm Bam! Sam I» en als laSn h"U vcrtcl £Mt het do morgen van uwjag was, dan kunt ge begrijpen, zins denkbeeldige, lafenis strekken. Daar verbeeldt do omwonende burgerij zich een schijntje frisscho lucht en een ideetje scha duw te vinden. Daar komen de juffrouwen uit de buurt, hakende of verstellende, tegen betaling van tien centimes' op een ijzeren tuinstoeltje neergestreken, zich in' eetnzo- mersch ideaal vermeien, aan 't welk nog een bekoring te meer wordt geschonken, omdat zij zoodoende ongestoord haaroven- menschcn en vooral haar seksegenootcn over den hekel kunnen halen. Tusschem die kransjes van vrouwelijke critici door, stoeien, kinjderen of ruston zuigelingen op de knieën van welgedane, met kmge kleur rijke linten versierde minnen, of te wel nounou's, die aan de hakende burgerdames niets toegeven in haar reecnseoimdem kout. Die gcsprckk.cn, worden niet 'dan noode, als het moet, een oogcnblik afgebroken door een bestraffende opmerking togen qen der kinderen of wol door een debat over den gezondheids toestand van den eerten of andoren voedsterling of over do te volgen geneeswijze. Do nounou's zijn namelijk al tijd personages van eenig gewicht, die de opmerkzaamheid 'der vrouwelijke omgeving gaande maken. Het is waar, dat die atten tie eveneens opgewekt wordt bij, do squares tot wandel- of rustplaats uitkiezende, linie- soldaten. Do squares, waarvan er to Parijs voor liet minst een paar honderd bestaan, wor den c*p die wijze lot plaatsen, waar een opmerker het best de kleinere Fransche bourgeoisie in al haar kleingeestigheid cn egoïsme zou kunnen bestudceren. Ongeluk kig kan dc vreemdeling dio voor veertien dagen naar Parijs koint, zijn tijd wel anders gebruiken. Evenmin zou het hem invallen 's avonds een kijkje tc gaan nemen in do voorsteden of werkmansbuurten. Eon tocht je door de wijle der Chapelle, door Belle ville. Ménilmontant of Grenello is niette min uiterst leenjijk voor hom, dio den Pa- rjjschen werkman van nabij wil loeren ken nen. Vooral in de zomermaanden bieden dio buurten een typischen aanblik, om de eenvoudige reden dat de als haring opeen gepakte bewoners dan hun huizenkazernes ontvluchten om op straat do lucht te zoo ken, die binnenshuis maar zelden door dringt. Hot straatleven wordt daar dan bij na zoo karakteristiek als in een Amsler- damscho volksbuurt. To bejammeren is het alleen dat in do laatste jaren do zooge naamde „bars" aan do vrije, zij hot straat- lucht, een geduchte concurrentie aandoen. Allerwegen zijn zo, als uit den grond, ver rezen, die paleizen, waar den werkman wel geen jenever geschonken wordt, omdat men dien hier niet kent, doch waar dc votks- kanker door oven heillooze dranken ver vangen is. Men leze Zola's Assommoir er slechts op na, wil men een duidelijk, geens zins overdreven beeld krijgen van hetgeen die bars nog heden ten dage in do werk mansbuurten zijn. Des avonds tegen hot sluitingsuur kan men er tal van tooneeltjes aanschouwen waarin moeder de vrouw, die haar man met een zacht lijntje naar buis tracht te trooncn, de hoofdrol speelt. Juist drie dagen is het geleden dat een treurig „gemengd nieuws" opnieuw kwam aantoo- nen welke gevolgen dat bars-bezoek kan dat ik er naar Verlangde zoo spoedig moge lijk op de been te zijn. Ja, ik was zoo gelukkig geweest, niet tegenstaande mijn houten been, om dc liefde te winnen van hot mooiste meisje van Far rcdona, en die dag was bestemd om haar naar het altaar te geleiden. Maar eerst moest ik mijn been aanhebben, en daar Sam niet wilde of kon komen, liet ik mij uit mijn bed vullen cn hinkte op mijn eene been rond om het andere te zoeken. Toen, waarde lezer, dc dokter, na de ge schiedenis met den kanonskogel mijn been hekeken had, zaagde hij het mij kort onder het lichaam af. Mogelijk kunt ge u nu ecnigszins een begrip vormen van wat ik voelde, toen ik daar zoo in mijn kamer rond hinkte, cn meende, mijn been te vinden, maar toen ik liet wilde vastmaken lot do ontdekking kwam, dat het veel tekort was en onder de knie behoorde bevestigd te worden. „Kunnen bonton boenen krimpen?" dat was cea vraag, die ik mij zelf stelde, maar waarop ik geen antwoord kreeg; daarom bei- do ik nog eons en riep,,Sam Samuel evenwel verscheen niet, maai wel mijn huishoudster, juffrouw Bloem. „Juffrouw Bloem," riep ik, „waar is Sam?" Zij antwoordde door hot sleutelgat van do deur: „Hij verliet gisteravond olf uur hot hebben. Een werkman, die geweigerd had zijn vrouw; tc volgen, was door Apachen aangerand cn vermoord. De zaak heeft meer dan gewoonlijk de aandacht der dagbladen getrokken, daar men in het eerst de iden titeit van het slachtoffer niet kon vast stellen, hetgeen een geheimzinnig glimpje aan don moord gaf. Maar in al zijn bana liteit kan dit feit niettemin weer een denk beeld geven van den noodlottigen afloop, welken vele van die drama's in hot huiselijk leven der werklui hebben. De invoering der „vergunning" zou te Parijs waarlijk oen prachtige maatregel zijn. Doch zoover zal het daar wel nooit komen, ten min ste zoolang de marehands 'de vin (alias kroeghouders) er zulk een overwegenden invloed op do verkiezingen blijven behou den, dat dc meeste députés alles doen wat zij kunnen om hun vrienden te blijven. Het verbod van den verkoop van absinth, waar over men, naar hot voorbeeld van Zwitser land, ernstig denkt, zou lo cenenmale on voldoende Werken, daar er daarnevens lal van verderfelijke mengsels geschonken wor den. Naast veel droevigs dos avonds, is er des morgens in de voorsteden evenwel me nig tooneellje van vroolijker aard te aan schouwen. Des morgens, tegen tien uur, zijn de straten vol boodschappen doende vrou wen uit het volk, altijd gewapend mot een net (filet) om het gekochte mee te nemen, cn vaak een jeugdige spruit op den arm. Overal treft men marchandes des quatre saisons (onze groentevrouwen) aan, dio aan de winkeliers concurrentie doen, en onop houdelijk door politieagenten worden ver volgd, opdat zo niet mot haar karren ino- gen stilstaan, zelfs, strikt genomen, niet wanneer ze een klant bedienen. Een derge lijke eigenaardigheid van het Parijsche straatleven heeft o. a. aan Anatole Franco stof gegeven tot zijn beroemde .vertelling Crinquebille. Bij de gewoonte in Parijs om alle winkelwaren zooveel mogelijk voor de deur en de winkelramen uit te stallen, wordt er trouwens ook in do winkels - van voedingsmiddelen bijna steeds op straat ge kocht. Men heeft op die manier gelegenheid te Parijs meer dan elders, bet volk in zijn doen en laten te loeren kennen. Ik ben zeker, dat een vreemdeling het zich niet beklagen zal, wanneer hij daarvan op een ochtendwandeling in een der druk bevolkte buitenwijken gebruik maakt. In allen geval kan hij er, indien hij zulks Wenscht, gratis een lesje in do Fransche spreektaal nemen. Hij zal dan wel een weinig argot te hoeren krijgen, doch dat kan geen kwaad. Argot is altijd beter Fransch dan hutgeen men in sommige schoolboeken leert. Maar voor zulk een zomersche les in de buiten lucht is zomersch weer noodig. Wellicht krijgen wij dat ook eenmaal te Parijs. JUVENIS. De heer R. P. J. Tutcin Nolthenius spreekt in do Gids van Augustus over het Dienstbodcnvrnagstuk niet zonder vrij wat omhaal cn niet zonder min of inecr zijn ver ontschuldigingen te maken, dat hij dit on derwerp aanroert. Ons dunktdie veront- huis, nam zijn koffer mee, en zcido, dat hij de stad met dou middernacht trein zou verlaten." Eerst begreep ik het niet. Ik had Sam altijd goed behandeld, zijn volle loon uitbe taald, cn hij scheen torreden in zijn betrek king, daar hij mij tot nog toe trouw en eer lijk gediend had. Plotseling kwam ik op een gedachte, en het gcheele geval met Sain kwam mij nu liea duidelijk voor. „Mijn hemel, het is Slimkiivs!" riep ik uit. „Slimkins is dc oorzaak van al mijn ellende. Hij haalde Sum over mijn houten been te stelen, op mijn trouwdag, cn er dat andere stompje voor in dc plaats te zetten." Koos Slimkins is, of was mijn medemin naar. Hij is do ecnige zoon van een vader, die de rijkste man is in Farrcdona. Eigen lijk 'deed Koos niets anders dan sigaren roO' ken, met tweo prachtige schimmels rond rijden en alle meisjes het hof maken Maar ik had de voor-keur hoven Slimkins Stellig had hij, of althans in de toekomst had hij meer geld dan ik, maar ik was veel knapper van uiterlijk. Plet speet mij voor Slimkins, maar wat kon ik er nan doen? Er waren meisjes gc Doeg* behalve mejuffrouw Amelia Seymour klaar hot was toch wel eon beetje ongerijmd van hem om te veronderstellen dat. ik hem schuldigingen zijn overbodig. Het is een ern stig en een brandend vraagstuk, dat diep in ons leven ingrijpt en dus nauwgezette over weging wel ter doge waard is. Wat al ellende er dagelijks veroorzaakt wordt door (Je steeds toenemende vervreemding en ontstemming tusschen werkgeefsters en werkgevers op dit gebied, is niet te noemen. Nu spreekt het wel vanzelf, dat geen tijd zonder dergelijke ellende is geweest. De klachten over de dienstboden zijn al oud als do wereld. En Hat dc klachten over tie mevrouwen niet ïM oud lijken, is alléén daaraan toe te schrij ven, dat de mevrouwen sedert onheuglijke tijden meer het oor van de wereld hebben gehad. Doch niemand zal ontkennen 'dat on der 'den invloed van de toenemende eman cipatie van den werkliedenstand deze steeds jcstaan'do moeiclijkhedcn in den Inatsten tijd ineens veel grooter afmetingen hebben aan genomen. Bijna dagelijks nemen dus 3c moeilijk heden toe, dagelijks komen 8e vrouwelijke dienstboden meer tot het besef van wat zij anders zouden wensehen, dagelijks vermeer dert het aantal werkgeefsters, dat psychisch cn phvsiek lijdt onder, die omstandigheden, welke de strekking hebben voor het oogcnblik het geluk van de vrouw, van de familie, van de kinderen zoowel als van 3e 'dienst boden zelf te verminderen. En 8at er inder daad hoe lunger lioe meer tact, geduld" en lijdzaamheid noodig is om hier als werk geefster tot het gewcnschto resultaat to ko men, welke huismoeder, welke mannelijke werkgever zal 'dat ontkennen? „Waar moet dat alles heen?" aldus 8c vraag, die juist ten aanzien Van dit onder werp iederen dag wel honderden malen ge steld' wordt. Ons dunkt: het moet nog véél, veel erger worden. Do 'dienstbodennood is hier en daar in het buitenland nog véél ernstiger. En alles wijst erop, dat wij Eet voorbeeld van dat buitenland zullen gaan volgen. De bovenbe doelde schrijver ziet zwarte stippen aan den Nedcrlandsehcn horizont. Wij gelooven hier iets meer 'dan stippen te zien, wq gelooven dat het ook hier hoe langer hoe moeilijker zal worden dienstboden te krijgen en met dienst boden om te gaan. En wij gelooven dit op grond van wat wij waarnemen en met het oog op het eigen aardige standsgevoel van het Nederlandsche volle. Ten oin'de den toestand nu zooveel moge lijk te verbeteren zal de werkgeefster in de eerste plaats zich een ander idee van haar verhouding tot de werkneemster moeten maken. De heer Tutcin Nolthenius zegt het terecht (De Gids Augustus 1908283). „Dat men de dienstboden nog al te dikwijls als wezens van lagere OTdc beschouwt, wie, die ecnigszins bekend is met de denkwijzen van velen uit onze hoogere klassen, zal dit durven tegenspreken? Het „behandel de Bie ren met zachtheid" mocht mot ren kleine wijziging ook wel in vele hcele on half- salons worden opgehangen." Zeer juist,. Maar ligt niet die hooge toon tegenover wat men minderen man acht in het volkskarakter? Als iemand den tramcon ducteur, 'den timmerman, den kellner, don eenvoudigere man in het algemeen met jij on jouw aanspreekt, beuaat hij dan niet die zelfde tactloosheid? Waar ter wereld, ter ons omringende beschaafde wereld althans, heeft men zulk een verschil van aanspreken naarmate do aangesprokene een werkman is of niet? Men vraagt dus onze huisvrouw iels zeer moeielijks, als men haar vraagt zich in haar verhouding tot haar dienstboden door andere regels te laten leiden dan de in Nederland gangbare, Natuurlijk bedoelen wij niet, dat het zoo moeielijk zou zijn „u" te zeggen tegen een dienstbode wat overigens direct zeker niet gemakkelijk en goed in praetijk zou zijn te brengen maar wel zich te laten regeeren 'door het idee, 'dat de dienstbode een gelijkwaardige contractante is, die zich tot het verrichten van een bepaald aantal trren huiswerk' verbonden heeft tégenover een zeker bedrag aan kost en inwoning. Terwijl wij dit schrijven kost het ons moeite den ernst te bewaren, dien (leze toch zeer ernstige zaak waagt. Het idee alleen Hat een Nederlandsche meneer of mevrouw, die zich netter gevoelt dan een an'dere zoo danige meneer of mevrouw, die zich weer net ter gevoelt enz. enz., 39 trappen lager aan gekomen bij haar dienstbode, deze plotseling even net zou gaan vinden als zichzelf en daarbij het ingewikkelde bouwwerk van die 39 trappen zou omstootcn dat idee lijkt ziïu komisch dat men aan de verwezenlijking voor nu en voor altijd in veel gevallen zou gaan twijfelen, indien men niet wist, dat do harde lessen van den toekomstiven nood ver moedelijk snel de noodige resultaten zullen hebben. Intusschen ala wij alle werkgeefsters op slag konden Veranderen, zouden wij er nog niet zijn. Want ook de werkneemsters zijn geen idealen en Voordat ftie zullen hebben leeren schiften tusschen redelijke eischen en onmogelijke vragen, voordat ook die zich in do nieuwe verhouding hebben ingeleefd, zal er nog aardig wat water door 3e Maas loopen. Nu raa'dt de heer Nolthenius ons in een in onze ooren wat Vreemd klinkend Nederlandsch (is na te Volgen, is overbodig te maken, zal te letten zijn, is het betreffende contract uit tc reiken, het huisgezin is bijeen te hou den) aan om arbeidsparendo inrichtingen in onze huizon te maken (centrale verwarming, waterleiding, waschtafels en nachttafels met waterleiding, stofzuigers, spreekbuizen enz.), en om de dienstboden rocht op een on tstoorden avond te geven en op één vrijen dag per week. Dit laatste schijnt, even wen- sehelijk als zijn voorstel orn de dienstboden een pensioen te verzekeren. Een andere ver betering zoude dan nog aangebracht kunnen worden door gemeenschappelijke keukens (die volstrekt niet alleen voor door beroep uithui zige vrouwen gowenselit zijn). En eindelijk wil de heer Nolthenius het huisgezin redden door 'desnoods als regel uitwonende dienst boden aan te stellen, die in hun ouderlijk huis of in speciale dienstboden-tehuizen na tuurlijk volmaakt vrij zonden zijn en alleen diensten zouden prestoeren gedurende een met den werkgever nauwkeurig overeengekomen tijd. En dan eindigt dc schrijver met een hui ten dc zaak staande peroratie, waarin wij hom niet volgen kunnen en zullen. Het komt ons voor de verdienste van 'dit artikel te zijn, dat het weer eens de aan dacht vestigt op een moeilijke kwestie. waar- Van de b'cteekenis en de oplossing veelal te licht worden geacht. Wij staan hier voor een of een ander zou tocstuim Amelia te trou wen, alleen omdat ik een houten been had. Ik had Slimkins wel wat als schadeloos stelling willen geven, maar het was waarlijk belachelijk van hem om te donken, dat ik hem Amelia zou afstaan. Ik vertelde het haar, en toen sloot zij mij in de armen, en ik sloot haar in mijn armen eu kuste haar de roodc lippen. Ja, ik had haar veroverd cn do arme Slim kins was erg boos. Jlij had gezworen zich wel te zullen wreken, maar ik lachte om zijn bedreigingen. Een half uur later zat ik aan dc ontbijt tafel mijn boterham te eten, toen juffrouw Bloem binnenkwam en uitriep„O, kapitein, nu weet ik cr alles van „Wat, van het boen?" „Ja, mijn dochter Eliza zegt, dat zij gis teravond mijnheer Slimkins aan Sam geld zag geven." „Ja, ik wist wei, dat Slimkins in hot spel was." 't Was nog erger; Sam was den vorigen avond getrouwd met de dienstbode van me juffrouw Seymour, en zij waren beiden met den middcrnachtlrein vertrokken. „Maar, mijn goede vrouw," zei ik, „het kan mij niets scholen of hij getrouwd is, o! waar hij is heengegaan. Do vraag is, of hij mijn been heeft meegenomen!" „Ja, dat weet ik niol." „En dat zou ik juist willen weten, 't Is nu geen tijd om tc talmen. Gij weet, dat ik van'daag moet trouwen, en 3an heb ik, "dunkt me, mijn been noodig!" „Waarom vraagt u er mijnheer Slimkins niet naar?" „Om op den koop toe uitgelachen te wor den. Neon, hij mag volstrekt niet weten, in welke moeilijkheden ik verkeer. "Boven dien, ik weet ook niet, of hij het wel heeft." „Maar wat zult ge nu doen?" „Zoodra ik ontbeten heb, zal ik naar mijnheer Seymour gaan, om hem de laagheid van mijn bediende tc vertellen (en ik zal dat been meenemen om de waarheid van mijn verhaal to kunnen bewijzen), en als" hij er niet erg tegen is, "dan zal ik voorstellen om op krukken te trouwen, liever dan dat hot huwelijk wordt uitgestelddaar zou Slimkins te veel pleizicr van hebben. Hij zou hot gaarne zien, en dab wil ik voorkomen." Toon ik ontbeten had, ging ik naar mijn kamei, nam het vreemde been en rolde het in een papier. Toen ging ik naar beneden en gaf mijn koetsier bevel naar het huis van mijnheer Sovmour te rijden. De oude heer kwam mij al aan de deur tegemoet. Hij lette niet op mijn krukken. A let een treurig gelaat zei hij mij goeden- morgen en liet mij in de spreekkamer. SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 5