63"* Jaargang.
Zondag 4 April 1909.
•No. 12966
1
Berde Blad
Een lastige kwestie.
Schrobben van straten.
Het Gerucht.
Onbekend maakt
onbemind.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor S cliieda m en Vlaardingen fl. 1.25.Franco
j per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
SCHIEDAMSCHE C0URAN1
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zjj
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam,
Gezien art. 18 bis der verordening ter
handhaving van de openbare orde en vei
ligheid en op de atraatpolitio te Schie
dam, (Gemeenteblad no. 27 van 1908),
waarhij hot schrobben of op andere
wijze met water reinigen van straten
en hot laten vloeien van water op de stra
ten is verboden,
Verleenen hij deze tot den lslon Mei
a.s. dispensatie van voortnokl
verbod op de vier eerste werk
dagen van de week van des voor
middags 8—11 u ren.
Schiedam, 31 Maart 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE,
W. B
De Secretaris,
V. SICKENGA.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van 'Schiedam, zijn voornemens op Don
derdag 8 April a.s., 's middags 12 uur, ton
Raadhuizc aan te besteden de leve
ring van:
ti'ottoirkolke», putranden, straat-
kolken, padpaleu en bolnsters,
nader omschreven in een bestek
en 5 typoteekeningen.
Het bestek is a f0.25 (franco per post
fO.SOJ.en elk der typeteekeningon a £0.10
verkrijgbaar ter Gemeente-Secretarie (Af-
deeling A).
De inschrijvingsbiljetton moeten voor
's morgens 11 uur vari dien dag ten Raad-
huize zijn ingeleverd.
Gelijk men weet, bestaan er ook in Ne
derland plannen om meer afdoende nvt
regelen te gaan nemen togen wat men in
Frankrijk de losbandigheid der straatnoemt,
tegen de voorstellingen, waardo-ov het sek-
sueele voorstellingsvermogen der jeugd al
te zeer geprikkeld wordt.
Ten slotte heeft die beweging, naar het
ons voorkomt, een zeer goeden grond. En
ai ziot men haar herhaaldelijk ontaarden
in overdrijving, en in vechten tegen wind
molens, al vestigt men niet ten onrechte
do aandacht op het drijven van de zede
lijkheidsapostels dezer beweging, die met
de uitwassen der kunst de kunst zelf aan
tasten, mot hel badwater dus het bind uit
gooien, ten slotte moet. men niet een be
weging veroordeelen, omdat zij tot wonder
lijke excessen leidt.
Bit café Pucker begon het zijn zegetocht.
'n dit café had het 's avonds tusschon
-'even en acht uur onder den algemecncn
term van „men zegt", het levenslicht nan-
•touivd. De verwekker van zijn kort, schit-
'■wend bestaan was een nog jonge nian,
die de twee laatste uren gebruikt had om
en inhoud van allo mogelijke week- en
Maandbladen, alle humoristische tijdschrif-
>tn buitenlandsehe couranten te ver-
werken. En nu was het in zijn lioold als
hi een draaimolen. Hij voelde zich moe:
ontstemming, een verbittering hail zich
t 'Va? 'leni meester gemaakt, die elke goede
gedachte in hem verstikte. Niets vermocht
hem
nog op te wekken, niets boezemde
em belang in, niet eens het traditioneele,
Maar voor chauvinisten verblijdende be-
l t, dat hij in de ochtendbladen van dezen
ag gelezen had, dat onze in Chemnitz go
'•geerde, j°ngo landgenoote, juffrouw
Mnger, niettegenstaande haar nog kort
reeds de 'algemecne lievelinge van
rt publiek was geworden on mot haar
0 rol, dio van „Deborah", een zeer
poot succes had gehad." Zelfs dat bericht
h.a z'fn loogo hersens geen echo weten
wekken. Integendeel, hot had zijn mis-
egdhoid nog wat erger gemaakt cn hem
v ObijQlutü ongemotiveerde verlangen be-
Waar deze kwestie zeer vermoedelijk bin
nenkort in Nederland aan do orde komt,
loont het de moeite, daarop nader in te
gaan.
Nu zouden wij als den wortel van hel
kwaad hier willen aanwijzen de buitenge
wone ontwikkeling van do reproducee-
ringskunst, mot name van de fotografische
reproductie door boekdruk. Men versla ons
wel. Op zich zelf vindon wij die repro
ductie, welke in. de laatste 10, 12 jaar
zoo'n groote vlucht heeft genomen, geen
kwaad. Integendeel. Wij zijn overtuigd, dat
er met deze reproditcceringakunst nog heel
wat meer te bereiken is ten bate der ui-
gomecnc ontwikkeling. Veel algemeerter dan
tot nu too kan zij worden toegepast op
school-, teer- co leesboeken, veel meer cn
veel stelselmatiger dan tot nu toe kan zij
gebruikt worden om den eenvoudiger! lezers
een hetero voorstelling te geven van wat
zij in hun hoeken moeten lezen dan tot
nu toe. Op dit punt zoo gelooven wij
moet nog nagenoeg alles gedaan wor
den. Ken uitgave van boeken, verlucht mei
tallooze scherpe fotografieën van personen
in correcte cost minis, in de bedoelde om
geving en opstelling, met de door hen
gebruikte voorwerpen enz., enz., zou in
hooge mate geschikt zijn om de leeslust
aan to wakkeren en een boter begrip te
geven van het gelczene.
Wat het teekenstift der uitstekendste
illustratoren hier niet kan doen, kan de
fotografische reproductie: den, eenvoudigen
lezer een beeld van de werkelijkheid ver
schaffen, hem het gevoel van waarheid
geven, hem loeren precies te begrijpen, in
welke omgeving het door hom gelezen ver
haal speelt.
Wij gelooven dan ook aan do ontwikke
ling der reproducecrknnst als aan een groot
goed, dat nog volstrekt niet in zijn groote
bcleokenis heelemaal onderkend is.
Doch doze zoo gelukkige, diep ingrijpen
de horvorming heeft ook een schaduwzijde
en als van zoo incnige beschavingsvoor-
uilgang is hel de schaduwzijde, die, dank
zij handige exploitanten, tegenwoordig wel
zeer op don voorgrond komt.
Van de uitstekende zaak wordt misbruik
gemaakt teneinde de seksneele prikkels te
toveren, welke door een onrijp publiek zoo
gaarne worden opgenomen. Alen kan thans
ook min of meer gewaagde voorstellingen
gemakkelijk leproduceeicn en zietvoor
at van deze nieuwe mogelijkheid maakt
men veelvuldig gebruik.
Nu hebben wij hierbij nieL bel oog op
do louche aanbiedingen, die in kleine, veel
zeggende advertenties, in Duitsche en Fran-
schc spotbladen voorkomen en welke niet
anders bedoelen dan grove zinnenprikke
ling. Deze dingen, hoe afkeurenswaard ook,
zijn daarom minder gevaarlijk, omdat zij
betrekkelijk moeilijk te krijgen zijn ou op
zoo'n geheimzinnige wijze tof ons komen.
Zij dragen het merk van hun giftige wer
king in zich zelf.
Doch gevaarlijk wordt die speculatie op
do zinnelijkheid oerst, wanneer zij in ge
zorgd zich te wreken, de een of andere
kwajongensstreek uit te halen.
Daar kwam Peters aan. Peters was een
van zijn ontelbare bekenden, die hij aan
zijn bezoeken van koffiehuizen te danken
had en die zjn budget meer en meer be
zwaarden.
Peters was op het punt weg te gaan,
kwam naar hem toe, reikte hem de hand
en zei
„Goeden avond. Hoe gaat het? Wat
nieuws?"
De verbitterde keek op, hij was juist
in. een stemming zich in een gesprek te
verdiepen I Hij wierp 'den ander een niet
zeer vriendelijken blik toe, beantwoordde
den handdruk flainv eu dwong liter/-, if
eindelijk een brommend „goeden avond"
te zeggen. Maar toen aan een plotselinge
opwelling gehoor gevende, ooide hij
„Nieuws? Ik weet waarachtig niet, mis
schien omdat ik a' een paar uur couranten
lees. Maar wacht, heb je lat al gehoord?
Men zegt dat de Paus alle Hoven van
Europa zal bezockon en ook naar den Sul
tan zal gaan
„Onzin, niet mogeliih iloe kom je daar
aan?
„Ja, het lijkt mij ook "niet heel waar
schijnlijk, maar ik heb hol xiit beste bron."
Peters is volstrekt niet overtuigd; hij
neigt integendeel naar do moaning, dat cr
van 'do heolc geschiedenis geen woord waar
is, 'maar hij besluit toch maar het verhaal
vorder to vertellen. En daarvoor is reden.
wonen vorm meer in het dagelijkse h loven
optreedt, gevaarlijk wordt zij bijv. in prent
briefkaarten cn in illustraties. Eri zij is
hier te gevaarlijker naarmate zij moeilijker
te bestrijden te. De direct pornografische
prentbriefkaarten ook zij zijn ecu kwaad,
doch ais zij vergif zijn, verschijnen ook
zij niet zonder het giftcókcn.
Anders is het met de min of meer ideale
voorstellingen, van zinnenprikkelend be
doeld® monschenfigurcn, die tegenwoordig
met schrikkelijke snelheid van de prent-
briof'kaartenpersen komen en die in de il
lustraties worden geplaatst om te trekken.
Wij denken daarbij niet aan reproducties
vari werkelijke kunst. Die zijn iri den regel
niet prikkelend, eri wat wij aan werkelijke
kunst voor prikkelends hebben, is zoo wei
nig, dat dil bijna van geen gewicht is tegen
over de veto ui et-lamst, op dit gebied.
Direct aanstoot gevend zijn de hier bedoelde
voorstellingen maar zelden. Eenig crite
rium, waarnaar men zou kunnen te werk
gaan om ze te verbieden, .ontbreekt voor
zoover wij weten ten eenentnale. En toch
werken zij veel onmiddellijker schadelijk
dan de workolijk-pornografisehe voorstel
lingen, en toch vergiftigen zij dagelijks de
verbeelding van veel duizenden jongelui,
die zondbr die dingen gezond zou blijken.
Want men sproke in dit verband, niet van
gewaagde dameskleeding, enz. die men op
onze bals en in onzo straten kan zien
en die een even prikkelend geheel zou
scheppen als deze voorstellingen. Op bals
met gewaagde kleed.ing komen maar wei
nigen. En do werkelijkheid op straat kan
op kinderen nooit zoo o n ge z o n d - a u re ge nd
werken, als die inderdaad geïdealiseerde,
maar naar hot dea onervaren toeschouwer
schijnt, volmaakt ware waarheid, welke bij
op de voorstel lij) gotj. van dergelijke figu
ren op prentbriefkaarten en in illustraties
kan vinden.
Hoever dit kwaad al voortgewoekerd is,
zagen wij onlangs in een Duitech tijd
schrift, waarin hef recept voor een geïl
lustreerd tijdschrift zóó werd gegeven, dat
daaii.i ten minste elke week één prikke
lend werkende dames figuur moest voor
komen.
Het i,s> natuurlijk een aardigheid. Maar
dat voorschrift is ook oen ernstige zakeri-
opvatling, welke wij in enkele buitenland
sehe illustraties verwezenlijkt zien.
Wal nu?
Het antwoord op doze, lastige vraag is
niet met enkele woorden te geven. In elk
geval ligt het niet in de richting van be
moeilijking van do kunst en al evenmin
uitsluitend in de richting van bestrijding
der werkelijke pornografie.
Er moei moer gebeuren. Maar waf? Wij
weten hel antwoord niet. Toch kan het
rijn mat hebben, dat eens op hel kwaad
gewezen wordt, opdat men zich tenminste
bewust zij, dat do geïllustreerde bladen
naast een groote opvoedkundige en ont
wikkelende waarde, loch in enkele geval
len ook oen minder goeden' kant liebben
ea niet alle altijd geschikt zijn om gere-
Want hij moet den avond in gezelschap
doorbrengen en tot op dit oogenblik is hij
nog niet in het bezit van bet, een of ander
nieuwtje, tón, men is toch verplicht iets
bij to dragen voor een algemeen gesprek
en bet wordt steeds moeilijker iets Ie vin
den wat iedereen belang inboezemt, daar
alles, wat in de badplaatsen of in de zomer
verblijven gebeurd is, allang verteld is, ter
wijl ook de politiek geen nieuws oplevert,
Peter neemt afscheid en gaat weg. Op
straat ontmoet hij Ginsky. Clinsky is
iemand, die met een beolje onderscheiding
behandeld moet worden. Niet alleen omdat
liij een oriirineel is llij kou dat van zich
zelf be,eren, ah. volkomen vertegenwoor
diger van bet soort. Hij behoort tol die
menschen, die nooit een eigen meening
hebben, Hij verlaat 's morgens zijn huis
zonder eigen inzicht, zonder meening, zon
der standpunt, een onbeschreven blad, dat
door den eerste den beste, die hem ont
moet. naar verkiezing ingevuld kan worden.
Dien inhoud werkt Ginsky uit, clat wat
hem verteld is «ogenblikkelijk tot zijn eigen
meening makend, tot hij een ander ont
moet, wien het zonder veel moeite getukt,
het schrift van zijn voorganger uit to wis-»'
schen en daarvoor hot zijne in de plaats
te stellen. Daardoor komt liet, dat Ginsky
dikwijls in den loop van een maand dweep
ziek en cynisch, liberaal en reactionair,
conservatief en sociaal-democraat, idealist
cn materialist, frivol en preutsch 'is; hij
had zijn vrienden, al alle mogelijke gêzich-
geld aan opgegroeide kinderen in handen
to worden gegeven; opdat men vorder over-
wegc, dat er ook onder de volstrekt, niet
pornografische prentbriefkaarten ve'c zijn,
welke beter niet in handen van jonge men
schen komen.
liet „Soerabuijasch Handelsblad" klaagt op
nieuw over 1 -t gebrek aan ambtenaren m
Tnclië en betoogt, dat de juiste maatregelen
niet worden toegepast om daarin verbetering
te brengen. Alen wil zoo zegt dit blad
de menschen paaien door hun meer geld te
bieden, door een subsidie ie verleenen. Lok
ken niet geld vooraf en geld naderliand
onze Soerabaijasohe collega aclifc dat een ge
heel verkeerde methode.
Wat d'it blad wil, het is den staatsdienst
aanlokkelijk maken door den kwaden reuk
weg te nemen, waarin het Indisch ambte
naarschap staat1. De ambtenaar moet weten
dat zijn positie vast is, dat hij niet overge
leverd is aan willekeur van superieuren, dat
hij in zijn streven naar de hoogste rangen
niet gehinderd wordt door een overmachtig
nepotisme, dat het niet langer klachten regent
over do oneerlijkheid der .Regeering in zake
waardcering van diensten, bevordering en sa-
lariéering.
Wij zullen niet ontkennen, dat het blad
d'rtarin gelijk heeft, dat er in deze toestanden
verbetering moet worden gebracht. Het is
zeer wel mogelijk. Doch wat wij beslist.ont
kennen, het is clat door dergelijke verbete
ringen heb aanbod van Nederlandsche ar
beidskracht voor Indisch bestuurswerk be
langrijk zou stijgen. En waarom gelooven wij
niet aan de deugdelijkheid van dit middel?
Omdat deze verbetering, blijft men het
tegenwoordige stelsel volgen, eenvoudig niet
komt ter kennis van de belanghebbenden,
omdat deze verbetering ten slotte dus de
ooren van de menschen, die zich voor ar
beid zouden kunnen aanbieden, niet bereikt.
Wil men meer aanbod van arbeidskracht
(zoowel voor staatsdienst als voor particulier
werk), wil men tevens meer belangstelling
van den Nedeiiandschen ondernemer en geld
belegger voor Indië, dan te er maar één
weg: dat. men Indië door Nederland Iaat
ontdekken.
In Nederland kennen w ij 111-
d i niet en rekenen w ij niet mot
I li d i
Velen zal deze stelling overdreven voor
komen. In vele kringen in Den Ilaag en
Amsterdam ontmoet men iodcrcn dag In
diërs of oud-gasten, in Apeldoorn, Arnhem,
Haarlem, Nijmegen en Breda zijn er buur
ten, waar men zich in Tndië zou kun
nen wanen.
Zeer juist. Doch naar onze vaste overtui
ging zijn dit uitzonderingen, die den regel
bevestigen. Op het platteland kent men In
dië weinig en in de andere steden ontmoet
men de Indiërs slechts zelden. En in elk
geval merkt men niets van Indië, interes
seert de over-, overgroot® meerderheid zich
niet. voor Indië.
Indien het mogelijk ware een enquête in tc
stollen naar wat men, d. z. 5,000,000 van
dc 5l ndllioen Nederlanders, van Indië
weet, zou men, naar onze vaste overtuiging
tot verbluffende resultaten komen. Men
weet dat het er warm is en nog een paar
bi zonderheden, Voor de rest: niets. Het dag
blad-lezend publiek slaat de Indische be
richten met groote regelmaat over, als de
Kamer Indische zaken bespreekt luisteren
de leden even slecht als het publiek, kortom
men rekent in het Ilollandsche dagelijksche
leven met onze grooie kolonie in den regel
heel weinig.
Is het wonder, dat onder deze omstandig
heden veel jongelui niet op het idee komen
naar Indië te gaan, niet met Indische moge
lijkheden rekenen? Is het wonder, dat zich
zoo niet voldoende candidaat-ambtenaren
voordoen evenmin als er voldoende aanbod
is van andere arbeidskracht, van onderne
mingsgeest en kapitaal?
Neen immers. Men moest Indië aan de
Nederlanders bekend maken. En niet met
drooge oproepingen of advertenties maar in
den nieuwen stijldoor kinenratograaf-voor-
stellingen, door ruime verspreiding-van foto
grafieën, door een schitterende, rondtrekken
de tentoonstelling die overal Indië moest doen
kennen, door een plaatsingsbureau en door
de mogelijkheid voor bonafide verslaggevers
te openen over Indië uit eigen aanschouwing
in de dagbladen te schrijven, door alle an
dere middelen, die den modernen mensch ten
dienste staan om iets don volke bekend te
maken, om reclame te maken.
Dit alles ligt zoo verbazend voor de hand.
liet spreekt zoo van zelf dat onbekend onbe
mind maakt, volgens het oude spreekwoord.
Het is zoo iederen dag weer op te merken,
dat Nederland Indië niet vruchtbaar kan
maken, omdat Nederland als geheel Indië
niet kent. Dit. alle» lig* zóó voor de hand,
dut men zich verbaasd afvraagtMaar waar
om daarin geen verandering gebracht? Maar
waarom niet. direct deze zaak in grooten
stijl ter hand genomen?
Een groot bedrag, voor deze zaak best-eed,
zou zeker niet het minst goed besteede ge
deelte van de gelieele begrooting zijn, waar
het der welvaart van Indië en van het moe
derland in even hooge mate ten goede zou
komen.
Het schijnt, dat men dit aan Koloniën"
nog altijd niet heeft opgemerkt. Daar heeft
men het tc druk met de kleinere dingen
om deze groote waarheid onder de oogen te
z.ien. Daar zal men het zaken doen ook te
weinig kennen om te weten dat een goed
zakenman dit onderdeel van zijn taak in de
eerste palats ter hand zou nemen.
In Duifcselilaud schijnt men het indertijd
wèl begrepen te hebben. Daar heeft rnen
tenminste plotseling een handelsman aan het
hoofd van koloniënë geplaatst, omdat men
begreep, dat met geroutineerde ambtenaren
alléén een kolonie niet bestuurd kan wor
den.
ten laten zien, alleen het zijtic kenden
zij niet; hij had al alle mogelijke rollen
gespeeld, alleen geen individucele, want
die schoen Hij niet op zijn repertoire te
hebben.
In 't voorbijgaan wisselen Ginsky en Pe
ters een handdruk, en in 't voorbijgaan
vertelt Peters aan Ginsky, die naar de Spa-
tenbrau gaat en hem dus niet m de wielen
kan rijden, zijn 'nieuwtje.
„Weet je liet laatste nieuws af? De Paus
zal in den doop van den winter alle Euro-
peeschc Vorsten en ten0 slofte den Sultan
bezoeken."
Ginsky houdt er zich nooit mee op io
onderzoeken of iets/wat hem verteld wordt,
waar is; hij neemt alles voor goede mirte
aan. Overigens vond hij nu geen gelegen
heid na te denken, al zon dat anders ook
tot zijn gewoonte 'behooren, zich deze luxe
te ponnitteeren, want hel toeval is hem
welgezind. In 't voorbijgaan oulmoet hij
drie ot' vier 'bekenden, wicn bel nieuwje
wordt meegedeeld. Onder al dit vertellen
wordt het verhaal natuurlijk in ecu anderen
vorm gedaan en wint het aan uitbreiding.
Maar dit geschiedt van de zijde van
Ginsky onbewust. Hij behoeft, bij dergelijke
dingen zijn fantasie niet te laten werken,
hij doet dat vanzelf. Een tegenspraak ver
leidt hem tot een nieuw detail, dat de
geloofwaardigheid van het, vertelde moet
vergrooten en 'bij Ue eerste maal, clat hij
het verhaal in. een uitgebreider yonn'ver
telt, gelooft hijzelf hot vvolkomen. Verder
heeft do zucht sensatie te verwekken, ge
durende een paar -minuten de volle op
merkzaamheid op zich te vestigen, hem
reddeloos overgeleverd aan den daemon
der overdrijving. Ilij heeft alles minstens
duizendmaal „gezien", hij feesten, die hij
gegeven heeft, „stroomt de champagne",
en vrienden, bij wie hij ziekenbezoeken
heeft gebracht en over wrier toestand hij
anderen vertelt, zijn hooit een beetje on
gesteld, zij „steken altijd in pen slecht vol
en zullen liet niet lang meer maken."
Op zijn gewone plaats in ^.ijn café wacht
Ginsky als een ervaren verteller ,van sen-
sntïonoMc nieuwtjes een geschikt moment
af, liet oogenite'k van stilte na oen ernstige
discussie, waaraan iedereen hoeft deelge
nomen. Nu is het terrein ,aau h-em. llij
gaat boh a ge lijk zitten, leunt met zijn hoofd
achterover tegen dc leuning van zijn stoel,
laat een voor dergelijke gelegenheden spe
ciaal lachje op -zijn gezicht komen en be
gint: v
„Ilobt jullie het allerlaatste nieuws al
gehoord
„Wat is 't? Vertellen, draai af, kerel."
Ginsky verandert nu zijn houding, zet
zijn stood wat dichter hij de tafel, buigt
zich een weinig voorover, geeft .do an
dere1 een wenk de hoofden hij elkaar te
steken en begint met geheimzinnige slem,
De storende inleiding „Men zegt" heeft
hij al lang overboord geworpen; hij laat
ook hot „naar men beweert" ongebruikt
en begint dadelijk