ïïoogeschool en Hoogere
Burgerschool.
Anti-militarisme tegenover
vredesbeweging1.
WKSIHMiaWëBUXXMM
campagnes, ook al mag het niet waar
schijnlijk geacht worden dat hol tegon-
woordigo régime or gevaar door zal loo-
pen. Het groote publiek, dal in derge
lijke zaken vrij oppervlakkig oordeelt, zal
ongetwijfeld, al naar gelang der politieke
opinie, welke men is toegedaan, aan het
schandaal een uitlegging geven, die zeker
niet van overdrijving za! vrij te pleiten
zijn. De onontwikkelde mindere man be
weert doodeenvoudig dat het in alle
rechtszaken eveneens toegaat. Voor hom
steekt de rechterlijke macht altijd hel,
geld in den zak. De kerkelijkcn doen uit
komen, dat de congreganistenwet door de
republikeinen alleen is aangenomen, op-
dal deze zich mot de goederen der orden
zouden kunnen verrijken. De anti-cloriea-
len (en bladen, als „dn T.aterne", zoo
wel als Jaurés bij zijn interpellatie jn
do Kamer hebben die beschuldiging reeds
ondubbelzinnig geuit) werpen de schuld
op ile congreganisten, die de liquidateu-
ren eenvoudig omgekocht zouden hebben
om allerlei bed degelijke operation in de
hand to werken, waardoor do monniken
in het bezit konden blijven van het veel
besproken „milliard'', waarvan niemand
anders dan Waldeck-Roussoau ooit een
spoor heeft kunnen, ontdekken. De oppo
sitiepartijen insinueeren, voor zoover ze
nog haar stem doen hooren, dat de man
nen der Kegeeritig oogluikend de zaak
zoover hebben laten komen, omdat zij cr
zelf geldelijk voordeel van genoten heb
ben. Het behoeft geen betoog, dat geen
dier opinies mot de waarheid overeenkomt,
want alle zijn ze door groote partijdigheid
gedicteerd. Evenals het in de Banamnzaak
ging, zullen ook nu tal van beschuldi
gingen valsoh blijken. Doch men dient
het einde van hol proces (of wellicht de
processen) af te wachten, alvorens men
hierover een oordeel mag vellen. Dat het
schandaal evenwel met bovengenoemde
Panamazaak althans eenige overeenkomst
heofl, zou men hieruit mogen afleiden,
dat het jongste resultaat van een der vele
door den Hechter van Instructie gedane
huiszoekingen de vondst is geweest van
een lijst van personen die van Duez toe-
lagen of gratificatiën genoten hebben. On
gelukkig zijn die personen niet met hun
eigennamen maar met pseudoniem aan
geduid, waarvan alleen Duez zelf den sleu
tel schijnt te bezitten. Men kan dus vnor-
loopig aannemen dat er nog heel wat
aantijgingen voor don dag zullen komen,
eer de zaak tot het verleden za! belmoren.
Natuurlijk immers zullen velen er partij
van trachten te trekken om politieke te
genstanders in het verderf te storten. Reeds
nu heeft men verteld, dat Briand, de
President van den Ministerraad, de zaak-
als middel had aangegrepen om zijn col
lega, en volgens sommigen, mogelijken me
dedinger Millcrand (die vaak als pleitend
advocaat vror de liquidateuren is opgo
treden) voor het vervolg onmogelijk le
maken, Ken ander weet uit zekere bron
da! de interpellatie van Jaurès, die (al
van bijzonderheden van den oud-minister
van Financiën Caillaux moet vernomen
hebben, niets anders beoogde dan Dn'and
omver te werpen en zoodoende Cotnbes
en zijn partij weder op het kussen le
brengen. Op die wijze wordt de zaak van
verduistering en misbruik van vertrouwen,
die allereerst onderzocht dient te worden,
wel een weinig uit haar natuurlijk verband
gerukt. Op die wijze ook, wordt van een
gewone strafzaak een politieke zaak ge
maakt. En zoodoende wordt ten slotte de
invloed duidelijk, waarvan ik zoo even
gewaagde, die do gansche historie mis
schien op de verkiezingen zal kunnen uit
oefenen.
Veel logischer en nuttiger zou hot in
middels zijn, indien do bevoegde personen
voor alle dingen turn aandacht wijdden
aan de gebreken in het administratief en
ook rechterlijk organisme, welke de zaak
tcekening stond van Meijer. De man, die
hun met dat bankbiljet betaalde en het
kantoor van den vermoorde op zoo'n laat
uur verliet zijt u!
„Ik zal u nu juist vertellen hoe ik
mijn tijd doorbracht en u mijn geheelen
toestand bloot loggen," zeide Henri, en bij
deed zulks in zoo weinig mogelijk woorden.
„Het spij-t mij waarlijk voor u," zeide
do man, die zeer Veel belang sclevu le
stellen in de positie van het jongmensen.
„Ik zie niet in hoe ik dat zou kunnen."
„baat mij drie dagen vrij. Na dien tijd
keer ik terug en meld ik mij bij u aan.
Ik zweer het. Als ik niet mijn grootvader
verzoend hen, zal ik niets meer te vreozen
hebben.
Rij schudt het hoofd! Zie, zeide Henri
overredend. Hier is mijn beurs. Neeni alles
wat er in is en laat n ij slechts zooveel
als ik voor mijn reis uoodig heb. De rest
behoort u en ik beloof u, mij binnen drie
dagen weer bij u aan le melden. Het is
zeer weinig, dat ik u kan aanbieden, doch
zóodra ik in het bezit dor erfenis zal ko
men1^ zal ik u, dat zweer ik, goed be-
loonen."!
„Maar als ik mij nu eens door mede
lijden met u liet overhalen, zie ik nog niet
in hoe ik u zou kunnen helpen, zei de
politieman. Ik zal u niet verraden, maar
overal heeft de politie uw signalement.
Als ik u vrij laat gaan, zult gij toch in
hunne handen vallen. Dat blijft dus het
zelfde."
„Ja, maar kan ik mij niet vermom
men? Ik wil alles doen wat ge wilt, maar
ik smeek u, laat me gaan."
Duoz (evenals achttien jaar geloden
de I'anamazaak) op de duidelijkste wijze
aan den dag brengt. Maar al te veel ver
geet men in Frankrijk oude instellingen en
gebruiken naar de behoeften des Lijets te
hervormen. Ook bij de aanneming van do
Wet op de Vercenigingon en Congrega
tiën is men zoo nalatig geweest de tenuit
voerlegging er van niet op een ratioueele
wijze te verzekeren, maar die eenvoudig
over te laten aan de gerechtelijke bewind
voerders, die als instelling of 4,corps" vol
strekt geen wettelijk 'karakter hebben.
Het ziin inderdaad niet anders dan bijzon
dere personen, aan wier bekwaamheden
of moraliteit geen nauwkeurig omschre
ven eischen gesteld worden, maar die,
natuurlijk voorzien van min ol' meer be
trouwbare, persoonlijke aanbevelingen, op
een lijst geplaatst zijn door de Rechtbank,
die hen voor ieder geval in het bijzon
der, aanstelt tot bewindvoerder of bocdel-
bereddcraar. Zo verkorren in dat opzicht
in hetzelfde geval en in denzelfden rechts
toestand als de gerechtelijke deskundigen
of beöedigde vertalers, van wie evenmin
mts anders gevergd wordt dan een aan
beveling. Nog meer springt een dergelijke
abnormaliteit in het oog, wanneer men
bedenkt dat voor het een of andere on
dergeschikte ambt als dat van jongsten
kleik in de Bank van Leening tal van
vergelijkende examens en de Hemel weet
welke formaliteiten gevorderd worden.
Even inconsequent komt liet voor, dat men
eindelooze memorieën en paperassen moet
samenstellen 0111 uit 's lands kas tien_ cen
times betaald Le krijgen, en dat de drie
liquidateuren, aan wie de bereddering van
allo congregatiën (die over honderden mil-
lioenen liep) toevertrouwd was, zonderde
minste bijzondere controle met de enorme
hij hen berustende sommen konden om
springen. De Franschc Staatsadministratie
lijdt aan tal van gebreken van dezeifdo
soort, tin in dit opzicht heeft Duez voor
zeker oen heilzaam werk verricht dooi
er, als velen die van niet tot iets komen,
maitressen, automobielen, benovens land
huizen op na te houden, en aan do Beuis
te specnleeron. liet is alleen maar onge
lukkig dat zulks vijf of tien millioeu aan
den Staat gekost heeft en dat er waar
schijnlijk bovendien tal van ongerechtig
heden door hem begaan zijn, die het pres
tige van het algemeen binnenlandsch be
stuur in Frankrijk in do oogen der bui
tenwereld volstrekt niet verhoogen. Doch
in allen geval kan men thans verwachten
dat het welsvoorstol van Briand tot 'rege
ling van het toezicht op do liquidateu
ren en van hun rechtstoestand, door de
nieuwe Kamer eindelijk aan de orde ge
steld zal worden. A quelque chose malheur
est bon.
JUVENIS.
l)i- vraagstukken omtrent de onderlinge
aaneensluiting van onze verschillende takken
<an onderwijs: hunger, middelbaar en lager,
omtrent de z.g. „klassieke" opleiding als
\ereischte voor het verwerven \an den doc
torstitel deze en de vele daarmede ver
hand hordende kwestièn bevinden zich nog
precies in hetzelfde stadium ids tien we er
22 en 23 October j.l. eerr en ander over
schreven: toen werd -- en nu wordt nog
<>p resultaten van den arbeid van de z.g.
1 neenseluikelings-t'ommissie" gewacht.
Inmiddels verscheen den l Februari j.l.
bij don uitgever F. vnn Rossen, te Amster
dam een gcclirifi, „Klassiek en Modern opge
leiden \um- de l'oort der tloogeschuol", van
de hand \an pmf. dr. 11. Burger, hoog
leeraar in ile faculteit, dor geneeskunde te
Amsterdam, dat wM de aandacht verdient.
Dit geschrift luidt de doodsklok over het
denkbeeld: dut het. gymnasium met zijn stu-
„Maar boe kunt gij u vermommen?"
x roeg to detection*.
Henri had eon gelukkigen inval.
„Laat ons van kleuren verwisselen."
„Het is oen uitmuntend denkbeeld," zei
de doteelieve, maar mag ik u oven opmerk
zaam maken op het verschil, dat er is
tusschen mijn oude kloeren en de uwe,
welke juist gekocht zijn."
„Wat zou het'? Het moet tot eiken prijs.
U verkleedt u dan thuis wel weer."
Tien minuten later had llenri, in het
schamele pak van den detectieve gekleed
püow-broek, zwarte jas en pet. de straat
bereikt en sprong in een rijtuig, terwijl zijn
beschermer in het nieuwe costuum oen
andere richting nam.
„Gelukkig heb ik een ander pak in mijn
koffer," zeide de jongeman tot zichzelf, ter
wijl hij zijn armoedige kleercn bekeek.
Deze gelukkige ontkoming had hem nieu
wen moed gegeven; hij dacht aan niets
meer dan aan zijn stervenden grootvader.
Hij bereikte het station juist in tijds om
zijn kaartje te nemen en een courant te
koopen, om de bijzonderheden van den
vreemden moord te lezen. Nauwelijks had
hij zijn koffer in de coupé geworpen of de
trein vertrok,
„Eindelijk," mompelde hij, terwijl hij in
een van de Koeken plaats nam.
Hij keek nog even het raampje uit, doch
ontstelde toen hevig, als ware iemand, die
op het perron stond, een geest geweest,
Die persoon was Willem Meijer, do ver
moorde bankier 1
Terwijl de trein voortreed, staroogde de
B. S. dien logging niet
leenlijk vrijstelling van een
lie van baliin en Orickscli, die voorberei
ding behoort- te wezen voor liet. universitair
onderwijs in zijn vijf faculteiten: godgeleerd
heid, rechtsgeleerdheid, letteren, wis- en na
tuurkunde en geneeskunde.
Dé voorbereiding. Want, nam- onze onder-
viijswetgiVmg, geeft hel gymnasiaal eind
examen toegang tot de universiteit. Zulks in
elk der vijf faculteiten. En 'zulks terwijl het
eind-examen 11.
geeltdat geeft ,i
aantal vakken \an het gymnasiaal eindexa
men. In één faculteit: die der geneeskunde
is het andersdaar opent ook liet It. B.
H.-eindnxcmn de poort der universiteit, doch
zoodanig dat, hij, «lie door deze poort bin
nengetreden is, den doctorstitel niet verwer
ven kan.
En tóch is de 'toeloop van a.s. medici
door dez.e poort zeer aanzienlijk.
En lèo-h is er ook in andere laeulteiten
een vrij groot aantal studenten, die de II.
B. 8. hebben afgoloopen, eindexamen II. II.
8. hebben gedaan cn vervolge rus een paar jaar
later, gymnasiaal eindexamen die dus een
omweg bewandeld hebben. Een omweg, die
inderdaad niet zoo heel kort en niet zoo heel
gemakkelijk is, en die voor middelmatige
leerlingen dan ook géén aanbeveling verdient.
Maar die hoven den gymnasiulen weg tweeër
lei voor heeftten eerstedat wie «lezen om
weg volgt., heel wat natuurwetentelmp leert
en menig oud gymnasiaal gevoelt zijn on
wetendheid op natuurwetenschappelijk ge
bied in deze 20e. eeuw aia een gebrek in
z.ijn opleiding. En ten tweede: dat men, door
zijn twaalfjarigen zoon naar- «Ie II. B. S. te
zertdett, in véél minder mate op diens be
roepskeuze voornitloojd, dan wanneer- men
hem naar 't Gymnasium zendt. De zwakste
zijde van den thans ten onzent bestaanden
toestand toch is dcz.edat men voor zijn kin
deren icn onderwijsinrichting kiezen nroet
als zij nog op een leeftijd zijn waarop men
vwm" hen redelijkerwijze nog geen onderwijs
inrichting kiezen kan. Menigeen begint dan
rntuu' met zijn jongen naar de II. B. S. te
zenden, met de bijgedachte dat, als later b.v.
lot rechtsstudie besloten zal worden, zulks ai-
lijd langs evengcmehlen „omweg" toch nog
mogelijk blijft.
Het geschrift van prof. Burger nu iaat. niet
na den woiHch voorop te stellendal, bij de
ophanden zijnde herziening, de keuze van
ondmvijsriehling nam- oen latercn dan den
12-jarigen. leeftijd zal worden verschoven.
En voorts bepleit hot niet minde;1 dan: ge
lijkstelling van Gymnasiaal onderwijs met
II. B. 8.-onderwijs. Zulks als voorb reiding
Vixm' alle faculteiten van onze Universitei
ten niet alleen, maar bovendien ook voor de
Militaire Academie cn voor de Technische
ïïoogeschool. Dit alles in een pleidooi dat
slechts ten deck uit beschouwingen, maar
voor een belangrijker gedeelte uit fe'iten be
staat. Feiten en cijfers, waaruit met weten
schappelijke behoedzaamheid gevolgtrekkin
gen afgeleid worden, hetgeen mm dit plei
dooi groote overtuigende kracht en groote in
nerlijke waarde geeft. Het is inductief, het
is als een natuimvetenschuppelijkie bewijs
voering 1
Met cijfers toont schrijver aan:
dut in den laakten lijd, onder hen, die de
studie der geneeskunde bobben aangevan
gen, meer oud-burgerscholieren dan ottcl-
gynuiasiasten zijn voorgekomen,
dat, bij toeneming der bevolking van ons
land, liet aantal gymnasiasten dalende is,
terwijl d-iarentcgi n de II. B. S. in bloei toe
neemt,
dat van hen, die eindexamen H. B. S. heb
ben afgelegd, ruim 22 naar do Universi
teiten is gegaan, -- (nl dan niet. na vervol
gens bovendien ook nog gymnasiaal eind
examen te hebben gedaan),
dat, wat de aan do Universiteiten afge
legde examens betreft, niet blijkt dat zij,
die de oene vóóropleiding genoten hebben in
hel algemeen onderdoen voor of uitmunten
l>oven die van de andere,
dat de meerderheid van de in den laatsten
lijd wegens beantwoording van Universitaire
jonge man den bankier na; daarna nam
hij vlug de courant.
„Ik zal spoedig wetou wat e'tj van de
misdaad waar is," riep hij uit.
Hij keek de courant door, doch kon geen
woord over de misdaad vinden. Tien ander
bericht trok echter zijn aandacht. Het was
het uitloven van een belootung door de
politie voor hem, die inlichtingen kon
verschaffen, welke leidden tot do arrestatie
van een avonturier, dio sinds eenigen tijd
met de grootste brutaliteit en behendig
heid oplichterijen pleegde. Het signalement
van dit individu was hém goed bekend.
„Wel, het is mijn beschermer van zoo
even!" riep hij uit. Hij was het, die gister
avond in de kamer naast hot kantoor
van den heer Meijer was cn hij moet alles
gehoord hebben, wat wij tot elkander zei
den. Hij hoeft me bestolen. Wat heeft hij
me beetgenomen 1"
Hij las bet bericht uit.
„De avonturier draagt een zwarte jas,
een pillow-broek en pet."
Met koortsachtige haast nam Henri uit
den koffer het nieuwe costume, verkleed
de zich' gauw en wierp in de duisternis
het schamele plunje van don sluwen b ,dne
ger uit liet coupé-raampje.
Twintig minuten nadat hij op zin be
stemming was aangekomen, overleed zijn
grootvader en was hij bezitter van een
groot fortuin, met een jaarlijksch' inkomen
van drie ton.
prijsvragen bekroonden uit oud burgerscho
lieren bestaat,
dat onder onze rechtsgeleerde piofessóren
veischeideii oudburgerscholieren zijn,
dat van onze hoogleeraren cn lectoren in
do wis- en natuurkundige cn geneeskundige
faculteiten bijna de helft uit oud-burgerscho
lieren bestaat, evenals ook bijna de helft
der leden der Koninklijke Academie van
Wetenschappen (natuurkundige afdeoling)
eindexamen 11. B. S. hebben gedaan.
En het buitenland'' Uitvoerig gaat sclir.
nu, hoe in bijna alle beschaafde landen gaan
deweg een meur moderne (natuurwetenschap*
pelijke) Miór-oplciding gelijke rechten heeft
erlangd, naast de klassieke, die van 't La
tijn en Gi'ieksch. Vooial hetgeen sehr. over
DultochUmd en meer in 't bijzonder van
Bruisen vermeldt., is opmerkelijk. Daar
beslaat voor alle academische studie gelijk
stelling van natuurwctenschapelijkc met. klas
sieke voorbereiding. Zulks met dien ver
stande, dat in sommige gevallen een aanvul
ling van die voorbereiding vereisclit wordt.
Vim den natuurwetenschappelijk opgeleiden
jongeling b.v. die in de tochten wenseh.1 le
studecrcn, wordt eenige konnis van bet La
tijn verlangd. Enz. Maar in beginsel en in
hoofdzaak staan beide soorten van vóór-
opleiding gelijk.
Bijna overal in 't buitenland is het. denk
beeld: «studie der humaniorti, der klassieke
talen, als uitsluitende of althans als nor
male voorbereiding voor de .Universiteit
prijs gegeven. En ten onzent houdt de on-
derwijs-wetgeving er nog aan vast., maar
tegen den drang der feiten is ze niet bestand
geweest.. Concessie op concessie hoeft ze moe
ten doen aan de srolijkstellmgs-idoe. En do
feitelijke toestand ten onzent L'rof. Bur
ger, gelijk gezegd, bewijst het overtuigend
is volstrekt niet meer in overeenstemming
met dat denkbeeld. Onthoudt de wetgeving
in sommige gevallen aan den niet-klassiek-
govormde den doctorstitel welnu, dan stelt
men het zonder dien titelin de oogen van
iet publiek en van zijn wél gedoctoreerde
collega's is men er geen zier minder om.
Fluit ze, in andere gevallen, de deuren der
Universiteit voor den niet in Lnliin en
Orioks-uh geëxamineerde welnu, dc oud-
n. II. S.-scholier doet een aanvullingsexa
men, en doet verder in geen enkel opzicht
\oor den oud-Gymnasiast onder
Maar wij zeggen or nu verder niets meer
over. Opzettelijk niet. Wie er méér over
wensebt te vernemen, leze Prof. Burger's
geschrift, dat inderdaad zéér lezenswaard is!
Het valt niet te ontkennen, dat de krin
gen, binnen welke geen oorlogen kunnen
ontstaan, gaandeweg, in den loop der tij
don, grooter worden.
Dat steden elkander zoo na als bijv.
Haarlem en Amsterdam e? als Florence
en Pisa, dat volkeren elkander zoo na als
Hollanders en Friezen, of als Engelschen
cn Schotten formeele oorlogen togen
elkander voerden, dat ligt reeds verre ach
ter ons. Maar dat b.v.. de verscliillendo
staten, wier grondgebied tegenwoordig het
Koninkrijk Italië vormen, onderling krijg
voerden, is minder lang geleden. En dat
volkeren, sedert toegetreden tot hot groote
Duitscho Keizerrijk, als oorlogvoerende par
tijen tegenover elkander stonden, dat ligt
zelfs onzen ouderen tijdgenooton nog wel
iri 't geheugen.
Hoe hot zij: het steeds grooter worden
van 'de kringen, waarbinnen geen oorlog
ontbranden kan, is een feit, resultaat van
eeuwenlange ontwikkeling.
Is van het wijder worden dier kringen,
is van deze ontwikkeling het cindrcsul-
faat thans reeds bereikt? Of is een nóg
wijder kring gaandeweg, cn geleidelijk
en langzamerhand in staat van wor
ding? Een kring, dio geheel West-Europa
zal omvatten? Er is een en ander, dat
or op wijst. In ieder geval zal geen onzer
hedendaagschc West-Kuropeesche staatslie
den er licht meer Loc komen, de verant
woordelijkheid voor hot ontstaan van een
Europecschen oorlog op zich te nemen.
Men is in zulke dingen omzichtiger ge
worden; men doet zijn uiterste best
dusdanig uiterste te voorkomen. In bijna
40 jaar is er tusschen West-Europa's mo
gendheden geen oorlog geweest; of het
nog wel ooit tot zulk een oorlog
komen zal? Wordt zoo iets allengskens niet
minder cn minder waarschijnlijk? Zijn er
in do laatste decenniën niet reeksen van
gevallen geweest waar in vroeger tijden,
zonder twijfel zulk een-oorlog zou zijn
ontstaan terwijl het nu steeds is mo
gen gelukken om, althans in West-Euro-
pn, den vrede te handhaven?
De neiging om, als or geschil is, lol
een vreedzaam vergelijk te komen, neemt
toe. Zoo b.v. door middel van een verdrag,
waarbij elk van beide partijen wat toegeeft.
En scheidsrechterlijke beslissingen en ar
bitrage-verdragen beginnen, van uitzonde
ring, welhaast regel te* worden. Twee vre
desconferenties hebben reeds een en an
der betreffende do nadere vreedzame re
geling van internationale verhoudingen tot
stand gebracht, cn den Weg geëffend om,
geleidelijk ,nog véél meer tot stand te kun
nen brengen. Een permanent Arbitrage Hof
zetelt ie Den Haag. En het internationale
±cmu gaat voort zich naar alle zijden
geleidelijk to ontwikkelen
Een duurzameu wereldvrede heeft dit
alles ons nog niet gebracht jmaar
wie een berg beklimmen wil, heeft geen
roden van klagen als zijn eorsto wankele
schreden Item niet terstond in de onntid.
dellijkc nabijheid brengen van, den top!
Heeft do vredesbeweging in weinige jfl.
ren gróótc vorderingen gemaakt, j3
nog niet zóó ver gevorderd, dat ook maar
eon der groote mogendheden zich zou dur.
ven ontwapenen, of zijn wapeningen zon
durven beperken. Wie den vrede wil,^
zich ten oorlog opdat het den andoren
duidelijk zij dat hij, al wenscht hij hen
niet to overweldigen, toch evenmin dut
den zal dat con ander hem overwehlhrC,n
zal. En do kleinere staten? Bij ,;e yr
desbeweging kunnen ze uitnemende dion-
slen bewijzen. Hoe vaak kunnen niet, juisl
dooi een kleinere, voorstellen gedaan cn
denkbeelden te berde gebracht worden, die
indien herkomstig van een machtigere al
licht onrust of wantrouwen zonden web
kenl Maar inmiddels, zoolang do vrodes-
beweging niet véél verder gevorderd is
dan thans, bestaat ook voor den kleineren
noodzaak, zich in blijvenden staat van
weerbaarheid te honden, Opdat de gvoo-
tere, die hem mocht willen aantasten, zich
tweemaal bedenken moge, inziend dat een
overwinning, hoe waarschijnlijk, hoe ze
ker ook, hom beduidende insp inning cn
opoffering zou kosten, beduidende offers
in menschenlevens en in geld.
Zooals de toestand thans is, is juist
het feit: dat allo, groot en klein, tot dc
landen zijn gewapend, en dat géén dor sta
ten, groot noch klein, inbreuken op zijn
onafhankelijkheid, integriteit of neutraliteit
zou dulden zonder daarop duchtig te rc-a-
gooren een der beste waarborgen voot
don vrede. Geheel of gedeeltelijke ontwape
ning zou, zoo ze niet bij allo tegelijk cn
met groote gelijkmatigheid geschiedde, be
duidende vermindering van de kansen op
duurzamer! \rede met zich brengen. Juisl
omdat elk der staten weet, dat de anderen
hun weerbaarheid hóóg opgevoerd heb
ben ,zal geen hunner er licht toe komen,
andoren aan te vallen.
Kleine landen kunnen tol de vredes
beweging vóél bijdragen. Nederland b.v,
zetel .van het Hof van Arbitrage, is cr
als 't ware voor aangewezen om zijn uni
versiteiten, of een of meer ervan, zoo
volledig mogelijk te outilleeren ook mol
het oog op vreemdelingen voor de stu
die van het internationale rechi in al zijn
vertakkingen, van het internationale recht
in al zijn zich steeds uitbreidende en ver
meerderende rechtsinstellingen. Telden wij,
in vroeger eeuwen, onder onze landgenoo-
len een der vaders van het internationale
recht, den beroemden Grotius, cn tellen
wij thans onder de onzen zoo uitnemende
deskundigen als b.v'. Z.Exc. mr. T. AI. C.
Asser om hier slechts dezen tc noemen
ligt 'tniet op onzen weg om do vorming
van nog véél méér specialiteiten op dit
gebied uit alle macht te bevorderen cn
lo vergemakkelijken? En om voor de nieu
were rechtsinstellingen op internationaal
gebied propaganda te maken, om kennis
dienaangaande te verspreiden naar allo
windstreken en bij alle volkeren van den
aardbol regeerders en gorogeerden?
Maar het goede, dat wij doen kunnen
wij doen het niet in de mate, waarin
wij het zouden kunnen doen. En cr zijn
cr onder ons, vrienden van den vrede
als wij, die in een gevaarlijke en verder
felijke richting arbeiden. Nederlandschc po
litici, die in zaken van defensie de leuze
„geen man en geen cent" doen hooren.
Nederlandschc miliciens, die met een obsti-
natie, een betere zaak Waardig, weigeren
hun dienstplicht te vervullen, ja daarvoor
ecu jaar of wat gevangenisstraf over
hebben. Zelfs bestaat er in ons vaderland
een richting (wij spreken hier heel niet
van de zoogenaamde absolute neutraliteit
doch alleen van enkele buiten do school
staande al to cthischen) die tracht onze
schooljeugd to pacificeeren. Door haar
kennis omtrent de vredesbeweging bij to
brengen? Neen, hel anti-militarisme dreigt
hier de rol van ongewilde parodie op de
vredesbeweging op zich te nomen: het wil
onzo jeugd pacificeeren door aan lc
dringen op verwijdering, uit voze zang
en leesboekjes voor de scholen, van het
geen daarin maar eenigszins krijgshaftige
voorkomt .Liedjes en versjes op onze/ee-
h'elden van voorheen zijn dezen lieden een
doorn in het oog. Michiel de Ruyter en
Biet Hein behooren, volgons hen, niet lan
ger de helden van onze jongens le we
zenDo beleidvolle, onversaagde cn
humane man, wiens nagedachtenis heel dc
wereld ons benijdt dc eenige vlootvoogd
lor wereld, dio het heeft kunnen cn dur
ven bestaan den Brit tot voor Londen Lc
bedreigen, de gedachte aan deze groote
en sympathieke figuur zou niet goed ge
noeg wezen voor ons kroost! -''in d®
kloeke cn vastberaden admiraal Hein, die
de onvergelijkelijke veine heeft gehad, om,
in don loop van oen kostbaren zeeoorlog
een vijandelijke zilvervloot le oveituocstc-
ron (en destijds was elke zeeoorlog m
véél meerdere mate buit-oorlog dan thans)
do man, wiens naam, kort en krachtij?,
zich zoo heerlijk leent voor pakkende lied
jes en versjes ook hij zou uit do ge-
daditcmvereld onzer kinderen moeien ver
dwijnen?
.Wil men ons dan in ons jial'Oimle l|C'
wustzijn verminken Fm wil men nóg
meer Nederlandschc dienst-wcigeranr»
kweeken? Ons onze weerbaarheid gchec
en al benemen? Ons jmooits begeerlijke land
tot oen Al te gemakkelijke buit mttken
voor anderen -,die ons zouden dwingen
tuin weerbaarheid te helpen verhoogen
door persoonlijke en geldelijke offers on
zerzijds? Overweldigers zijn wij Nedei'lajl»