bijdragen om de algemeeno veiligheid tc verhoogen cn te zorgen, dat niet zoo veel belangrijke misdaden buiten de groote ste den ongestraft bleven. Een betrekkelijk kleine uitgave zou hier nan de justitie zeer ten goede komen. Intusschen ook op ander gebied zou het optreden van een aantal geschikte recher cheurs een verbetering in onze justitie kun nen brengen. Want ook op ander gebied steunt die te veel op veldwachters en ma rechaussee. "Wij zouden hier het Papend rechteeho voor beeld kunnen aanhalen. Doch wij willen die zaak lie\er buiten bespreking laten, omdat deze te gecompliceerd is geworden en om dat hot hier bovendien een bevolking beticft, die in Nederland niet als do gemiddelde mag worden aangenomen. Maar hebben wij wel een voorbeeld noodig? Weet niet ieder, dat niet alleen het Openbaar Ministerie bij bet opsporen maar ook de rechter bij het be- oordeelen en vcoordcclon in hooge mate op die lagere ambtenaren van liet platte land is aangewezen. Is dat een fout in 'de opvatting Van hun taak van deze ambtenaren? Wij zouden bet niet graag beweren. Maar wel liet zich best een and Ore organisatie denken, wnai bij althans do rechter meer actief het onderzoek naar de waarheid instelde, dan dat volgens do tegenwoordige organisatie het gebruik is. Misschien ware ook in theorie oen andetb opleiding voor de ambtenaren van het O- M- een andere verdeeling van hun werk denk baar. Intusschen zooals de zaken nn liggen is er op zulke ingrijpende heivormingen wei nig kans, zullen wij dus moeten rekenen met de opvattingen, die uit het systeem onzer tegenwoordige rechterlijke organisatie voort vloeien. En dan is liet o. i. niet tc ontken non, dat do bovenbedoelde lagere politie ambtenaren een veel, veel te zwaar gewicht in de schaal van Themis leggen. Nu gaan natuurlijk wel niet allo ambtena ren. van het O. M. zoover, als een advocaat- generaal aan een onzer gerechtshoven, die een viertal jaren geleden in een requisitoir zooveel gewicht aan een nmbtseedig proces verbaal van een veldwachter zeido te hech ten, dat hij elke aanwijzing dnarnanst voor het vestigen van een overtuiging absoluut overbodig achtte. Zóó kras zullen zeker slechts weinigen zich uitdrukken, zóó ver slechts weinigen gaan. Maar toch dc invloed van den veld wachter op het lot van den beschuldigde, blijft groot, ITeeft bij eenmaal zich een op vatting van dc misdaad gevormd, dan is de kans groot, dat aan die opvatting lang zal worden vastgehouden, vooral wanneer zijn chefs, wanneer de rechters den man voor een eerlijk cn ijverig man houden. Bij liet voorloopig liooren der getuigbn heeft die zelfde man alweer grooton invloed en kan hij, vaak zonder dat hij het weet, hun een lezing suggcreeren, waaraan zij zich voor al in minder duidelijke zaken -natuurlijk gaarne vasthouden- Dc veldwachter is bovendien in een kleine omgeving een man vair gewicht, dien men niet gaarne tegenspreekt. Zoo kan het voorkomen, komt hot naar onze ervaring voor, zal het zelfs, naar wij ver moeden, veel voorkomen, dat een strafzaak eigenlijk al heelemaal klaar is, voordat de rechter haaV aangesneden heeft. Nu is het natuurlijk mogelijk, dat de rechter van in structie het onderzoek van voren af aan be gint en den ondergeschikten ambtenaar een voudig op zij schuift. Doch hoe onwaar schijnlijk is het, dat dit zal gebeuren, als de beambte goed staat aangeschreven. Boven dien: in den regel moet hij toch weer voor den rechter het nader onderzoek verrichten, in den regel zou hij dus do machine zijn, gebruikt ter controleering van zichzelf. Tn den regel zal dus ook deze ï-cclitcr onder de suggestie van dien ambtenaar staan. En dat de vonnissende rechter, die uit enkele stukken cn een korte openbare behandeling 'der zaak zijn inzicht in de zaak moet vor- „0, dien krijg ik nrr cn dan, als 't niet te dikwijls voorkomt." „Och, nonsens! Ik bedoel, of ik voor mij een huissleutel krijg." „Zeker." „En ii heeft heusch geen kinderen?" „Nog niet." Zoo Zog, meneer, dan deed u beter, naar een oude baker of zoo iemand om te zien. Dat is toch niets voor een jong meisje. God, wat duiven de lui tegenwoor dig al niet vragen Verontwaardigd keerde 't knappe ding mij den rug toe. De resolute figuur, wier voetspoor ik ge volgd had om hier binnen te komen, verliet juist met rood, verstoord gezicht een paar schuchtere oude dametjes. Ze wilde naar de wachtkamer terug kecren, toen ze mij in 't oog kreeg. Ze bleef voor mij ataan grijns de en vroeg: „"Wat zoekt u, meneer, als ik vragen mag?" Ik kon niets beters bedenken dan de meid-alleen. Zij keek naar mijn handen en werd vrien delijker. „U is vrijgezel?' „Ja, helaas „O. dat is iets voor mij Ik ben al eer der bij een heer-alleen geweest, als huis houdster. Tk hen heel makkelijk van hu meur en eerlijk als goud." „.Ta, niaar u zult misschien tc veeleisehend zijn. „Volstrekt niet. Ik ben een eenvoudig men, natuurlijk veel zal afgaan op een be trouwbaren beambte, spreekt van zelf. Zoo komt het, dat in onze rechtspraak de gewone, eenvoudige, weinig ontwikkelde veldwachter veel te veel invloed heeft- Hoe zou daarin nu niet een groote verandering ten goedo komen als tusschcn don veld wachter en den rechter voor belangrijke za ken verd ingeschoven een beroepsrecher- clreur, die het vooronderzoek had tc doen- Om te beginnen staat deze al objectief tegen- o\er dc zaak, terwijl de veldwachter "tint natuurlijk niet doet, mot do menschel! te veel omgaat, te veel politieman is te veel geneigd zal zijn om, indien de verdachte eo.n lastige rustverstoorder i«, aan die verdenking vast te houden om den krstigen kei el meteen tc laten boeten voor al liet andere kwaad, dat hij gebrouwen heeft en dat misschien niet .strafbaar was. üoelr ook overigens kan de reeheicheur de zaak objectiever onderzoeken. Hij is onbevooroordeeld, beter gewapend torren den schijn, eerder geneigd 0111 op kleinigheden te leien, die den groveren 01 doliGwatmler ontgaan, beter in staat om den rechter al het bewijsmateriaal te verschaffen, dnt deze noodig heeft. Niet alleen dus voor de veiligheid, maar ook voor dc rechtszekerheid zouden wij liet van het grootste belang achten, dat er rijks ambtenaren werden aangesteld, die onder toe zicht van liet openbaar ministerie belast werden met hot, onderzoek naar do meer gewichtige misdaden en het opsporen van de plegers daarvan. Uit <ie Pers. »De Standaard" en de Grondwet. i>De Nieuwe Courant" schrijft In het artikel dat »Do Standaard" aan de Openingsrede wijdt, is nog al merkwaardig de half bedekte aansporing om de Grondwet van liberale smetten te zuiveren en daarin op te nemen »de grondbeginselen waarvan een Christelijk staatsbeleid moet uitgaan". Het blad schrijft zelfs »Zal 1848 blijven, of zal wat toen in den grondslag van ons Staatsrecht feil ging, in zijn beginsel worden verbouwd". Dit ziet er zeer gevaarlijk uit. De strijd tusschen Thorbecke en Groen van Prinsterer heropend een santirevolutionair staatsrecht" in de Grondwetde beginselen van 1848 daaruit verwijderd Het artikeltje is typeorend voor de zucht om onrust in de politiek te bevorderen de partijen tegen elkaar op te jagen, uitgevoch ten geschillen een nieuw leven in te blazen welke de hoofdredacteur van »De Stand." bezielt. Het stelt tevens opnieuw in liet licht, dat de antirevolutionaire afdeeling van de coalitie de zetel is van het hardnekkigste en onverzoenlijkste anti liberalisme. Maar heel ongerust over dezen aangekon- digden aanslag op de Grondwet behoeven liberalen zich met dat al, naar ons voorkomt, niet te maken. De beginselen van onze Grondwet zitten er goed in bij ons volk, liberaal of nietdie krijgt men er zoo licht niet uit. En om van de christelijk-histo- rischen nog te zwijgen wie weten wil hoe diep de sympathie van de sterkste partij der coalitie, de roomsoh-katholieken, voor de anti-revolutionairebeginse len en practijk van het staatsbestuur wor telt, die zie maar eens wat er in de Roomsche pers al zoo naar aanleiding van Breukelen geschreven wordt en met name wat in »De Gelderlander" te lezen staat 9emengd Nieuws. Jachtavontuur. Begin dezer week begaf zich eeri burge meester uit eene gemeente, in de nabijheid van Maastricht, ter jacht met zijn zoon. Hoewel de jacht op fa/anten nog niet ge opend is. waren de jagers toch zóó op zulk een lekker hapje belust, dat beiden de ver leiding te groot was om niet op een fazant aan te leggen met het moonlend lood. Twee geweren werden in de houding van vaardig gebracht, er knalde een schot, en. de fa zant viel dood uit de lneht. meisje. Ik hecht meer aan goede behande ling en huiselijk vei keer." Zij glimlachte nu zoo zoet als oen oliebol. Ik kreeg 't bepaald benauwd, en zocht eon uitwen. „Ik hen dokier," /ei ik „O ja? ik heb altijd er naar verlangd, hij een dokter to komen. Dan heb je dade lijk hulp, als je wat mankeert." „Maar u moet op de telefoon Jetten, dc deur openen, instrumenten schoonmaken cn de wachtkamer tegen, tweemaal daags." „O, dat is niets, dokter! Daan ooi' heb ik handen aan mijn lijf." „Ja en dan moet 11 helpen bij de ope ratics, de afgesneden ledematen vasthouden on 't bloed in de spieekkamer opdwei len Eindelijk had .ik do voldoening haar te zien verkloeken. Een oogenblik kampte nog 't zelfbewuste lachje met den walg; dan kreeg de walg de overhand. „Schei uit!" krijs-chlc zij; „ik kan geen bloed zien Alles maat' diit niet!" „Dan spijt 'fc mij zeer," zei ik beleefd en ontsm.ptc door do deur. Op den corridor werd ik nog vastgehou den door de juffrouw van de inrichting; zij betreurde dat ik nog geen keus had ge maakt cn wilde mijn adres opschrijven. Ik bedankte cn zei, dat ik liever mijn vrouw zou sturen. In den grond van mijn hart ech ter was ik blij dat ik dien zwaren gang niet behoefde te vergen van mijn vrouw', want ik heb er namelijk geene. En de burgemeeeter liep toen, zoo hard als zijne beenen 't gedoogden, naar het sma kelijk boutje en stak den fazant in den vvild- zak. Doch op hetzelfde oogenblik kwam eerst het hoofd en daarna het heele lichaam van den onbezoldigden rijksveldwachter Schils te Limburg uit het struikgewas te voorschijn. De jagers stonden beiden perplex, en hun werd duidelijk aan het verstand gebracht, dat de fazanten nog tot de verboden lekker nijen behooren. Ongaarne gaf de burgemees ter het wild af: zelfs bood hij ernstigen tegenstand. De zoon des burgemeesters werd verba- liseerd wegens het schieten van' en de bur gervader zelf wegens het vervoeren van een fazant in gesloten jachtijd, Tegen dezen laat ste werd bovendien nog proces-verbaal opge maakt, omdat hij weigerde zijne jaehtacte te vei toonen 3>I k hen hoofd der politie dien moet ge maar geloven", zeide hij. Dat intusschen een hoofd van politie zich in deze jachtquaestie anders had behooren te gedragen, zal hem eerlang wel duidelijk worden gemaakt. Koloniën. Flores. Door tusschenkomst van den legercom mandant is onder dagteekoning van 10 Augustus via Ampraiaii van den colonne- ooniinaiidant van Flores liet volgend tele gram ontvangen in.it Rooté: Op 6 Augustus bericht ontvangen, pa trouille gewapende politiedienaren bij Roe tó in Manggnrai op 2 cn 4 AugusLus in hinderlaag gevallen; 15 dooden aan onze zijde; ook verzet in Patja ten Mesten van Róo, ben met drie brigades naar hier ver trokken. Bericht van luitenant Sleijn: Deze mar Patja opgerukt, 25 dooden aan vijands zijde; heden nacht luitenant Span- daw uitgerukt naar landschap Ralnmg; bij kampongs Ragong cn Kolwoe met daglicht door eenige honderden vijanden gedeel Lelijk to paard met lans en klewang gewapend van drie zijden aangevallen; vijand vermoe delijk meer dan dertig dooden, aan onze zijde geen verliezen. („Java Cl.") De „Java-Bode" toekent hij dit telegram hel volgende' aan: Op Flores voelt sedert liet vertrek naar Koepang van den tot commandant van hel nieuw gevormde garnizoensbataljon voor Timor enz. aangestolden majoor P. J. Sprayt, de kapitein der infanterie J. D. II. Reekering hot hevel. De taak van dezen officier is er lang geen gemakkelijke, want de bewoners van Flores zijn geen lieden, die aan dressuur gewoon zijn. Het zijn wilden of lialve wil den, die, wanneer iets hun niet bevalt, dadelijk met geweer o£ lans gereed staan om zich tegen de Kompani te verweren. Een of zelfs talrijke gevoelige lessen zijn nog niet in staat, aan do bevolking van hot gclieelc eiland liet begrip hij te bren gen, dal opstand of veizel niet baat, slechts schade kan berokkenen. Want het bestaat uit talloozc kleine eenheden, soms door een hand van bondgenootschap of door den hand van een vrij zwakke gemeenschappe lijke ondergeschiktheid aan een in naam sterker slaatje verbonden, maar die ton gevolge van verschillende oorzaken een bij zondere mate van zelfstandigheid of liever van eenzelvigheid vcrtooncn. Van een „les" aan hot ccne landschap toegediend, profileer! het andere nicil. En op het vrij uitgestrekte eiland ziet men de cenc maal hier, de andere maal daar opstootjes vooikomen, veroorzaakt, misschien door koppigheid cn onwil der be volking, misschien door de onhandigheid van met het bestuur belaste ondergeschik ten wie zal het uitmaken? welke soms tot bloedige verrassingen en bloedige represailles aanleiding kunnen geven. Flores is een zeer (licht bevolkt eiland, wat misschien wel verhand houdt met de omstandigheid, dut dc bevolking, dank zij de gesteldheid van liet terrein, zulk een uitnemende gelegenheid had zich te ver schansen en de aanvallen van andere stam men of van slavenhalers af te weren. Do strijders in de kampangs zijn talrijk en wanneer aanvallen beraamd worden, kun nen die met velen, met honderden lieden worden gedaan. Natuurlijk zijn zulke aanvallen alleen ge vaarlijk voor Europeeschc gedrilde troe pen, wanneer die aanval van uit een hin derlaag geschiedt. Gevaarlijk voor geregVrie lioepen "zijn dezulke hot echter nog veel moer wanneer de overvallenen, zooals hier het geval is, tot de gewapende politie be hooren, lieden, soms vrij goed opgeleid "en afgericht, maar die toch niet met de gere gelde infanterie zijn te vergelijken. Roetó, de plaats waar de slachting onder deze politiedienaren is voorgevallen, ligt in hel landschap Mangeraai, con onderhoo- righeid. van Rima (Soembawa) en wel in de streek, die in 1889 door de beruchte Tin-expeditie" werd bezocht. lfeo ligt eveneens in Mangeiaai, ongeveer precies ton Noorden van Roetó. Met groote voortvarendheid is kapitein Beckering opgetreden, do oproerige stam men ter Noordkust zijn bereids getuchtigd en thans moet ongetwijfeld Roetó aan do beurt komen. Wij liopen, dat melterüjd de uitslag zal worden hekend gemaakt van het onderzoek, 't welk de heer Beckering ongetwijfeld zal houden naar aanleiding van het in opstand komen van de lieden van Roetó en van, Reo. Ilehben soms dc onzen gedwaald, zoodat de inboorlingen als 'twaro tot den opstand zijn gedrongen, dan is het goed te kennen' to geven, hoe, en waarin zij' ge dwaald hebben: niet opdat men een zon debok zou kunnen maken, maar vooral tot leering van anderen, die in pas onder worpen landstreken liet bestuur voeren en die nog van de ondervindingen vart andoren kunnen leeren, wat beter is dan door de eigen harde ondervinding wijs te moeten woidern Meiitiuvcl-ellamien De moord op den zendeling Lelt. De gouverneur van Sumatra's Westkust seinde dd. 23 Augustus: De stoomer Ceram ging op 20 dezer naar kampong Tula Poo-lie op Zuid-Pageh, waai de bevolking zich voor liet 'eerst zou mel den. Do bevolking was aan liet strand bij de Nederlandschc vlag. De zendclingLelt was als tolk meegegaan on het werd hem op zijn verzoek gegund alleen met enkele vertrouwde Mentaweicrs in een kleine pauw halfweg tusschcn do C'erani cn hot strand voorloopige bespreking te houden met de bevolking aan hot strand. Drie dezer kwa men in prauwtjes huiten en stapten over op de prauw van Lelt, waarvan twee met kapmessen waren gewapend. Zij verklaar den zich na een gesprek bereid 0111 naai de Ceram te gaan. Daarheen roeiend, klonk geschreeuw van liet strand, waarop zij Lett- met hun kapmessen aanvielen en in lnin prauwtje naar het strand vluchtten. Lett iS denzelfden avond op de Ceram voor Sawang 'L'oengkoe overleden Troepen zijn naar Tala Poelie gezonden 0111 de moor denaars op te sporen en de kampongs van de Zuid-Oost te onderwerpen. ALLEKLEI. WAT DE ARMENIËRS ZEGGEN. De Armeniërs bezitten aardige, oorspion- kelijke spreekwoorden en gezegden. Eenige der beste zijn: „Zoo mijn hart benauwd is, wat baal hot mij, dat do wereld ruim is?" „Vogels vangt men met graan, en meiy schen met geld." „Wat niets kost, deugt voor niets." „Tranen zijn een taal; maar alleen hij, die- weent, verslaat zo." „Wie een vriend zonder eenig gebrek zoekt, vindt er nooit een." „Even groot en schoon als de zon is de kleine, voorbijzwevende wolk, die haar voor onze oogen verbergt." TE VEEL GEVERGD. Bij een bezoek aan de Spokanen ver telde generaal Philip Sheridon eens door bemiddeling van een tolk aan de Indianen de working van den. spoorweg, en wachtte toen om te zien, welke uitwerking die me- dedceling op hen had. „Wat zeggen zij?" vroeg hij den tolk. „Zij zeggen, dat zij hot niet gelooven." Sheridon beschreef hun toed de stoom boot, en do tolk bracht dat over. „Wat zeggen zij hiervan?" vroeg do ge neraal, toen hij de onverschillige gezich ten dor Indianen zag. „Zij zeggen, dat zij hel evenmin ge looven." Vervolgens legde de generaal hun de telgraaf uil, en verleide, hoe een man aan het eind van een langen diaad had gesproken met iemand aan het andere eind. De tolk zweeg: „Wel," sprak de gene raal, „waarom breng je hun dit niet over?" „Omdat ik die geschiedenis zelf niet ge loof," antwoordde de eerlijke tolk. DE ESKIMO'S. De Eskimo's bewonen het geheole Ame- rikaansche Noordpoolland. Met hun voor malige stamgenooten, dc Roodhuiden, leven ze in voortdurende vijandschap, en hot is niet onwaarschijnlijk, dat deze laalsten hun don naam gegeven hebben van Eskimo's, dat zooveel betoekent als rauwo-visoli ctor s. DA ar op die hoogte het planten rijk al heel slecht vertegenwoordigd is, zijn de bewoners dier streken genoodzaakt, voor hot grootste gedeelte builen het plan tenrijk om, in hun behoeften ld voorzien. Aan beschaving doen zij niet veel. en hoe wel dc Moravische bloeders op Groenland sinds iaren her daar liet Christendom Ge predikt hebben, is toch het Christendom, dat zij belijden, van weinig heteekenis. Zij zijn over het algemeen veel te dom 0111 met redelijkheid wal to zijn.Ifunlichaams bouw onderscheidt zich zeer van dien dei- Roodhuiden, en ze zijn, 111 het oog van de Europeanen, bepaald leelijk. Niemand al thans zal in ernst willen beweren, dat da mensch, die aan de volgende eigen schappen voldoet, mooi te noemen is. liet hoofd is groot en rond, en lange zwarte baron hangen, sluik over het lage voor hoofd. Het gelaat is breed, plat en wel gevuld cn de jeukbeendoren steken veruit. De neus is plat. De dikke lippen zijn maar zeklen gesloten en de open mon'd geeft daar door aan het geheele gelaat iets onbe schrijflijk doms. Hun lijf is plomp; dc bee nen zijn dun, de handen en voeten klein. Voeg hij dit alles nog de onhebbelijke ge woonte daar in die streken: misschien een noodzakelijke het geheelo lijf, dat iets kikkevachtigs op het gevoel heeft, met traan in te wrijvenclan hebt ge- zoowat alles hooren noemen, wat den lichaams bouw cn den vorm van de Eskimo's ken merkt. Werktuiglijke arbeid leeren' ze nogal ge makkelijk verrichten; zelfs hebben ze een' zeer goed muzikaal gehoor, maar dat is zoo weinig ontwikkeld^ dat hun gezang niets schoons heeft, en hun arbeid, zoo geheel werktuigelijk, zonder iets meer, komt vooral uit in het maken hunner wonin gen. Daar liet van de twaalf maanden meer dan negen winter in hun land is, zoo hebben zo voor hel koude jaargetijde een. soort hullen, die zich vooral kenmerken door gebrekkige inrichting en onzindelijk heid. Gedurende den korten zomer leven ze iiï tenten; het hoofdbestanddeel hier van zijn huiden van zeedieren, zeekoeien, zeehonden, enz., op welker vangst ze bij zonder zijn. afgericht. Do ingang, omzoomd mot allerlei vellen van dieren!, is altijd naar het zuiden, en wie hier wijsheid in ziet, moet die wijsheid dan ook toekennen, aan den eekhoorn, die dat ook doet. De noordzijde is geheel dicht en de huiden zijn daar zoo aangebracht, dat de haieu naar binnen komen. Tegen deze zijde be vinden zich (le eenvoudige legersteden, die voor het grootste gedeelte uit pelterijen bestaan. liet bovengedeelte, dat spits toe loopt, is goed waterdicht gemaakt. Stokken' 011. staken, met lederen riemen aan elkander bevestigd, dragon het goheele gebouw, dat, naar het aantal leden van het gezin be rekend, een middellijn heeft van 10 tot 15 voet. Op den grond wordt liet geheole toe stel vastgehouden door lioopen stecn.e.u en zand. Sommige Eskimo's veroorloven zich de woelde, hun tenten in twee vertrekken tc verdeelcn, doch dat is lang geen regel, en behoort tot de uitzonderingen. Hun leef wijze is, zooals haast vanzelf spreekt, zeer eenvoudig. Zij hebben geen ander lastdier dan den hond, en zij zouden bijna geheel hulpeloos zijn, als ook daar strafbepalingen op het trekken van te zware vrachten voor honden, ingevoerd waren. Op het rendier maken ze jacht, om het als voedsel te gebruiken, cn als schippers maken ze in luin zwakke bootjes, naar het verschillend gebruik, cacali of oomeaks gohecten, stoute tochten. De cacoli is een mannen-, de ooniiak een vrouwenboot. IETS OVER DE NAGELS. Bij een gezond, volwassen mensch, groeien do nagels ongeveer een dertiende centimeter per week. Zij groeien sneller bij een gezond mensch, dan bij een zieke, In den zomer dan in den winter, aan de rechter- dan aan de linkerhandhet snelst aan den middelvinger, cn het langzaamst aan den duim en aan den pink. In het tijds verloop van honderdtwintig tot honderd- dertig dagen worden de nagels dus volko men vernieuwd. Autoriteiten op (lil gebied verzekeren, dat do grootste lengte, die de nagel kan bereiken, juist vijf centimeters bedraagt; daarna wordt hij ruw en breekt af. TURKSCIIE HUWELIJKEN. In Constanlinopel komt een huwelijk pro zaïsch lot stand, want in de meeste ge vallen staat het zakelijk belang op 'den voorgrond. Wanne01 een jonkman don huw baren leeftijd bereikt, maken zijn ouders 'een- lijst op van de families, waar huwbare "dochters zijn; daarna gaat zijn moeder naar de woning dier families cn vraagt aan do vrouwen des huizes: „Wat kan uw dochter maken?"-waarop haar handwerken worden voorgelegd waaronder altijd een tapijt die door do dochter zijn gemaakt. Do tapijten zijn onvervreemdbare erfgoe deren en worden nooit verkocht. Indien er zijn", die in den smaak vallen hij die vraagster, neemt deze ze mede naar huis; zoo niet, dan maakt ze haar excuses en gaat verder. Indien aan Jen anderen kant de jonge man niet de 'goedkeuring ver werft der ouders van liet meisje, geven deze zijn moeder den raad zich elders te vervoegen'. SPOEDIG IN ORDE. Toen dc tegenwoordige tsaar va'n Rus land nog Czarewitch was, woonde hij eens een groot hofbal te Petersburg hij. Daar zag hij een der Monlenegrjjnscho prinses sen alleen in een hoekje zitten. De Czare witch ging naar haar loc en vroeg haar om een dans, dien zij hem nïet blijdschap toestand. Onder den dans zeide de jonge vorst tot haar: „Zoudt u niet willen trouwen?" „0 ja." zuchtte dc vergeten, prinses met bewonderenswaaulige openhartigheid, „Maar er is niemand, dh mij wil hebben." „Onzin," zei dc prins, „ik weet er wel spoedig een voor 11 te vinden." I jij ging naar een edelman toe, een on- getrouwden vriend van hem, en stelde de zen dezelfde vraag, di,e hij1 de prinses gedaan had. „Zoudt ge niet willen trouwen?" Toon -de edelman eenigszins aarrelend bevestigend geantwoord had, sprak de czarewitch „Dan heb' ik een bruid voor je." E11 hij trok hem terstond mee, en stelde hem voor aan prinses Helena van, Mon tenegro, met wie de jonge prins (de te genwoordige koning van Italië) spoedig daarop in het huwelijk trad. GEEN AREND. Een Russisch grootvorst, een der voor vaderen van den tegenwoordige!! czaar, wasi in het begin der negentiende eeuw eens do gast van een Duitschen prins. In Rus land nu, ziet men den tweekoppigen adelaar overal en op alles door het geheele rijk',

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 10