richt kunnen bevatten en het overige zou
de leider kunnen doen.
Deze zou een taktvol en zeer bekwaam
persoon moeten zijn. Elke gedachte aan
sclv ooi se he ontwikkeling zou vermeden
moeten zijn. In elk geval zou vast moe
ten staan, dat zijn leiding niet tendentieus
w£m. Hij zou veel moeten ingrijpen en niet
tè veel, een halve vraag moeten verstaan
en over een veelzijdige kennis moeten be
schikken. Groeiden er uit zulk een inrich
ting voor zelfontwikkeling cursussou
des t» beter. -Maar dat zou geen doel moe
ten zijn. Doel zou eenvoudig en alleen
dit moeten zijn, dat er voor alle men
sdien, die neiging hadden tot ontwikke
ling, een gelegenheid zou worden gescha
pen, waar zij onder leiding zieb zouden
kunnen ontwikkelen.
Nu kome men niet met bezwaren als
deze, dat de werklieden te langen werk
tijd bobben om hiervoor nog iels te go-
voelen; dat hel een klein middel is, hét-
wel k geen radicale oplossing geeft van
eenige „kwestie",- (lat or vooreerst niet
velen gebruik van zullen maken enz.
Wij willen hierover niot strijden, geloo-
vtm zelfs, dat or veel waars in dezo op
merkingen is. Doch hier zijn voor ons
geen bezwaren. Wij willen niet kwesties
oplossen of met één slag een einde maken
aan de bovengenoemde onevenredigheid,
wij willen zelfs niet dadelijk velen berei
ken
Wat ons als een groote fout getroffen
heeft, het is r' dat de jonge man zon
der middelen geen gelegenheid heel't om
onder leiding zichzelf verder te ontwik
kelen. Daaraan moet een eind gemaakt
worden. En al was er aanvankelijk maar
één op de honderd, één op de duizend, die
van deze gelegenheid gebruik zou willen
maken, die de energie heeft, noodig voor
zelfontwikkeling onder vaak bezwarende
omstandigheden, dan vinden wij al, dat
de gemeenschap tegenover dezen oenen
tekort schiet, indien zij hem niet de ge
legenheid verschaft om aan zijn wensch to
voldoen.
liet aantrekkelijke van de bovenbedoelde
oplos Mn, schijnt ons dit, dat met zoo wei
nig kielt ii oen proef kan genomen wor
den. Üe gemeente kan wel een van haar
schoollokalen, verlicht en zoo noödig, ver
warmd, voor dit doel openstellen, liet zal
niet moeilijk zijn, de enkele werüjos, noo-
dig voor algemeeue ontwikkeling, bijeen
te brengen. Enkele couranten zullen daar
wol neergelegd kunnen worden ook cou-
ranten-lectuur onder leiding lijkt ons zeer
ontwikkelend. Menschen, met liefde \ooi
deze zaak, ouderwijzers in di eerste
plaats, zullen zeker bereid gevonden wor
den, om uil en dan et us eon beurt waar
te nemen. En bestaat do inrichting een
maal, dan hebben wij althans de zeker
heid, dat de hondenion, die over straat
slenteren, mmoodige vergaderingen hijwo
nen of café's bezoeken, voortaan do gele
genheid i uilen hebben, om hun lijd in
deze inrichting beter te bestedon.
ALL EU LEI.
ROCKEFELLER'S EERSTE WERK.
Do heer John D. Rockefeller vertelt in
do „World's Work", hoo hij op zestien
jarigen leeftijd uitging, om werk te zoe
ken. „Geduimde dagen en weken liep ik
de straten af, aan kooplieden en winkeliers
vragend, of zij ook een jongen konden ge
bruiken. Ten laatste zei een man van. de
Clcvelanddokken, dat ik na 't middagmaal
terug mocht komen. Ik was trotscb, want
ik was er zeker van, nu to zullen slagen.
Toen ik mij hij mijn patroon presenteerde,
sprak hij: „Wij zullen je een fe nisje ge
ven," maar hij repte met geen enkel woord
over betaling. Dit was 26 September 1858.
zijn kamer, «as iiij nog niet bedorven door
het suceès.
„Zeg eens," vroeg ik hem, toen ik weg
ging: „weet go ook of het gevangenen ver
oorloofd is, schrijfmateriaal bij zich te
hebben'?"
ilij keek mij doordringend aan.
„Als hot menschen zijn, die zich goed ge
dragen. geloof ik van in."
„Zoo was mijn antwoord. Goeden dag."
Ivcrnolmn haalde een klein verfrommeld
stukje papier uit zijn portefeuille en gaf
het mij.
„Je kunt dit houden," sprak bij. „Als
ik dien avond in je studeerkamer dut stukje
niet gelezen had. zou bet boek. nu nog niet
af zijn. Goeden dag. Zeg aan niemand, dat
ik weet, hoe bezems gemaakt worden," riep
hij mij na, terwijl ik de trap afging.
liet uitknipsel, dat ik op straat las,
scheen uit het politienieuws te zijn:
„liet gewone aantal menschen zoekt voor
den winter een onderkomen in de plaatse
lijke gevangenis; de meesten vragen een lange
veroonleding om deft geheelen winter onder
dak te zijn. Ztdken vrijwiHigen gevange
nen <>nlt voel vrijheid gegeven, 'daar zij
toch zullen ontsnappen."
Een maand later las ik in een letterkun
dig weekblad
De heer Maurice Kernohan vertrok ver
leden week naar Genua. Ilij zal de rest van
den winter op zijn villa in de Itajtuansche
Riviera doorbrengen, waar hij „De Fontein
der Jeugd" schreef.
Ik deed dit uitknipsel bij het andere.
Vol moed ging ik aan het werk. Do naam
van do firma was Ilewitt en Tuttlc. Ja
nuari 185G gaf de heer Tuttlc mij 10 pond
sterling, voor mijn werk van drie maan
den, wat zonder twijfel alles was, wat
ik waard was, en het was ook geheel
voldoende."
ÜEKEiYfEiNTSSEN VAN RICHARD
STRAUSZ.
Richard yitausz hoeft, zich tegenover
een hem hekend journalist eens vertrou
welijk uitgelaten, en o. a. dit gezegd: „Dat
ik opzettelijk dissonanten verzin, is onzin.
Ik vcizekor u, dat ik in geen van mijn
werken een maat kan aanwijzen, die ik
ooit als wanklank gevoeld heb. Integen
deel, dikwijls wil ik de een of andere
gebeurtenis met de meest ongehoorde
hardheden weergeven, en dan vind ik,
dat het mij niet gelukt is, bard eu kras
to zijn. Ik houd mij zelf voor een aan
hanger van het tonaliteitsboginsel, al be
weren mijn tegenstanders ook het tegen
overgestelde. liet wichtigsle van alles ech
ter lijkt mij bet geven van contrasten.
EEN TALISMAN,
lu Algiers zijn talismans of amuletten
de gewone middelen van beschutting tegen
de steeds te duchten aanvallen van booze
geesten en tegen alle ongesteldheden. Een
der krachtigste en meest gebruikelijke is,
naar een reiziger verhaalt, een zooge
naamd too vervierkant,
4-9—2
3-5—7
•8-1—
dat, aiithmetisch beschouwd, zeer opmer
kelijke eigenschappen bezit. Ais men elk
der drie rijen, hetzij van boven naar be
neden, of van den rechter- naar den lin
kerkant, of ook langs do diagonalen optelt,
zal men telkens het getal 15 krijgen, dat
een bijzondere kahahstische waarde moet
hebben. Maar het zal deri opmerkzamen
lezer ook niet ontgaan, dat de cijfers op
de vier hoeken (2, 4, (3, 8), een reken
kunstige reeks vormen; voorts, dat ook
de vier middoneijfers 1, 3, 7, 9, samen
dezelfde som opletten als de genoemde
viei hoekcijfers, en dat het in 't midden
staande cijfer 5 naar allo kanten het mis-
tieke getal helpt vormen. Er bestaan een
groote menigte van die tooverquaraten;
maar er zijn zeker slechts weinige, die,
om de veelzijdigheid aan combinatiën, uit
arithmetisch oogpunt even belangrijk zijn.
ZIJ NAM VOORZORGSMAATREGELEN.
Op een zekeren spoorweg was een on
geluk gebeurd met eon goederentrein. Ge
lukkig hadden er geen persoonlijke onge
lukken plaats gehad. Niettegenstaande dat,
waren de passagiers eenige weken daarna
nog zenuwachtig en opgewonden, als zij
de plaats do» onhoils passeerden.
Op zekeren morgen was ec-n derde-klasse-
coupé vul boereniuidjes, die in een na
burige stad ter markt gingen. Natuurlijk
was er weer sprake van het ongeluk, en
velen ademden vrijer, toen zij do gevaar
lijke plaats voorbij waren.
„U schijnt al zeer weinig angstig te zijn,
juffrouw," zei een. der passagiers tot een
vrouw, uio in een hoekje rustig een be
schuitje zat te eten.
10, volstrekt niet, ik ben niets bang,
ik tieb mijn maatregelen genomen."
„Zoo," was het anlwooid. Mag ik vra
gen, welke die zijnV"
„Stellig," was het antwoord. „U ziet, ik
lmb hier oen mand met eenige honderden
eieren, en ik zou niet graag willen, dat
wo in hotsing kwamen. Ik gaf den conduc
teur een half dozijn voor hem zelf."
Hier zweeg de goede vrouw, en haar
toehoorders begrepen haar niot.
„Wat, begrijpt u het niet? Terwijl de
conducteur oppast, dat de trein niet in
botsing komt voor zijn zes, doet hij het
tevens voor mijn driehonderd eieren. O,
ik ben op die punten zoo uitgeslapen."
DE OORSPRONG DER CHAISE-LONGUE.
Aangaande dien oorsprong goctt madame
de Gentis in tuur mémoires een zeer be-
langwtikkende opheldering.
Wanneer een Franseli koning aan een
edelman, een staatsbeambte of anderen
grootwaardigheidsbekteeder bij gelegenheid
van diens ziekte een bezoek bracht, en
de aldus geëerde aan zijn bed gebonden
was, sloeg men naast de lijdenssponde een
tweede rustbed op, waarop de koninklijke
bezoeker zich zijnerzijds neerlegde!
De hofetiquette beval namelijk: „De ko
ning kan ten allen tijde toestaan, dat een
zijner onderdanen een gelijke positie aan-
nome als de monarch zelf; doch met dat
al is een gemakkelijke, bijv. liggende hou
ding, in tegenwoordigheid van den Maan
den koning ten strengste verboden."
Om das hij zulke ziekebezoeken deze klip
der etiquette te ontzeilen, was men op het
lumineiise denkbeeld van dat tweede rust
bed gekomen.
Toen Lodewijk XIII den zieken kardinaal
De Richelieu bezocht, werd dit ceremo
nieel streng in acht genomen.
Ook Lodewijk XIV vlijde zich naast het
bed van doi maarschalk de Miliars neder,
toen hij zich tot hem begeven had om per
soonlijk naar den welstand van zijn ge
wonden veldheer to gaan vragen. Sedert
dien tyd hield men in alle adellyko huizen
van Frankrijk voor het geval van eeu ko
ninklijk bezoek zulk een rustbed, dat rnon
chaise-longue noemde, gereed.
HET El VAN COLUMBUS.
De gemeenteraad, van een zeker dorp op
het platteland liet den onderwijzers we
ten, dat zij in 't vervolg geen geschenken
moer moeiden aannemen van hun scho
lieren of dier ouders, maar vergat daarbij
het salaris van de hoeren te verhoogen.
Een der onderwijzers ovenwol vond een
middel uit, waardoor hij de hoeren ge-,
mecritenuulsleden niet vertoornde en tege
lijkertijd zijn beurs spekte.
„Jongens," sprak hij op zekeren dag,
„morgen zal ik jo vertollen van het ei
van Columbus, en daarom moet je allen
ecu ed meebrengen, on wie van jullie geen
eieren heeft, kan 'n stuk spek meebrengen."
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
In Afrika worden vrouwen soms voor
twee pakjes haarspelden verkocht.
Do studeerkamer van Mario Corelli staat
vol met herinneringen uit haar jeugd. Men
vindt er sprookjesboeken en eau groote
collectie poppen, ja, zelfs een miniatuur-
tafeltje cn stoeltjes, die destijds opzette
lijk voor haar speelkamer gemaakt worden.
In Tartarijo worden uien, prei eu knof
look als reukmiddelen beschouwd. Een
dame in dat land, voelt, zich behagclijk
door stukken van versch afgesneden uien
over haar handen on gezicht te wrijven.
Als een Chineesch meisje trouwt, wordt
zij altijd bijgestaan door de oudste 'en
leelijkste vrouwen, die in de buurt te
vinden zijn. Deze dienen, om haar eigen
schoonheid beter te doen uitkomen.
Koningin Alexandra bewaart nog altijd
de lila-japon, die zij droeg, toen zij als
bruid naar Engeland kwam, en waarin zij
hot eerst de harten van haar toekomstige
onderdanen won. Deze japon werd geko
zen op verzoek van koningin Victoria,
die altijd veel van lila hield.
De grootste der vaste sterren schijnt Si-
rius te zijn. Ze is driemaal zoo warm
als de zon en zevenmaal grooter.
Thibet begint nu langzamerhand de ge
woonten der Westersehe beschaving aan
te nemen. De „verboden stad" Lhasse heeft
een continet afgesloten nu t een firma te
Calcutta, om een groot aantal Europee-
sche muziekinstrumenten te leveren.
Hel Suez-kanaal, dat zeker het groot-
I ste waterbouwkundig werk is, is 88 mij-
ion- lang, en heeft den afstand van Europa
naar lndië doen verminderen van 11.379
mijlen tot 7.638.
Een oude Grieksche wet zegt, dat, als
een man zich van zijn vrouw laat schei
den, hij niet mag hertrouwen met een, die
jonger is dan degene, waarvan hij ge
scheiden is.
In Japan zijn doodgravers onbekend. Bij
den dood van een persoon is het do ge
woonte, dat zijn naaste familieleden zjjn
doodkist maken en hem begraven. De
rouw wordt eerst aangenomen na de be
grafenis.
Bij de laatst gehouden manoeuvres van
het Franscho leger, onderschepte een draad
loos teiegraaf-station in een ballon met
succes boodschappen, die van Berlijn naar
schepen op zee gezonden werden.
ANECDOTEN.
Een boer bezocht onlangs zijn pas ge
trouwde dochter, die m de stad was gaan
wonen, en antimacassars op de ruggen
der stoelen ziende, sprak hij:
„Zeg eens, Marie, jullie stadsmenschen
houden er een vreemde manier op na om
de wasch te drogen.
Een bekwaam advocaat, die, na twee
maanden weduwnaar te zijn geweest, een
tweede vrouw nam, was zeer verontwaar
digd, toen hij in een der locale bladen
do volgende opmerking over zijn huwelijk
las:
„Het huwelijk werd in alle stilte ge
sloten, wegens een onlangs in de familie
van den bruidegom plaats gehad hebbend
sterfgeval."
Dokter„Hoe heb ik het nu met je,
kerel. Je zendt me een briefje, waarin jo
me meldt, dat je een dikke keel hebt, en
nu merk ik, dat het rheumatiek is."
Patiënt: „Dat is ook zoo, dokter, maar
er was geen mensch in huis, die het
woord rheumatiek kon spellen."
Het gebeurde onlangs in een electrischo
tram. De praatzieke dame scheen zieer
verstoord en voor den aanval gereed.
„Ja," sprak ze. ,,'t Is mijn gewoonte
niet, op dezen tijd van den morgen naar
de stad te gaan; maar ik belde mijn man
met de telefoon op, en ik hoorde hem
tot den kantoorjongen zeggen, dat hij vertel
len moest, dat hij er niet was, en daarom
ga ik nu naar do stad."
„Wat is eon voetganger, papa?" vroeg
een jongen, wiens vader juist begonnen
was, zijn eigen automobiel to rijden.
„Een voetganger, mijn jongen," sprak de
prikkelbare papa, „is een persoon, die de
motorwagens in 'den weg loopt, alteen om
die arme chauffeurs onaangenaam te zijn."
„Hoeveel moet ik betalen voor een
bad?" vroeg een slordig gekleed vreem
deling aan den eigenaar van een had-in
richting.
„Dertig cents; maar u kunt een dozyn
kaartjes nemen voor drie gulden."
„Twaalf kaartjes 1 Hoe kan ik vooruit
weten, dat ik nog twaalf jaar zal leven?"
Verleden week was er een fainiliepar-
tijtje te b. Het gesprek kwam op de ge
schiedenis van den dokter, die, na een
man geopereerd te hebben, do wond dicht-
uaaide, maar er een spons in liet; men
merkte op, dat iemand uit het gezelschap
plotseling zeer bteek werd.
„Wat is er?" klonk algemeen de vraag.
„O, ik werd onlang geopereerd van ap-
pendicetis, en ik herinner me nu, dat vlak
na do operatie do dokter vertelde, dat hij
zijn parapluie kwijt was."
Een heer, die een bijzonder grooten neus
had, moest, op zekeren dag door een
straat loopendo, daar enkele opmerkingen
over hooren. Het bereikte evenwel zijn
toppunt, toen een vrouw een meter vóór
hem stil bleef staan, waarschijnlijk om
hem goed op te nomen. Do heer bleef nu
insgelijks staan, en zijn neus met vinger
ou duim vast nemend, duwde hij hem één
kant uit en zei kalm;
„Wel, mevrouw, kunt u nu passeeien?"
En ze deed hel.
EEN JUIST ANTWOORD.
Na een dame (getuige) aan con kruisvuur
van vragen onderworpen te hebben, sprak
do rechter, die meende, dat een kleine
verontschuldiging hier niet misplaatst was:
„Ik hoop hartelijk, dat ik u met al mijn
vragen nat verveeld heb."
„Volstrekt niet," antwoordde de dame
kalm, „ik ben er aan gewend: ik heb
een zoontje van zes jaar."
VOOR DAMES,
DE KUNST VAN RUSTEN.
Ter aanvulling van een goeden nacht-
slaap is het zeer raadzaam, midden op
den dag een slaapje te doen. Het onder
breekt den werktijd en geeft aan het zenuw-*
stelsel een nieuwen steun cn stelt iemand
in staat meer te doen, waardoor de ver
loren tijd gemakkelijk ingehaald wordt. Het
is echter goed, niet te lang te slapen, daar
dit een onaangename reactie teweegbrengt.
Er is veel geredetwist over het middag
slaapje; velen denken, dat het verkeerd
is, maar het is toch natuurlijk en gezond.
Het is van zeer veel belang, de gelegen
heden tot rust gedurende de werkuren vaal
den dag te benutten en het groote grond
beginsel van de dagelijksche rust is een
deel van onze organen vrij 4e stellen van
arbeid, terwijl do andere aan 't werk zijn.
Als de spieren vermoeid eu afgemat zijn
van handenarbeid, die slechts weinig op
lettendheid van den geest vordert, moet
men de beweging stop zetten cn den geest
laten werken. De handarbeider kan lezen,
denken en spreken, terwijl zijn moede lede
maten rusten. Zijn geest behoeft niet wer
keloos te zijn, omdat "hamer of beitel uit
zijn vermoeide hand gevallen is.
Aan den andoren kant kan een man met
de handen werken, terwijl zijn hoofd
moede is.
De boekhouder, wiens hoofd afgemat is
door de letters en cijfers in zijn boeken
tegen vijf uur 's namiddags, heeft des
avonds tijd genoeg om te zingen, te spe
len, in den tuin te spitten of zijn laarzen
te poetsen, wat hij alles doen kan, terwijl
zijn hootd rust.
Daar is nog een gewichtiger wijze om
geestelijke rust te verkrijgen, dat is de
eene bozigheid met dc andere af te wis
selen. i
De handige smid, als hij den eenen aren
moe voelt worden, neemt den hamei in
do andere, eu zoo kan de man, die ge
dachten uit zijn hoofd hamert, een gehcele
reeks geestelijke werkzaamheden verrich
ten, terwijl de andere organen rusten.
Iemand kan lezen totdat hij moede is
en dan schrijven; hij kan kennis opdoen
totdat hij zich zwak voelt, en dan anderen
onderrichten.
TEGEN MOTTEN.
Hoewel wo op 't ©ogenblik, wat de v eers
gesteldheid aangaat, nog in 't hartje van
don winter zitten, vertelt onze kalender
ons toch, dat 21 Maart de lente begint;
we kunnen dan ook in Maart al heerlijke
dagen hebben, en er langzamerhand aan
gaan denken onze winterkleeren af le
leggen.
Het bewaren daarvan veroorzaakt even
wel aan de huisvrouw groote zorg, want
do motten zijn weliswaar kleine, maar ge
vaarlijke vijanden van alle wollen stoffen,
pelterijen, ja, zelfs van veeren.
Een uitstekend middel tegen motten, is
juchtleder. In ledorwinkels krijgt men daar
van afval, het pond tegen uiterst billijke
prijzen; dit afval verdeelt men in do doe
zen, bestemd voor de bonton voorwerpen,
in de zakken der paletots en mantels, on
der de wolion kleedingstukken als hand
schoenen, kousen, enz. De voorwerpen, ri
mer. in koffers en kisten bewaart, moe
ten flink in courantenpapier worden v-
pakt. want de motten ontvluchten de lucht
van drukinkt. Verder strooit men peper tr
schen de voorwerpen, ook sterk riekend-
snuiftabak kan men voor dit doel gebrul
ken, of men doorweekt witte lapjes met
terpentijnolie en steekt dozo hier cn daar
in de openingen. Als de stoffen niet zeer
licht cn teer zijn, behoeft men niet te I
vreezen, dat er door deze behandeling vlek
ken zullen ontstaan.
Donkerder voorwerpen kan men direct
met terpentijnolie begieten; het geeft geen
vlokken en werkt uitstekend; op deze
wijze kan men de motten uit bokleede meu
bels en bedden verwijderen, waarin ze
zich bereids genesteld hebben.
Al dezo middelen hebben het groote voor-
deel, dat hun scherpe reuk na een dag
luchten weer vervliegt, terwijl kamfer en
naphtaline nog langen tijd in do kieederen
blijven hangen.
VOOR KÏNDEREiY.
DE TOOVERRING VAN DEN REUS
GUMBO.
Aan den rand van een reusachtig bosch
woonde een reus, Gumbo genaamd, met
zijn vrouwen daar hij een zeer driftige
reus was, was zij heel bang van hem.
Op zekeren morgen, na het ontbijt, zei»
hij tegen zijn vrouw, dat hij oen der buren
een bezoek ging brongen, cn daar zou blij
ven tot na do thee. Zij moest goed zorg
dragen voor zijn gouden toovomng, daar
flit het kostbaarste voorwerp was, dat hij
had. Weg was hij, en zijn vrouw ging aan
haar huishoudelijke bezigheden.
De dag ging voorbij, en na de thee, toen
het vuur bijna uitgebrand was, ging zij
het bosch in met haar hond Rover, om
nog wat hout te halen. Toen zij dit ge
daan had, ging zij zitten, en daar zij zeer
vermoeid was van haar werk, viel zij in
slaap, maar werd spoedig wakker gemaakt
door het blaffen van don lioncl eu het ge
luid eenor menschelijkc stem. Opziende, zag
zij dat haar hond een man vervolgde. Zij
sprong op en kwam nog juist bijtijds om te
voorkomen, dat de hond hem doodde. De
man viel bijna flauw van schrik, maar zij
bracht hem spoedig bij, door wat water,
dat zij uit een riviertje dichtbij haalde, over
zijn gelaat te sprenkelen.
Toen hij geheel tot zichzelf gekomen was,
vroeg zii, wie hij was. Ilij vertelde haar,
dat hij een prins was, en dat hij Petthoes
heette. Hij vroeg haar toen, of zij hem uit
het bosch kon brengen, daar hij er in ver
dwaald was.
Zij zei, dat zij dat kon, en verzocht hem
haar to volgen.
Dit deed hij, en in korten tijd waren zij
aan den rand van het woud. Gumbo's
kasteel ziende, vroeg de prins van wien bet
was, en of hij er dien nacht zou kunnen
slapen. Zij vertelde hem toen, dat het kas
teel toebehoorde aan haar echtgenoot, den
reus Guinbo, den bezitter van den gouden
tooverring, die den drager in staat stelde
aan elk gevaar te ontsnappen.
De prins, dit hoorende, besloot tot eiken
prijs don ring in zijn bezit te krijgen; hij
vroeg dus nogmaals aan do vrouw van
den reus of hij cr dien nacht kon slapen.
Zij zeide hom, dat, als hij het deed, het
in een kast moest zijn, want als haar echt
genoot hem vond, zou hij hem dooden, en
hem den volgenden dag voor zijn ontbijt
gebruiken.
Do prins zei, dat het hem niet kon sche
len, waar hij sliep. Zij gingen dus in huis
en hij zette zich aan het avondmaal, dat
zrj voor hem gereed maakte.
Nadat hij gereed was, vroeg hij haar
hem de kast te wjjzen, waar hij moest
slapen. Zij deed, zooals hij verlangde; hij
zeide haar goeden nacht en zij verliet hem
om het avondeten voor haar echtgenoot
klaar te" maken.
Nadat de prins een poosje nagedacht
iiad, stond 'hij op en probeerde of hij de
deur kon openkrijgen. Hij vond, dat dit
gemakkelijk ging, en nadat hij het gedaan
luid, kroop hij uit de kast. Hij ging toen
zoeken naar den gouden ring, en vond ten
laatste de kamer, waar hij geborgen was.
Eerst dacht hij, dat de deur gesloten was,
maar, liet probeerende, bemerkte hij, dat
zo volstrekt niet vast zat. Hij ging naar
binnen, en het eerste wat hij zag, was
een groot kussen op de tafel in het mid
den van do kamer. Hij ging naar do tafel,
en zag op het kussen den gouden ring,
dien hij voi vreugde greep. Hij begon toen
te denken, hoe hij weg kon komen.
Ten laatste bedacht hij een plan, en be
gon naar een eind touw te zoeken. Ten
slotte, na heel veel moeite, vond hij er
een. Ilij maakte het aan het vensterkozijn
vast en liet zich neer op don grond, nadat
hij eerst den ring aan zijn vinger gestoken
had, wat hij heel makkelijk doen kon, daar
hij grooter of kleiner werd, naar, gelang
van de vingerdikte van den drager.
Zoodra zijn voet den grond had aange
raakt, liep hij weg zoo hard hij kon, en
roet behulp van den ring bereikte hij spoe
dig het paleis van zijn vader,waar hij
motgroote vreugde ontvangen werd.
(Wordt vervolgd')