ALLERLEI. VOOR DAMES. VOOR JDIÏDEREN. vcorgedicml. Pc maatschappij zal, naar wij vernemen, ook in deze richting verder wer ken. Mn dan .'fmden wij wel een heel artikel kunnen rullen over het house-boat hotel, ecu reeks iion.i'-boa'.s met logeerkamers, voor vier families, met een gezamenlijke eet/mal en keukeu toot. Men menigte winnes, roei bootjes, lichte zeilbootjes en/., hooren hij dit hotel, dat een genot is voor de beoefening vnu de watersport en de be won doenars vm onze riviéii wDehuppert. Nu eens ligt du heelo i'loril.-ü op eon vcseliikte plaats vuur anker, dan verandert het hotel in oen sleep, die naar verschillende mooie punten wordt gesleept, waar \aartoehljes en uitstapjes worden georganiseerd. Ook over de Imiten- lundsche hotels ware nog veel te zeggen. Doo.li onze ruimte is beperkt. Oenoeg, dat de Maat.-chappii een idcaul- orgnnisatie is, die duizenden genoegen en ge zondheid verschaft en zich nog steeds uit breidt. Koe zou iels in Holland, in liet Kalland van de Ameriknunsehc sporen en do ,'ius- siseho effecten en de Stools en de Raiul- inines, was kunnen worden opgericht? vroegen wij tenslotte den directeur. Do werkzame mail glimlachte voelbcteeke- nend. liet was blijkbaar niet gemakkelijk gegaan, dat alles te onrnmseeren. ,,Mn toch dat het niet onmogelijk was bewijst dit en de beminnelijke tmm toonde ons een berg aanvingen om nieuwe aandeden. „Er zit daarin alweer een nieuw hotel. Doch wij kunnen niet te veel ineens. Het moet geleidelijk groeien Met een groeien indruk van het geziene verlieten wij onzen wehvillonden zegsman. He.t was in do maand Juli vim het jaar negentienhonderd xtien? OF was het 1000 x en twintig'? Of was het, in hot Nederland Ynn d" f»tpcl«, de Unions en de Frisco's, een dm >*«f OOGliXSCllI.lNLl.IK KRANKZINNIG. In een zekere Duitse he stad was men eenigo jaren geleden in groote opgewon denheid over hel bezoek van Jettiiv kind, de groofo zangeres, die op zekeren mor gen zeer vroeg, de plaats weer verliet. Op het oogenblik, dat haar rijtuig ImDni de ponden der stad was, kwam een troop studenten, die haar uitgeleide gedaan had den, naar het hotel tonijn vroegen, dat men hen de slaapkamer der groote zange res zou aanwijzen, en stormden daarna de trappen op tiaar de aangewezen kamer, trok ken de lakens aan reepen en staken stukjes ervan in de knoopsgaten hunner jassen. Keu pa.ii uur later kwam een oude lieer mei vriendelijk uiterlijk, blijkbaar een En- gelsdunau, die in het hotel logeerde, aan het ontbijt. Men kon hom aanzien, dat hem iets hinde.de, en lederen keer als hem cm. student mulei bv, schrikte hij op. Ten laatste zei hij zacht tot iemand, die naast hem aan tafel zat: ,,Ik meen opgemerkt te hebben, dat u ook Engelsditnnn zijt? Vreemde lui, die Dtiitsehe studenten, zij stellen zirh aan, als waanzinnigen." ,,0, neen," sprak een ander, eenlgsziiis hoos, ,,'t zijn integendeel zeer aardige, gees tige jongens." „Maar, mijnheer," antwoordde ih* oude hoer, „dan begrijp ik er niets van. Van morgen vroeg ben ik uitgegaan om mij te laten scheren, en terwijl ik weg was, zijn ze op mijn kamer gekomen, hebben de la kens aan roepen gescheurd, en loopen 1111 de stad rond met stukjes ervan in de knoopsgaten hunner jassen." AL TE lliENDELUK. Wat de gastvrijheid aangaat, kunnen wij nog veel loeren van de bewoners van Ko rea, hetgeen duidelijk uit liet volgende blijkt. Men vindt daar mets te goed voor een vreemdeling, die binnen hun poorten ver toeft. Een Engelsch reiziger verhaalt, hoe rood gelaat en onder allerlei verwensehin- gen een horrid bestellend. *Wat scheelt er aan, mijnheer?" vroeg Green, aan wiens tafeltje de generaal luid plaats genomen. „Wat er aan scheelt, mijnheer Green, vraagt go dat nog? Ik ben een allergroot ste dwaas geweest, mij zoo door een van jullie kornuiten te laten beetnemen. Te denken, dat ik mij dour zoo'n kereltje als Flint bij den neus heb laten nei nul Hij is er van doorgegaan met mijn nichtje, nu weet je het!" Allen wmeu nu een en al aandacht, maar de generaal zei niets meer, totdat Drown liegoe te lachen. ,.Gy d rrft mij nog bespotten, mijnheer?" bruid" ij. „VoL-nekt niet, mijnheer," sprak Drown. ,,lk lachte alleen maar, omdat ik dacht, dat Flint wel de laatste zijn zou...'' „lloud je mond, verstaat ge! Ik heb met jullie afgedaan en verlaat dit ellendige hol morgen." Met deze woorden, op trolscben toon uitgesproken, nam do generaal zijn stok ter hand en strompelde weg. Hij had ver gelen zijn borrel to betalen, evenaks hij tot nog toe vnzuimd had het lidmaatschap der etui) ie voldoen. „Eeu heerlijke opruiming!" was de alge- meene opmerking, toen de generaal verdwe nen was. Toen begonnen onze tongen los te raken, en wij begonnen clo zaak van Laiw» ra en Fluit te bespreken. Generaal Maekay hebbeu w ij na dat tijdstip nooit weerge zien. zijn vrouw to Seoul eens een kostbaren armband miste, van welken diefstal onmid dellijk aan de overheid kennis gegeven werd. Twee inboorlingen werden verdacht en dadelijk voor do rechters gebracht, die ze aan een streng verhoor onderwierpen. elke strikvragen hun ook gedaan wer den, mei.' kon hun schuld niet b .uvijzen, vat] welk l'eit kennis gegeven werd aan 'de dame, maar er werd op hoffelijken toon bijgevoegd „Als mevrouw het. wenscht, zulten wij evenwel toch de hoofden van beide man nen afslaan." NIET ENKEL HARDIER. Een barbier iti Engelsch-lndiü is een persoon van veel gewield. Hij beeft geen winkel, en tracht ook niet. door een uit hangbord of symbool klanten te trekken. Als de reiziger in Indië den stroom der voorbijgangers gadeslaat, zal hij zoo rut en dan onder de menigte een man ont dekken, met een pakje of opgerold bundeltje, onder den arm, die oogeusehijnlijk er niet op uit is, do attentie der voorbijgangers te trekken. I Dit is de Ilindoe.sehe barbier, die iedere» morgen vroeg eeu aantal families bezoekt. Do barbier is tevens geneesheer, zooals ook vroeger hier te lande. Hij zet koppen en laat ader, terwijl hij ook andere genees kundige operaties doet. Hij is het ook me de gaten hoort in de neuzen en rmen der meisjes, om er de ringen door te steken. Er kan geen godsdienstige plechtigheid plaats hebben, of de barbier moet er bij tegenwoordig zijn. Dij de geboorte van eeu kind, gaat de barbier de heuglijke tijding bij du familie rondzeggen. Een belangrijke rol speelt hij hij liet huwelijk, daar het zijn taak is, den bruigom te kieeden. Dij gelegenheid van een begrafenis scheelt hij zoowel tiet hoofd van den levenden als van den doode. EEN TREFFENDE GELIJKENIS. J)e gelijkenis Insscdieii Du Maurier en Alma Tademn. (beiden beroemde schilder,-.), was zeer groot. Betreffende dit feit. wordt een aardige anecdote verhaald. Du Mau rier was op zekeren dag op een diner, toen een dame naast hem er hare verwon dering over uitdrukte, dat men de beide schilders zoo dikwijls met elkaar kun ver warren; zij althans, zag niet de minste gelijkenis. Daarom sprak ze: „Ik kocht on langs uw portret, zoudt ge me nu het ge noegen witten doen. er uw handteefceuing onder te zetten?" Daar liet antwoord gun stig luidde, werd het portret onmiddellijk te voorschijn gehaald. Dn Maurier nam 't op, hekeek liet, eu legde liet vervolgens weer oj) tafel met de woorden: „Fat is liet pmtiet van Alma Tmlenia." EEN VREEMD KENT BK EN, (Iraniër de Gassngnac zegt ergens: „Om te weten, tot wolk volk een vreemdeling behoort, moet men letten op de hoeveelheid brood, die hij gebruikt. Een Franschman eet minstens tweemaal zooveel brood als een Duitselier, en viermaal meer dan eeu Engelsehmati. Een Hollander bedient, zich van zeer dunne sneden, en een Engels* h- man van dobbelsteentjes brood, niet grooter dan eeu vingerhoed. Russen, Turken en Grieken eten bijna in het geheel geen brood. De ware hroodeters zijn Italianen en ïrpanjaarden, maar bovenal de Franschen." NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. Van alle nieuwsbladen in do wereld, worden er t>S van de 100 in de Lngelsche taal gedrukt. Twintig jaar geleden leerde een Duit seller aan de Japaneezen, hoe zij paarhnoeren knoopen moesten maken. Nu voert Japan Na verloop van ongeveer drie weken wa ren Flint en zijn jonge vrouw naar D. terug gekeerd. Tom had een bezorgde uitdrukking in zijn oogen, hoewel hij voorgaf, volkomen tevreden te zijn. Zijn grootmoeder had hij weten tevreden te stellen, en voor het oogenblik had het jonge paar de kamm betrokken, zoo plotseling door generaal Mackay verlaten. Alles scheen in der minne geschikt te zijn, en natuurlijk wilden wij allen gaarne goede \riemlen zijn met Tom en zijn vrouw. lu 't miduun van April evenwel, kwam het uit, wat de bezorgde uitdrukking in Tom'» oogen beteekenen moest, tip zekeren dag kwam hij hij mij met een vriendelijk ver zoek. „Zeg eens, Smit." sprak hij, „wilt ge mij een groot eg dienst bewijzen? Kom dan van middag hij mij dinecren, Neem "mij niet kwalijk, dat de invitatie zoo plotse ling komt, maar je moet welen, mijn schoon moeder heeft getelegraphecrd, dat zij komt. zij gelijkt, in heel veel opzichten op haar broer, en ronduit gezegd, ben ik wel wat bang." „Op den generaal?" „Ja," sprak hij wanhopig; en mij in zijn vertrouwen nemend, ontmaskerde hij den generaal, en vertelde hij mij alles, wat er Disschen hen was voorgevallen. Het was nog niet voldoende, dat gene raal .Mackay Tom een vijf en twintig dui zend gulden uit den zak had weten te kloppen en hem eeu aantal schulden had laten betalen; hij had hem verder genood zaakt zijn nichtje te schaken, door hem paarlmoeren knoopen uit naar Duitschland en andere landen. Een paar handschoenen gaat- door twee honderd handen, vanaf het oogenblik, dat de huid het dier verlaat, totdat zij aan den verniuedclijkeu drager verkocht worden. Rartolomeo ChristofelJ, uit l'adua, vond omstreeks 1711 de piano uit. De hooge pianino werd door een Fransciie firma in gevoerd. Op sommige plaatsen van de Franscho kust, brengt de mist, als de wind in den oosthoek zit, een zeer goed waarneembare parium mee. Wanneer de bliksem in een boom slaat, doet hij het sap soms mot zulk ,ecn kracht iu sloom overgaan, dat de boom uit el kaar springt, en hel hout naar alle rich tingen verspreidt. De ezaar van Rusland is de grootste landeigenaar ter wereld. Het oppervlak van zijn persoonlijke bezittingen is grooterdan dat van "de Fransehe republiek. De kostbaarste klok ter wereld, is die, welke eigenhandig door Lodewijk XIV van Frankrijk gemaakt werd. Ze is nu in het bezit van een lid der familie Rothschild, die ze voor bijna 4 ton kocht. De houten harmonica is een van de oud ste instrumenten. Tegenwoordig wordt ze in zeer primitieven vorm gevonden over ge heel Afrika en in vele doelen van Azië. De kindersterfte in China is zoo groot, dat begraven in kisten voor kinderen tin- bekend is. Als men langs straat loopt, kan men dikwijls een kar zien, vol met bundels van verschillende afmeting. Hel zijn do lijken van kinderen in oude net ten gerold. Zij worden buiten de stad ge bracht en allen bij elkaar in een groote opening geworpen. ANEKDOTEN. „Wat veranderen do meisjes toch," zei de moeder van eeu pas geëngageerde doch ter. „Daar heb je nu Clirisficu, toen zij een meisje was, kon zij 's avonds niet in een kamer zitten zonder licht, uit vrees dat er oen man in zou zijn; en nu wil ze drie avonden in de week geen licht in do huis kamer hebben, omdat er een man is." Hij was eeu jongen van buiten, en kwain voor don eersten van zijn werk in do stad thuis: „Ik bob vandaag vijf en twin tig gulden verdiend moeder," sprak hij. „Zoo, daar hen ik blij om; hoe heb je dat aangelegd?" „Wet, in de spoorwegcoupé was een bordje aangebracht met du woorden: „Ieder, die zonder noodzaak aan de noodrem trekt, wordt beboet met 25 gulden", en ik tiok er niet aan." „Waarom ga je toch altijd naar het bal- con als ik zing, kim je dan niet naar me luisteren?" vroeg een vrouw aan haar man. „Dat is hel niet; maar ik zou niet graag willen, dat de buren dachten, dat ik mijn vrouw sloeg." Vader: „Ga van het vuur weg, Tommy, het weer is niet koud." Tommy: „Ik warm het weer niet, ik warm mijn handen." „Luister eens, jongmonsch," sprak de toekomstige schoonvader, „als je getrouwd bent, zul je er dan een wijnkelder op na houden?" Het jorge mensch, niet wetende hoe zich te houden, sprak: te vertellen, dat de moeder van Laura nooit haar toestemming tot het huwelijk geven zou. In ieder opzicht was Tom de speel bal geweest in de lianden van den gene raal, en nu zou de afrekening moeten plaats hebben. Mevrouw Stephenson, een weduwe, had, naar het scheen, haar cenig en hartelijk geliefd kind toevertrouwd aan haar broeder, terwijl zij een reisje was gaan maken naar Amerika, om in de voor naamste steden vergaderingen bij te wo nen over de Rechten der vrouw en aan verwante zaken. Zij had van haar broeder het bericht van de schaking ontvangen, en daarop had zij haar zaken geregeld om naar Engeland terug te koeren. Zij werd nog dienzelfden dag verwacht, daar zij den vo- rigen dag te Liverpool was aangekomen. Ik had medelijden met Tom, en zei, dat ik voor hem doen zou, wat ik kon. Ik behoef, dunkt mij, nog slechts mee to doe len, dat Mevrouw Stephenson Lij Tom en Lmira kwam inwonen, en de arme jongen op die wijze een zeer lioogen prijs betaalde voor de schoonheid eu beminnelijkheid zijner vrouw. Het middagmaal had k dm plaats. Me vrouw Stephenson was m dc vrouw niet naar, om een scène te maken, waar an doren bij waren. Maar wij kennen haar nu allen, en zij is iu alle opzichten hot even beeld van haar broeder, den generaal. Zij beeft nog altijd geen genoegen genomen met bet huwelijk van Laura, en wanneer zij geen lezingen houdt voor vrouwenver- eenigingen, doet zij het stellig in het huis houden der Flints. „Voor geval van ziekte zullen we wel iets in huis houden." „Heel goed," sprak dc oude, „reken ei' dan op, dat ik minstens tweemaal por weck bij je ziek wordt." Een onderwijzer was eens heel boos, om dat hij van con der jongens op zijn vra gen zulke domme antwoorden kreeg. Ten slotte riep hij den jongen voor de klasse en hem een stuiver gevend, sprak hij: „Hier heb je geld, en ga daar wat hersens voor koopen," De onderwijzer keek evenwel mar op zijn neus, toen de jongen vroeg: „Zal ik den winkelier maar zeggen, dat ze voor u zijn?" Mevr. NT.„Ik zei mijn echtgenoot gister avond, dat mijn liefde kond werd, omdat hij zoo weinig notitie van mij nam." Mevr. O.: „En wat was zijn antwoord daarop Mevr. N.„Hij bromde wat voor zich heen en ging voort met liet lezen van de courant. Toen zei ik hem, dat de soep koud werd." Mevr. O.: „En wat deed hij toen?" Mevr. N.: „Hij sprong op eu vroeg mij, waarom ik hem niet eer gezegd luid, dat het eten opgedaan was." De poëtisch-aangelegde jonge man liep oj) zekeren dag met zijn meer prozaïsehen broeder langs Sen rivier, en sprak: „Wat schokt de stroom in zijn slaap 1" „Ja," antwoordde zijn broeder, „en dat zou gij ook doen, als je Led vol steenen was." 1IET 11AAlt EN ZIJN VERZORGING. Echt stiefmoederlijk behandelen veie vrouwen haar mooiste natuurlijke sieraad, de haartooi, waarvan do zachtheid, glans en volheid zoo dikwijls dichters in geest drift bracht. Zeer poëtisch vertoont de oude volkssage de li* flijke gestalte van nixen en hoschfeeën met lange, golven de haren. Wie ooit den wonderbaren houw van het haar door de microscoop beschouwde, weet, dat het een plant is, die in vrucht baren bodem wonend, een tijdlang groeit en dan alstreft. Wordt de plant mishan deld, gedraaid en verwrongen, zoo moet zij onder stof en roos vergaan, wordt zij door eeu heet ijzer verzengd, dan sterft zij vóór den tijd en wij klagen over het uitrollen van het haar. De plant heeft licht eu lucht noodig, evenzoo ons haar. Dat voortdurend gebrek aan licht en lucht den haargroei benadeelt, bewijst de kaalhoofdigheid van vele mannen, die door gedurig dragen eener dichte hoofd bedekking het haar verliezen, wat hij vrou wen minder* voorkomt. Niet alleen licht en lucht is voor het gedijen van ons haar noodig, maar ook een bizondere verzorging van den haar- bodem, de hoofdhuid. Het is niet alleen raadzaam, het haar voor zoover mogelijk is, te laten overhan gen, opdat de lucht er doorwaait en de zon het doorgloeien kan; het is ook noodig, de huid zoo rein mogelijk te houden. Door wassdiingcn openen zich de door stof en zweet verstopte poriën en maken een noodzakelijk uitdampen der hoofdhui 1 mo gelijk. liet regelmatig wasschen van liet hoofd beschut het haar niet alleen voor te vroeg grijs worden, maar ook voor het uitvallen, omdat hierdoor de bloedsomloop in de huid bevorderd wordt. Tot 't reinigen van de lmid, die door vet, stof enz. verontreinigd wordt, en waar van tot groot nadeel van het haar de poriën verstopt raken, is het beste een halve eetlepel borax op een waschkom warm water. Het borax is het zachtste alcalie (zout) dat het vet verzeept cn te gelijk gunstig op het hoofd werkt. Na liet wasschen is het noodig, ten einde ver koudheden te voorkomen, de huid door zacht wrijven met een gewonen linnen doek te drogen. Dringend aan te raden is liet niet alleen 's morgens, maar ook 's avonds het haar te borstelen eu te kammen. Men moet niet nalaten alle avonden aan liet haar een kwartier te wijden, vóór dat men zich ter ruste begeeft. Met'n grove kam kantme men het volgens de streek, dan tegen dc strook en éindelijk weer volgens de streek. Ten laatste logt men liet nu van allo stof be vrijde haar in twee losse vlechten. Het va-do opsteken van het haar is niet aan te bevelen, evenmin als hel gebruik van nachtmutsen en naehtnettcn; de vrije uitwaseming van het haar mag op gec- nerkn wijze gestoord worden. 's Morgens wordt het haar op dezelfde wijze als 's avonds gekamd en geborsteld, bij het opstoken vennijde men te strak binden en aantrekken der haren. Vele ha ren, vooral gekrulde, zijn van aard zeer droog, ook de hoofdhuid heeft dikwijls geen overvloed van vetgehalte; ia zulk een geval moet het haar na het wasschen met wat ricrimsolio vet worden gemaakt. Allo ziekelijke verschijnselen, betreffen de ons haar zijn aan twee oorzaken toé te schrijven: aan bloedzwakte of aan een ziekeiijken toestand der hoofdhuid. Wij moeten op natuurlijke wijze de voe ding van ons hoofdhaar bevorderen, even als bij den plantengroei; wasschen en op binden dienen het meest tot het gezond- maken van hot haar. Bloed is de bouw- maamana wit meester van onzen hoofdtooi, het scheidt in do wortels der haren die stoffen af* welke tot voeding en behoud daarvan die nen. De moderne kapsels vercisehen alle ge. golfd haar en waar het door moeder Na tuur niet welwillend verleend is, moet het noodige golven door friseertaug en pennen verkregen worden. Ongelukkig is echter het hcrhpaldo bian- den der haren zeer schadelijk en men zint op middelen om dit zonder friscertani? te doen. Een geschikt middel wordt aldus samengesteld; In een liter warm water wordt Va ons borax cn een weinig Ara- bisclie gom opgelost mot 2 eetlepels kam- ferspirituswil men het mengsel gebnu- ken, dan kamt men het haar 's avonds glad uit, bestrijkt het met het mengsel scheidt het in verschillende strengen en vlecht deze zeer los. Van veel belang is ook de huidmassage van het hoofd. Men begint van voren boven het voor hoofd, gaat tot het midden van het hoold brengt de vingers weer naar voren tot dé slapen, naar voren en achteren, totdat do vingers elkander iu den nek aanraken. Ten slotte voert men een aantal lange, zachte bewegingen uit aan weerskanten van het hoofd, van het bovenmidden tot den hals, Massage is een goed middel tegen rous. PRINSES BESSIE. (Vervolg cn slot.) De koningin verlangde, dat de prinses zoo slecht behandeld zou Worden, opdat zij zou sterven, en naar huis gaande, riep zij een oude vrouw, Vila genaamd, en bood haar goud aan, als zo Bessie nit den weg wilde ruimen. De oude vrouw stemde hierin toe, cn Bessie meenemend naar een sternen turen, te midden van een groot bosch, sloot zij haar daar op in oen kamer, met een ge tralied venster eu eon steenen vloer. Het bosch zelf was een onaangename plek, waar niemand doorkwam, omdat men zei, dat er spoken waren. De zon kon nauwelijks door de hoornen dringen en uilen cn kikvorschen maakten de eenigc muziek. Hier was de prinses verplicht te blijven zitten en den dood af te wach ten; maar een zonnestraal, die. tot haar doordrong, ging weg en berichtte liet den wijngaard. „Wat zullen wo doen om haar te hel pen?" vroeg den wijngaard, eu een klirn- ruos, stoutmoediger dan de overigen, sprak: „fk zal haar op gaan zoeken." De roos klom dus op den muur. liet duurde zoo lang eer de roos aan hot venster kon komen en haar bladeren en knoppen in Bessie's ellendig vestrok zenden, dat zij bijna ges'orfen was, daar zij meende, door de goheele wereld ver laten tc zijn. Toen zij dc mooie bloemen zag, kuste zij diÉ wijngaard en schepte moed en zei oj) zekeren dag tot hem: „Mijn lief wijngaardje, ge kunt me hier niet helpen, maar als ge al uw bladeren zoudt willen lcercn ritselen: „Een tneisj", Bessie genaamd, zit hier gevangen" mis schien zou iemand mij dan tc hulp ko men." Dc wijngaard leerde liet dus al zijn bla ren, en dag aan dag ritselden zij en zucht ten „Een meisje, Bessie genaamd, zit hier gevangen." „Wat zegt de wijngaard toch?" vroeg ten laatste de pijnboom, „ik heb hem al eenigen tijd hooren ritselen en zuchten." Do woorden opvangend, zeiden de pijn- hoornen hardop na: „Een meisje, Bessie genaamd, zit hier gevangen." Met den eersten harden wind, werd aileSj wat de pijnbooinen zeiden, over het goheele woud verspreid, en dc andere boo- men riepen ook weldra: „Een meisje, Bes sie genaamd, ziet hier gevangen." Tenzelfder tijd kwam een beroemd ko ning, Gwinefred genaamd, toevallig dica weg langs, en toen hij liet klagend geschrei der hoornen hoorde, riep hij „Waar is dat meisje lo vinden? Ik ver onderstel dat zij in dit uitgestrekte woud is. Zeg het mij, o machtige hoornen." Maar daar de hoornen niets antwoord den, reed hij door, totdat hij ten slotte aan den wijngaard kwam, die op zijn ver zoek antwoordde. „Het meisje, Bessie, is hier, red haar dadelijk, anders is het to laat." Toen reed koning Gwinefred naar do deur, en een ernstig uitziend ridder zien de, dorst de oude vrouw hem niet ver bieden, binnen te komen. Zoo van kamer tot kamer gaande, vond hij eindelijk Bes sie, bleek als ecu lelie, en nauwelijks meer levend. Hij nam haar mee naar zijn hof. Na eenigen tijd trouwde hij haar en zij leefden in groote weelde. Toen zij een jaar eu een dag getrouwd waren, sprak hij tot haar: „Zeg eens, lieve, nu gaan we je zuster eens opzoeken." Zij gingen dus, in st'atigen optocht, mot duizend ridders achter hen. Toen koningin Myra hoorde, dat de groote koning Gwial- fred en zijn mooie vrouw haar kwamen bezoeken, was zij zeer blij eu kwam hen jliet al haar hofdames tegemoet; mat® ziende, wie de vrouw was van den be roemden koning, werd zij zoo hoos, dat ze op do plaats dood bleef, lS zoo werd, zooals de fee voorspeld had, Bessie ten slotte nog koningin.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 10