I
en,
Zondag 6 September 1908
No. 12789
Tweede Blad.
2m Jaargang
BLOESEM.
ISTaar ISToordland,
FRANSCHE BRIEVEN.
0$
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant vtóscliijiit d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VI a ar ding on £1.1.25. Franco
w post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen "10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen, worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
jmr aan hot bureau bezorgd zijn.
Bureau: lange Haven No. 141 (hoek Korte Haren.)
Prijs der Advertentiën: Van 1— 6 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents por regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Pairijs, 30 Augustus 10OS,
Er zijn lieden, die, van mooning dat er
op den beganen grond van Parijs .niet ge
noeg te men is, wanneer ze gelegenheid
bobben, in den bodem dor hoofdstad af-
'dalea. Zij zijn van oord wel, dat hetgeen
ju den schoot dot' aarde verborgen is
voor liet minst even belangwekkend ge
noemd mag worden als hetgeen er bovenop
gebouwd werd. Bij do vogue", die doluchl-
sclieepvaairt op het oogenbliik geniet, zou
bet onbillijk zijn hun, die een kijkje wil
len nemen, onder ia plaats van boven de
aardoppervlakte, dal recht to ontzeggen.
Zoo boshut or een paar malen in de maand
mogelijkheid een tochtje te doen ia de
Parijscho riolen (égouts). Eerlijk, moet ik
bekennen, dat ik mij nooit daartoe aan
getrokken bad gevoeld. Er is boven Parijs
reeds zooveel onreins, dat men nu juist
niet noodig heeft de onzui,varheden op ,1e
zoeken, die, als te schadelijk voor de ge
zondheid, in do groote: vergaderbak gestort
worden, die Seine heet. Maar ik moesieon
paar personen begeleiden, die van de Pre
fectuur van het Departement kaarten had
den gekregen voor 'een* riolenbezoek enge
dachtig aan het „Beter Jaat dan nooit"
bevond ik mij dos verleden week aan den
ingang van den grooten collecteur (ver
zamelaar), waar bedoelde tocht een aan
vang kan nemen. Daar was reeds een ge
zelschap van ongeveer 60 personen ver
gaderd, eenigc vreemdelingen, waaronder
natuurlijk een paar Enge-Jselien, maar voor-
hot grootste gedeelte Parijzenaars. Als ad-
tijd voor (lie hnJfmaaiuUdijksche tochtjes,
was do ingang van de trap .naar de onder
wereld met een soort van linnen baldakijn
versierd. Op bet aangegeven tijdstip, kwart
over 'twee, ging het, nadat de .prefer(orale
kaarten vrij gestreng door munioipaalsolda-
ten gecontroleerd waren, de trap af. AYc
waren in de Ran Reaumur, vlak jrij den
Boulevard Sébastopol en zouden, dongroo-
tai collecteur door, naar de Seine gebracht
worden, waar de uitstortingsbuizen gedeel
telijk uitkomen. Na omstreeks vier meier
diep gedaald te zijn, bevonden we ,ons in
een mimen tunnel, bijna half zoo groot
als die van den Metropolitaiiispoonveg, Ilij
had schoono, (d. w. z. zindelijke) grijze ce-
mentmuren, was inefc boven aangebrachte
gloeilampjes vorftiebt en van veracht*lucht
voorzien. Op een klein perron beland, ko
men we terstond arm een soort lagen, open
trein of tramway (systeem Trolley), ge
vormd door verschillende lage wagentjes,
waarvan oik een dozijn bezoekers kan op
nemen. Vooraan en achteraan elk wa
gentje zijn twee petroleumlampen beves
tigd, en riolcerders doen dienst als eon
due tear. Vooruit gaat hot en nu eerst tra
Het di'ukbteld kwam plotseling bij mij
°l>i toen ik op zekeren avond, om. «wat be-
Mglng te nebben, bezig was koolplanton te
wt-plnntuu.
Ik leunde vermoeid op de spade, eu ver
baasde mij er over, hoe ik niet vroeger op
'iet idee gekomen was. Twee minuten late
b-evond ik mij binnenshuis hij mijn beter
helft en begon het baar uit te leggen.
fiWat ik noodig heb, lieve, is bewe
ging
„Gil dun naar de sebum- en help dc weik
vrouw mangelen," antwoordde ze dadelijk.
»Ik wilde zeggen," ging ik voort, va
naar voorstel geen notitie nemende, „Hat i..
beweging noodig heb, gecoinbineen! met
ontspanning, om me weer op dreef te bel
pen. Ik ga ccn paard koepen."
Gedurende ongeveer anderhalve minuut
keek zij mij strak aan. Toon ging /.e voor
®'8 zich zelf pralende „Ik wist we
dat hij het nog niet te boven was. Zij
hoofd is niet goed." En z.ioli direct tol. m.,
wendend, ging zij vooit.„Zou het niet beter
zijn als je naar lied ging?"
Jk ail het s-cbnuilje in den tuin golmti
kon als stal, totdat idles geregeld is," giti'
'k voort, „en je zult zien, dat mijn gezond
heid eu mijn geest met den dag beter war
den." b
Gertrude zag spoedig liet nutteloo/.e en
jti, om. de zaak verder ie bespreken, en daal*
'k nooit iels tot den volgenden 'dag uitsh
g'"g ik uit. om do zaak met mijn vriend
dm we het elgenlijk'riool binnen, .opwutlks
beide overkanten do rails van onzen tram
weg gelegd zijn. Van tijd tot tijd zien we
enorme affiches tegen den tuunohvaud Le-
vestigd, met de waarschuwende woorden:
Baissez les tèles, aan wolk gebod ieder
zich nniuuriijk haast, veel meer dan noodig
is te voldoen. Deze affiches zijn aange
bracht op plaatsen, waar verschillende zij-
buizen boven in den collecteur uitkomen.
Na aan de Seine, over bet Paleis van Jus
titie, aangekomen te zijn, veranderen we
eensklaps van reisgelegenheid. We stappen
uit don trein en in een boot, waarin plaats
is voor een dertigtal personen. Twee riool-
warkers, loopendc op een smalle, onder
water staande, kade, trekken (lit vaartuig.
Na gaat do tocht natuurlijk veel pangza-
mot- en kim men zich zonder moeite re
kenschap geven van de plaats waait- we zijn.
Tal van buizen doorkruisen de groote buis,
waarin we ons bevinden. Tclegraafgelei-
dingen, telefoondraden, gaspijpen, electri-
citcitsgelcidingen, lucbtdrukbuizen voor de
stadstuin-werken en andere waar de pneu
matische telegrammen door heen geseltoten
worden, enorme pijpon voor de bronwater-
leiding en andere, minder groot, voor het
rivierwater. .Wanneer men nagaat dat on
(lei- dezen tunnel op veel plaatsen nog de
Metro loopt, waarin ook weer tal van ge
leidingen Liggen, kan men zich een donk
beeld vormen van het ontzaglijke buizen
net onder Parijs. Daar men bijna in elke
straat riolen vindt, is liet gansche Sjiratennet
onder den beganen grond dus als bet varo
in het klein geireprodu'coerd. Buiten de >col
lecteurs echter, zijn de riolen natuuriijk
veel kleiner. Telkens ziet men in den tunndl
zulk een zijstraat uitkomen en haar vloei
stof mtlasten. Toch heeft men in 'den col
lecteur niet den minsten last van onaan
gename geuren. Dat de zijtakken in hetzelf
de geval vorkecren zou ik niet durven ver
zekeren en ik denk wel dat hot beroep
van riool werker ook te Parijs zijn eigen
aardige bezwaren -zal meebrengen. Wel
licht is het daaraan te wijten dat deze
hoeren uiterst prat op hun staatkundige
rechten en zeer geavanceerde politici zijn.
In elk geval konten deze hun even goed
toe als een ander en bovendien is lttm werk
zwaar ca niet zonder gevaar. Herhaalde
lijk toch, gebeurt bet dat bij zware tegen-
buien de riool werkers, die zich niet in tijd
hebben kunnen beveiligen, verdrinken. Het
spreekt dan ook van zelf dat, gelijk boven
dien op de toegangskaarten vermeld staat,
dc visite geen plaats vindt in geval van
ongunstig weer. Heel veel nu, verliest men
daarbij niet, maar het riolenbezoek is -een
maal in det mode, misschien omdat het
als een merkwaardigheid in Bcadcker staal
opretcokend. Zeker kan iemand, die slechts
korten lijd te Parijs blijft, zijn tijd beter
besteden dan met dezen ondcraardsclicn
tocht, al kan hij zich ook op een gegeven
oogenblik verbeelden in den Acheron te
varen en, bij hoogc uitzondering, Cluiron
Biown te bespreken. E-r waren een of twee
zaken waarvan ik niet zeker was, en bet
deed mij genoegen in de gelegenheid te zijn
om hom te raadplegen.
Toen ik hem de zaak uitlegde nam bij
een genoten zakdoek voor zijn gezicht en
begon 1e schudden. Ilij z.oide, dat dat een
overblijfsel was van de influenza.
Toen bij wat bijgekomen was, sprak ik
„En nu de prijs? Ik heb wel geen jacht
paard noodig, maar toch een flink soort."
„AE ge een tweede- of derdeluuulspuard
wiit hebben, E bet de gewoonte out bij liet
gewicht te koopen. Go kunt een goede kwa
liteit krijgen tegen een stuiver liet pond
en daar ge een klein paard wilt hebben, zal
het niet te duur uitkomen."
Ik zei hem, dut ik daar vroeger nooit van
gehoord badmaar toen bij mij vertelde, dat
er in den paardenhandel voel geheimen wa
ren, bedankte ik hem en ging weg. Ik wan
delde naar Muddleton, en begon daar de
operaties door in een café enkele verver
schingen te gebruiken. Daar ontmoette il
een jongen man, en daar hij op een strootje
kauwde, begreep ik, dut bij mijn liefde
deelde voor paurdevlocvrh. hangen tijd
praatten wij genoeglijk en toen ik hem mijn
plan meedeelde, zei bij, dat bij juist een goed
paard voor mij wist.
Niet a! Ie onwetend willende schijnen
sprak ik rog eenigou tijd voorzichtig nu
hem, en toen, een strootje in mijn mond
nemend en er peinzend op kauwend, vroeg
ik hem wat bel, paard woog.
Hij lachte, toen bij zag, dat ik deze
kleine handelstruc kende.
als schipper te hebben. Ieder is evenwel
niet met een poëetische verbec-ldmgskracht
begaafd en daartoe in staat. Do filosoof
daarentegen, kan overal, waar bot ook zij,
stof vinden tot vruchtdragend nadenken,
Zonder mijzelvcn tot laatstbedoelde cate
gorie gerekend te willen zic-n, moot ik be
kennen dat in don rioollimnel do gedachte
bij me opkwam 'twas trouwens de eenigc
gedachte, die bij me opgewekt werd
wat hot heel verre nageslacht (ik be
doel dat van duizenden jaren na ons) wel
van het ondcraardsche buizennet zal den
kon, wanneer het, in puin gevallen, geen
dienst meer zal kunnen doen en er waar
schijnlijk heel andere gtdeidings- en zui
veringsmiddelen zullen bestaan. Misschien
weten die, voorzeker gansch en al ver
fijnde, nakomelingen geen touw meer aan
dat labyrinthiscli net vast te maken. Ten
zij zij zeiven nimmer bet daglicht
aanschouwen.
Mag men althans iemand gelooven, die
cenig gezag bezit op meteorologisch en slcr-
rekundig terrein, dam zou het niet onmo
gelijk wezen, dat de Parijsche Boulevards
on alles wat daaronder ligt en daar boven
geplaatst is, geen bijzonder lang bestaan
meer hadden, tenminste geen zoo grijzen
ouderdom, dat onze verre nakomelingen
er de verbrokkelde ruïne's van zouden
kunnen zien. De gezaghebbende man in
kwestie is de Abbé Morcux, directeur van
een s'torrewacht in het Zuiden van Frank
rijk. In een artikel, van zijn band eenigc
dagen geleden in de „Echo do Paris" vol
schonen, schrijft hij tcxtuccl de volgende,
ietwat vrees-aanjagende regelen: Itetont
waken 'der vulkanen in onze streken zal
verschrikkelijk zijn en 'de toekomst bewaart
voor bon, die na ons zullen komen, groote
verrassingen. De samentrekking (van de
aardschors), in liet Oosten van Frankrijk
begonnen, moet noodzakelijkerwijze toene
men en wellicht is de Rag- niet verre,
waarop liet Kanaal met de Middellapdschc
Zee vereenigd zal worden. Dan .zullen ka-
taklysmen den bodem gansch vervormen
en de vulkanen van het (midden-Plauteau
(Auvejrgne) aan de menschen doen zien,
dat de stevigheid van de aardschors to
taal niets boteekent. De abbé, ,die een min
of meer officieel geleerde en derhalve vol
strekt geen kwakzalvende weervoorspeiïer,
in den tramt van dien der Enkhuizor alma
nak is, leidt die aanstaande dat wil
zeggen betrekkelijk aanstaande -aanlver-
voes'lingen af uit de verschijnselen op de
zon, en niet name uit de zonnevlekken, het
geen trouwens geen nietnve theorie- is. Tij
spreekt over die zaken zoo kalm mogelijk
en uit bet woord verrassingen (surprises)
dat bij gebruikt, zou men mogen opma
ken, dat hij zelfs met zijn buidgenooten
een loopje neemt. Zeker zou in vroeger
tijden een dergelijke voorspelling opzien
gehaard en angst verwekt hebben. In den
tegenwoordig en echter is men to Parijs zoo
sceptick geworden, heeft men het zoo druk
„Het is juist uw gewicht; mijnheer,"
sprak bij, „en als u zien wilt of bet u be
valt, kan ik bet u voor 120 gulden laten.
Het paard heet. „Bloesem"."
Hij zei nog, dat hij liet den volgenden
dag thuis zou brengen, en ik verliet hem,
Ixdoovende hein iets voor zijn moeite te
geven.
Ik maakte de schuur leeg, deed er wat
Uroo in, en mijn jonge vriend kwam op
den afgesproken tijd met Bloesem vim
Muddleton.
Het eerst wat mij bij het zien van bet
dier trof, was, dat ik goed gewicht, voor mijn
geld bad. Wat bet niet aan vet bezat, bad
liet aan hoogte, want dat was verluizend.
„liet is een van de flinkste en hoog-te
paarden uit bet graafschap, mijnbeer," zei
mijn vriend, die bet strootje nog in zijn
en beeft men zoozeer de gewoonte aange
nomen zich te bemoeien inet zaken, die
een ander aangaan, dat men geen ooren
meer hooft voor de stem der wetenschap,
wanneer deze van iets anders spreekt dan
automobielen en vliegmachines. Natuur
lijk Iaën ik niet genoeg ,der zake kundig
om -een oordeel te vellen over de beschou
wingen van den abbé-sterrekundige, maar
zeker verdienen deze grooter aandacht dan
alleen een glimlachend schoudeiophailcn. Al
was hel slechts om deze reden, dat de
verdwijning van Frankrijk in een met al
te verre toekomst, de, om zoo tc zeggen,
automatische oplossing van tal van moeiö-
lijko quaestien en gesehilÉm ten gevolge
zou hebben. Zoowel aan dc Marokkaan-
sche quaestie als aan ale mogelijke vraag
stukken van socialen en poMokcn aard
zou dan op oens en op radikale wijze een
einde gemaakt zijn. Geen vreeze voor een
mogelijken oorlog met Duitschland, geen
zorg voor oen. fonds van arbeiderspensioc-
nen, noch voor de naasting van alle groote
Fransclio spoorwegen zouden dan een
Fransch Minister slapeloozc nachten bezor
gen. De hoop op een Restauratie zou op
bet zelfde oogenblik afin nlüo mogelijke
Franscho pretendenten voor goed benomen
zijn.
Het „Finis. Galliino'" van zekeren pro
feet ware inderdaad liet beste middel voor
den triomf van het Pangermanisme
Maar ik bemerk tot mijn schrik (lat het
zoo prozaïsch onderwerp van een riool
tocht me ongemerkt naar de gevaarlijke
hoogten der metaphysika dreigt te voeren.
Ik haast me daarom te .vertellen dat die
tocht, na anderhalf uur, eindigde bij den
ingang van den aan het Louvre-Museum
nitkomenden collecteur. Zonder hedli veel
geleerd te hebben, hadden we ei- ons toch
rekenschap van kunnen geven dat er voor
do administratis en den gercgeldcn gang
van het leven in een wereldstad heeCl wat
moer hoort dan een mensch zich kan ver
beelden, die nooit in den Parijschen bodem
geweest is. En bet goed begrip daarvan
is voorzeker reeds iets waard. Vooral in
tijden waarin ieder liet zijne op het ge
meente- of provinciaal bestuur heeft aam
to me,rkeu en, ook hier de beste stuurlui
op den Boulevard wandelen.
JUVENIS.
and bad. liet bietste kon ik goed geklo
ven, want ik kon er bijna zonder bukken
onderdoor loopen.
Tk vond bet vervelend, dat bij zoo mager
wa-, maar dat kwam. zei men mij, uit erger
nis, dat bij van bet jachtterrein verwijderd
was gebonden. Al wat hij noodig bad, was
goed eten en de honden mn mi en dan eens
mee te loopen.
Ik was bang, dat, nis bij liep, bij nnn
stukken zou schudden, want zijn beenderen
stuken overal door, en ook wils er iets aan
zijn knieën, wat ik niet begreep. Ilij scheen
ieder oogenblik to willen knielen; maar ile
man zei, dat tint soms dc gewoonte was van
jonge paarden, maar dat ze dat wel afgroei-
den.
Ik onderzocht Bloesem nauwkeurig, en
1 ii.
Wij waren de vreemdelingen in Koevor-
den, dien Zondagmiddag. E.r ïs daaraan
gee'n twijfel mogelijk, aangezien e.r maar
één h,'otol is m wij jn dut hotel de eenige
gaston wa,ren met eien ijverigen handels
reiziger.
Na hete eten gingen wij de, stad ve,r-
kennen, melli li,et prettige gejoel, (lat een
kind hp-eft', hetwelk een nog ongerepte taarl
gaat aansnijden. De tuajrt zou ouzo maag
(niet bede;rven. In een kwartier waren wij
door alle straten heen geweest pn hadden
avij de stad omgelooppin. Er,-was van alles,
net! oe'n poppestadje. Er was pen haven
pn ee,n kasteel met stemming pnt h,eusM
mamaaksingels en een plein en achterbuur
ten en een net onknappe honoratiore juf
frouw met' e-ein gewaagd docnzichtigc blou
se, die, op e'en fietts door de stralen vloog
en die wij' drie', of ,vaer maal tegen kwamen.
En or waren nog ande're jionorat'ioren en
eenvoudige menschen, en er melen jia-
mqn op deuren en scoriae Jiricks be-
st'raattqn de hoofdstraat. En in dat vierde
gedeelte van een uur kwamen wij telkens
weer dezelfde menschen tegen, 'die „stadje"
peelden en de singels omliepen en elkaar
ideftig groetten, kortom net deden alsof
zij in een st'ad waren.
Op de groote Markt zag je naar alle
windstreken het land, waarin de poppe-
sfcraatjes uitliepen. In den strijd tegen kool
ein weide', dat was wel te zien, bad deze
stcenen stad het net even gewonnen. Maar
pij lriid bet dain toch gewonnen en was
st'ad" gebleven.
Op straat spraken wij een gemoedelijken
inwoner aan. Even keek hij' schuchter op,
nadenkend of hij wellicht' zou toonen, dat
dit' zoo-inaax-aainsprekcn wel gaat in een
dorp maar niet in een stad. „In de Kal-
verstraat begin je toch ook zoo maar niet
kogen den eersten de besten een praatje."
Doch zij-n gemoedelijkheid en 'de lust om
do vreemdelingen gesproken tb hebben,
weerhielden hem.
Wij zeiden om iets ,te zeggen dat
iKoevordon nu toch ook in het teeken van
Jio.t' verkeer stond. Doch de man begreep
dit teeken blijkbaar niet en .antwoordle,
,dat de fabriek nog niet in werking wis.
'Koevorden heeft namelijk een fabriek, of
■liever naast Koevorden, even lang als de
hoele stad, een stroocartonfabriek, die heel
gek echt en modern is tegenover dat leuke
'ruunaakstadje. Die fabriek is, evenals ons
hotel, dat ook terecht buiten de stad lag,
omdat het, stond het daarin, alle huizen
benevens de kerken en liet kasteel en do
haven zou hebben doodgedrukt die
fabriek is het groote onderwerp van ge
sprek. Zij is het bewijs cein jetwat aJ,
te zwaarwichtig bewijs overigens dat
Koevorden vooruit gaat sedert de „aan
sluiting aan het wereldverkeer". Waait
'heusch, Koevorden is aangesloten ann liet
wereldverkeer. Het wordt zelfs spoorweg-
knooppunt.
Iedereen praat er van „de baan van
Duitschland". En als men nog niet van
wereldstad praat, is het omdfit de straten
'nog niet onafzienbaar zijn en omdat „de
Uuitsche trein" nog slechts in wording is.
Zoodra in die bezwaren is voorzien, gaat
men net als in Amsterdam vvereld-
stadje spelen.
Maar wij gaan een groot gevaar,voor
grootstedelingen doen als een handeilsrci-
ziger deed, wiens gesprek met een kellner
wij aldus afluisterden:
naar zijn tong kijkend, werd mijn hand
bijna afgebeten. Toen stak de nniu de tien
pond in zijn zak, en liet mij het paard, met
een eind touw om den nek.
liet beest begreep me niet goed, toen it
hem naar de selniur wilde brengen, wan
ik zou niet graag willen, dat Gertrude me
daar zag slaan met een koppig paard aan
een eindje touw.
Maar Bloesem wilde niet heen of weer, en
ik haalde dus de hondenzweep. Toen ik
terugkwam, vond ik het dier in. een bloem
bed staan, waar bij al mijn geraniums op at
De tuinman naast ons, die eenige kennis
van paarden breit, kwam mij vriendelijk tc
hulp, en daarna ging liet goed.
Den volgenden dag kocht ik oen tweede
bands zadel en verdere bcnoodigdheden
Brown dacht, dat een touwladder voor Bloe
sends mg ook heel goed zou zijn, maar dat
zou nou al la!' geweest zijn. Na een of twee
mislukte pogingen zat ik zeer trelseh i
de stijgbeugels, liet leek me een beek af
stand naar den grond in geval er iets on
wxir/iens mocht gebeuren, en ook de ge
woonte van Bloesem om zijn knieën zoo door
te buigen, \ond ik niet prettig. Muur bij
was handelbaar, ja, zelfs iet.-, sufmaar dat
kon misschien wel toegeschreven worden nan
zijn lnatsten maaltijd. Het eind touw om zijn
nek was in de schuur, terwijl niemand naar
hem keek, gebreken, en loon ik Bloesem een
strik om den nek wierp, bad bij juist do
laatste bloemen uil den tuin verorberd. Het
dier moest wel uitgehongerd zijn, want hij
bad al twee groote maten haver ook op.
Brown kwam mmr mijn eerste ritje kijken
ik zou dat zeer op prijs gesteld hebben, als
hij geen troepje vrienden bad meegebracht,
die aan liet eind van den tuin elkaar moppen
stonden te vertellen. Ik kon ze voortdurend
luwen lacher., zelfs toen ik Bloesem trotsch
den weg op stuurde.
De vreemde loop \an bet paard, gaf mij
eerst een gevoel van zeeziekte; maar ik
hield hem in een sukkeldrafie en wist,
dat ik veilig was, want lift huif" zoo'n hol
len rug, dat liet was, alsof ik in een fau
teuil zat.
Heel ver was ik nog niet gegaan, toen ik
twee dames ontmoette, en bot was lieol on
gelukkig, dat, juist toen ik mijn bood zeer
correct afnam, zij beiden een hoestbui kre
gen, waardoor zij mij niet, zagen. Twee
kleine jongens hadden mij evenwel nu inge
haald, en liepen achter Bloesem aan.
lleel spoedig voogden zich andere jongens
bij ben, eu de optocht begon ruwe aanmer
kingen te maken. Ik dorst Bloesem niet
harder te doen loopen en door mijn opge
wondenheid viel mijn hoed af.
Het was een nieuwe hoed, en daar de jon
gens er dadelijk voetbal mee gingen spelen,
-teeg ik af. Tenminste, ik keerde tot do
aarde terug. Bij mijn pogingen om uit liet
zadel te komen, verloor ik liet evenwicht en
viel naar de andere zijde. Dit was bet sein
voor hernieuwd gegil, maar ik kreeg mijn
luxui niet tmtg en bevond mij in oen zeer
lastige positie, want ik zag geen kans om
weer op den rug van Bloesem te komen.
duist toon ik wanhopig begon te worden,
kwam er een man met een ladder voorbij.
Ik vroeg hem dien tegen Bloesem's rug te