63'" Jaargang Zondag 23 Januari 1910 IMo. 13210 Derde Blad. Op ontdekking. Nog1 eens: deEedsdwang, 1 hl; L t 'au Deze courant verschijnt dag el ij les, met uitzondering van Zon-en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl, 1,25 franco per post fl-1.65. Prijs per week': Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor hot eerstvolgend nummer moeten des middags "óór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). KENNISGEVING. AanYullings-verkiezing van vier leden patroons van de Kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven te Schiedam. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, brengen ter algcmoono kennis, dat door den lieer Minister van Landbouw, Nijverheid cn Handel, bij zijne beschikking van 5 Ja nuari j.l. no. 7, afdcoling- Arbeid, is aan gewezen Dinsdag 1 Februari 1910 als dag^ waaio]) do verkiezing, en Vrijdag 11 Fo- Litmri 1910 als dag. waarop zoo noodig de herstemming zal plaats hebben ter be noeming van 4 leden-patroons van de Kamer \an Arbeid voor de Bouwbedrijven^ Ze deelen verder mede dal do uren van zitting xoor het Stembureau zijn van twaalf u u rd e smiddags tot drie uur des n a m i d d a g s en brengen tevens in herin nering de artt. 17, IS en 41 der wet op le Kamers van Arbeid, luidende Art. 17. Het hoofd of do bestuurder van een bedrijf of eene onderneming, waarin per sonen die op eene kiezerslijst voor cone Ka mer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid ver richten in fabrieken cn werkplaatsen, is ver plicht te zorgen dat ieder van dozen geduren de ton minste twee achcrecn volgende uren van den voor stemming bepaalden tijd ge legenheid vindc om mede te werken tot de keuze waartoe bij bevoegd is. Art. 18. Het hoofd of bestuurder in het xoorgaandc artikel bedoeld is verplicht te zorgen, dat in zijne fabriek of werkplaats, op cone plaats waar arbeid wordt verricht, gedurende twee werkdagen vóór en tijdens de tot stemming bepaalde uren, op eene zicht bare wijze is opgehangen eene door hem on- (lorteekende lijst, do uren in hot voorgaande artikel bedoeld vermeldende, voor elk afzon derlijk of groepsgewijze of voor allen geza menlijk. Op de woorden „arbeid" cn „fabrieken en werkplaatsen" in dit cn in liet vorige arti kel is 1 der Arbeidswet, met uitzondering van het laatste lid van art. 2, toepasselijk. Art. 41. Overtreding van art. 17 of IS wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste vijf-cn-zeventig gulden. Schiedam, 8 Januari 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. A. BRANTS. V. SICKENGA. Aan de Openbare School G, te Schiedam (Hoofd de heer J. v. d. Hout) wordt gevraagd een ONDERWIJZER met akte vrije- en ordeoefenlngen. De aanvangsjaatwedde van f550.wordt verhoogd voor de akte vrije- en ordeoefeningen met f 25. voor de akte bandteekenen met f 50 voor de hoofdakte met f200. en voor.2, 4, 6, 8, 10, '13 en 16 jarigen dienst bij het lager onderwijs met 150. voor ieder tijdvak en vour het bezit der hoofd akte bovendien na 19- en 22-jarigen dienst bij hel lager onderwijs mede met f50. voor ieder tijdvak. Sollicitaiiën in te zenden aan het adres van den Burgemeester van Schiedam, vóór 1 Februari a. s. Hij was aardig zij was aardig. Het jawoord was gewisseld tussclicn de families D.xrgince en Billeroy. Raoul Dargineo had aan Beitha Bil leroy een ring gezonden van robijnen, om ringd door diamanten den verlovings ring, en vanaf dien dag was het hom vol gens do regels veroorloofd, haar het, hof to maken, lederen morgen bracht de bloe mist het meisje een bouquet; lederen avorul trok Raoul zijn gekleedo jas aan cn ging dineeren bij do Billeroy's, met Bertha aan zijn linker- en mevrouw 'Billeroy aan zijn rechterzijde, en van beide kanten tracht te men kennis te maken. Wat school er onder do blonde krul letjes, in die een weinig al te ronde, blauwe oogen? Welk gemoed zou hij vin den onder die fichu yah crême-mousse- hne? En aan den .anderen kant, welke gedachten kiemden onder dat onberispelijk gekapte, mannelijke hoofd? Wat voor soort hart klopte er onder dien witten plastron, zoo onberispelijk gesteven en versierd met een groote zwarte parol? Tusschen de twee verloofden waren voortdurend schermutselingen, waarin elk trachtte in de nabijzijnde ziel door te drin gen; maar, om de waarheid te zeggen, men kende elkaar zoo weinig, de ouders luisterdon te veel cn het gesprok bleef al- tyd besloten tussch'on do grenzen vaneen wanhopige banaliteit. Toen dus movrouw Billeroy, Trouw aan do oude gewoonten, voorstelde een, wan- Kort geleden (in hot nonimer van dit blad van 2 October j.l.), wezen wij er op, dat onze wet, zooals ze luidt, zooals ze tot stand gekomen is, en zooals ze toege past wordt, in menig geval eedsaflegging voorschrijft. Dal ze gevallen kent waar onder dat van hot optreden van getuigen in rechtszaken waarin Doopsgezinden kunnen volstaan met, in stede van den eed, een belofte af te leggen, maar waar in van ieder ander, hij moge al dan niet tot een kerkgenootschap behooren, hij mo ge geloovig, twijfelaar of vrijdenker zijn, het afleggen van den eed onder aanroeping van het Opperwezen verlangd wordt. Op straffe van gijzeling en van gevangenis straf. We vermeldden, hoe al sedert meer dan ddrtig jaren con beweging gaande is tegen do verplichte beëediging van vrijden kers. Een beweging, die tot nu toe niet heel veel bereikt heeft. Wo wezen vooral op het belang, dat de kwestie in rechts gedingen heeft. Ecnerzijds bestaat daar voor niet-geloovige getuigen een moreel be lang om géén eed af to leggen, iets, waar tegen velen hunner gewetensbezwaren hebben. Anderzijds hebben de gcdingvoc- rendc partijen en onder hen wel in do eerste plaats: de beklaagde in het strafproces belang bij een waarborgdat de getuigen hun uiterste best zulten doen, om in hun verklaringen juist, nauwkeurig cn volledig te wezen. En ze hebben er belang bij, dat hun die waarborg gegeven wordt, die den getuige dieper dan ecnig ander in zijn consciëntie tast. Voor het meorcndeel van do getuigen is dit onge twijfeld de eed. De gedingvoerende partijen hebben or dus belang bij, dat liet aan gc- loovige getuigen, aan getuigen, die wel aan den cod hechten, niet vrij sta om in stede van een eed slechts een belofte af tc leg gen. Gelijk wij vermeldden, is dan ook in het Tweede Kamerdebat van September 1881 reeds van verschillende zijdon de doling te maken op do boulevards, ter ge legenheid van het vastenavondfeest, word het plan eenstemmig aangenomen. Er werd besloten, dat Bertha vooruit zou loopen, begeleid door Raoul en op cenjgen afstand gevolgd door de echtgc- nooten Billeroy. Om twee uur, bij mooien zonneschijn, begaf rnerf zich vroolyk op weg. Zij gingen voort onder do ontroerde blikken dor oudclui, die ze naast elkaar zagen gaan en zeiden: „Wat zijn ze toch licfl Wat schijnen ze voor eikaar gemaakt." llij was aardig. 7'ij was aardig. En ondertusschen praatten de jongelui mot elkaar. Vanaf de straat Duphot werd hot hoe langer hoe moeilijker om vooruit te komen. „Wat naar, dat gepeupel!" zei Bertha met oen minachtend lachje. „Wat lijken al die menschcn dom, grof, brutaal, on beleefd 1" „Sta mij toe, niet gelieel en al van uw meening tc zijn," antwoordde Raoul zacht jes. „Het gezicht van deze menschen, zoo vroolyk en bont, in alle oprechtheid plci- zior hebbende, zonder boosheid, 'zonder nagedachte, vervult mij daarentegen met zoete vreugde, cn ik voel mij overstelpt door een gevoel van onbeschrijflijk wel behagen." „Wal? Vindt u die mannen mooi, vo? kleed als vrouwen, die stakkers, gekleed in onfrissche prullen, renaissancc-cdclen of markiezen Louis XV?" r „Zeker is dal van twijfelachtige esthe tiek, maar dat geeft zoo'n lichten, hel doren klank, schetterend als bazuingeschal Prijs der Advertentiën': Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meel 15 cents. Reclames 30 cent per regeL Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Diusdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen, Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. richting aangewezen, waarin oplossing der gerezen bezwaren gevonden zou kunnen worden. N.l. het behoud van den eed in rechtszaken, met een uitzondering voor die getuigen, die door een „uitwendig waarneembaar en bewijsbaar feit" kunnen aantooncn, dat zij werkelijk gemoedsbe zwaren hebben cn niet eenvoudig gemoeds bezwaren uitdenken „pour les besoin de la cause". Aan die getuigen moet het vrij staan om tc beloven, in plaats van te zworen. Als zoodanig „feit" zou kunnen geldon: bijv. de omstandigheid, dat men niet tot ecnig kerkgenootschap behoort, dan wel ook tot een vrijdenkers-genoot schap is toegetreden. Had nu maar, na hot debat van Sep tember 1881, de wetgever deze zoo voor do hand liggende en bevredigende oplos sing in een wet belichaamd. Maar hij heeft dit nagelaten. Het nagelaten ook na dat, (vgl, „Weekblad v. h. Recht" van 28 Februari 1884 no. 4990) nogmaals in de Tweede Kamer erkend was geworden: dat herziening der bepalingen omtrent den eed in rechtszaken noodzakelijk was. Het nagelaten ook nadat kort daarop de Hoogo Raad, bij zijn breed gemotiveerde beslissing van 25 Februari 1884 („Week blad v. h. Recht" 4996), had uitgemaakt: dat de wet, zooals ze nu eenmaal luidt, inderdaad zelfs den vrijdenker bij het af leggen van getuigenis tot eedsaflegging noopt, en zijnerzijdsclie ccdswcigering als een strafbaar feit aanmerkt. De noodzakelijkheid van herziening der desbetreffende bepalingen is sedert vele malen ter sprake gekomen. Laatstelijk nog in de Tweede Kamer, bij do behandeling dor Justitiebegrooting voor 1910. De Mi nister van Justitie legde daarbij bevredi gende verklaringen af, die noodzakelijk heid erkennende, toonde Z.Ecx. zich voor stander van een stel bepalingen betref fende den cod in rechtszaken, waarbij do verplichte beeediging gehandhaafd zal wor den voor ieder, die onder aanroeping van het Opperwezen zweren kan, zonder daar door met zijn ernstige godsdienstige over tuiging in botsing te komen, doch waarbij eedsoplcgging togen ernstige overtuiging in zal worden vermeden. Ongetwijfeld is dit dc aannemelijks te oplossing, die in de gegeven omstandigheden mogelijk is.Ho pen we, dat zo spoedig tot stand koine I Spoedig, want de aangelegenheid is, se dert kort, spocdeischendcr dan ooit ge worden. Niet straffeloos kan de wetgever in een materie als de onderhavige dertig jaar of meer ten achter blijven. De laatsl- vcrloopcn maanden hebben dan ook het aanzijn geschonken aan twee rechterlijke beslissingen, m eersten aanleg, welke, in strijd met 's Hoogon Raads beslissing van 1884, twee ecdsweigcraars van rechtsver volging hebben ontslagen. Op 3 Nov. j.l. nam do rechtbank te Amsterdam de nict- tussclien de eentonige, sombere linten van onze moderne kostuums. Wij zien in de straat wat rood, groen, paars, vermengd met borduursels, kant-, goud- cn zilver galons. Wat doet het or toe of lrct flu weel geplet is, en hot satijn onfrisch?Wie zo draagt, voelt er zich niet minder mooi on chic mede. lhj leeft in zijn sterrcnclroom, cn op dezen vastenavond-middag, waarop hij zijn gewone spullen lieeft uitgctiokken en zijn daagsche pak, dat hem aan zulke treurige uren herinnert, kan hij zich ver beelden, dat hij ook eon van de machtigen en gelukkigen is van deze treurige wereld." „0, ik begrijp, dat u sentimenteel cn ton achler is bij don tegenwoordigen tijd." „Wat wilt ge, juffrouw Bcrtlia? In deze wereld heeft de oen sensaties, de ander sentimenten. Men moet kiezen." „0, mijn keus is gedaan! Vóór alles wil ik niet ongelukkig zijn!" „Zoo, zool" dacht Raoul, ,,'t schijnt me loc, dat mijn aanstaande een beetje kool is. Maar je moet ijc niet storen aan den eersten indruk." Op dit oogenblik kwam een kleine, on ooglijke bedelaar mot zijn vuile knuistjes hangen aan den mooien rok van Bertha's kostuum. Zij stiet hem knorrig weg, cn wierp hem vijf francs toe, snauwend: „Daar, maak dat jo wegkomt, ellende- ling „Heb jo vijf francs aan dat kind gege ven?" vroeg Raoul verbaasd. „Waarom? 't Is voel te veel. Mot zoo'n som zou je cr tien kunnen helpen!" „Ja, jo bont een goeie," antwoordde Ber tha knorrig. „Ik wou unijn japon niet laten bederven.'' strafbaarheid aan van een getuige, die den eed had geweigerd onder opgave, dat hij zijn kerk-lidmaatschap indertijd schrifte lijk opgezegd had. Veel verder nog ging, op 13 Januari j.l., de rechtbank te Haar lem, die de niet-strafbaarheid aannam van een eedsweigerenden getuige, die, hoe wel nog wèl tot een kerkgenootschap be- hoorende, verklaard had, niet aan God te gélooven. Hoe het college deze beslis sing op de wet heeft kunnen baseer en? Door aan te nemen, dat het „niet nood zakelijk" zoude zijn, om bij de uitlegging van een „70 jaar geleden" uitgevaardigd wetsartikel, „den historischen weg te be wandelen, doch dat het veeleer de taak van den rechter is, wanneer mogelijk, de wet uit te leggen in. den zin, dien de tijds omstandigheden en nieuwe opvattingen vergen, en, zonder de wet geweld aan te doen, haar te ontwikkelen en evolutïon- naire kracht toe te kennen." Eilieve, waagt de rechter zich zoodoen de niet op terrein, dat, naar onze grond wet en naar onze geheele wetgeving, aan den wetgever is voorbehouden? Het moge waar zijn, dat de wetgever, door een door veranderde omstandigheden noodzakelijk geworden hervorming achterwege te laten, het den rechter onmogelijk kan maken, om in overeenstemming met de behoeften der maatschappij recht te spreken, de ver leiding om datgene te doen, wat des wet gevers is, moge in dergelijke gevallen voor den rechter groot kunnen worden, de grenzen, door onze wetgeving tusschen de bevoegdheden van wetgevende en rechter lijke macht getrokken, behooren door den rechter te worden gcörbiedigd. En is dat in het onderhavige geval wel geschied? Door te overwegen: dat, al heeft de wetgever van 1838, „de bedoeling gehad te bepalen, dat slechts zij, die behooiden tot een kerkgenootschap, dat het doen van den eed verbood (Doopsgezinden), konden volstaan met de belofte", het echter „niet noodzakelijk" is, bij 'de uitlegging van het wetsartikel, „70 jaar oud, en ge schreven in geheel andere tijdsomstandig heden dan. thans, den historischen weg te bewandelen, doch dat het veeleer de taak van den rechter is, wanneer mogelijk, de wet uit te leggen in den zin, dien do tijds omstandigheden en nieuwe opvattingen vergen, en, zonder de wet' geweld aan te doen, haar te ontwikkolen en evolution- nairc kracht toe te kennen", enz. enz. Houdt de rechter zich zoodoende aan zijn taak, hem door grondwet en verdere wetten opgelegd? Onze wetgeving trekt nu eenmaal grenzen tusschen de bevoegdhe den van de rechterlijke macht eoncr-, van de wetgevende macht anderzijds. Zijn die grenzen hier wel in voldoende mate in het oog gehouden? Het moge waar zijn, dat, als de wetgever hervormingen achter wege laat, die door veranderde tijdsom- En brj zichzelf dacht ze: „Zoo, zoo, hij is blufferig en gierig." En als om dat oordeel te bekrachtigen, ging Robert oen beetje schoolmeesterach tig voort „Ik, zie jc, ik ben heelemaal van het oordeel van den dichter, die zegt: „Het „hoe" van het geven is meer waard dan het „wat"." Als je aan dien jongen een kwartje had gegeven, met een vriendelijk woord, dan zou je hem veel meer plcizier hebben gedaan." „Och, beste jongen, wat ben je toch weinig practiseh'. Ik zeg jo, dat die vlerk mijn vijf francs liever had zonder liefheid, rlan mijn kwartje met oen beminnelijk vol zinnetje." En zij barstte in daclien uit, dat wel een beetje gedwongen klonk. liet ging be paald verkeerd, en zij voelde tusschen hun beider zielen een misverstand komen, dat steeds erger werd. Ondertusschen weidde wandeling moeilijker, door een dichtopeen- gopakte, wemclcndc menigte, door 't gehos van dolle troepen, die er weinig om ga ven, wat zij op don weg tegenkwamen. Soms kreeg zij een hand confetti in haar gezicht, waarbij het stof haar in de oogen drong. Dan weer werd imen onder den neus gekitteld met vuile stukken papier of pauwoveeren, en dat moest men zonder klagen verduren. Zooals liet meer gaat, werkten de kleine stoffelijke plagen op het moreel, en hot paartje voelde zijn humeur afschuwelijk worden. „O, wat is zo mooi, jo carnavalsprot," riep Bertha eindelijk uit. „Maar waar breng jc me? 't Is al le dol!''' „Ik breng jc waar ik kan,'5 antwoordde standigheden. noodzakelijk zijn geworden, het dientengevolge den rechter onmogelijk kan worden, een rechtspraak te geven, die met de behoeften van de maatschapij overeenstemt. De verleiding om te doen wat des wetgevers is, moge dan voor den rechter groot wezen, grooter naarmate hij de behoeften van zyn tijd dieper en hel derder beseft. Maar niettemin behoort hij de grenzen tusschen zijn eigen bevoegd heid en die van den wetgever volstrekt te eerbiedigen. Op een overweging: de wei gever heeft het zus bedoeld behoort nimmer te volgen: maar wegens de ver anderde tijdsomstandigheden beslis ik niet temin zóó. Dat bladen als de „Nieuwe Rotterdam- sehe Courant" en het „Algemeen Handels blad" het Haarlcmsche vonnis toejuichen eerstgemeld blad noemde het den 15en dezer een „gulden uitspraak"( 1) is een inderdaad bedenkelijk verschijnsel, jvaaruit duidelijk blijkt, in hoe hooge mate op dit punt de wet, zooals ze sedert 1838 onver anderd is blijven luiden, in strijd met- ons rechtsbewustzijn van heden is komen, to zijn, en hoe uiterst urgent het is, dat ze herzien worde. Herzien niet door donrech ter, maar door den wetgever. Van het Haarlcmsche vonnis is hooger beroep aangeteekend. De kans, dat de hoo- gere rechter anders zal oordeelen, dan die in. eersten aanleg, mag in dit geval onge twijfeld als zeer groot worden aangemerkt. Inmiddels zal het voorbeeld van den vau rechtsvervolging ontslagen eedsweigeraar allicht navolging vinden. Een periode van veelvuldige eedsweigeringen en van onder ling tegenstrijdige beslissingen omtrent de al-dan-niet-strafbaarheid daarvan staat dus naar alle waarschijnlijkheid voor de deur. In menig proces zal daardoor aan de be wijsvoering der gedingvoerende partijenon- getwijfeld afbreuk worden gedaan. Want menig getuige, die Themis' schaal naar de eene of andere zijde zou kunnen doen' overslaan, zal den eed weigeren en niet gehoord worden. Ten nadeele van de gedingvoerende panij, die op zijn ver klaringen lekende. Of ook de eedbweigeraars zullen wèl gehoord worden, na een eenvoudige belofte. Althans door sommige rechtban ken, als bijv. de Haarlcmsche. Want heb ben deze en de Amsterdamsche rechtbank zich er tot nu toe beperkt de eedswei geraars niet te straffen, de onmiddellijke consequentie ervan is deze: dat ze, vol gende malen, eedsweigeraars na eenvou dige hunnerzijdsche beloften wèl als ge tuigen zullen hooren. Het Ilaarlemscho vonnis laat dit vrij duidelijk uitkomen. En als dat gebeurt dan zullen de geding voerende partijen zich eerst recht bewust worden van het belang, dat ze er bij heb ben, dat de getuigen wèl worden beëedigd. In strafzaken en in burgerlijke gedingen zal Raoul woedend. „Als je denkt, dat het gemakkelijk isOverigens, het idee van die dwaze wandeling langs den boulevard is niet van mij," „Dank je voor het compliment. Je weet, 't was van mama." „O, zoo! Lichtgeraakt op den koop toe," dacht Raoul steeds krcgeliger. „Nu, er mankeert niets aan."- En daar juist op dit oogenblik een dikke melkmeid hem een smerigen bezem onder den neus duwde, greep hij den bezem en brak hem in hvceen. De cavalier van dc melkmeid, een half dronken soldaat, wilde met zijn vette stem reclameercn, maar Raoul, huiten 'zichzelf van woede, gaf liem een Hinken oorveeg, die hem tien stappen vorder met zijn ge- pluimden muts in het -vuil deed rollen. Er ontstond een onbeschrijflijk rumoer, waaruit Bertha met de grootste moeite kon vrijkomen, en terwijl zij niet zonder over last or in slaagde Kaar ouders terug te vindon, liet zij haar verloofde vechten met dat goede volk, waarvan hij zooveel hield, en zei tot zichzelf: „Grof tegen de vrou- won! Brutaal togen de mannén 1 Huiche- laar, leugenaar, philosoofl Dat is nu de man, met wien ik 'zou trouwen." Dien avond wisselden zij een brief, om de verloving te verbreken. Die eenvoudige wandeling van een uur Tusschen do men schen had hen meer ingelicht over hun in nerlijke waarde dan alle conventionccle ont- moetingen, die zij tot heden gehad had- den. Hij was aardig zij was aardig 1 j.i'jVL De Secretaris, COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9