bijdragen om de algemeeno veiligheid tc
verhoogen cn te zorgen, dat niet zoo veel
belangrijke misdaden buiten de groote ste
den ongestraft bleven. Een betrekkelijk kleine
uitgave zou hier nan de justitie zeer ten goede
komen.
Intusschen ook op ander gebied zou het
optreden van een aantal geschikte recher
cheurs een verbetering in onze justitie kun
nen brengen. Want ook op ander gebied
steunt die te veel op veldwachters en ma
rechaussee.
"Wij zouden hier het Papend rechteeho voor
beeld kunnen aanhalen. Doch wij willen die
zaak lie\er buiten bespreking laten, omdat
deze te gecompliceerd is geworden en om
dat hot hier bovendien een bevolking beticft,
die in Nederland niet als do gemiddelde
mag worden aangenomen. Maar hebben wij
wel een voorbeeld noodig? Weet niet ieder,
dat niet alleen het Openbaar Ministerie bij
bet opsporen maar ook de rechter bij het be-
oordeelen en vcoordcclon in hooge mate op
die lagere ambtenaren van liet platte land is
aangewezen.
Is dat een fout in 'de opvatting Van hun
taak van deze ambtenaren? Wij zouden bet
niet graag beweren. Maar wel liet zich best
een and Ore organisatie denken, wnai bij althans
do rechter meer actief het onderzoek naar
de waarheid instelde, dan dat volgens do
tegenwoordige organisatie het gebruik is.
Misschien ware ook in theorie oen andetb
opleiding voor de ambtenaren van het O- M-
een andere verdeeling van hun werk denk
baar.
Intusschen zooals de zaken nn liggen
is er op zulke ingrijpende heivormingen wei
nig kans, zullen wij dus moeten rekenen met
de opvattingen, die uit het systeem onzer
tegenwoordige rechterlijke organisatie voort
vloeien. En dan is liet o. i. niet tc ontken
non, dat do bovenbedoelde lagere politie
ambtenaren een veel, veel te zwaar gewicht
in de schaal van Themis leggen.
Nu gaan natuurlijk wel niet allo ambtena
ren. van het O. M. zoover, als een advocaat-
generaal aan een onzer gerechtshoven, die
een viertal jaren geleden in een requisitoir
zooveel gewicht aan een nmbtseedig proces
verbaal van een veldwachter zeido te hech
ten, dat hij elke aanwijzing dnarnanst voor
het vestigen van een overtuiging absoluut
overbodig achtte.
Zóó kras zullen zeker slechts weinigen
zich uitdrukken, zóó ver slechts weinigen
gaan. Maar toch dc invloed van den veld
wachter op het lot van den beschuldigde,
blijft groot, ITeeft bij eenmaal zich een op
vatting van dc misdaad gevormd, dan is de
kans groot, dat aan die opvatting lang zal
worden vastgehouden, vooral wanneer zijn
chefs, wanneer de rechters den man voor
een eerlijk cn ijverig man houden. Bij liet
voorloopig liooren der getuigbn heeft die
zelfde man alweer grooton invloed en kan
hij, vaak zonder dat hij het weet, hun een
lezing suggcreeren, waaraan zij zich voor
al in minder duidelijke zaken -natuurlijk
gaarne vasthouden-
Dc veldwachter is bovendien in een kleine
omgeving een man vair gewicht, dien men
niet gaarne tegenspreekt.
Zoo kan het voorkomen, komt hot naar
onze ervaring voor, zal het zelfs, naar wij ver
moeden, veel voorkomen, dat een strafzaak
eigenlijk al heelemaal klaar is, voordat de
rechter haaV aangesneden heeft. Nu is het
natuurlijk mogelijk, dat de rechter van in
structie het onderzoek van voren af aan be
gint en den ondergeschikten ambtenaar een
voudig op zij schuift. Doch hoe onwaar
schijnlijk is het, dat dit zal gebeuren, als de
beambte goed staat aangeschreven. Boven
dien: in den regel moet hij toch weer voor
den rechter het nader onderzoek verrichten,
in den regel zou hij dus do machine zijn,
gebruikt ter controleering van zichzelf.
Tn den regel zal dus ook deze ï-cclitcr onder
de suggestie van dien ambtenaar staan. En
dat de vonnissende rechter, die uit enkele
stukken cn een korte openbare behandeling
'der zaak zijn inzicht in de zaak moet vor-
„0, dien krijg ik nrr cn dan, als 't niet
te dikwijls voorkomt."
„Och, nonsens! Ik bedoel, of ik voor mij
een huissleutel krijg."
„Zeker."
„En ii heeft heusch geen kinderen?"
„Nog niet."
Zoo Zog, meneer, dan deed u
beter, naar een oude baker of zoo iemand
om te zien. Dat is toch niets voor een jong
meisje. God, wat duiven de lui tegenwoor
dig al niet vragen
Verontwaardigd keerde 't knappe ding mij
den rug toe.
De resolute figuur, wier voetspoor ik ge
volgd had om hier binnen te komen, verliet
juist met rood, verstoord gezicht een paar
schuchtere oude dametjes. Ze wilde naar de
wachtkamer terug kecren, toen ze mij in
't oog kreeg. Ze bleef voor mij ataan grijns
de en vroeg:
„"Wat zoekt u, meneer, als ik vragen
mag?"
Ik kon niets beters bedenken dan de
meid-alleen.
Zij keek naar mijn handen en werd vrien
delijker.
„U is vrijgezel?'
„Ja, helaas
„O. dat is iets voor mij Ik ben al eer
der bij een heer-alleen geweest, als huis
houdster. Tk hen heel makkelijk van hu
meur en eerlijk als goud."
„.Ta, niaar u zult misschien tc veeleisehend
zijn.
„Volstrekt niet. Ik ben een eenvoudig
men, natuurlijk veel zal afgaan op een be
trouwbaren beambte, spreekt van zelf.
Zoo komt het, dat in onze rechtspraak de
gewone, eenvoudige, weinig ontwikkelde
veldwachter veel te veel invloed heeft- Hoe
zou daarin nu niet een groote verandering
ten goedo komen als tusschcn don veld
wachter en den rechter voor belangrijke za
ken verd ingeschoven een beroepsrecher-
clreur, die het vooronderzoek had tc doen-
Om te beginnen staat deze al objectief tegen-
o\er dc zaak, terwijl de veldwachter "tint
natuurlijk niet doet, mot do menschel! te veel
omgaat, te veel politieman is te veel geneigd
zal zijn om, indien de verdachte eo.n lastige
rustverstoorder i«, aan die verdenking vast
te houden om den krstigen kei el meteen tc
laten boeten voor al liet andere kwaad, dat
hij gebrouwen heeft en dat misschien niet
.strafbaar was. üoelr ook overigens kan de
reeheicheur de zaak objectiever onderzoeken.
Hij is onbevooroordeeld, beter gewapend
torren den schijn, eerder geneigd 0111 op
kleinigheden te leien, die den groveren
01 doliGwatmler ontgaan, beter in staat om den
rechter al het bewijsmateriaal te verschaffen,
dnt deze noodig heeft.
Niet alleen dus voor de veiligheid, maar
ook voor dc rechtszekerheid zouden wij liet
van het grootste belang achten, dat er rijks
ambtenaren werden aangesteld, die onder toe
zicht van liet openbaar ministerie belast
werden met hot, onderzoek naar do meer
gewichtige misdaden en het opsporen van de
plegers daarvan.
Uit <ie Pers.
»De Standaard" en de Grondwet.
i>De Nieuwe Courant" schrijft
In het artikel dat »Do Standaard" aan de
Openingsrede wijdt, is nog al merkwaardig
de half bedekte aansporing om de Grondwet
van liberale smetten te zuiveren en daarin
op te nemen »de grondbeginselen waarvan
een Christelijk staatsbeleid moet uitgaan".
Het blad schrijft zelfs
»Zal 1848 blijven, of zal wat toen in
den grondslag van ons Staatsrecht feil
ging, in zijn beginsel worden verbouwd".
Dit ziet er zeer gevaarlijk uit. De strijd
tusschen Thorbecke en Groen van Prinsterer
heropend een santirevolutionair staatsrecht"
in de Grondwetde beginselen van 1848
daaruit verwijderd
Het artikeltje is typeorend voor de zucht
om onrust in de politiek te bevorderen de
partijen tegen elkaar op te jagen, uitgevoch
ten geschillen een nieuw leven in te blazen
welke de hoofdredacteur van »De Stand."
bezielt. Het stelt tevens opnieuw in liet licht,
dat de antirevolutionaire afdeeling van de
coalitie de zetel is van het hardnekkigste en
onverzoenlijkste anti liberalisme.
Maar heel ongerust over dezen aangekon-
digden aanslag op de Grondwet behoeven
liberalen zich met dat al, naar ons voorkomt,
niet te maken. De beginselen van onze
Grondwet zitten er goed in bij ons volk,
liberaal of nietdie krijgt men er zoo licht
niet uit. En om van de christelijk-histo-
rischen nog te zwijgen wie weten wil
hoe diep de sympathie van de sterkste partij
der coalitie, de roomsoh-katholieken, voor
de anti-revolutionairebeginse
len en practijk van het staatsbestuur wor
telt, die zie maar eens wat er in de Roomsche
pers al zoo naar aanleiding van Breukelen
geschreven wordt en met name wat in »De
Gelderlander" te lezen staat
9emengd Nieuws.
Jachtavontuur.
Begin dezer week begaf zich eeri burge
meester uit eene gemeente, in de nabijheid
van Maastricht, ter jacht met zijn zoon.
Hoewel de jacht op fa/anten nog niet ge
opend is. waren de jagers toch zóó op zulk
een lekker hapje belust, dat beiden de ver
leiding te groot was om niet op een fazant
aan te leggen met het moonlend lood. Twee
geweren werden in de houding van vaardig
gebracht, er knalde een schot, en. de fa
zant viel dood uit de lneht.
meisje. Ik hecht meer aan goede behande
ling en huiselijk vei keer."
Zij glimlachte nu zoo zoet als oen oliebol.
Ik kreeg 't bepaald benauwd, en zocht eon
uitwen.
„Ik hen dokier," /ei ik
„O ja? ik heb altijd er naar verlangd,
hij een dokter to komen. Dan heb je dade
lijk hulp, als je wat mankeert."
„Maar u moet op de telefoon Jetten, dc
deur openen, instrumenten schoonmaken cn
de wachtkamer tegen, tweemaal daags."
„O, dat is niets, dokter! Daan ooi' heb
ik handen aan mijn lijf."
„Ja en dan moet 11 helpen bij de ope
ratics, de afgesneden ledematen vasthouden
on 't bloed in de spieekkamer opdwei
len
Eindelijk had .ik do voldoening haar te
zien verkloeken. Een oogenblik kampte nog
't zelfbewuste lachje met den walg; dan
kreeg de walg de overhand.
„Schei uit!" krijs-chlc zij; „ik kan geen
bloed zien Alles maat' diit niet!"
„Dan spijt 'fc mij zeer," zei ik beleefd en
ontsm.ptc door do deur.
Op den corridor werd ik nog vastgehou
den door de juffrouw van de inrichting; zij
betreurde dat ik nog geen keus had ge
maakt cn wilde mijn adres opschrijven. Ik
bedankte cn zei, dat ik liever mijn vrouw
zou sturen. In den grond van mijn hart ech
ter was ik blij dat ik dien zwaren gang niet
behoefde te vergen van mijn vrouw', want
ik heb er namelijk geene.
En de burgemeeeter liep toen, zoo hard
als zijne beenen 't gedoogden, naar het sma
kelijk boutje en stak den fazant in den vvild-
zak.
Doch op hetzelfde oogenblik kwam eerst
het hoofd en daarna het heele lichaam van
den onbezoldigden rijksveldwachter Schils te
Limburg uit het struikgewas te voorschijn.
De jagers stonden beiden perplex, en hun
werd duidelijk aan het verstand gebracht,
dat de fazanten nog tot de verboden lekker
nijen behooren. Ongaarne gaf de burgemees
ter het wild af: zelfs bood hij ernstigen
tegenstand.
De zoon des burgemeesters werd verba-
liseerd wegens het schieten van' en de bur
gervader zelf wegens het vervoeren van een
fazant in gesloten jachtijd, Tegen dezen laat
ste werd bovendien nog proces-verbaal opge
maakt, omdat hij weigerde zijne jaehtacte
te vei toonen 3>I k hen hoofd der politie
dien moet ge maar geloven", zeide hij.
Dat intusschen een hoofd van politie zich
in deze jachtquaestie anders had behooren
te gedragen, zal hem eerlang wel duidelijk
worden gemaakt.
Koloniën.
Flores.
Door tusschenkomst van den legercom
mandant is onder dagteekoning van 10
Augustus via Ampraiaii van den colonne-
ooniinaiidant van Flores liet volgend tele
gram ontvangen in.it Rooté:
Op 6 Augustus bericht ontvangen, pa
trouille gewapende politiedienaren bij Roe
tó in Manggnrai op 2 cn 4 AugusLus in
hinderlaag gevallen; 15 dooden aan onze
zijde; ook verzet in Patja ten Mesten van
Róo, ben met drie brigades naar hier ver
trokken.
Bericht van luitenant Sleijn:
Deze mar Patja opgerukt, 25 dooden aan
vijands zijde; heden nacht luitenant Span-
daw uitgerukt naar landschap Ralnmg; bij
kampongs Ragong cn Kolwoe met daglicht
door eenige honderden vijanden gedeel Lelijk
to paard met lans en klewang gewapend
van drie zijden aangevallen; vijand vermoe
delijk meer dan dertig dooden, aan onze
zijde geen verliezen.
(„Java Cl.")
De „Java-Bode" toekent hij dit telegram
hel volgende' aan:
Op Flores voelt sedert liet vertrek naar
Koepang van den tot commandant van hel
nieuw gevormde garnizoensbataljon voor
Timor enz. aangestolden majoor P. J.
Sprayt, de kapitein der infanterie J. D. II.
Reekering hot hevel.
De taak van dezen officier is er lang
geen gemakkelijke, want de bewoners van
Flores zijn geen lieden, die aan dressuur
gewoon zijn. Het zijn wilden of lialve wil
den, die, wanneer iets hun niet bevalt,
dadelijk met geweer o£ lans gereed staan
om zich tegen de Kompani te verweren.
Een of zelfs talrijke gevoelige lessen zijn
nog niet in staat, aan do bevolking van
hot gclieelc eiland liet begrip hij te bren
gen, dal opstand of veizel niet baat, slechts
schade kan berokkenen. Want het bestaat
uit talloozc kleine eenheden, soms door
een hand van bondgenootschap of door den
hand van een vrij zwakke gemeenschappe
lijke ondergeschiktheid aan een in naam
sterker slaatje verbonden, maar die ton
gevolge van verschillende oorzaken een bij
zondere mate van zelfstandigheid of liever
van eenzelvigheid vcrtooncn.
Van een „les" aan hot ccne landschap
toegediend, profileer! het andere nicil.
En op het vrij uitgestrekte eiland ziet
men de cenc maal hier, de andere maal
daar opstootjes vooikomen, veroorzaakt,
misschien door koppigheid cn onwil der be
volking, misschien door de onhandigheid
van met het bestuur belaste ondergeschik
ten wie zal het uitmaken? welke
soms tot bloedige verrassingen en bloedige
represailles aanleiding kunnen geven.
Flores is een zeer (licht bevolkt eiland,
wat misschien wel verhand houdt met de
omstandigheid, dut dc bevolking, dank zij
de gesteldheid van liet terrein, zulk een
uitnemende gelegenheid had zich te ver
schansen en de aanvallen van andere stam
men of van slavenhalers af te weren. Do
strijders in de kampangs zijn talrijk en
wanneer aanvallen beraamd worden, kun
nen die met velen, met honderden lieden
worden gedaan.
Natuurlijk zijn zulke aanvallen alleen ge
vaarlijk voor Europeeschc gedrilde troe
pen, wanneer die aanval van uit een hin
derlaag geschiedt. Gevaarlijk voor geregVrie
lioepen "zijn dezulke hot echter nog veel
moer wanneer de overvallenen, zooals hier
het geval is, tot de gewapende politie be
hooren, lieden, soms vrij goed opgeleid "en
afgericht, maar die toch niet met de gere
gelde infanterie zijn te vergelijken.
Roetó, de plaats waar de slachting onder
deze politiedienaren is voorgevallen, ligt
in hel landschap Mangeraai, con onderhoo-
righeid. van Rima (Soembawa) en wel in
de streek, die in 1889 door de beruchte
Tin-expeditie" werd bezocht.
lfeo ligt eveneens in Mangeiaai, ongeveer
precies ton Noorden van Roetó.
Met groote voortvarendheid is kapitein
Beckering opgetreden, do oproerige stam
men ter Noordkust zijn bereids getuchtigd
en thans moet ongetwijfeld Roetó aan do
beurt komen.
Wij liopen, dat melterüjd de uitslag zal
worden hekend gemaakt van het onderzoek,
't welk de heer Beckering ongetwijfeld zal
houden naar aanleiding van het in opstand
komen van de lieden van Roetó en van,
Reo. Ilehben soms dc onzen gedwaald,
zoodat de inboorlingen als 'twaro tot den
opstand zijn gedrongen, dan is het goed
te kennen' to geven, hoe, en waarin zij' ge
dwaald hebben: niet opdat men een zon
debok zou kunnen maken, maar vooral
tot leering van anderen, die in pas onder
worpen landstreken liet bestuur voeren en
die nog van de ondervindingen vart andoren
kunnen leeren, wat beter is dan door de
eigen harde ondervinding wijs te moeten
woidern
Meiitiuvcl-ellamien
De moord op den zendeling Lelt.
De gouverneur van Sumatra's Westkust
seinde dd. 23 Augustus:
De stoomer Ceram ging op 20 dezer naar
kampong Tula Poo-lie op Zuid-Pageh, waai
de bevolking zich voor liet 'eerst zou mel
den. Do bevolking was aan liet strand bij
de Nederlandschc vlag. De zendclingLelt
was als tolk meegegaan on het werd hem
op zijn verzoek gegund alleen met enkele
vertrouwde Mentaweicrs in een kleine pauw
halfweg tusschcn do C'erani cn hot strand
voorloopige bespreking te houden met de
bevolking aan hot strand. Drie dezer kwa
men in prauwtjes huiten en stapten over
op de prauw van Lelt, waarvan twee met
kapmessen waren gewapend. Zij verklaar
den zich na een gesprek bereid 0111 naai
de Ceram te gaan. Daarheen roeiend, klonk
geschreeuw van liet strand, waarop zij Lett-
met hun kapmessen aanvielen en in lnin
prauwtje naar het strand vluchtten. Lett
iS denzelfden avond op de Ceram voor
Sawang 'L'oengkoe overleden Troepen zijn
naar Tala Poelie gezonden 0111 de moor
denaars op te sporen en de kampongs van
de Zuid-Oost te onderwerpen.
ALLEKLEI.
WAT DE ARMENIËRS ZEGGEN.
De Armeniërs bezitten aardige, oorspion-
kelijke spreekwoorden en gezegden. Eenige
der beste zijn:
„Zoo mijn hart benauwd is, wat baal
hot mij, dat do wereld ruim is?"
„Vogels vangt men met graan, en meiy
schen met geld."
„Wat niets kost, deugt voor niets."
„Tranen zijn een taal; maar alleen hij,
die- weent, verslaat zo."
„Wie een vriend zonder eenig gebrek
zoekt, vindt er nooit een."
„Even groot en schoon als de zon is
de kleine, voorbijzwevende wolk, die haar
voor onze oogen verbergt."
TE VEEL GEVERGD.
Bij een bezoek aan de Spokanen ver
telde generaal Philip Sheridon eens door
bemiddeling van een tolk aan de Indianen
de working van den. spoorweg, en wachtte
toen om te zien, welke uitwerking die me-
dedceling op hen had.
„Wat zeggen zij?" vroeg hij den tolk.
„Zij zeggen, dat zij hot niet gelooven."
Sheridon beschreef hun toed de stoom
boot, en do tolk bracht dat over.
„Wat zeggen zij hiervan?" vroeg do ge
neraal, toen hij de onverschillige gezich
ten dor Indianen zag.
„Zij zeggen, dat zij hel evenmin ge
looven."
Vervolgens legde de generaal hun de
telgraaf uil, en verleide, hoe een man
aan het eind van een langen diaad had
gesproken met iemand aan het andere eind.
De tolk zweeg: „Wel," sprak de gene
raal, „waarom breng je hun dit niet over?"
„Omdat ik die geschiedenis zelf niet ge
loof," antwoordde de eerlijke tolk.
DE ESKIMO'S.
De Eskimo's bewonen het geheole Ame-
rikaansche Noordpoolland. Met hun voor
malige stamgenooten, dc Roodhuiden, leven
ze in voortdurende vijandschap, en hot is
niet onwaarschijnlijk, dat deze laalsten hun
don naam gegeven hebben van Eskimo's,
dat zooveel betoekent als rauwo-visoli
ctor s. DA ar op die hoogte het planten
rijk al heel slecht vertegenwoordigd is,
zijn de bewoners dier streken genoodzaakt,
voor hot grootste gedeelte builen het plan
tenrijk om, in hun behoeften ld voorzien.
Aan beschaving doen zij niet veel. en hoe
wel dc Moravische bloeders op Groenland
sinds iaren her daar liet Christendom Ge
predikt hebben, is toch het Christendom,
dat zij belijden, van weinig heteekenis. Zij
zijn over het algemeen veel te dom 0111
met redelijkheid wal to zijn.Ifunlichaams
bouw onderscheidt zich zeer van dien dei-
Roodhuiden, en ze zijn, 111 het oog van de
Europeanen, bepaald leelijk. Niemand al
thans zal in ernst willen beweren, dat
da mensch, die aan de volgende eigen
schappen voldoet, mooi te noemen is. liet
hoofd is groot en rond, en lange zwarte
baron hangen, sluik over het lage voor
hoofd. Het gelaat is breed, plat en wel
gevuld cn de jeukbeendoren steken veruit.
De neus is plat. De dikke lippen zijn maar
zeklen gesloten en de open mon'd geeft daar
door aan het geheele gelaat iets onbe
schrijflijk doms. Hun lijf is plomp; dc bee
nen zijn dun, de handen en voeten klein.
Voeg hij dit alles nog de onhebbelijke ge
woonte daar in die streken: misschien
een noodzakelijke het geheelo lijf, dat
iets kikkevachtigs op het gevoel heeft, met
traan in te wrijvenclan hebt ge- zoowat
alles hooren noemen, wat den lichaams
bouw cn den vorm van de Eskimo's ken
merkt.
Werktuiglijke arbeid leeren' ze nogal ge
makkelijk verrichten; zelfs hebben ze een'
zeer goed muzikaal gehoor, maar dat is
zoo weinig ontwikkeld^ dat hun gezang
niets schoons heeft, en hun arbeid, zoo
geheel werktuigelijk, zonder iets meer, komt
vooral uit in het maken hunner wonin
gen. Daar liet van de twaalf maanden meer
dan negen winter in hun land is, zoo
hebben zo voor hel koude jaargetijde een.
soort hullen, die zich vooral kenmerken
door gebrekkige inrichting en onzindelijk
heid. Gedurende den korten zomer leven
ze iiï tenten; het hoofdbestanddeel hier
van zijn huiden van zeedieren, zeekoeien,
zeehonden, enz., op welker vangst ze bij
zonder zijn. afgericht. Do ingang, omzoomd
mot allerlei vellen van dieren!, is altijd
naar het zuiden, en wie hier wijsheid in
ziet, moet die wijsheid dan ook toekennen,
aan den eekhoorn, die dat ook doet. De
noordzijde is geheel dicht en de huiden
zijn daar zoo aangebracht, dat de haieu
naar binnen komen. Tegen deze zijde be
vinden zich (le eenvoudige legersteden, die
voor het grootste gedeelte uit pelterijen
bestaan. liet bovengedeelte, dat spits toe
loopt, is goed waterdicht gemaakt. Stokken'
011. staken, met lederen riemen aan elkander
bevestigd, dragon het goheele gebouw, dat,
naar het aantal leden van het gezin be
rekend, een middellijn heeft van 10 tot 15
voet. Op den grond wordt liet geheole toe
stel vastgehouden door lioopen stecn.e.u en
zand. Sommige Eskimo's veroorloven zich
de woelde, hun tenten in twee vertrekken
tc verdeelcn, doch dat is lang geen regel,
en behoort tot de uitzonderingen. Hun leef
wijze is, zooals haast vanzelf spreekt, zeer
eenvoudig. Zij hebben geen ander lastdier
dan den hond, en zij zouden bijna geheel
hulpeloos zijn, als ook daar strafbepalingen
op het trekken van te zware vrachten voor
honden, ingevoerd waren. Op het rendier
maken ze jacht, om het als voedsel te
gebruiken, cn als schippers maken ze in
luin zwakke bootjes, naar het verschillend
gebruik, cacali of oomeaks gohecten, stoute
tochten.
De cacoli is een mannen-, de ooniiak een
vrouwenboot.
IETS OVER DE NAGELS.
Bij een gezond, volwassen mensch,
groeien do nagels ongeveer een dertiende
centimeter per week. Zij groeien sneller
bij een gezond mensch, dan bij een zieke,
In den zomer dan in den winter, aan de
rechter- dan aan de linkerhandhet snelst
aan den middelvinger, cn het langzaamst
aan den duim en aan den pink. In het tijds
verloop van honderdtwintig tot honderd-
dertig dagen worden de nagels dus volko
men vernieuwd. Autoriteiten op (lil gebied
verzekeren, dat do grootste lengte, die de
nagel kan bereiken, juist vijf centimeters
bedraagt; daarna wordt hij ruw en
breekt af.
TURKSCIIE HUWELIJKEN.
In Constanlinopel komt een huwelijk pro
zaïsch lot stand, want in de meeste ge
vallen staat het zakelijk belang op 'den
voorgrond. Wanne01 een jonkman don huw
baren leeftijd bereikt, maken zijn ouders 'een-
lijst op van de families, waar huwbare
"dochters zijn; daarna gaat zijn moeder
naar de woning dier families cn vraagt
aan do vrouwen des huizes: „Wat kan uw
dochter maken?"-waarop haar handwerken
worden voorgelegd waaronder altijd een
tapijt die door do dochter zijn gemaakt.
Do tapijten zijn onvervreemdbare erfgoe
deren en worden nooit verkocht. Indien
er zijn", die in den smaak vallen hij die
vraagster, neemt deze ze mede naar huis;
zoo niet, dan maakt ze haar excuses en
gaat verder. Indien aan Jen anderen kant
de jonge man niet de 'goedkeuring ver
werft der ouders van liet meisje, geven
deze zijn moeder den raad zich elders
te vervoegen'.
SPOEDIG IN ORDE.
Toen dc tegenwoordige tsaar va'n Rus
land nog Czarewitch was, woonde hij eens
een groot hofbal te Petersburg hij. Daar
zag hij een der Monlenegrjjnscho prinses
sen alleen in een hoekje zitten. De Czare
witch ging naar haar loc en vroeg haar
om een dans, dien zij hem nïet blijdschap
toestand. Onder den dans zeide de jonge
vorst tot haar:
„Zoudt u niet willen trouwen?"
„0 ja." zuchtte dc vergeten, prinses
met bewonderenswaaulige openhartigheid,
„Maar er is niemand, dh mij wil hebben."
„Onzin," zei dc prins, „ik weet er wel
spoedig een voor 11 te vinden."
I jij ging naar een edelman toe, een on-
getrouwden vriend van hem, en stelde de
zen dezelfde vraag, di,e hij1 de prinses
gedaan had.
„Zoudt ge niet willen trouwen?"
Toon -de edelman eenigszins aarrelend
bevestigend geantwoord had, sprak de
czarewitch
„Dan heb' ik een bruid voor je."
E11 hij trok hem terstond mee, en stelde
hem voor aan prinses Helena van, Mon
tenegro, met wie de jonge prins (de te
genwoordige koning van Italië) spoedig
daarop in het huwelijk trad.
GEEN AREND.
Een Russisch grootvorst, een der voor
vaderen van den tegenwoordige!! czaar, wasi
in het begin der negentiende eeuw eens
do gast van een Duitschen prins. In Rus
land nu, ziet men den tweekoppigen adelaar
overal en op alles door het geheele rijk',