ïïoogeschool en Hoogere Burgerschool. Anti-militarisme tegenover vredesbeweging1. WKSIHMiaWëBUXXMM campagnes, ook al mag het niet waar schijnlijk geacht worden dat hol tegon- woordigo régime or gevaar door zal loo- pen. Het groote publiek, dal in derge lijke zaken vrij oppervlakkig oordeelt, zal ongetwijfeld, al naar gelang der politieke opinie, welke men is toegedaan, aan het schandaal een uitlegging geven, die zeker niet van overdrijving za! vrij te pleiten zijn. De onontwikkelde mindere man be weert doodeenvoudig dat het in alle rechtszaken eveneens toegaat. Voor hom steekt de rechterlijke macht altijd hel, geld in den zak. De kerkelijkcn doen uit komen, dat de congreganistenwet door de republikeinen alleen is aangenomen, op- dal deze zich mot de goederen der orden zouden kunnen verrijken. De anti-cloriea- len (en bladen, als „dn T.aterne", zoo wel als Jaurés bij zijn interpellatie jn do Kamer hebben die beschuldiging reeds ondubbelzinnig geuit) werpen de schuld op ile congreganisten, die de liquidateu- ren eenvoudig omgekocht zouden hebben om allerlei bed degelijke operation in de hand to werken, waardoor do monniken in het bezit konden blijven van het veel besproken „milliard'', waarvan niemand anders dan Waldeck-Roussoau ooit een spoor heeft kunnen, ontdekken. De oppo sitiepartijen insinueeren, voor zoover ze nog haar stem doen hooren, dat de man nen der Kegeeritig oogluikend de zaak zoover hebben laten komen, omdat zij cr zelf geldelijk voordeel van genoten heb ben. Het behoeft geen betoog, dat geen dier opinies mot de waarheid overeenkomt, want alle zijn ze door groote partijdigheid gedicteerd. Evenals het in de Banamnzaak ging, zullen ook nu tal van beschuldi gingen valsoh blijken. Doch men dient het einde van hol proces (of wellicht de processen) af te wachten, alvorens men hierover een oordeel mag vellen. Dat het schandaal evenwel met bovengenoemde Panamazaak althans eenige overeenkomst heofl, zou men hieruit mogen afleiden, dat het jongste resultaat van een der vele door den Hechter van Instructie gedane huiszoekingen de vondst is geweest van een lijst van personen die van Duez toe- lagen of gratificatiën genoten hebben. On gelukkig zijn die personen niet met hun eigennamen maar met pseudoniem aan geduid, waarvan alleen Duez zelf den sleu tel schijnt te bezitten. Men kan dus vnor- loopig aannemen dat er nog heel wat aantijgingen voor don dag zullen komen, eer de zaak tot het verleden za! belmoren. Natuurlijk immers zullen velen er partij van trachten te trekken om politieke te genstanders in het verderf te storten. Reeds nu heeft men verteld, dat Briand, de President van den Ministerraad, de zaak- als middel had aangegrepen om zijn col lega, en volgens sommigen, mogelijken me dedinger Millcrand (die vaak als pleitend advocaat vror de liquidateuren is opgo treden) voor het vervolg onmogelijk le maken, Ken ander weet uit zekere bron da! de interpellatie van Jaurès, die (al van bijzonderheden van den oud-minister van Financiën Caillaux moet vernomen hebben, niets anders beoogde dan Dn'and omver te werpen en zoodoende Cotnbes en zijn partij weder op het kussen le brengen. Op die wijze wordt de zaak van verduistering en misbruik van vertrouwen, die allereerst onderzocht dient te worden, wel een weinig uit haar natuurlijk verband gerukt. Op die wijze ook, wordt van een gewone strafzaak een politieke zaak ge maakt. En zoodoende wordt ten slotte de invloed duidelijk, waarvan ik zoo even gewaagde, die do gansche historie mis schien op de verkiezingen zal kunnen uit oefenen. Veel logischer en nuttiger zou hot in middels zijn, indien do bevoegde personen voor alle dingen turn aandacht wijdden aan de gebreken in het administratief en ook rechterlijk organisme, welke de zaak tcekening stond van Meijer. De man, die hun met dat bankbiljet betaalde en het kantoor van den vermoorde op zoo'n laat uur verliet zijt u! „Ik zal u nu juist vertellen hoe ik mijn tijd doorbracht en u mijn geheelen toestand bloot loggen," zeide Henri, en bij deed zulks in zoo weinig mogelijk woorden. „Het spij-t mij waarlijk voor u," zeide do man, die zeer Veel belang sclevu le stellen in de positie van het jongmensen. „Ik zie niet in hoe ik dat zou kunnen." „baat mij drie dagen vrij. Na dien tijd keer ik terug en meld ik mij bij u aan. Ik zweer het. Als ik niet mijn grootvader verzoend hen, zal ik niets meer te vreozen hebben. Rij schudt het hoofd! Zie, zeide Henri overredend. Hier is mijn beurs. Neeni alles wat er in is en laat n ij slechts zooveel als ik voor mijn reis uoodig heb. De rest behoort u en ik beloof u, mij binnen drie dagen weer bij u aan le melden. Het is zeer weinig, dat ik u kan aanbieden, doch zóodra ik in het bezit dor erfenis zal ko men1^ zal ik u, dat zweer ik, goed be- loonen."! „Maar als ik mij nu eens door mede lijden met u liet overhalen, zie ik nog niet in hoe ik u zou kunnen helpen, zei de politieman. Ik zal u niet verraden, maar overal heeft de politie uw signalement. Als ik u vrij laat gaan, zult gij toch in hunne handen vallen. Dat blijft dus het zelfde." „Ja, maar kan ik mij niet vermom men? Ik wil alles doen wat ge wilt, maar ik smeek u, laat me gaan." Duoz (evenals achttien jaar geloden de I'anamazaak) op de duidelijkste wijze aan den dag brengt. Maar al te veel ver geet men in Frankrijk oude instellingen en gebruiken naar de behoeften des Lijets te hervormen. Ook bij de aanneming van do Wet op de Vercenigingon en Congrega tiën is men zoo nalatig geweest de tenuit voerlegging er van niet op een ratioueele wijze te verzekeren, maar die eenvoudig over te laten aan de gerechtelijke bewind voerders, die als instelling of 4,corps" vol strekt geen wettelijk 'karakter hebben. Het ziin inderdaad niet anders dan bijzon dere personen, aan wier bekwaamheden of moraliteit geen nauwkeurig omschre ven eischen gesteld worden, maar die, natuurlijk voorzien van min ol' meer be trouwbare, persoonlijke aanbevelingen, op een lijst geplaatst zijn door de Rechtbank, die hen voor ieder geval in het bijzon der, aanstelt tot bewindvoerder of bocdel- bereddcraar. Zo verkorren in dat opzicht in hetzelfde geval en in denzelfden rechts toestand als de gerechtelijke deskundigen of beöedigde vertalers, van wie evenmin mts anders gevergd wordt dan een aan beveling. Nog meer springt een dergelijke abnormaliteit in het oog, wanneer men bedenkt dat voor het een of andere on dergeschikte ambt als dat van jongsten kleik in de Bank van Leening tal van vergelijkende examens en de Hemel weet welke formaliteiten gevorderd worden. Even inconsequent komt liet voor, dat men eindelooze memorieën en paperassen moet samenstellen 0111 uit 's lands kas tien_ cen times betaald Le krijgen, en dat de drie liquidateuren, aan wie de bereddering van allo congregatiën (die over honderden mil- lioenen liep) toevertrouwd was, zonderde minste bijzondere controle met de enorme hij hen berustende sommen konden om springen. De Franschc Staatsadministratie lijdt aan tal van gebreken van dezeifdo soort, tin in dit opzicht heeft Duez voor zeker oen heilzaam werk verricht dooi er, als velen die van niet tot iets komen, maitressen, automobielen, benovens land huizen op na te houden, en aan do Beuis te specnleeron. liet is alleen maar onge lukkig dat zulks vijf of tien millioeu aan den Staat gekost heeft en dat er waar schijnlijk bovendien tal van ongerechtig heden door hem begaan zijn, die het pres tige van het algemeen binnenlandsch be stuur in Frankrijk in do oogen der bui tenwereld volstrekt niet verhoogen. Doch in allen geval kan men thans verwachten dat het welsvoorstol van Briand tot 'rege ling van het toezicht op do liquidateu ren en van hun rechtstoestand, door de nieuwe Kamer eindelijk aan de orde ge steld zal worden. A quelque chose malheur est bon. JUVENIS. l)i- vraagstukken omtrent de onderlinge aaneensluiting van onze verschillende takken <an onderwijs: hunger, middelbaar en lager, omtrent de z.g. „klassieke" opleiding als \ereischte voor het verwerven \an den doc torstitel deze en de vele daarmede ver hand hordende kwestièn bevinden zich nog precies in hetzelfde stadium ids tien we er 22 en 23 October j.l. eerr en ander over schreven: toen werd -- en nu wordt nog <>p resultaten van den arbeid van de z.g. 1 neenseluikelings-t'ommissie" gewacht. Inmiddels verscheen den l Februari j.l. bij don uitgever F. vnn Rossen, te Amster dam een gcclirifi, „Klassiek en Modern opge leiden \um- de l'oort der tloogeschuol", van de hand \an pmf. dr. 11. Burger, hoog leeraar in ile faculteit, dor geneeskunde te Amsterdam, dat wM de aandacht verdient. Dit geschrift luidt de doodsklok over het denkbeeld: dut het. gymnasium met zijn stu- „Maar boe kunt gij u vermommen?" x roeg to detection*. Henri had eon gelukkigen inval. „Laat ons van kleuren verwisselen." „Het is oen uitmuntend denkbeeld," zei de doteelieve, maar mag ik u oven opmerk zaam maken op het verschil, dat er is tusschen mijn oude kloeren en de uwe, welke juist gekocht zijn." „Wat zou het'? Het moet tot eiken prijs. U verkleedt u dan thuis wel weer." Tien minuten later had llenri, in het schamele pak van den detectieve gekleed püow-broek, zwarte jas en pet. de straat bereikt en sprong in een rijtuig, terwijl zijn beschermer in het nieuwe costuum oen andere richting nam. „Gelukkig heb ik een ander pak in mijn koffer," zeide de jongeman tot zichzelf, ter wijl hij zijn armoedige kleercn bekeek. Deze gelukkige ontkoming had hem nieu wen moed gegeven; hij dacht aan niets meer dan aan zijn stervenden grootvader. Hij bereikte het station juist in tijds om zijn kaartje te nemen en een courant te koopen, om de bijzonderheden van den vreemden moord te lezen. Nauwelijks had hij zijn koffer in de coupé geworpen of de trein vertrok, „Eindelijk," mompelde hij, terwijl hij in een van de Koeken plaats nam. Hij keek nog even het raampje uit, doch ontstelde toen hevig, als ware iemand, die op het perron stond, een geest geweest, Die persoon was Willem Meijer, do ver moorde bankier 1 Terwijl de trein voortreed, staroogde de B. S. dien logging niet leenlijk vrijstelling van een lie van baliin en Orickscli, die voorberei ding behoort- te wezen voor liet. universitair onderwijs in zijn vijf faculteiten: godgeleerd heid, rechtsgeleerdheid, letteren, wis- en na tuurkunde en geneeskunde. Dé voorbereiding. Want, nam- onze onder- viijswetgiVmg, geeft hel gymnasiaal eind examen toegang tot de universiteit. Zulks in elk der vijf faculteiten. En 'zulks terwijl het eind-examen 11. geeltdat geeft ,i aantal vakken \an het gymnasiaal eindexa men. In één faculteit: die der geneeskunde is het andersdaar opent ook liet It. B. H.-eindnxcmn de poort der universiteit, doch zoodanig dat, hij, «lie door deze poort bin nengetreden is, den doctorstitel niet verwer ven kan. En tóch is de 'toeloop van a.s. medici door dez.e poort zeer aanzienlijk. En lèo-h is er ook in andere laeulteiten een vrij groot aantal studenten, die de II. B. 8. hebben afgoloopen, eindexamen II. II. 8. hebben gedaan cn vervolge rus een paar jaar later, gymnasiaal eindexamen die dus een omweg bewandeld hebben. Een omweg, die inderdaad niet zoo heel kort en niet zoo heel gemakkelijk is, en die voor middelmatige leerlingen dan ook géén aanbeveling verdient. Maar die hoven den gymnasiulen weg tweeër lei voor heeftten eerstedat wie «lezen om weg volgt., heel wat natuurwetentelmp leert en menig oud gymnasiaal gevoelt zijn on wetendheid op natuurwetenschappelijk ge bied in deze 20e. eeuw aia een gebrek in z.ijn opleiding. En ten tweede: dat men, door zijn twaalfjarigen zoon naar- «Ie II. B. S. te zertdett, in véél minder mate op diens be roepskeuze voornitloojd, dan wanneer- men hem naar 't Gymnasium zendt. De zwakste zijde van den thans ten onzent bestaanden toestand toch is dcz.edat men voor zijn kin deren icn onderwijsinrichting kiezen nroet als zij nog op een leeftijd zijn waarop men vwm" hen redelijkerwijze nog geen onderwijs inrichting kiezen kan. Menigeen begint dan rntuu' met zijn jongen naar de II. B. S. te zenden, met de bijgedachte dat, als later b.v. lot rechtsstudie besloten zal worden, zulks ai- lijd langs evengcmehlen „omweg" toch nog mogelijk blijft. Het geschrift van prof. Burger nu iaat. niet na den woiHch voorop te stellendal, bij de ophanden zijnde herziening, de keuze van ondmvijsriehling nam- oen latercn dan den 12-jarigen. leeftijd zal worden verschoven. En voorts bepleit hot niet minde;1 dan: ge lijkstelling van Gymnasiaal onderwijs met II. B. 8.-onderwijs. Zulks als voorb reiding Vixm' alle faculteiten van onze Universitei ten niet alleen, maar bovendien ook voor de Militaire Academie cn voor de Technische ïïoogeschool. Dit alles in een pleidooi dat slechts ten deck uit beschouwingen, maar voor een belangrijker gedeelte uit fe'iten be staat. Feiten en cijfers, waaruit met weten schappelijke behoedzaamheid gevolgtrekkin gen afgeleid worden, hetgeen mm dit plei dooi groote overtuigende kracht en groote in nerlijke waarde geeft. Het is inductief, het is als een natuimvetenschuppelijkie bewijs voering 1 Met cijfers toont schrijver aan: dut in den laakten lijd, onder hen, die de studie der geneeskunde bobben aangevan gen, meer oud-burgerscholieren dan ottcl- gynuiasiasten zijn voorgekomen, dat, bij toeneming der bevolking van ons land, liet aantal gymnasiasten dalende is, terwijl d-iarentcgi n de II. B. S. in bloei toe neemt, dat van hen, die eindexamen H. B. S. heb ben afgelegd, ruim 22 naar do Universi teiten is gegaan, -- (nl dan niet. na vervol gens bovendien ook nog gymnasiaal eind examen te hebben gedaan), dat, wat de aan do Universiteiten afge legde examens betreft, niet blijkt dat zij, die de oene vóóropleiding genoten hebben in hel algemeen onderdoen voor of uitmunten l>oven die van de andere, dat de meerderheid van de in den laatsten lijd wegens beantwoording van Universitaire jonge man den bankier na; daarna nam hij vlug de courant. „Ik zal spoedig wetou wat e'tj van de misdaad waar is," riep hij uit. Hij keek de courant door, doch kon geen woord over de misdaad vinden. Tien ander bericht trok echter zijn aandacht. Het was het uitloven van een belootung door de politie voor hem, die inlichtingen kon verschaffen, welke leidden tot do arrestatie van een avonturier, dio sinds eenigen tijd met de grootste brutaliteit en behendig heid oplichterijen pleegde. Het signalement van dit individu was hém goed bekend. „Wel, het is mijn beschermer van zoo even!" riep hij uit. Hij was het, die gister avond in de kamer naast hot kantoor van den heer Meijer was cn hij moet alles gehoord hebben, wat wij tot elkander zei den. Hij hoeft me bestolen. Wat heeft hij me beetgenomen 1" Hij las bet bericht uit. „De avonturier draagt een zwarte jas, een pillow-broek en pet." Met koortsachtige haast nam Henri uit den koffer het nieuwe costume, verkleed de zich' gauw en wierp in de duisternis het schamele plunje van don sluwen b ,dne ger uit liet coupé-raampje. Twintig minuten nadat hij op zin be stemming was aangekomen, overleed zijn grootvader en was hij bezitter van een groot fortuin, met een jaarlijksch' inkomen van drie ton. prijsvragen bekroonden uit oud burgerscho lieren bestaat, dat onder onze rechtsgeleerde piofessóren veischeideii oudburgerscholieren zijn, dat van onze hoogleeraren cn lectoren in do wis- en natuurkundige cn geneeskundige faculteiten bijna de helft uit oud-burgerscho lieren bestaat, evenals ook bijna de helft der leden der Koninklijke Academie van Wetenschappen (natuurkundige afdeoling) eindexamen 11. B. S. hebben gedaan. En het buitenland'' Uitvoerig gaat sclir. nu, hoe in bijna alle beschaafde landen gaan deweg een meur moderne (natuurwetenschap* pelijke) Miór-oplciding gelijke rechten heeft erlangd, naast de klassieke, die van 't La tijn en Gi'ieksch. Vooial hetgeen sehr. over DultochUmd en meer in 't bijzonder van Bruisen vermeldt., is opmerkelijk. Daar beslaat voor alle academische studie gelijk stelling van natuurwctenschapelijkc met. klas sieke voorbereiding. Zulks met dien ver stande, dat in sommige gevallen een aanvul ling van die voorbereiding vereisclit wordt. Vim den natuurwetenschappelijk opgeleiden jongeling b.v. die in de tochten wenseh.1 le studecrcn, wordt eenige konnis van bet La tijn verlangd. Enz. Maar in beginsel en in hoofdzaak staan beide soorten van vóór- opleiding gelijk. Bijna overal in 't buitenland is het. denk beeld: «studie der humaniorti, der klassieke talen, als uitsluitende of althans als nor male voorbereiding voor de .Universiteit prijs gegeven. En ten onzent houdt de on- derwijs-wetgeving er nog aan vast., maar tegen den drang der feiten is ze niet bestand geweest.. Concessie op concessie hoeft ze moe ten doen aan de srolijkstellmgs-idoe. En do feitelijke toestand ten onzent L'rof. Bur ger, gelijk gezegd, bewijst het overtuigend is volstrekt niet meer in overeenstemming met dat denkbeeld. Onthoudt de wetgeving in sommige gevallen aan den niet-klassiek- govormde den doctorstitel welnu, dan stelt men het zonder dien titelin de oogen van iet publiek en van zijn wél gedoctoreerde collega's is men er geen zier minder om. Fluit ze, in andere gevallen, de deuren der Universiteit voor den niet in Lnliin en Orioks-uh geëxamineerde welnu, dc oud- n. II. S.-scholier doet een aanvullingsexa men, en doet verder in geen enkel opzicht \oor den oud-Gymnasiast onder Maar wij zeggen or nu verder niets meer over. Opzettelijk niet. Wie er méér over wensebt te vernemen, leze Prof. Burger's geschrift, dat inderdaad zéér lezenswaard is! Het valt niet te ontkennen, dat de krin gen, binnen welke geen oorlogen kunnen ontstaan, gaandeweg, in den loop der tij don, grooter worden. Dat steden elkander zoo na als bijv. Haarlem en Amsterdam e? als Florence en Pisa, dat volkeren elkander zoo na als Hollanders en Friezen, of als Engelschen cn Schotten formeele oorlogen togen elkander voerden, dat ligt reeds verre ach ter ons. Maar dat b.v.. de verscliillendo staten, wier grondgebied tegenwoordig het Koninkrijk Italië vormen, onderling krijg voerden, is minder lang geleden. En dat volkeren, sedert toegetreden tot hot groote Duitscho Keizerrijk, als oorlogvoerende par tijen tegenover elkander stonden, dat ligt zelfs onzen ouderen tijdgenooton nog wel iri 't geheugen. Hoe hot zij: het steeds grooter worden van 'de kringen, waarbinnen geen oorlog ontbranden kan, is een feit, resultaat van eeuwenlange ontwikkeling. Is van het wijder worden dier kringen, is van deze ontwikkeling het cindrcsul- faat thans reeds bereikt? Of is een nóg wijder kring gaandeweg, cn geleidelijk en langzamerhand in staat van wor ding? Een kring, dio geheel West-Europa zal omvatten? Er is een en ander, dat or op wijst. In ieder geval zal geen onzer hedendaagschc West-Kuropeesche staatslie den er licht meer Loc komen, de verant woordelijkheid voor hot ontstaan van een Europecschen oorlog op zich te nemen. Men is in zulke dingen omzichtiger ge worden; men doet zijn uiterste best dusdanig uiterste te voorkomen. In bijna 40 jaar is er tusschen West-Europa's mo gendheden geen oorlog geweest; of het nog wel ooit tot zulk een oorlog komen zal? Wordt zoo iets allengskens niet minder cn minder waarschijnlijk? Zijn er in do laatste decenniën niet reeksen van gevallen geweest waar in vroeger tijden, zonder twijfel zulk een-oorlog zou zijn ontstaan terwijl het nu steeds is mo gen gelukken om, althans in West-Euro- pn, den vrede te handhaven? De neiging om, als or geschil is, lol een vreedzaam vergelijk te komen, neemt toe. Zoo b.v. door middel van een verdrag, waarbij elk van beide partijen wat toegeeft. En scheidsrechterlijke beslissingen en ar bitrage-verdragen beginnen, van uitzonde ring, welhaast regel te* worden. Twee vre desconferenties hebben reeds een en an der betreffende do nadere vreedzame re geling van internationale verhoudingen tot stand gebracht, cn den Weg geëffend om, geleidelijk ,nog véél meer tot stand te kun nen brengen. Een permanent Arbitrage Hof zetelt ie Den Haag. En het internationale ±cmu gaat voort zich naar alle zijden geleidelijk to ontwikkelen Een duurzameu wereldvrede heeft dit alles ons nog niet gebracht jmaar wie een berg beklimmen wil, heeft geen roden van klagen als zijn eorsto wankele schreden Item niet terstond in de onntid. dellijkc nabijheid brengen van, den top! Heeft do vredesbeweging in weinige jfl. ren gróótc vorderingen gemaakt, j3 nog niet zóó ver gevorderd, dat ook maar eon der groote mogendheden zich zou dur. ven ontwapenen, of zijn wapeningen zon durven beperken. Wie den vrede wil,^ zich ten oorlog opdat het den andoren duidelijk zij dat hij, al wenscht hij hen niet to overweldigen, toch evenmin dut den zal dat con ander hem overwehlhrC,n zal. En do kleinere staten? Bij ,;e yr desbeweging kunnen ze uitnemende dion- slen bewijzen. Hoe vaak kunnen niet, juisl dooi een kleinere, voorstellen gedaan cn denkbeelden te berde gebracht worden, die indien herkomstig van een machtigere al licht onrust of wantrouwen zonden web kenl Maar inmiddels, zoolang do vrodes- beweging niet véél verder gevorderd is dan thans, bestaat ook voor den kleineren noodzaak, zich in blijvenden staat van weerbaarheid te honden, Opdat de gvoo- tere, die hem mocht willen aantasten, zich tweemaal bedenken moge, inziend dat een overwinning, hoe waarschijnlijk, hoe ze ker ook, hom beduidende insp inning cn opoffering zou kosten, beduidende offers in menschenlevens en in geld. Zooals de toestand thans is, is juist het feit: dat allo, groot en klein, tot dc landen zijn gewapend, en dat géén dor sta ten, groot noch klein, inbreuken op zijn onafhankelijkheid, integriteit of neutraliteit zou dulden zonder daarop duchtig te rc-a- gooren een der beste waarborgen voot don vrede. Geheel of gedeeltelijke ontwape ning zou, zoo ze niet bij allo tegelijk cn met groote gelijkmatigheid geschiedde, be duidende vermindering van de kansen op duurzamer! \rede met zich brengen. Juisl omdat elk der staten weet, dat de anderen hun weerbaarheid hóóg opgevoerd heb ben ,zal geen hunner er licht toe komen, andoren aan te vallen. Kleine landen kunnen tol de vredes beweging vóél bijdragen. Nederland b.v, zetel .van het Hof van Arbitrage, is cr als 't ware voor aangewezen om zijn uni versiteiten, of een of meer ervan, zoo volledig mogelijk te outilleeren ook mol het oog op vreemdelingen voor de stu die van het internationale rechi in al zijn vertakkingen, van het internationale recht in al zijn zich steeds uitbreidende en ver meerderende rechtsinstellingen. Telden wij, in vroeger eeuwen, onder onze landgenoo- len een der vaders van het internationale recht, den beroemden Grotius, cn tellen wij thans onder de onzen zoo uitnemende deskundigen als b.v'. Z.Exc. mr. T. AI. C. Asser om hier slechts dezen tc noemen ligt 'tniet op onzen weg om do vorming van nog véél méér specialiteiten op dit gebied uit alle macht te bevorderen cn lo vergemakkelijken? En om voor de nieu were rechtsinstellingen op internationaal gebied propaganda te maken, om kennis dienaangaande te verspreiden naar allo windstreken en bij alle volkeren van den aardbol regeerders en gorogeerden? Maar het goede, dat wij doen kunnen wij doen het niet in de mate, waarin wij het zouden kunnen doen. En cr zijn cr onder ons, vrienden van den vrede als wij, die in een gevaarlijke en verder felijke richting arbeiden. Nederlandschc po litici, die in zaken van defensie de leuze „geen man en geen cent" doen hooren. Nederlandschc miliciens, die met een obsti- natie, een betere zaak Waardig, weigeren hun dienstplicht te vervullen, ja daarvoor ecu jaar of wat gevangenisstraf over hebben. Zelfs bestaat er in ons vaderland een richting (wij spreken hier heel niet van de zoogenaamde absolute neutraliteit doch alleen van enkele buiten do school staande al to cthischen) die tracht onze schooljeugd to pacificeeren. Door haar kennis omtrent de vredesbeweging bij to brengen? Neen, hel anti-militarisme dreigt hier de rol van ongewilde parodie op de vredesbeweging op zich te nomen: het wil onzo jeugd pacificeeren door aan lc dringen op verwijdering, uit voze zang en leesboekjes voor de scholen, van het geen daarin maar eenigszins krijgshaftige voorkomt .Liedjes en versjes op onze/ee- h'elden van voorheen zijn dezen lieden een doorn in het oog. Michiel de Ruyter en Biet Hein behooren, volgons hen, niet lan ger de helden van onze jongens le we zenDo beleidvolle, onversaagde cn humane man, wiens nagedachtenis heel dc wereld ons benijdt dc eenige vlootvoogd lor wereld, dio het heeft kunnen cn dur ven bestaan den Brit tot voor Londen Lc bedreigen, de gedachte aan deze groote en sympathieke figuur zou niet goed ge noeg wezen voor ons kroost! -''in d® kloeke cn vastberaden admiraal Hein, die de onvergelijkelijke veine heeft gehad, om, in don loop van oen kostbaren zeeoorlog een vijandelijke zilvervloot le oveituocstc- ron (en destijds was elke zeeoorlog m véél meerdere mate buit-oorlog dan thans) do man, wiens naam, kort en krachtij?, zich zoo heerlijk leent voor pakkende lied jes en versjes ook hij zou uit do ge- daditcmvereld onzer kinderen moeien ver dwijnen? .Wil men ons dan in ons jial'Oimle l|C' wustzijn verminken Fm wil men nóg meer Nederlandschc dienst-wcigeranr» kweeken? Ons onze weerbaarheid gchec en al benemen? Ons jmooits begeerlijke land tot oen Al te gemakkelijke buit mttken voor anderen -,die ons zouden dwingen tuin weerbaarheid te helpen verhoogen door persoonlijke en geldelijke offers on zerzijds? Overweldigers zijn wij Nedei'lajl»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 10