Q2Miè Jaargang, Zondag 7 IVIaart 1909 mo. Ï2942 jDerde Blad. Een cel in Etruria. Zelfontwikkeling. De rt courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fi.1.25 Franco* per post £1.1.65. Prjjs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór «jen uur aan het bureau bezorg zjjn. 'Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdag avond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon I voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. FRANSCHE BRÏEAEN. Parijs, 27 Fobmari 1909. In een stad als Parijs, waar, om een gemeenzame uitdrukking te bezigen, „zoo veel gebeurt", vallen van tijd tot tijd in waaiheid feiten voor, die een romantisch karakter hebben en dei halve aantoonen, dat de tegenwoordige richting, welke de romantiek uit de kunst en de letton n gebannen heeft, zoo erg logisch niet rt Zoo heeft er van do week een bijzondei treurig ongeluk plaats gevonden, dat stof tot denken geeft, althans voor eenigszins tot het bovenzinnelijke geneigde gemoede ren. Een jonge actrice is om het leven gekomen door zich in haar keukon met essence (waarschijnlijk petroleum-aether) het haar te laten wasschen. Een paar druppels van de vloeistof zijn op het foi- nuis gevallen on hebben de vlam, daar door ontstaan, meegedeeld aan het haar, dat doortrokken was van het ontvlamba re reinigingsmiddel. De kapper, die te hulp snelde, kreeg hevige brandwonden en de arme jonge dame is den volgenden dag aan de hare overleden. Op dit, niet zoo heel zeldzame, voorval wordt op eens een romantisch licht geworpen, door de verklaring van iemand, die tien jaar ge leden zelve bijna in de vlammen is om gekomen, namelijk Mile, Dudley, van de Comódie Franpaiso, die, zooals men zich wellicht herinnert, met levensgevaar uit den laatsten brand van dat theater gered werd. Deze dame hooft verteld en een dame van de Comédie is altijd geloof waardig dat Mile. Muza, zooals de too- neelnaam luidde van do verbrande ac trice, eenige maanden geleden spiritisti sche proefnemingen te haren huize bijge woond had. Zij was toen in slaap go- bracht en had op do tot haar in dien toe stand gerichte vragen betreffende haar loopbaan geantwoord door op eon stuk papier de volgende voorspelling neer te schrijven: Mijn carrière zal maar heel kort en mijn uiteinde zal zóó verschrikkelijk zijn, dat ik het niet durf schrijven. Ofschoon de uiting van een in een mag- netischen slaap gedompeld persoon geen transcendentaal, wetenschappelijk verband houdt met het vermelde, ongelukkige toe val, baart een dergelijke opeenvolging van feiten groot opzien in een wereldstad, waar alle richtingen, zoowel mystieke als zuiver nuchtere of positieve, haar aan hangers hebben. Dergelijke opmerkingen als bij dezen treurigen dood, zijn ook gemaakt bij het overlijden van Catulle Mendès, nu drie weken geleden. Genoemde schrijver was een der meest populaire en bekende persoonlijkheden van het Tout-Paris, dat wil zeggen van het Parijs, dat voorname- Ik keek naar Kcrnohan, terwijl liij rustig sliep, het hoofd achterover in den stoel, waarin hij neergevallen was, mulat hij met eten en praten gedaan had. Onder den rom mel op tafel stonden de overblijfselen van den maaltijd!, dien ik voor hem bij elkaar gescharreld luid. Iïij zag er slecht en have loos uit en zijn trekken droegen sporen van veel lijden, maar op dat oogenbük was Maurice Kcrnohan in mijn oogen een groot toovenaar. Ik was nog onder den indruk van hot ver haal dat hij mij gedaan had, het ontwerp voor zijn novelle „Do Fontein der Jeugd", wat zijn meesterstuk moest worden. Ik was er van overtuigd, dat het dat worden zou, nis ik tenminste niet. verblind was, door de handigheid waarmee hij den draad van zijn verhaal geleid lmd, van het schitterende be gin tot het goed afgeronde slot. Hij ver telde er mij hecle passages uit, want hij had altijd het geheclo materiaal in zijn hoofd, vóór hij het papier aanraakte. Geen woord van het boek was geschreven, maar van zijn vroeger werk wist ik, hoe het zou worden sterk en zacht, als zijde, en rijk door de kleuren van zijn weelderige Cel- tisehe verbeelding. Plet begin was wat over dreven, maar er waren levende hartstoch ten en menschclijke vraagstukken in, en een ader van scherpe ironie, die niemand zou zien, die hem niet hoefde te zien. Intussehen zat de man, die dit alles uit- lijk buitenshuis leeft. Geen figuur was op den Boulevard zoo bekend als deze zeven tigjarige dichter, wien men nauwelijks vijf tig zou gegeven hebben. Geen mensch, die zich een weinig in Parijs vertoont, of hij kende dien, thans wat dikbmkigen, maar voorheen om zijn mannelijk schoon vermaarden auteur. Evengoed wist ieder zijn avonturen, zijn levensgeschiedenis, zijn menschclijke zwakheden, zijn smaak en eigenaardigheden, haarfijn te verhalen. Goed en kwaad werd er van hem gespro ken, maar meer goed dan kwaad, het geen niet als een geringe lofspraak aan gemerkt mag worden voor iemand, wiens geheele leven open en bloot lag voor de gelieele Parijseho wereld en wiens letter kundig fortuin daarenboven noodzakelijk nijd en kwaadsprekerij moest uitlokken. Op eens wordt deze man, die als het ware een essentieel bestanddeel vormde van het huidige, intollectueele Parijs, uit zijn uit gebreide omgeving weggerukt door hot ba naalste aller toevallenhet onvoorzichtig openen van een treinportier, een val uit don waggon en het verbrijzeld wordendoor oen trein. Maar het ongeluk geschiedt des nachts, niemand is er getuige van en eerst acht uren na het gebeurde vindt men zijn lijk. Dadelijk gaan er stemmen op, die van een moord, een zelfmoord, van dronkenschap, van hot bloedig slot van een romantisch avontuur, van wat dies meer zij en, in het kort, van de zon derlingste mogelijkheden gewagen. Geluk kig voor de waarheid, hebben de omstan digheden, in verband met een gerechte lijk onderzoek aangetoond, dat men hier werkelijk te doen had met een doodge wonen samenloop van ongelukkige, ver klaarbare omstandigheden. Niettemin blijft die samenloop, juist bij zulk een persoon lijkheid als die van Mendès, die als schrij ver en als mensch mocht doorgaan voor het type, en wellicht liet laatste levende type, van den romantischen dichter, wiens bestaan in volmaakte overeenstemming is met zijn werken, in één woord, die het leven beschouwde als een roman in ver zen, als iets, waarvan het doel behoort te zijn een in schoone vormen gelunchte fantastische verbeelding niettemin blijft die dramatische samenloop juist bij zoo iemand treffend. Zijn dood is niets anders geweest dan hot einde van een onvol- tooiden roman, gelijk hij er zelf zooveel geschreven en waarschijnlijk nog meer ge dacht had. In weerwil dat uit alles blijkt dat het streven van onzen tijd gericht is op het natuurlijke, het wetenschappelijk ware, hot materieele, dat zich in hot leven voor doet, en dat de letteren en kunsten, meer en meer, alleen die kanten van het leven als onderwerpen gaan kiezen, komt het ter gelegenheid van gebeurtenissen, als de hierboven aangeduide, toch aan het licht, dat ook thans nog de verbeeldingskracht dor menschen vaak in werking gebracht gedacht had, rustig in mijn stoel te slapen, zonder een dollar in zijn zak. Zijn koffer had hij achter moeten laten voor kamer huur, vertelde hij mij. llij had zelfs zijn schrijfmachine beleend, llij had den gcheelen dag niet gegoten cn ik vond hem uitgeput boven op mijn trap zirien. Om goed te kunnen werken, moest Kcr nohan geen zorgen hebben, en daar hij die bijna altijd had, had hij nog niet veel anders kunnen schrijven dan kleine, geestige ver halen voor rijdschriften, waardoor hij weinig bekend was geworden. En het ergste wns: dat ik hem niet helpen kon, daar ik zelf een harden strijd om liet bestaan te voeren had. Maar ik was zoo in verrukking over zijn verhaal-, dat ik hem wakker maakte om met hem tc praten. „Wanneer zal'je het schrijven?" vroeg ik „Wanneer? Nu. De vraag is evenwel waar?" antwoordde hij. „Jc weet, 'dat dit huis altijd voor je open staat," sprak ik. „Neen, dat zou ik niet willen, oude jon gen. Er gaan drie of vier maanden met het schrijven van het boek heen, en je hebt zelf al genoeg zorgen." „Wat ellendig, dat je dat prachtige idee niet tot werkelijkheid kunt brongen," brom de ik, „Wel dat kan wol. Er zijn verscheidene uitgevers die mij, als ik hun' het onderwerp meedeel, een Voorschot willen geven, terwijl ik het hoek schrijf; maar dat zou ik tien dubbel moeten inboeten als hot op betalen van hot manuscript aankwam. „Neen, ik moet hun het boek kant en kan worden. De maatschappij heeft nu eenmaal op den duur iets anders noodig dan fotografische en zelfs kinematografi- sche voorstellingen, dan debet- en credit- posten, dan rekensommen, dan rapporten van ingenieurs en uitvinders. Van zelf zal er na het voortdurend volgen van do na turalistische en zuiver technische rich ting een periode komen Van, aan het ver leden ontleende, fantasie, oï met andere woorden, van romantiek, en de maatschap pij van onze dagen, zoowel als die der toekomst zal daartoe, of men het wil of niet aanleiding leveren en de stof ver strekken. Voor het oogenblik echter en er schijnen slechts weinigen te bestaan, die dat bejammeren is of wordt alles wat aan een romantischen geest kan her inneren, in een rommelkamer of museum opgeborgen of wel vergeten. Slechts in het rijk der tonen, in de muziek, kan dat alles sommigen nog bekoren, mits het door een machtig genie wordt voortge bracht. Wagner is daar, om met zijn wer ken die bewering to bevestigen. Doch zijn uitsluitend Germaansche natuur maakte zijn cthischen invloed in Frankrijk langen tijd onmogelijk. Tot juist, met een paar anderen, Mendès kwam en, met het ge schreven zoovel als het gesproken woord, niet ophield de Wagneriaansche schoon heid to prediken. En dat woord heeft in gang gevonden. Thans is de groote Duit- sche meester te Parijs, zoo niet bemind, dan toch geëerd, gelijk hij verdiend gc- eerd te worden. Zij, die over Mendès den staf breken om enkele geschriften van het lichtzinnige genre, /.ooals hij er vooral in vroegere dagen in het licht gaf, ver goten of weten niet welk een groot en weldadig werk hij gedaan heeft door zijn strijd voor Wagner in Frankrijk. Deze, met nog een ander, was zijn altijd door jong- blijvon.de „jugendliebe" een vrij zeld zaam feit voorwaar in een omgeving waarin het tot den goeden toon hoort zoo spoedig mogelijk van alles geblaseerd te zijn. Die andere liefde was Victor Hugo. En ook voor dezen is een weinig propa ganda, zelfs in Frankrijk, niet onnoodig In weerwil van de schitterende feesten, in 1902 ter viering van den honderdsten geboortedag van dit genie gegeven, wordt Hugo bijster weinig meer in zijn eigen land gelezen. Misschien nog meer in het buitenland. Het wordt in Frankrijk in eere gehouden, eenigszins op de wijze der Ilei- densche Goden, die men niet mag aan raken, of tot wie men niet mag naderen. Er bestaat, sinds 1903, een museum het eigen huis, waar Hugo eenigen tijd gewoond heeft op de Place dos Voi- ges, hot tijdens Bodewijk XIII gebouwde plein, een verlaten hoek in do buurt der Bastille, waai van de groote, eenvormige, in licht-rooden en witten steen opgetrok ken huizen, "bijna geen verandering heb ben ondergaan. Dit museum bevat allo aan Hugo herinnerende voorwerpen, die men bijeen heeft kunnen brengen: voorwerpen an huiselijk gebruik, boeken, manuscrip ten en zaken die op hom betrekking heb ben, schilderijen, caricaturen, of met zijn werken in verband staan. Het geheel is zoo belangwekkend mogelijk. Welnu, ik geloof niet, dat er in dit Hugohuis jaar lijks, bij wijze van spreken, tien Franschen komen. De weinig talrijke bezoekers be staan bijna uitsluitend uit vreemdelingen. Toch is, voor de groote menigte (er zijn zeer notabele uitzonderingen, zooals Jules Lemaitre) Hugo nog altijd bet groote Fre.:.- scbe genie der lbo eeuw. Doch de tijd is niet ver meer, dat men hem alleen zal kennen „van hooren zeggen." Gelijk ik zeide, is onze eeuw weinig romantisch. Het kan haar nog eens op breken als er eens een reeks wereldver- storende gebeurtenissen gebeuren, die haar op daadwerkelijke wijze aan de romantiek van lang vervlogen dagen komen herinne ren. JUVENUS. klaar kunnen geven, en er dan een goeden prijs voor maken, want dat is het waard.' llij lachte. „Je weet, ik kan de dingen op prijs stellen, als ik ze zie." „O, je hebt volkomen gelijk om enthou siast te zijn. Maar zou je niet voor een cou rant kunnen werken, terwijl je het. boek schreef?" „Ik zou dat boek niet kunnen schrijven of ik moest dood zijn - voor de wereld, opge sloten in 't een of ander klooster, waar ik niet lastig gevallen kan worden met geld zaken," en waar niemand tot me sprak, als ik niet wenschte te spreken. Hot zal mij verwonderen of er ergens zoo'n plaats te vinden is. O, ja, ik zou bijna dc beste plek vergeten, waar ik voor niets zou kunnen wonen." Hij leunde voorover op de tafel, zag iots in do uitgespreide courant, en duwde 'een schotel op'zijde, om het te lezen. Hij herlas het zorgvuldig, begon te lachen, sneed het stukje uit en slak het in zijn zak. „Wat is het?" vroeg ik. Hij stond op en nam zijn hoed. In zijn oogen was een flikkering, die ik wist, dat niet veel goeds voorspelde. „Je -blijft vannacht hier, dat weet je Houd op, waar ga jc heen?" Maar hij was al weg, cn liep de trap met drie treden tegelijk af. Ik liep hem naL maar was pas halverwege, toen ik de deur hoorde dichtslaan. Ik volgde hem, maar kon hem niet zien. liet asphalt in de straat glin sterde van 't nat in den killen November avond. Na ongeveer tien minuten rondgeloopen te Terwijl de groote bewegingen der poli tiek in voorbereiding zijn en allerwegehet kader gedrild wordt, dat straks de groote legermachten der kiezers ter verovering der stembus in het veld zal brengen, is er misschien voor hen, die minder voor politiek gevoelen, doch wien daarom toch wel-de openbare zaak tor harte gaat, een kleine hervorming in te voeren, die op zich zelf niet zeer indrukwekkend is, maar wellicht op den duur tot groote practische verbeteringen zal kunnen leiden. Zij ligt op den weg dor volksontwikke ling en gaat uit van de gedachte is het niet het kamerlid mr. Drucker, die daar aan onlangs weer herinnerd heeft dat er toch zoo'n dwaze onevenredigheid is tusschen wat gedaan wordt voor kinder ontwikkeling en voor .ontwikkeling der ouderen. Voor het lager onderwijs vele millioenen, voor het uitgebreid-lager onderwijs enkele duizenden en verder niets. Of ja toch. jlet Ministerie laat zoeken naar. de grond slagen, waarop eventueel de Openbare Leeszalen zouden kunnen worden gesteund met een aantal duizenden guldens, welk getal in een ridicule verhouding zou staan tegenover de vele millioenen, bovenbedoeld. En misschien is er verder hier of daar op deze of gene begrooling nog wel eens een enkel bedragje te vinden, dat direct of indirect de volksontwikkeling ten goede komt. Als groote waarheid blijft echter de regel: de gemeenschap doet alles voor kinderontwikkeling, nagenoeg niets voor verdere cntwikkeling van het volk. Wij zien nu niet over het hoofd, wat de staat voor middelbaar en hooger onder wijs doet, wij ontkennen niet, dat dit velen ten goede komt. Doch uit den aard der zaak dient dit onderwijs slechts voor op leiding tot enkele beroepen voor een be perkt aantal menschen. Het is niet onder wijs, dat ten doel heeft, de groote massa op te leiden tot denkende staatsburgers. Dat onderwijs breekt af na de lagere school of voor niet al te weinigen na het her- halingsonderwijs, avondschool, enz. En nu is er zeker niet aan te denken om dit in een vloek en een zucht te ver anderen, eenerzijds omdat de leerlingen om economische en andere oorzaken zou den ontbreken, anderzijds omdat de fond sen daarvoor voorloopig niet gemakkelijk zouden zijn te vinden. Doch moet nu de onmogelijkheid om in eens alles te doen, ons weerhouden om in die richting een zeer bescheiden begin te maken? Ons dunkt: Neen. Ons dunkt, dat er hier bescheiden stappen te doen zijn en overal gedaan kunnen worden, dat er ook zeer zeker algemeene medewerking zal kunnen verkregen worden, als maar een maal een weg is aangewezen. En die weg is gemakkelijk te vinden. Wat men hebben moet, het is voorloopig niet school-onderwijs, doch een gelegen heid, waar een jongeman (of vrouw) van 14, tot stel 23 jaar, die zich verder ont wikkelen wil, de gelegenheid vindt omdat te doen bij voorkeur zonder aan vaste schoolgewoonten en schooluren te 'lijn ge bonden. Die gelegenheid is er niet. Zelfs niet in de plaatsen, waar openbare lees zalen zijn, die in den regel menschen be neden do 18 jaar weren. En ook in de speciale leeszalen voor minderjarigen is nog niet eens overal de gelegenheid, welke wij bedoelen. Eindelijk is er door de Toyn- beebeweging wel het een en ander ge daan, doch niet in de zuivere ontwikke- lings-richting zonder eenige tendens, die wij zouden willen inslaan. Wat wij zouden wenschen naar een voorbeeld, waarover wij dezer dagen in buitenlandsche bladen gelezen hebben is, dat er in iedere stad van eenige be- teekenis en ook in groote dorpen, 's zo mers- en 's wintersavonds, een lokaal zou zijn te vinden, waar iedereen, die den drang tot eigen ontwikkeling in zich ge voelt en de gelegenheid mist aan dien drang te voldoen, een onderdak, een tafel, pen, papier en inkt, wat elementaire boe ken en een leider zou kunnen vinden, die in boeken of couranten gevonden moei lijkheden zou willen verklaren, leiding zou kunnen geven bij de keus der te lezen boeken enz. enz. Uit den aard der zaak zouden dergelijke zalen het best worden ingericht nabij een leeszaal of bibliotheek, opdat de raadsman der vrij-studeerenden direct rijk materiaal bij de hand zou hebben en den weg in de boekenwereld zou kun nen wijzen. Doch ook waar geen open bare leeszalen of dgl. zijn, zou zulk een inrichting van groot belang kunnen zijn. Een boekonrijtje van 25, 50 gulden zou de noodzakelijkste boekjes voor zelfonder- hebben, ging ik naar mijn studeerkamer terug, en wachtte op de thuiskomst van Maurice. In dien tusschentijd onderzocht ik de courant, om te zien, svat lüj er uitge knipt had, maar het scheen een stukje te zijn uit de kolom „Politienieuws". Maurice kwam niet terug. De winter ging voorbijik hoorde niets van hem, en nie mand, dien ik kende, had hem gezien. Maar vroeg in April kreeg ik oen brief, net post merk kon ik niet ontcijferen. „Hot manuscript van de „Fontein" zal je binnen een paar dagen bereiken. Laat hot als je blieft met de schrijfmachine voor me schrijven, en bewaar het voor me. Binnen veertien dagen kom ik zelf." Nog denzelfden dag kwam het manuscript als expresse. Het was met potlood geschreven op een zeer slechte qualiteit papier maar het boek was compleet en geschreven met Kemohan's mooie hand. Alvorens het weg te zenden om getypt te worden, lns ik hot, en mijn verwachting was niet te hoog gespannen geweest.. Kcrnohan ha'd het beste van zijn inspiratie gewrocht, hij had een groot boek geschreven. Do fijn heid van stijl legde getuigenis af van diep nadenken, en ik was nieuwsgierig welke plaats van afzondering hij gehad had voor zijn werk van zes maanden. Ongeduldig wachtte ik zijn komst af. Het duurde nog drio welcep vóór hij kwam, en bij don eersten oogopslag, zag ik, dat hij mager was geworden, d.ri zijn ge laat ongewoon bleek was, en dat zijn haar korter was geknipt dan ik dat gezien had; maar hij was bizonder goed gehumeurd en liad de beste verwachtingen omtrent zijn boek. „Waar ter wereld ben je geweest; je ziet er uit of je je overwerkt hebt." „Ik ben in Etruria geweest," antwoordde llij dadelijk, maar met de oude glinstering in zijn oogen. „En waar is dat?" „O, als ik je nog aardrijkskunde moet loeren ,,Nu, als je hel. mij niet zeggen will Maar, hoe ben je in Etruria aan den kost gekomen?" „Dat weet ik niet. O, ja, ik maalde bezems." „Maar je kunt geen bezems maken." „Kan ik dat niet? Stel me eens op de proefMaar „de Fontein". Was het geen bezems waard zelfs Etruskische bezems?" Dat was alles, wat ik uit hem kon krijgen, en hij ging voort mot. over rijn boek te pra ten, dat hij dienzelfden middag nog naar een uitgever bracht. Deze nam heit evenwol niet aan, maar .een concurreerendo firma deed het wel, en dc „Fontein der Jeugd" ver scheen in September. Onze verwachtingen worden niet be schaamd. De eerste maand na 't. verschijnen werden cr achtduizend exemplaren verkocht, en de verkoop ging hoe langer hoe beter. Kemohan had naam gemankt. Ik was nog erg nieuwsgierig te weten, waar het boek geschreven was, want or was een vreemd idee bij me opgekomen. Ik zag den schrijver m dien tijd niet veel; hij was een beroemdheid geworden en was in trek maar toen ik hem ten laatste thuis trof op SCHIEDAMSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 9