I en, Zondag 6 September 1908 No. 12789 Tweede Blad. 2m Jaargang BLOESEM. ISTaar ISToordland, FRANSCHE BRIEVEN. 0$ SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant vtóscliijiit d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VI a ar ding on £1.1.25. Franco w post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen "10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen, worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een jmr aan hot bureau bezorgd zijn. Bureau: lange Haven No. 141 (hoek Korte Haren.) Prijs der Advertentiën: Van 1— 6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents por regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Pairijs, 30 Augustus 10OS, Er zijn lieden, die, van mooning dat er op den beganen grond van Parijs .niet ge noeg te men is, wanneer ze gelegenheid bobben, in den bodem dor hoofdstad af- 'dalea. Zij zijn van oord wel, dat hetgeen ju den schoot dot' aarde verborgen is voor liet minst even belangwekkend ge noemd mag worden als hetgeen er bovenop gebouwd werd. Bij do vogue", die doluchl- sclieepvaairt op het oogenbliik geniet, zou bet onbillijk zijn hun, die een kijkje wil len nemen, onder ia plaats van boven de aardoppervlakte, dal recht to ontzeggen. Zoo boshut or een paar malen in de maand mogelijkheid een tochtje te doen ia de Parijscho riolen (égouts). Eerlijk, moet ik bekennen, dat ik mij nooit daartoe aan getrokken bad gevoeld. Er is boven Parijs reeds zooveel onreins, dat men nu juist niet noodig heeft de onzui,varheden op ,1e zoeken, die, als te schadelijk voor de ge zondheid, in do groote: vergaderbak gestort worden, die Seine heet. Maar ik moesieon paar personen begeleiden, die van de Pre fectuur van het Departement kaarten had den gekregen voor 'een* riolenbezoek enge dachtig aan het „Beter Jaat dan nooit" bevond ik mij dos verleden week aan den ingang van den grooten collecteur (ver zamelaar), waar bedoelde tocht een aan vang kan nemen. Daar was reeds een ge zelschap van ongeveer 60 personen ver gaderd, eenigc vreemdelingen, waaronder natuurlijk een paar Enge-Jselien, maar voor- hot grootste gedeelte Parijzenaars. Als ad- tijd voor (lie hnJfmaaiuUdijksche tochtjes, was do ingang van de trap .naar de onder wereld met een soort van linnen baldakijn versierd. Op bet aangegeven tijdstip, kwart over 'twee, ging het, nadat de .prefer(orale kaarten vrij gestreng door munioipaalsolda- ten gecontroleerd waren, de trap af. AYc waren in de Ran Reaumur, vlak jrij den Boulevard Sébastopol en zouden, dongroo- tai collecteur door, naar de Seine gebracht worden, waar de uitstortingsbuizen gedeel telijk uitkomen. Na omstreeks vier meier diep gedaald te zijn, bevonden we ,ons in een mimen tunnel, bijna half zoo groot als die van den Metropolitaiiispoonveg, Ilij had schoono, (d. w. z. zindelijke) grijze ce- mentmuren, was inefc boven aangebrachte gloeilampjes vorftiebt en van veracht*lucht voorzien. Op een klein perron beland, ko men we terstond arm een soort lagen, open trein of tramway (systeem Trolley), ge vormd door verschillende lage wagentjes, waarvan oik een dozijn bezoekers kan op nemen. Vooraan en achteraan elk wa gentje zijn twee petroleumlampen beves tigd, en riolcerders doen dienst als eon due tear. Vooruit gaat hot en nu eerst tra Het di'ukbteld kwam plotseling bij mij °l>i toen ik op zekeren avond, om. «wat be- Mglng te nebben, bezig was koolplanton te wt-plnntuu. Ik leunde vermoeid op de spade, eu ver baasde mij er over, hoe ik niet vroeger op 'iet idee gekomen was. Twee minuten late b-evond ik mij binnenshuis hij mijn beter helft en begon het baar uit te leggen. fiWat ik noodig heb, lieve, is bewe ging „Gil dun naar de sebum- en help dc weik vrouw mangelen," antwoordde ze dadelijk. »Ik wilde zeggen," ging ik voort, va naar voorstel geen notitie nemende, „Hat i.. beweging noodig heb, gecoinbineen! met ontspanning, om me weer op dreef te bel pen. Ik ga ccn paard koepen." Gedurende ongeveer anderhalve minuut keek zij mij strak aan. Toon ging /.e voor ®'8 zich zelf pralende „Ik wist we dat hij het nog niet te boven was. Zij hoofd is niet goed." En z.ioli direct tol. m., wendend, ging zij vooit.„Zou het niet beter zijn als je naar lied ging?" Jk ail het s-cbnuilje in den tuin golmti kon als stal, totdat idles geregeld is," giti' 'k voort, „en je zult zien, dat mijn gezond heid eu mijn geest met den dag beter war den." b Gertrude zag spoedig liet nutteloo/.e en jti, om. de zaak verder ie bespreken, en daal* 'k nooit iels tot den volgenden 'dag uitsh g'"g ik uit. om do zaak met mijn vriend dm we het elgenlijk'riool binnen, .opwutlks beide overkanten do rails van onzen tram weg gelegd zijn. Van tijd tot tijd zien we enorme affiches tegen den tuunohvaud Le- vestigd, met de waarschuwende woorden: Baissez les tèles, aan wolk gebod ieder zich nniuuriijk haast, veel meer dan noodig is te voldoen. Deze affiches zijn aange bracht op plaatsen, waar verschillende zij- buizen boven in den collecteur uitkomen. Na aan de Seine, over bet Paleis van Jus titie, aangekomen te zijn, veranderen we eensklaps van reisgelegenheid. We stappen uit don trein en in een boot, waarin plaats is voor een dertigtal personen. Twee riool- warkers, loopendc op een smalle, onder water staande, kade, trekken (lit vaartuig. Na gaat do tocht natuurlijk veel pangza- mot- en kim men zich zonder moeite re kenschap geven van de plaats waait- we zijn. Tal van buizen doorkruisen de groote buis, waarin we ons bevinden. Tclegraafgelei- dingen, telefoondraden, gaspijpen, electri- citcitsgelcidingen, lucbtdrukbuizen voor de stadstuin-werken en andere waar de pneu matische telegrammen door heen geseltoten worden, enorme pijpon voor de bronwater- leiding en andere, minder groot, voor het rivierwater. .Wanneer men nagaat dat on (lei- dezen tunnel op veel plaatsen nog de Metro loopt, waarin ook weer tal van ge leidingen Liggen, kan men zich een donk beeld vormen van het ontzaglijke buizen net onder Parijs. Daar men bijna in elke straat riolen vindt, is liet gansche Sjiratennet onder den beganen grond dus als bet varo in het klein geireprodu'coerd. Buiten de >col lecteurs echter, zijn de riolen natuuriijk veel kleiner. Telkens ziet men in den tunndl zulk een zijstraat uitkomen en haar vloei stof mtlasten. Toch heeft men in 'den col lecteur niet den minsten last van onaan gename geuren. Dat de zijtakken in hetzelf de geval vorkecren zou ik niet durven ver zekeren en ik denk wel dat hot beroep van riool werker ook te Parijs zijn eigen aardige bezwaren -zal meebrengen. Wel licht is het daaraan te wijten dat deze hoeren uiterst prat op hun staatkundige rechten en zeer geavanceerde politici zijn. In elk geval konten deze hun even goed toe als een ander en bovendien is lttm werk zwaar ca niet zonder gevaar. Herhaalde lijk toch, gebeurt bet dat bij zware tegen- buien de riool werkers, die zich niet in tijd hebben kunnen beveiligen, verdrinken. Het spreekt dan ook van zelf dat, gelijk boven dien op de toegangskaarten vermeld staat, dc visite geen plaats vindt in geval van ongunstig weer. Heel veel nu, verliest men daarbij niet, maar het riolenbezoek is -een maal in det mode, misschien omdat het als een merkwaardigheid in Bcadcker staal opretcokend. Zeker kan iemand, die slechts korten lijd te Parijs blijft, zijn tijd beter besteden dan met dezen ondcraardsclicn tocht, al kan hij zich ook op een gegeven oogenblik verbeelden in den Acheron te varen en, bij hoogc uitzondering, Cluiron Biown te bespreken. E-r waren een of twee zaken waarvan ik niet zeker was, en bet deed mij genoegen in de gelegenheid te zijn om hom te raadplegen. Toen ik hem de zaak uitlegde nam bij een genoten zakdoek voor zijn gezicht en begon 1e schudden. Ilij z.oide, dat dat een overblijfsel was van de influenza. Toen bij wat bijgekomen was, sprak ik „En nu de prijs? Ik heb wel geen jacht paard noodig, maar toch een flink soort." „AE ge een tweede- of derdeluuulspuard wiit hebben, E bet de gewoonte out bij liet gewicht te koopen. Go kunt een goede kwa liteit krijgen tegen een stuiver liet pond en daar ge een klein paard wilt hebben, zal het niet te duur uitkomen." Ik zei hem, dut ik daar vroeger nooit van gehoord badmaar toen bij mij vertelde, dat er in den paardenhandel voel geheimen wa ren, bedankte ik hem en ging weg. Ik wan delde naar Muddleton, en begon daar de operaties door in een café enkele verver schingen te gebruiken. Daar ontmoette il een jongen man, en daar hij op een strootje kauwde, begreep ik, dut bij mijn liefde deelde voor paurdevlocvrh. hangen tijd praatten wij genoeglijk en toen ik hem mijn plan meedeelde, zei bij, dat bij juist een goed paard voor mij wist. Niet a! Ie onwetend willende schijnen sprak ik rog eenigou tijd voorzichtig nu hem, en toen, een strootje in mijn mond nemend en er peinzend op kauwend, vroeg ik hem wat bel, paard woog. Hij lachte, toen bij zag, dat ik deze kleine handelstruc kende. als schipper te hebben. Ieder is evenwel niet met een poëetische verbec-ldmgskracht begaafd en daartoe in staat. Do filosoof daarentegen, kan overal, waar bot ook zij, stof vinden tot vruchtdragend nadenken, Zonder mijzelvcn tot laatstbedoelde cate gorie gerekend te willen zic-n, moot ik be kennen dat in don rioollimnel do gedachte bij me opkwam 'twas trouwens de eenigc gedachte, die bij me opgewekt werd wat hot heel verre nageslacht (ik be doel dat van duizenden jaren na ons) wel van het ondcraardsche buizennet zal den kon, wanneer het, in puin gevallen, geen dienst meer zal kunnen doen en er waar schijnlijk heel andere gtdeidings- en zui veringsmiddelen zullen bestaan. Misschien weten die, voorzeker gansch en al ver fijnde, nakomelingen geen touw meer aan dat labyrinthiscli net vast te maken. Ten zij zij zeiven nimmer bet daglicht aanschouwen. Mag men althans iemand gelooven, die cenig gezag bezit op meteorologisch en slcr- rekundig terrein, dam zou het niet onmo gelijk wezen, dat de Parijsche Boulevards on alles wat daaronder ligt en daar boven geplaatst is, geen bijzonder lang bestaan meer hadden, tenminste geen zoo grijzen ouderdom, dat onze verre nakomelingen er de verbrokkelde ruïne's van zouden kunnen zien. De gezaghebbende man in kwestie is de Abbé Morcux, directeur van een s'torrewacht in het Zuiden van Frank rijk. In een artikel, van zijn band eenigc dagen geleden in de „Echo do Paris" vol schonen, schrijft hij tcxtuccl de volgende, ietwat vrees-aanjagende regelen: Itetont waken 'der vulkanen in onze streken zal verschrikkelijk zijn en 'de toekomst bewaart voor bon, die na ons zullen komen, groote verrassingen. De samentrekking (van de aardschors), in liet Oosten van Frankrijk begonnen, moet noodzakelijkerwijze toene men en wellicht is de Rag- niet verre, waarop liet Kanaal met de Middellapdschc Zee vereenigd zal worden. Dan .zullen ka- taklysmen den bodem gansch vervormen en de vulkanen van het (midden-Plauteau (Auvejrgne) aan de menschen doen zien, dat de stevigheid van de aardschors to taal niets boteekent. De abbé, ,die een min of meer officieel geleerde en derhalve vol strekt geen kwakzalvende weervoorspeiïer, in den tramt van dien der Enkhuizor alma nak is, leidt die aanstaande dat wil zeggen betrekkelijk aanstaande -aanlver- voes'lingen af uit de verschijnselen op de zon, en niet name uit de zonnevlekken, het geen trouwens geen nietnve theorie- is. Tij spreekt over die zaken zoo kalm mogelijk en uit bet woord verrassingen (surprises) dat bij gebruikt, zou men mogen opma ken, dat hij zelfs met zijn buidgenooten een loopje neemt. Zeker zou in vroeger tijden een dergelijke voorspelling opzien gehaard en angst verwekt hebben. In den tegenwoordig en echter is men to Parijs zoo sceptick geworden, heeft men het zoo druk „Het is juist uw gewicht; mijnheer," sprak bij, „en als u zien wilt of bet u be valt, kan ik bet u voor 120 gulden laten. Het paard heet. „Bloesem"." Hij zei nog, dat hij liet den volgenden dag thuis zou brengen, en ik verliet hem, Ixdoovende hein iets voor zijn moeite te geven. Ik maakte de schuur leeg, deed er wat Uroo in, en mijn jonge vriend kwam op den afgesproken tijd met Bloesem vim Muddleton. Het eerst wat mij bij het zien van bet dier trof, was, dat ik goed gewicht, voor mijn geld bad. Wat bet niet aan vet bezat, bad liet aan hoogte, want dat was verluizend. „liet is een van de flinkste en hoog-te paarden uit bet graafschap, mijnbeer," zei mijn vriend, die bet strootje nog in zijn en beeft men zoozeer de gewoonte aange nomen zich te bemoeien inet zaken, die een ander aangaan, dat men geen ooren meer hooft voor de stem der wetenschap, wanneer deze van iets anders spreekt dan automobielen en vliegmachines. Natuur lijk Iaën ik niet genoeg ,der zake kundig om -een oordeel te vellen over de beschou wingen van den abbé-sterrekundige, maar zeker verdienen deze grooter aandacht dan alleen een glimlachend schoudeiophailcn. Al was hel slechts om deze reden, dat de verdwijning van Frankrijk in een met al te verre toekomst, de, om zoo tc zeggen, automatische oplossing van tal van moeiö- lijko quaestien en gesehilÉm ten gevolge zou hebben. Zoowel aan dc Marokkaan- sche quaestie als aan ale mogelijke vraag stukken van socialen en poMokcn aard zou dan op oens en op radikale wijze een einde gemaakt zijn. Geen vreeze voor een mogelijken oorlog met Duitschland, geen zorg voor oen. fonds van arbeiderspensioc- nen, noch voor de naasting van alle groote Fransclio spoorwegen zouden dan een Fransch Minister slapeloozc nachten bezor gen. De hoop op een Restauratie zou op bet zelfde oogenblik afin nlüo mogelijke Franscho pretendenten voor goed benomen zijn. Het „Finis. Galliino'" van zekeren pro feet ware inderdaad liet beste middel voor den triomf van het Pangermanisme Maar ik bemerk tot mijn schrik (lat het zoo prozaïsch onderwerp van een riool tocht me ongemerkt naar de gevaarlijke hoogten der metaphysika dreigt te voeren. Ik haast me daarom te .vertellen dat die tocht, na anderhalf uur, eindigde bij den ingang van den aan het Louvre-Museum nitkomenden collecteur. Zonder hedli veel geleerd te hebben, hadden we ei- ons toch rekenschap van kunnen geven dat er voor do administratis en den gercgeldcn gang van het leven in een wereldstad heeCl wat moer hoort dan een mensch zich kan ver beelden, die nooit in den Parijschen bodem geweest is. En bet goed begrip daarvan is voorzeker reeds iets waard. Vooral in tijden waarin ieder liet zijne op het ge meente- of provinciaal bestuur heeft aam to me,rkeu en, ook hier de beste stuurlui op den Boulevard wandelen. JUVENIS. and bad. liet bietste kon ik goed geklo ven, want ik kon er bijna zonder bukken onderdoor loopen. Tk vond bet vervelend, dat bij zoo mager wa-, maar dat kwam. zei men mij, uit erger nis, dat bij van bet jachtterrein verwijderd was gebonden. Al wat hij noodig bad, was goed eten en de honden mn mi en dan eens mee te loopen. Ik was bang, dat, nis bij liep, bij nnn stukken zou schudden, want zijn beenderen stuken overal door, en ook wils er iets aan zijn knieën, wat ik niet begreep. Ilij scheen ieder oogenblik to willen knielen; maar ile man zei, dat tint soms dc gewoonte was van jonge paarden, maar dat ze dat wel afgroei- den. Ik onderzocht Bloesem nauwkeurig, en 1 ii. Wij waren de vreemdelingen in Koevor- den, dien Zondagmiddag. E.r ïs daaraan gee'n twijfel mogelijk, aangezien e.r maar één h,'otol is m wij jn dut hotel de eenige gaston wa,ren met eien ijverigen handels reiziger. Na hete eten gingen wij de, stad ve,r- kennen, melli li,et prettige gejoel, (lat een kind hp-eft', hetwelk een nog ongerepte taarl gaat aansnijden. De tuajrt zou ouzo maag (niet bede;rven. In een kwartier waren wij door alle straten heen geweest pn hadden avij de stad omgelooppin. Er,-was van alles, net! oe'n poppestadje. Er was pen haven pn ee,n kasteel met stemming pnt h,eusM mamaaksingels en een plein en achterbuur ten en een net onknappe honoratiore juf frouw met' e-ein gewaagd docnzichtigc blou se, die, op e'en fietts door de stralen vloog en die wij' drie', of ,vaer maal tegen kwamen. En or waren nog ande're jionorat'ioren en eenvoudige menschen, en er melen jia- mqn op deuren en scoriae Jiricks be- st'raattqn de hoofdstraat. En in dat vierde gedeelte van een uur kwamen wij telkens weer dezelfde menschen tegen, 'die „stadje" peelden en de singels omliepen en elkaar ideftig groetten, kortom net deden alsof zij in een st'ad waren. Op de groote Markt zag je naar alle windstreken het land, waarin de poppe- sfcraatjes uitliepen. In den strijd tegen kool ein weide', dat was wel te zien, bad deze stcenen stad het net even gewonnen. Maar pij lriid bet dain toch gewonnen en was st'ad" gebleven. Op straat spraken wij een gemoedelijken inwoner aan. Even keek hij' schuchter op, nadenkend of hij wellicht' zou toonen, dat dit' zoo-inaax-aainsprekcn wel gaat in een dorp maar niet in een stad. „In de Kal- verstraat begin je toch ook zoo maar niet kogen den eersten de besten een praatje." Doch zij-n gemoedelijkheid en 'de lust om do vreemdelingen gesproken tb hebben, weerhielden hem. Wij zeiden om iets ,te zeggen dat iKoevordon nu toch ook in het teeken van Jio.t' verkeer stond. Doch de man begreep dit teeken blijkbaar niet en .antwoordle, ,dat de fabriek nog niet in werking wis. 'Koevorden heeft namelijk een fabriek, of ■liever naast Koevorden, even lang als de hoele stad, een stroocartonfabriek, die heel gek echt en modern is tegenover dat leuke 'ruunaakstadje. Die fabriek is, evenals ons hotel, dat ook terecht buiten de stad lag, omdat het, stond het daarin, alle huizen benevens de kerken en liet kasteel en do haven zou hebben doodgedrukt die fabriek is het groote onderwerp van ge sprek. Zij is het bewijs cein jetwat aJ, te zwaarwichtig bewijs overigens dat Koevorden vooruit gaat sedert de „aan sluiting aan het wereldverkeer". Waait 'heusch, Koevorden is aangesloten ann liet wereldverkeer. Het wordt zelfs spoorweg- knooppunt. Iedereen praat er van „de baan van Duitschland". En als men nog niet van wereldstad praat, is het omdfit de straten 'nog niet onafzienbaar zijn en omdat „de Uuitsche trein" nog slechts in wording is. Zoodra in die bezwaren is voorzien, gaat men net als in Amsterdam vvereld- stadje spelen. Maar wij gaan een groot gevaar,voor grootstedelingen doen als een handeilsrci- ziger deed, wiens gesprek met een kellner wij aldus afluisterden: naar zijn tong kijkend, werd mijn hand bijna afgebeten. Toen stak de nniu de tien pond in zijn zak, en liet mij het paard, met een eind touw om den nek. liet beest begreep me niet goed, toen it hem naar de selniur wilde brengen, wan ik zou niet graag willen, dat Gertrude me daar zag slaan met een koppig paard aan een eindje touw. Maar Bloesem wilde niet heen of weer, en ik haalde dus de hondenzweep. Toen ik terugkwam, vond ik het dier in. een bloem bed staan, waar bij al mijn geraniums op at De tuinman naast ons, die eenige kennis van paarden breit, kwam mij vriendelijk tc hulp, en daarna ging liet goed. Den volgenden dag kocht ik oen tweede bands zadel en verdere bcnoodigdheden Brown dacht, dat een touwladder voor Bloe sends mg ook heel goed zou zijn, maar dat zou nou al la!' geweest zijn. Na een of twee mislukte pogingen zat ik zeer trelseh i de stijgbeugels, liet leek me een beek af stand naar den grond in geval er iets on wxir/iens mocht gebeuren, en ook de ge woonte van Bloesem om zijn knieën zoo door te buigen, \ond ik niet prettig. Muur bij was handelbaar, ja, zelfs iet.-, sufmaar dat kon misschien wel toegeschreven worden nan zijn lnatsten maaltijd. Het eind touw om zijn nek was in de schuur, terwijl niemand naar hem keek, gebreken, en loon ik Bloesem een strik om den nek wierp, bad bij juist do laatste bloemen uil den tuin verorberd. Het dier moest wel uitgehongerd zijn, want hij bad al twee groote maten haver ook op. Brown kwam mmr mijn eerste ritje kijken ik zou dat zeer op prijs gesteld hebben, als hij geen troepje vrienden bad meegebracht, die aan liet eind van den tuin elkaar moppen stonden te vertellen. Ik kon ze voortdurend luwen lacher., zelfs toen ik Bloesem trotsch den weg op stuurde. De vreemde loop \an bet paard, gaf mij eerst een gevoel van zeeziekte; maar ik hield hem in een sukkeldrafie en wist, dat ik veilig was, want lift huif" zoo'n hol len rug, dat liet was, alsof ik in een fau teuil zat. Heel ver was ik nog niet gegaan, toen ik twee dames ontmoette, en bot was lieol on gelukkig, dat, juist toen ik mijn bood zeer correct afnam, zij beiden een hoestbui kre gen, waardoor zij mij niet, zagen. Twee kleine jongens hadden mij evenwel nu inge haald, en liepen achter Bloesem aan. lleel spoedig voogden zich andere jongens bij ben, eu de optocht begon ruwe aanmer kingen te maken. Ik dorst Bloesem niet harder te doen loopen en door mijn opge wondenheid viel mijn hoed af. Het was een nieuwe hoed, en daar de jon gens er dadelijk voetbal mee gingen spelen, -teeg ik af. Tenminste, ik keerde tot do aarde terug. Bij mijn pogingen om uit liet zadel te komen, verloor ik liet evenwicht en viel naar de andere zijde. Dit was bet sein voor hernieuwd gegil, maar ik kreeg mijn luxui niet tmtg en bevond mij in oen zeer lastige positie, want ik zag geen kans om weer op den rug van Bloesem te komen. duist toon ik wanhopig begon te worden, kwam er een man met een ladder voorbij. Ik vroeg hem dien tegen Bloesem's rug te

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 5