g3«* jaargang Zondag 6 Februari 1910 Mo. 13222 Derde Blad De font der Nederlanders. Twee kunstenaars. Deze courant verschijnt dagolijEs, met uitzondering van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingon fl. 1.25 franco per post Q. 1-65- Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 oent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags ró'ór een Bnr aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven)'. Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meeï 16 oents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeïige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kloino advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, hij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen, Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. t voor de Administratie No. 103. FRANSCIIE BRIEVEN. Parijs, 31 Jan. 1910. Heden, Zondag, schittert de zon. Het is vriendelijk, licht vriezend winterweer en de gemakkelijk beweegbare gemoederen der Parijzenaars zijn met Hoopvolle ver wachting vervuld, daar sinds gisteren het water, zij liet slechts enkele centimeters, dalende is. De straten, dat wil zeggen, die, welke begaanbaar zijn, wemelen van wandelaars en' or hoerscht ongeveer een stemming als toen in '71 do vrede gotcekcnd was. Doch gelijk op dat oogenblik daarmee de vijand nog geenszins van het grondgebied verdwenen was, zoo is Het er ook thans verre van dat het water weg is. Weken en misschien maanden zullen er moeten ver kopen eer Parijs Parijs weer is. En ge durende dien tijd zal het leven er niet ge makkelijker op geworden zijn en zullen verschillende .gevaren, naar reeds voor speld wordt, de bewoners nog bedreigen. Zoo worden zij, die in ondorgcloopcn hui zen wonen, voor het onverkwikkelijk dilem ma geplaatst de typhus to krijgen of, wel onder hun liuis bedolven te worden. Gelooft men de geneesheeren. en ingenieurs, dan zal eerstgenoemde eventualiteit verwezen lijkt worden, indien de kolders niet dadelijk leeggepompt worden en dc laatste, indien men terstond daartoe wel overgaat. Een treurig vooruitzicht, waardoor men zich' echter niet al te zeer mag temeer laten slaan. Wellicht overdrijven beide ca tegorieën van „gestudeerde" personen een weinig. In Het algemeen is namelijk liet spijt me het te moeten zeggen ton gevolge der grooto ramp, die Parijs en het gansche departement der Seine getroffen heeft, hot vertrouwen in de geleerden, die de verschillende technische lakken van staatsdienst behceren, er niet op versterkt geworden. Natuurlijk voegt het een leek in het ingenieurswezen geenszins de man nen dier wetenschap te beschuldigen, maar de „Vox Populi" wil niettemin dat reeds lang, sinds het oogenblik dal men begonnen is van den bodem van Parijs voor tech nische doeleinden een reusachtige mols- woning te maken, voorzorgen getroffen had den moeten worden om het inzakken van den grond to voorkomen en in geval van inundatie hot rioolstelsel te vrijwaren. Een eigenaardig verschijnsel toch van deze over strooming is, dat, uitgenomen de meest Oostelijke en Westelijke Scine-oovers, waar de rivier werkelijk buiten haar „boorden" is getreden, de vijand, het water, uit de ondoraardsche gangen, als riolen, metrotun nels, electrische kanalen, enz., is te voor schijn getreden, hier opborrelende, daar in den grond dringende en dien ondermijnen de. Vandaar dat sommige in hot hart der Op een mooicn herfstmorgen trad do kastelein uit de herborg van een klein plaatsje bij1 Ravenna naar buiten, om een groet to brengen aan de reizigers /der diligence, die vóór zijn logement altijd een poosje stilhield. Hot verwonderde hem, slechts óén reiziger uit het voertuig te zien stappen, een jongmcnsch, van ongeveer 18 jaar. Rij was stemmig gekleed. Een lange grijze mantel verborg zijn welgevormde gestalte, en een eenvoudige fluw celen pet bedekte de blonde lokken. Vriendelijk groet hij don waard, treedt de herberg binnen en bestelt een cenvou dig ontbijt. Midden in het vertrek ziet bijt twoo hec ren aan oen wclvoorzionen disch; in een noek zit een eerbiedwaardig grijsaard, dio een^glas wijn drinkt. Na de aanwezigen gegroet te hebben gaat hij zitten. Met welgevallen richt hij! .nog eens o°g op den grijsaard, doch een spottend* lachje zweeft om zijn lippen, zoodra hij oen blik werpt op do twee gasten in hot midden van het vertrek, van wier gesprek hem geen woord ontgaat. «Dank zij uw bemoeiingen, zal ik mor genavond hier een concert geven," zegt de een tot don andei'. Deze laat daarop volgen: „Dan zal men nog eens va,n u sproken 1" «Heb ik u niet verteld va,n den bijval stad gelegen punten als de omtrek vaa de Gare Saint Lazarc, tot een meer zijn ge worden. Vandaar ook, dat sommige ge bouwen, die niet zeer soiide waren, op instorten staan en ontruimd zijn moeten worden. Vandaar ton slotte, dat hier en daar zich de grond of de straat op eens opent en den voorbijganger verzwelgt. Dit is gisteren nog gebeurd aau hot begin der Rue La Fayette over do magazijnen der Galeries van dien naam, vlak voor een koffiehuis, waar men maanden lang, ter wille van do Metrospoorweg, tot vijf, zes meter diepte in den grond heeft gewroet. Dit alles te zamen, gevoegd bij den „voor uitgang" van het maatschappelijk leven, is oorzaak, dat dc Parijzenaar waarschijnlijk thans erger gevolgen ondervindt van de overstrooming dan zijn voorganger uit do zeventiende eeuw, tot welke men moot te ruggaan om een oven erge ramp van dien aard in de Historie der stad aan te tref fen. Inderdaad hebben de bewoners van do omstreken en van de overstroomde stads gedeelten zwaar geleden. Do Hollander, die weet wat een inundatie is en misschien niet zoo zwaar daarover denkt, zou het daarom niet voegen dc Parijschc bladen in dezen te beschuldigen van de overdrijving, waaraan zij zich vaak bij andere gelegenhe den schuldig maken. Het eenige lichtpunt hij het onheil is dit, dat er tot nu slechts betrekkelijk weinig menschenlevens bij te betreuren zijn. Maar op hot oogenblik is daarvan nog geen volledige staat op te ma ken, Stellig zijn er meer ongelukken ge beurd dan er geconstateerd zijn. Zoo ont dekte men eerst gisteren een paar lijken in den omtrek van de Gare de Lyon. Ove rigens zijn stroomopwaarts der stad tal van oeverbewoners omgekomen, wier lij ken men hier voorbij heeft zien drijven. Zoo, twee dagen geleden, dat van een jon gen herder, het touw, waaraan zijn koe bevestigd was geweest, nog in de hand houdende. Dc gansche week was do algemeeno neer slachtigheid te Parijs dan ook buitenge woon. Maar deze is niet zoo ver gegaan, dat men de handen in den schoot heeft gelegd. Ieder is blijven werken en zijn dage- lijkschen gang blijven gaan, zoolang het mogelijk was. Do employés, bedienden, amb tenaren van allerlei rang, in geleisteide wij ken of in de omstreken wonende, zijn voort gegaan liun plichten waar to nemen, zoolang ze niet in de volstrekte noodzakelijkheid waren den strijd op te geven. De omnibus sen, die door het water hun eindpunten niet moor konden bereiken, hebben hun weg gewijzigd of den dienst blijven waarnemen lot het overstroomde punt. Parijs is, in weerwil van hot leed en de gevaren, goed gehumeurd en arbeidzaam gebleven, door alle klassen van dc maatschappij heen. Dit is een lof, die niemand don Parijze naar mag onthouden. Bovendien hebben zij, die er de midde len toe hebben, terstond ruimschoots giften tot leniging van den nood ingezon den. Ook daarover is slechts één roep. 't Is alleen jammer, dat er een enkele uitzondering op dit punt valt waar te nemen. De gewezen President Loubet heeft, ofschoon men een gegeven paard niet in den mond mag zio% een heel leolijko „pressc" om zijn bijdrage van twee honderd francs. Vanmorgen kon men bijvoorbeeld in de lijst van giften der Echo dc Paris een post zien van 201 francs, ingezonden onder initialen en met het motto „Pour faire hontc h Loubet". De 7000 francs van Ednrond Rostand ste ken niet weinig af bij de Presidentieela gave. Maar de groote dramaticus zal dat sommetje wel weer spoedig in-verdiend hebben met de aanstaande opvoeringen van ChantecJer, hoewel dit, zoolang door de Parijzenaars verwachte tooneelstuk evenmin veine heeft als de stad Parijs. De première, die al twee maal verscho ven en eindelijk op 31 Januari bepaald was, is namelijk vanmorgen weer verzet op 2 Februari. Indexdaau zou waarschijn lijk een derde der bevoorrechten, die haar mogen bijwonen, verhindeul geweest, zijn den tocht naar den boulevard Saint-Mar tin te ondernemen, nog daargelaten dat do meeste hoofden er niet naai' staan, tooneelgenot te smaken. Iedereen immers, ook al huist meu niet in een ondergeloopen kwartier, is min of meer in zijn dagelijksche gewoonten, bezigheden en plichten belemmerd. Zij, die niet in een wereldstad wonen, kun nen er zich niet gemakkelijk een denk beeld van vormen, hoezeer alles door don watersnood gedesorganiseerd en neerge drukt is. Gisteren heeft op de meeste plaatsen van de Boulevard Montmari.ro, Italiens en Capucines, dus in het eigen lijke centrum van Parijs, het elcctrisch licht ontbroken /laar de machines der contralen don strijd tegen het water had den moeten opgeven. Eergisteren door de Champ Elysées komende, waar gas noch electricileit te bekennen was, kreeg men den indruk van een door Hunnen verwoeste stad of van een nekropool. De telefoon loopt voor de meeste geabonneer- den sinds dagen niet meer en de tele- graaf is, voor tal van lijnen, eergisteren avond onklaar geraakt, daar de machines in het hoofdkantoor niet meer werken konden. Sommige theaters hebben oo-k haar werk moeten staken. Kortom, de vergelijking met een belegerde stad, die men reeds gemaakt lieeft, is of liever was verleden week ten volle toepasselijk op Parijs. Vroolijke tooneoltjes te midden der treu righeid, als er in llolland (naar men mij verzekerd heeft) in dergelijke omstandig heden soms voorvallen, zijn hier te ecnen- male onbekend. Ik heb althans op mijn veelvuldige wandelingen of beter water tochten, geen enkel dienstmeisje ontmoet, dien ik te Saünsa gehad heb? Wat zegt men er hier van? Verwacht men mijn optreden niet met spanning?" Kalm antwoordt de ander: „Zeer zeker, een concert is hier iets zeldzaams, en 't publiek zal deze gelegenheid, om be schaafde muziek to hooren, niet laten voorbijgaan. Doch er zijn hier ook van dio zoogenaamde deskundigen, die met hun bekrompen oordeel niet licht een genie zullen erkennen." „Ja, dat geloof ik gaarne; meer dan eens heb ik dat ondervonden. Toch schit tert mijn naam als oen ster aan den mu- zikalcn hemel „Boste vriend," zegt de ander, „uw be kwaamheid zal de toehoorders verbazen." Met neerbuigende vertrouwelijkheid klinkt do gevierde kunstenaar nog eens met zijn bewonderaar, waarop deze af scheid neemt. Daar nadert hom de grijsaard en spreekt: „Vergeef mij mijn vrijpostigheid; uit uw eigen mond verneem ik zooovon, dat gij kunstenaar zijt, on daarom...F' Dc kunstenaar laat hom niet uitspreken. „Wat wilt ge, man? Gij stoort mij in mijn veiheven fantasieën! Verlangt ge een aal moes? Ik geef anders nooit ,aan onbe kenden!" Verontwaardigd antwoordt de grijsaard: „Ik ben geen bedelaar, mijnheer, al zie ik er pover uit. Niet om uw beurs, manl om uw kunst is hol mij te doen." Do jongeling, bij liet raam, bemerkte, hoo het gelaat van den kunstenaar op klaarde. i i gezeten op de schouders van een door den vloed baggerenden werkman, die haar niet eer loslaat eer hij een flinken zoen heeft gekregen. Overigens doen de red ders vaak op opofferende wijze, hun best. Voornamelijk is dat werk toevertrouwd aan soldaten en zeelui, de laatstcn uit de havensteden ontboden. Doch heel goed is de organisatie daarvan ook al weer niet te noemen. Men heeft gedaan wat men kon, doch men is op niets voorbereid geweest en zelfs toen het gevaar voor zien had moeten en kunnen worden, heeft men er nog niet aan willen gelooven. Het is waar, dat men daarvoor geboren moet zijn in „een land, ontwoekerd aan de baren". Waarschijnlijk heeft men in Parijs thans een weinig geleerd den strijd te strijden tegen het meest verraderlijke der elementen. En in allen geval is het al een uitstekende maatregel geweest, mot do water-Apachen, die in de geteisterde omstreken te keer gaan om de verlaten woningen te plunderen, korte metten le maken. De troep heeft bevel gekregen zon der vorm van proces op de heeren te schieten en gisteren heeft men er een opgehangen. Bij zulk een voortreffelijk optreden is in waarheid de staat van beleg, welker afkondiging door een der gemeenteraads leden aan den Voorzitter van den Minister raad gevraagd was, onnoodig. Het is te hopen, dat de narampen, die misschien in aantocht zijn, hem evenmin zullen eischen. JüiVENIS. In matters of commerce the fault of the Dutch Is giving too little and asking too mucn. In handelszaken is de fout van de Hollan ders, dat zij te hooge prijzen vragen voor te wc-inig gewicht. Zoo ongeveer luidt, zeer vrij vertaald, het bekende Engelsclic rijmpje, dat al uit lang vervlogen tijden dateert. Wij weten niet, of niet iets dergelijks van de Engelschen te zeggen nare, of zij wel licht, zoo sprekende, niet m ons oog een balk zien, omdat de splinter in het eigen oog ook balkafmetingen heeft. Doch afgezien van de vraag of dit- niet ook voor de Engelschen waar is, voor de Hollan der» is het dunkt ons wél een karakteristiek. ,Dat een goed ding zijn geld waard is", zie daar een waarheid, die in Holland in het klein zoowel als in het groot, niet altijd en overal voldoende gekend wordt. Deze onze nationale fout blijkt in hooge mate wanneer 'het erop aankomt onze natio nale onafhankelijkheid te waarborgen- Wij sproken nu niet over ons leger en onze vloot. De waarde daarvan is zoo druk en hei-haal delijk besproken, zelfs de meest gezagheb bende mannen hebben hier zoo vaak twijfel- stemmen doen hooren, dat-wij niet als bewe zen kunnen aannemen, dat hier sprake moet zijn van een goed ding. Er is echter een an- dor goed ding, over welks goedheid discus sie bijna onmogelijk is en dat misschien meer dan een regiment of vijf of een pant- ser»ehip of drie kan doen voor onze onafhan kelijkheid. Het is de omstandigheid, dat- de keus voor een wereldhoofdstad iu den laat stcn tijd meer en meer is gevallen op Den Haag. We hebben er een hof van arbitrage, dat nog wel niet heelemaal een rechtbank is maar er toch een worden kan. Wij hebben daar de groote vredesconferenties, die voor- loopig nog wel niet den w-ede zullen geven, maar dan toch conferenties zijn van'talier-, allergrootste gewicht. Den Haag heeft dus groote kans om we- reldhoofdstad te worden en is in den laat stcn rijd zijn concurrenten (Brussel en Bern)_ heel wat voor gekomen. Werd die stad wer kelijk hoe langer hoe meer het centrum, waar de groote vredesbeweging haar bakermat had, waar straks een wereMparlement bijeen zal komen, waar de overal sterker op den voorgrond tredende neiging tot arbitrage en afkeer van den oorlog verzinnelijkt zouden woidcn, dan zoo spreekt van zelf zou de geheele wereld, zouden althans alle vrien den van den vrede en zij hebben in deze democratische tijden ien slotte een gewel dige macht er belang bij hebbrni dat Den Haag neutraal tel min bleef. En Den Haag kan alleen dhn neutraal terrein blijven, in dien een honderd kilometers in den ronde niet een groote mogendheid is, die Den Haag zoo niet in schijn dan toch metterdaad in haar macht heeft. Wordt Den Haag wereldhoofdstad, 'dan is - mensclielijkerw ijs gesproken de natio nale onafhankelijkheid van Nederland voor goed gewaarborgd. Wij hebben dus in die voorkeur voor Den Haag een schat, die bijna niet te waar- deeren is. En wat doen wij nu voor de bewaring en bewaking van die schat, wat doen wij om de beweging, die men van elders in Den Haag een middelpunt wil geven, te bevoi deren, om ons die voorkeur waord-g te toonen? Niels. Zeker wij samen de afgevaardig, den niet terug. Wij nemen geld aan van Car negie. Wij geven geld uit aan reeeptiekosien, wat wij dubbel en dwars er weer uit vex-die- uen, Maar verder niets. Nu zouden wij nog kunnen redenceren: liet is geen kwestie van geld. Wij mootcn geestdrift toonen, dc wereld duidelijk uitdien, dat wij bij uitnemendheid het volk zijn, ge schikt om zulk een instelling in ons mid den te hebben. Maar van die extra-geestdrift, van die extra liefde voor de zaak merken wij niets. Nu ja er is indertijd in Anistei-dam iemand geboren, die de grootste tradities dor Oud-Hoilandschc internationalisten op juri disch gebied heeft voortgezet. Deze man is hel land niet uitgezet. Integendeel. Wij heb ben heru een zeer aanzienlijke ambt gegeven^ dat van lid van den Raad van State. En de „Mijn vader," zoo spreekt de grijsaard, „was m de "kunstwereld een man van naam. 't Mislukken van vele zijner onder nemingen deed mij een andere loopbaan kiezen. Toch koester ik een warme liefde voor de kunst. Nu meende ik bescheiden, deze gelegenheid niet ongebruikt te mo gen laten. Vergeef me, mijnheer, dat ik u niet ken. Mag 'ik weten, wie ge zijt?" „Ik ben Gaxzini," was! het korte ant woord. „Ik ken hem evenmin," klinkt schalks een zachte stoin hij het raam. Dat ongevraagd bescheid wekte den toom des kunstenaars op. „Ik begrijp waar ge heen wilt," voegt Garzini den grijsaard toe, „en gij kunt ccn vrijkaart 1:rijgen voor mijn concert van morgenavond." „.Morgenavond hen ik ver van hier. Ik had het anders gehoopt. Wellicht vraag ik te veel, doch" aarzelend ging hij voort „ik zou mij gelukkig achten,' zoo ik u vandaag mocht hooren." „Wijl\raakt gij mij?" vraagt de hoog hartige virtuoos. Smeekind wordt nu dc toon van den grijsaard'. „Ter wille van de kunst bid ik u, al was hot maar een klein stukje I" Gekrenkt springt de kunstenaar op. „Zou ik hier voor u spelen, en dat op zoo'n gehavend instrument als dit hier?" Hij wendt het aangezicht af en verlaat de kamer. De grijsaard slaat verbluft. - Intusschen was dc jongeling opgestaan en naderbij gekomen. Hij1 legt den ouden man de hand op den schouder en zegt: „Dat kan geen waar kunstenaar zijn. Een man met geestesgaven, laat zich' zooniet uit over eigen bekwaamheid, hij toont edeler karakter!" „Ik dank u. Misschien zijt go zelf op weg, kunstenaar te worden?" „Ik ben nog maar leerling in de kunst en op reis naar Napels, waar ik bij een groot meester mijn studie donk voort te zetten. Een virtuoos als Garzini ben ik niet, toch wil ik iets voor u spelen!" „O, duizendmaal verplicht, jongeheer; mag ik n dan verzoeken?" De jonge reiziger opent hot oude kla vier, dat toch' zoo versloten niet bleek, als Garzini gemeend had. Het was een eenvoudige Duitsclie melodie, ccn compo sitie van Ilaydn; naar eigen fantaisie werkte hij het thema uit. 1 In verrukking zat dc oude man te luis teren. De huisgenooten en de voorbijgan gers waven ook binnengeslopen op de weg slepende tonen der muziek. De forschc stap van een binnentreden de wekt de toehoorders uit hun verroo- ring. 't Is Garzini, die de kamer binnen stuift. „Gij zijt dus do speler," zegt hij tot do jongeling, die hiji aan het klavicx- ziet zitten. „Gij komt hier don goeden smaak der hoorders bederven!" „Mijnheer," zoo klinkt liet antwoord, „op mijn spel laat ik mij niets voorstaan, ik hoop hel verder te brengen, maai- ik spcel- do om een ander genoegen te doen." Dc grijsaard wist geen woorden te vin den, om den jongen musicus zijn dank te betuigen. Geen lof was in zijn oog te hoog voor dat ontluikend talent, i „Gij speelt aardig," zegt Garzini, „docli het ontbreekt u nog aan oefening onder oen goede leiding. Uw plan is toch niet hier een concert to geven?" „Ja, mijnheer, ik ben van plan, hier een uitvoering te geven." „Hoe dwaas 1 Weet gc dan niet, dat ik, Garzini, moi*gcnavond hier concert geef, en dat alle plaatsen besproken zijn? Hoe kunt gij, een onbekende, op gunstigon uit slag rekenen? Wanneer wilt ge spelen, daar mijn concert op morgenavond is be paald?" „Wel, overmorgen, en, om reeds eenige bekendheid ,aanmijn optreden te geven, zal ik dezen avond kosteloos eenige stuk ken uitvoeren. De kastelein zal er wol niets legen hebben." „Maar hot publick, beste collega, is hier gesteld 1 op schitterende voordrachtcn. IIoo zal uw spel afsteken bij het mijne I" „Nu, ik wil dan 't zelfde spelen tegen overmorgen, wat gij morgen ten gchoore brengt, al moge mijn uitvoering dan ook slechts een flauwe herinnentig zijn aan den kunstvollen avond van uw concert." „Hoo zoudt ge dat kunnen, mijn com posities bestaan alleen in liandsclmfl?" Gai-zino gaat voor liet. klavier zittenen speelt. De jongeling glimlachte; 't spel had èn om den inhoud, én om de voor dracht,, geen waarde. Nu is do beurt aan den leerling, llij neemt de plaats van Garzini in en speelt SCHIEDAMSCHE COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9