ALLERLEI.
VOOR DAMES.
VOOR JDIÏDEREN.
vcorgedicml. Pc maatschappij zal, naar wij
vernemen, ook in deze richting verder wer
ken. Mn dan .'fmden wij wel een heel artikel
kunnen rullen over het house-boat hotel, ecu
reeks iion.i'-boa'.s met logeerkamers, voor
vier families, met een gezamenlijke eet/mal
en keukeu toot. Men menigte winnes, roei
bootjes, lichte zeilbootjes en/., hooren hij dit
hotel, dat een genot is voor de beoefening
vnu de watersport en de be won doenars vm
onze riviéii wDehuppert. Nu eens ligt du
heelo i'loril.-ü op eon vcseliikte plaats vuur
anker, dan verandert het hotel in oen
sleep, die naar verschillende mooie punten
wordt gesleept, waar \aartoehljes en uitstapjes
worden georganiseerd. Ook over de Imiten-
lundsche hotels ware nog veel te zeggen.
Doo.li onze ruimte is beperkt.
Oenoeg, dat de Maat.-chappii een idcaul-
orgnnisatie is, die duizenden genoegen en ge
zondheid verschaft en zich nog steeds uit
breidt.
Koe zou iels in Holland, in liet Kalland
van de Ameriknunsehc sporen en do ,'ius-
siseho effecten en de Stools en de Raiul-
inines, was kunnen worden opgericht?
vroegen wij tenslotte den directeur.
Do werkzame mail glimlachte voelbcteeke-
nend. liet was blijkbaar niet gemakkelijk
gegaan, dat alles te onrnmseeren. ,,Mn toch
dat het niet onmogelijk was bewijst
dit en de beminnelijke tmm toonde ons
een berg aanvingen om nieuwe aandeden.
„Er zit daarin alweer een nieuw hotel. Doch
wij kunnen niet te veel ineens. Het moet
geleidelijk groeien
Met een groeien indruk van het geziene
verlieten wij onzen wehvillonden zegsman.
He.t was in do maand Juli vim het jaar
negentienhonderd xtien? OF was het 1000
x en twintig'? Of was het, in hot Nederland
Ynn d" f»tpcl«, de Unions en de Frisco's,
een dm >*«f
OOGliXSCllI.lNLl.IK KRANKZINNIG.
In een zekere Duitse he stad was men
eenigo jaren geleden in groote opgewon
denheid over hel bezoek van Jettiiv kind,
de groofo zangeres, die op zekeren mor
gen zeer vroeg, de plaats weer verliet. Op
het oogenblik, dat haar rijtuig ImDni de
ponden der stad was, kwam een troop
studenten, die haar uitgeleide gedaan had
den, naar het hotel tonijn vroegen, dat
men hen de slaapkamer der groote zange
res zou aanwijzen, en stormden daarna de
trappen op tiaar de aangewezen kamer, trok
ken de lakens aan reepen en staken stukjes
ervan in de knoopsgaten hunner jassen.
Keu pa.ii uur later kwam een oude lieer
mei vriendelijk uiterlijk, blijkbaar een En-
gelsdunau, die in het hotel logeerde, aan
het ontbijt. Men kon hom aanzien, dat hem
iets hinde.de, en lederen keer als hem
cm. student mulei bv, schrikte hij op. Ten
laatste zei hij zacht tot iemand, die naast
hem aan tafel zat: ,,Ik meen opgemerkt te
hebben, dat u ook Engelsditnnn zijt?
Vreemde lui, die Dtiitsehe studenten, zij
stellen zirh aan, als waanzinnigen."
,,0, neen," sprak een ander, eenlgsziiis
hoos, ,,'t zijn integendeel zeer aardige, gees
tige jongens."
„Maar, mijnheer," antwoordde ih* oude
hoer, „dan begrijp ik er niets van. Van
morgen vroeg ben ik uitgegaan om mij te
laten scheren, en terwijl ik weg was, zijn
ze op mijn kamer gekomen, hebben de la
kens aan roepen gescheurd, en loopen 1111
de stad rond met stukjes ervan in de
knoopsgaten hunner jassen."
AL TE lliENDELUK.
Wat de gastvrijheid aangaat, kunnen wij
nog veel loeren van de bewoners van Ko
rea, hetgeen duidelijk uit liet volgende blijkt.
Men vindt daar mets te goed voor een
vreemdeling, die binnen hun poorten ver
toeft. Een Engelsch reiziger verhaalt, hoe
rood gelaat en onder allerlei verwensehin-
gen een horrid bestellend.
*Wat scheelt er aan, mijnheer?" vroeg
Green, aan wiens tafeltje de generaal luid
plaats genomen.
„Wat er aan scheelt, mijnheer Green,
vraagt go dat nog? Ik ben een allergroot
ste dwaas geweest, mij zoo door een van
jullie kornuiten te laten beetnemen. Te
denken, dat ik mij dour zoo'n kereltje als
Flint bij den neus heb laten nei nul Hij is
er van doorgegaan met mijn nichtje, nu
weet je het!"
Allen wmeu nu een en al aandacht, maar
de generaal zei niets meer, totdat Drown
liegoe te lachen.
,.Gy d rrft mij nog bespotten, mijnheer?"
bruid" ij.
„VoL-nekt niet, mijnheer," sprak Drown.
,,lk lachte alleen maar, omdat ik dacht,
dat Flint wel de laatste zijn zou...''
„lloud je mond, verstaat ge! Ik heb met
jullie afgedaan en verlaat dit ellendige hol
morgen."
Met deze woorden, op trolscben toon
uitgesproken, nam do generaal zijn stok
ter hand en strompelde weg. Hij had ver
gelen zijn borrel to betalen, evenaks hij tot
nog toe vnzuimd had het lidmaatschap der
etui) ie voldoen.
„Eeu heerlijke opruiming!" was de alge-
meene opmerking, toen de generaal verdwe
nen was. Toen begonnen onze tongen los
te raken, en wij begonnen clo zaak van Laiw»
ra en Fluit te bespreken. Generaal Maekay
hebbeu w ij na dat tijdstip nooit weerge
zien.
zijn vrouw to Seoul eens een kostbaren
armband miste, van welken diefstal onmid
dellijk aan de overheid kennis gegeven
werd. Twee inboorlingen werden verdacht
en dadelijk voor do rechters gebracht, die
ze aan een streng verhoor onderwierpen.
elke strikvragen hun ook gedaan wer
den, mei.' kon hun schuld niet b .uvijzen,
vat] welk l'eit kennis gegeven werd aan 'de
dame, maar er werd op hoffelijken toon
bijgevoegd
„Als mevrouw het. wenscht, zulten wij
evenwel toch de hoofden van beide man
nen afslaan."
NIET ENKEL HARDIER.
Een barbier iti Engelsch-lndiü is een
persoon van veel gewield. Hij beeft geen
winkel, en tracht ook niet. door een uit
hangbord of symbool klanten te trekken.
Als de reiziger in Indië den stroom der
voorbijgangers gadeslaat, zal hij zoo rut
en dan onder de menigte een man ont
dekken, met een pakje of opgerold bundeltje,
onder den arm, die oogeusehijnlijk er niet
op uit is, do attentie der voorbijgangers
te trekken. I
Dit is de Ilindoe.sehe barbier, die iedere»
morgen vroeg eeu aantal families bezoekt.
Do barbier is tevens geneesheer, zooals
ook vroeger hier te lande. Hij zet koppen en
laat ader, terwijl hij ook andere genees
kundige operaties doet. Hij is het ook me
de gaten hoort in de neuzen en rmen der
meisjes, om er de ringen door te steken.
Er kan geen godsdienstige plechtigheid
plaats hebben, of de barbier moet er bij
tegenwoordig zijn. Dij de geboorte van eeu
kind, gaat de barbier de heuglijke tijding
bij du familie rondzeggen. Een belangrijke
rol speelt hij hij liet huwelijk, daar het
zijn taak is, den bruigom te kieeden. Dij
gelegenheid van een begrafenis scheelt hij
zoowel tiet hoofd van den levenden als
van den doode.
EEN TREFFENDE GELIJKENIS.
J)e gelijkenis Insscdieii Du Maurier en
Alma Tademn. (beiden beroemde schilder,-.),
was zeer groot. Betreffende dit feit. wordt
een aardige anecdote verhaald. Du Mau
rier was op zekeren dag op een diner,
toen een dame naast hem er hare verwon
dering over uitdrukte, dat men de beide
schilders zoo dikwijls met elkaar kun ver
warren; zij althans, zag niet de minste
gelijkenis. Daarom sprak ze: „Ik kocht on
langs uw portret, zoudt ge me nu het ge
noegen witten doen. er uw handteefceuing
onder te zetten?" Daar liet antwoord gun
stig luidde, werd het portret onmiddellijk
te voorschijn gehaald. Dn Maurier nam 't
op, hekeek liet, eu legde liet vervolgens
weer oj) tafel met de woorden: „Fat is liet
pmtiet van Alma Tmlenia."
EEN VREEMD KENT BK EN,
(Iraniër de Gassngnac zegt ergens: „Om
te weten, tot wolk volk een vreemdeling
behoort, moet men letten op de hoeveelheid
brood, die hij gebruikt. Een Franschman
eet minstens tweemaal zooveel brood als
een Duitselier, en viermaal meer dan eeu
Engelsehmati. Een Hollander bedient, zich
van zeer dunne sneden, en een Engels* h-
man van dobbelsteentjes brood, niet grooter
dan eeu vingerhoed. Russen, Turken en
Grieken eten bijna in het geheel geen
brood. De ware hroodeters zijn Italianen en
ïrpanjaarden, maar bovenal de Franschen."
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
Van alle nieuwsbladen in do wereld,
worden er t>S van de 100 in de Lngelsche
taal gedrukt.
Twintig jaar geleden leerde een Duit seller
aan de Japaneezen, hoe zij paarhnoeren
knoopen moesten maken. Nu voert Japan
Na verloop van ongeveer drie weken wa
ren Flint en zijn jonge vrouw naar D. terug
gekeerd.
Tom had een bezorgde uitdrukking in
zijn oogen, hoewel hij voorgaf, volkomen
tevreden te zijn. Zijn grootmoeder had hij
weten tevreden te stellen, en voor het
oogenblik had het jonge paar de kamm
betrokken, zoo plotseling door generaal
Mackay verlaten.
Alles scheen in der minne geschikt te
zijn, en natuurlijk wilden wij allen gaarne
goede \riemlen zijn met Tom en zijn vrouw.
lu 't miduun van April evenwel, kwam
het uit, wat de bezorgde uitdrukking in
Tom'» oogen beteekenen moest, tip zekeren
dag kwam hij hij mij met een vriendelijk ver
zoek.
„Zeg eens, Smit." sprak hij, „wilt ge
mij een groot eg dienst bewijzen? Kom dan
van middag hij mij dinecren, Neem "mij
niet kwalijk, dat de invitatie zoo plotse
ling komt, maar je moet welen, mijn schoon
moeder heeft getelegraphecrd, dat zij komt.
zij gelijkt, in heel veel opzichten op haar
broer, en ronduit gezegd, ben ik wel wat
bang."
„Op den generaal?"
„Ja," sprak hij wanhopig; en mij in zijn
vertrouwen nemend, ontmaskerde hij den
generaal, en vertelde hij mij alles, wat er
Disschen hen was voorgevallen.
Het was nog niet voldoende, dat gene
raal .Mackay Tom een vijf en twintig dui
zend gulden uit den zak had weten te
kloppen en hem eeu aantal schulden had
laten betalen; hij had hem verder genood
zaakt zijn nichtje te schaken, door hem
paarlmoeren knoopen uit naar Duitschland
en andere landen.
Een paar handschoenen gaat- door twee
honderd handen, vanaf het oogenblik, dat
de huid het dier verlaat, totdat zij aan
den verniuedclijkeu drager verkocht worden.
Rartolomeo ChristofelJ, uit l'adua, vond
omstreeks 1711 de piano uit. De hooge
pianino werd door een Fransciie firma in
gevoerd.
Op sommige plaatsen van de Franscho
kust, brengt de mist, als de wind in den
oosthoek zit, een zeer goed waarneembare
parium mee.
Wanneer de bliksem in een boom slaat,
doet hij het sap soms mot zulk ,ecn kracht
iu sloom overgaan, dat de boom uit el
kaar springt, en hel hout naar alle rich
tingen verspreidt.
De ezaar van Rusland is de grootste
landeigenaar ter wereld. Het oppervlak van
zijn persoonlijke bezittingen is grooterdan
dat van "de Fransehe republiek.
De kostbaarste klok ter wereld, is die,
welke eigenhandig door Lodewijk XIV van
Frankrijk gemaakt werd. Ze is nu in het
bezit van een lid der familie Rothschild,
die ze voor bijna 4 ton kocht.
De houten harmonica is een van de oud
ste instrumenten. Tegenwoordig wordt ze in
zeer primitieven vorm gevonden over ge
heel Afrika en in vele doelen van Azië.
De kindersterfte in China is zoo groot,
dat begraven in kisten voor kinderen tin-
bekend is. Als men langs straat loopt,
kan men dikwijls een kar zien, vol met
bundels van verschillende afmeting. Hel
zijn do lijken van kinderen in oude net
ten gerold. Zij worden buiten de stad ge
bracht en allen bij elkaar in een groote
opening geworpen.
ANEKDOTEN.
„Wat veranderen do meisjes toch," zei
de moeder van eeu pas geëngageerde doch
ter. „Daar heb je nu Clirisficu, toen zij
een meisje was, kon zij 's avonds niet in
een kamer zitten zonder licht, uit vrees dat
er oen man in zou zijn; en nu wil ze drie
avonden in de week geen licht in do huis
kamer hebben, omdat er een man is."
Hij was eeu jongen van buiten, en kwain
voor don eersten van zijn werk in do
stad thuis: „Ik bob vandaag vijf en twin
tig gulden verdiend moeder," sprak hij.
„Zoo, daar hen ik blij om; hoe heb je
dat aangelegd?"
„Wet, in de spoorwegcoupé was een
bordje aangebracht met du woorden: „Ieder,
die zonder noodzaak aan de noodrem trekt,
wordt beboet met 25 gulden", en ik tiok
er niet aan."
„Waarom ga je toch altijd naar het bal-
con als ik zing, kim je dan niet naar
me luisteren?" vroeg een vrouw aan haar
man.
„Dat is hel niet; maar ik zou niet graag
willen, dat de buren dachten, dat ik mijn
vrouw sloeg."
Vader: „Ga van het vuur weg, Tommy,
het weer is niet koud."
Tommy: „Ik warm het weer niet, ik
warm mijn handen."
„Luister eens, jongmonsch," sprak de
toekomstige schoonvader, „als je getrouwd
bent, zul je er dan een wijnkelder op na
houden?"
Het jorge mensch, niet wetende hoe zich
te houden, sprak:
te vertellen, dat de moeder van Laura nooit
haar toestemming tot het huwelijk geven
zou. In ieder opzicht was Tom de speel
bal geweest in de lianden van den gene
raal, en nu zou de afrekening moeten
plaats hebben. Mevrouw Stephenson, een
weduwe, had, naar het scheen, haar cenig
en hartelijk geliefd kind toevertrouwd aan
haar broeder, terwijl zij een reisje was
gaan maken naar Amerika, om in de voor
naamste steden vergaderingen bij te wo
nen over de Rechten der vrouw en aan
verwante zaken. Zij had van haar broeder
het bericht van de schaking ontvangen, en
daarop had zij haar zaken geregeld om naar
Engeland terug te koeren. Zij werd nog
dienzelfden dag verwacht, daar zij den vo-
rigen dag te Liverpool was aangekomen.
Ik had medelijden met Tom, en zei, dat
ik voor hem doen zou, wat ik kon. Ik
behoef, dunkt mij, nog slechts mee to doe
len, dat Mevrouw Stephenson Lij Tom en
Lmira kwam inwonen, en de arme jongen
op die wijze een zeer lioogen prijs betaalde
voor de schoonheid eu beminnelijkheid
zijner vrouw.
Het middagmaal had k dm plaats. Me
vrouw Stephenson was m dc vrouw niet
naar, om een scène te maken, waar an
doren bij waren. Maar wij kennen haar nu
allen, en zij is iu alle opzichten hot even
beeld van haar broeder, den generaal. Zij
beeft nog altijd geen genoegen genomen
met bet huwelijk van Laura, en wanneer
zij geen lezingen houdt voor vrouwenver-
eenigingen, doet zij het stellig in het huis
houden der Flints.
„Voor geval van ziekte zullen we wel iets
in huis houden."
„Heel goed," sprak dc oude, „reken ei'
dan op, dat ik minstens tweemaal por weck
bij je ziek wordt."
Een onderwijzer was eens heel boos, om
dat hij van con der jongens op zijn vra
gen zulke domme antwoorden kreeg. Ten
slotte riep hij den jongen voor de klasse
en hem een stuiver gevend, sprak hij: „Hier
heb je geld, en ga daar wat hersens voor
koopen,"
De onderwijzer keek evenwel mar op zijn
neus, toen de jongen vroeg: „Zal ik den
winkelier maar zeggen, dat ze voor u
zijn?"
Mevr. NT.„Ik zei mijn echtgenoot gister
avond, dat mijn liefde kond werd, omdat
hij zoo weinig notitie van mij nam."
Mevr. O.: „En wat was zijn antwoord
daarop
Mevr. N.„Hij bromde wat voor zich
heen en ging voort met liet lezen van de
courant. Toen zei ik hem, dat de soep koud
werd."
Mevr. O.: „En wat deed hij toen?"
Mevr. N.: „Hij sprong op eu vroeg mij,
waarom ik hem niet eer gezegd luid, dat
het eten opgedaan was."
De poëtisch-aangelegde jonge man liep
oj) zekeren dag met zijn meer prozaïsehen
broeder langs Sen rivier, en sprak:
„Wat schokt de stroom in zijn slaap 1"
„Ja," antwoordde zijn broeder, „en dat
zou gij ook doen, als je Led vol steenen
was."
1IET 11AAlt EN ZIJN VERZORGING.
Echt stiefmoederlijk behandelen veie
vrouwen haar mooiste natuurlijke sieraad,
de haartooi, waarvan do zachtheid, glans
en volheid zoo dikwijls dichters in geest
drift bracht. Zeer poëtisch vertoont de
oude volkssage de li* flijke gestalte van
nixen en hoschfeeën met lange, golven
de haren.
Wie ooit den wonderbaren houw van het
haar door de microscoop beschouwde,
weet, dat het een plant is, die in vrucht
baren bodem wonend, een tijdlang groeit
en dan alstreft. Wordt de plant mishan
deld, gedraaid en verwrongen, zoo moet
zij onder stof en roos vergaan, wordt zij
door eeu heet ijzer verzengd, dan sterft
zij vóór den tijd en wij klagen over het
uitrollen van het haar.
De plant heeft licht eu lucht noodig,
evenzoo ons haar.
Dat voortdurend gebrek aan licht en
lucht den haargroei benadeelt, bewijst de
kaalhoofdigheid van vele mannen, die
door gedurig dragen eener dichte hoofd
bedekking het haar verliezen, wat hij vrou
wen minder* voorkomt.
Niet alleen licht en lucht is voor het
gedijen van ons haar noodig, maar ook
een bizondere verzorging van den haar-
bodem, de hoofdhuid.
Het is niet alleen raadzaam, het haar
voor zoover mogelijk is, te laten overhan
gen, opdat de lucht er doorwaait en de
zon het doorgloeien kan; het is ook noodig,
de huid zoo rein mogelijk te houden. Door
wassdiingcn openen zich de door stof en
zweet verstopte poriën en maken een
noodzakelijk uitdampen der hoofdhui 1 mo
gelijk. liet regelmatig wasschen van liet
hoofd beschut het haar niet alleen voor
te vroeg grijs worden, maar ook voor het
uitvallen, omdat hierdoor de bloedsomloop
in de huid bevorderd wordt.
Tot 't reinigen van de lmid, die door vet,
stof enz. verontreinigd wordt, en waar
van tot groot nadeel van het haar de
poriën verstopt raken, is het beste een
halve eetlepel borax op een waschkom
warm water. Het borax is het zachtste
alcalie (zout) dat het vet verzeept cn te
gelijk gunstig op het hoofd werkt. Na liet
wasschen is het noodig, ten einde ver
koudheden te voorkomen, de huid door
zacht wrijven met een gewonen linnen
doek te drogen.
Dringend aan te raden is liet niet alleen
's morgens, maar ook 's avonds het haar
te borstelen eu te kammen. Men moet niet
nalaten alle avonden aan liet haar een
kwartier te wijden, vóór dat men zich ter
ruste begeeft. Met'n grove kam kantme men
het volgens de streek, dan tegen dc strook
en éindelijk weer volgens de streek. Ten
laatste logt men liet nu van allo stof be
vrijde haar in twee losse vlechten.
Het va-do opsteken van het haar is niet
aan te bevelen, evenmin als hel gebruik
van nachtmutsen en naehtnettcn; de vrije
uitwaseming van het haar mag op gec-
nerkn wijze gestoord worden.
's Morgens wordt het haar op dezelfde
wijze als 's avonds gekamd en geborsteld,
bij het opstoken vennijde men te strak
binden en aantrekken der haren. Vele ha
ren, vooral gekrulde, zijn van aard zeer
droog, ook de hoofdhuid heeft dikwijls
geen overvloed van vetgehalte; ia zulk
een geval moet het haar na het wasschen
met wat ricrimsolio vet worden gemaakt.
Allo ziekelijke verschijnselen, betreffen
de ons haar zijn aan twee oorzaken toé
te schrijven: aan bloedzwakte of aan een
ziekeiijken toestand der hoofdhuid.
Wij moeten op natuurlijke wijze de voe
ding van ons hoofdhaar bevorderen, even
als bij den plantengroei; wasschen en op
binden dienen het meest tot het gezond-
maken van hot haar. Bloed is de bouw-
maamana wit
meester van onzen hoofdtooi, het scheidt
in do wortels der haren die stoffen af*
welke tot voeding en behoud daarvan die
nen.
De moderne kapsels vercisehen alle ge.
golfd haar en waar het door moeder Na
tuur niet welwillend verleend is, moet het
noodige golven door friseertaug en pennen
verkregen worden.
Ongelukkig is echter het hcrhpaldo bian-
den der haren zeer schadelijk en men zint
op middelen om dit zonder friscertani?
te doen. Een geschikt middel wordt aldus
samengesteld; In een liter warm water
wordt Va ons borax cn een weinig Ara-
bisclie gom opgelost mot 2 eetlepels kam-
ferspirituswil men het mengsel gebnu-
ken, dan kamt men het haar 's avonds
glad uit, bestrijkt het met het mengsel
scheidt het in verschillende strengen en
vlecht deze zeer los.
Van veel belang is ook de huidmassage
van het hoofd.
Men begint van voren boven het voor
hoofd, gaat tot het midden van het hoold
brengt de vingers weer naar voren tot dé
slapen, naar voren en achteren, totdat do
vingers elkander iu den nek aanraken. Ten
slotte voert men een aantal lange, zachte
bewegingen uit aan weerskanten van het
hoofd, van het bovenmidden tot den hals,
Massage is een goed middel tegen rous.
PRINSES BESSIE.
(Vervolg cn slot.)
De koningin verlangde, dat de prinses
zoo slecht behandeld zou Worden, opdat
zij zou sterven, en naar huis gaande, riep
zij een oude vrouw, Vila genaamd, en
bood haar goud aan, als zo Bessie nit
den weg wilde ruimen.
De oude vrouw stemde hierin toe, cn
Bessie meenemend naar een sternen turen,
te midden van een groot bosch, sloot zij
haar daar op in oen kamer, met een ge
tralied venster eu eon steenen vloer.
Het bosch zelf was een onaangename
plek, waar niemand doorkwam, omdat men
zei, dat er spoken waren. De zon kon
nauwelijks door de hoornen dringen en
uilen cn kikvorschen maakten de eenigc
muziek. Hier was de prinses verplicht te
blijven zitten en den dood af te wach
ten; maar een zonnestraal, die. tot haar
doordrong, ging weg en berichtte liet den
wijngaard.
„Wat zullen wo doen om haar te hel
pen?" vroeg den wijngaard, eu een klirn-
ruos, stoutmoediger dan de overigen, sprak:
„fk zal haar op gaan zoeken."
De roos klom dus op den muur.
liet duurde zoo lang eer de roos aan
hot venster kon komen en haar bladeren
en knoppen in Bessie's ellendig vestrok
zenden, dat zij bijna ges'orfen was, daar
zij meende, door de goheele wereld ver
laten tc zijn.
Toen zij dc mooie bloemen zag, kuste
zij diÉ wijngaard en schepte moed en zei
oj) zekeren dag tot hem:
„Mijn lief wijngaardje, ge kunt me hier
niet helpen, maar als ge al uw bladeren
zoudt willen lcercn ritselen: „Een tneisj",
Bessie genaamd, zit hier gevangen" mis
schien zou iemand mij dan tc hulp ko
men."
Dc wijngaard leerde liet dus al zijn bla
ren, en dag aan dag ritselden zij en zucht
ten „Een meisje, Bessie genaamd, zit hier
gevangen."
„Wat zegt de wijngaard toch?" vroeg
ten laatste de pijnboom, „ik heb hem al
eenigen tijd hooren ritselen en zuchten."
Do woorden opvangend, zeiden de pijn-
hoornen hardop na: „Een meisje, Bessie
genaamd, zit hier gevangen."
Met den eersten harden wind, werd
aileSj wat de pijnbooinen zeiden, over het
goheele woud verspreid, en dc andere boo-
men riepen ook weldra: „Een meisje, Bes
sie genaamd, ziet hier gevangen."
Tenzelfder tijd kwam een beroemd ko
ning, Gwinefred genaamd, toevallig dica
weg langs, en toen hij liet klagend geschrei
der hoornen hoorde, riep hij
„Waar is dat meisje lo vinden? Ik ver
onderstel dat zij in dit uitgestrekte woud
is. Zeg het mij, o machtige hoornen."
Maar daar de hoornen niets antwoord
den, reed hij door, totdat hij ten slotte
aan den wijngaard kwam, die op zijn ver
zoek antwoordde.
„Het meisje, Bessie, is hier, red haar
dadelijk, anders is het to laat."
Toen reed koning Gwinefred naar do
deur, en een ernstig uitziend ridder zien
de, dorst de oude vrouw hem niet ver
bieden, binnen te komen. Zoo van kamer
tot kamer gaande, vond hij eindelijk Bes
sie, bleek als ecu lelie, en nauwelijks meer
levend. Hij nam haar mee naar zijn hof.
Na eenigen tijd trouwde hij haar en zij
leefden in groote weelde.
Toen zij een jaar eu een dag getrouwd
waren, sprak hij tot haar:
„Zeg eens, lieve, nu gaan we je zuster
eens opzoeken."
Zij gingen dus, in st'atigen optocht, mot
duizend ridders achter hen. Toen koningin
Myra hoorde, dat de groote koning Gwial-
fred en zijn mooie vrouw haar kwamen
bezoeken, was zij zeer blij eu kwam hen
jliet al haar hofdames tegemoet; mat®
ziende, wie de vrouw was van den be
roemden koning, werd zij zoo hoos, dat
ze op do plaats dood bleef,
lS zoo werd, zooals de fee voorspeld
had, Bessie ten slotte nog koningin.