63'" laargang. No. 13326 Kluten van ie Onfle ZweiscM. Zondag 12 luni 1910. Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. Het geheim der sneeuw. Gymnasium te Schiedam, Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen. Prijs p«r kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen 11.1.25 franco r.;f post fl. I.®. prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertenliün voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór oen nQr aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; te-lere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regeL Groote letters naar- do plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In do nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Het Admlssle-examen zal gehouden «den in de eerste helft van Juli. Aangifte van nieuwe leerlingen kan tot lo Juli ge schieden bn den 'rector J. L. LIEZENBERG. Eostelooze toelating van leerlingen op he* Sjmnaalnm. de Hoogere Burgerschool en de Herhalingsschool (vroeger talen cursus) verhonden aan de school voor jongens met uitgebreid leerplan. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de aanvragen om kosteloos te worden toegelaten tot den a. s. cursus do., van het gymnasium 2o. van de hoogere burgerschool 3o, van de herhalings:chool verbonden aan de school voor jongens met uitgebreid leerplan; uiterlyk den lsten Juli a, s. bij hun col lege moeten zjju ingediend. Burgmeester en Wethouders voornoemd, M. A. BRANTS. Do Secretaris t V. SICKENGA. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, zijn voornemens op Donderdag 16'Juni 1910, des namiddags ten 2 uie in het openbaar ten Raadhuizo aan te besteden ïïet afbreken van do Oudo Zwem school in liet Spnikanaal, tegon- over de Onddorpsclie Straat. De voorwaarden zijn verkrijgbaar Ier Ge meente-Secretarie (aJdeeling A). Do inschnjvingsbiljotten moeten in ge sloten enveloppe, Waarop een aanduiding, dat zij een inschrijvingsbiljet bevat, vracht wij worden ingeleverd in de ten Raad- huize aanwezige gesloten bus vóór of op 10 Juni a.s., 's middags ton 12 uur. De heer De Stners is zeker een bui tgewoon man. Die hem niet kende zou «einig vermoeden dat deze oude heer, z?° 111 °°i'ijk ter been, zoo slecht van ge zicht en helaas ook niet al te sterk van gehoor, nog oen leeuw1 is, als het geldt p de winteravonden buiten hadden wij 'on n <?UC'e 'lu's dikwijls de aardigheid 'C kleine nichten met spook- en geest- wscluedenissen angst aan te jagen, toen ze oud-tante, uil Noorwegen, juffrouw s,eih .die wij in. droomerijen over een 1(;in,zinn.ig verleden verzonken meenden, l'R-jve ophief uil haar leuiiina- J.' 0 Srijzc lokken schudde, en ons h<% m de rede viel: an zu'ko voorvallen kan ik er ook een iochla.en',»°t is wel zeer fantastisch, maar geschiedenis!''10"' iS eiSC" ÏMir begon zij: ivp'ri^V-'13 daai'Si,ltls 'n JJ°1p3tad in Noor- toen ic •Ie'' 'ai1^ van mijn vador. Ik was ca iaar' ^cu wist, dat ik' rijk was Ihv'n,tl Vereci^CIS ontbrak liet my niet. 5 ]cJj m P'!ia's van mijn keuze te laten val- (!onc°'> 0011 ^°r mannen, die om mijn gunst hela 'lac?!^Q mijn vader, om geldelijke van"^ 'niissctrieu ook op aandringen invló-i K lnon'oaw Gumer, die grooten ïe °1' hom uitoefende, mij te doen mct den zoon dezer vrouw, cpvali ie,c^° Harold Gumer, en was een ieder, i knaPI)0 jonge man, die door elke "jwrinderd weid, ca ik' zou voor Sn." 0 v:ia z5n riant zeer gevoelig me ljew6es^ maar hij had mij lot daartoe I j.j, aPvdiende onverschilligheid behan- I anaf 'den dag, toen zijn moeder hom to strijden Voor zijn heilige zaak, dat is de bescherming van onze Nedeilandscho kunstmonumenten. Hoe frisch is nog die geest, welke alle fougue der jeugd heeft. En wat moet deze man, die nu nog een zoo bij uitstek gevreesd tegenstander is, wel geweest zijn in de jaren dat hij over zijn volle krachten beschikte. Is het won der,, dat hij met meer dan één minister overhoop heeft gelegen? Maar wc hadden zoo n man noodig, om het gevoel voor het schoone in ouzo natie, dat geheel geweken scheen waar het onze kunst- monumenten gold, weer wakker te schud- dra; sprak Thorbeckc niet hot beruchte woord: „Kunst is geen regeeiingszaak" Wie be Sluers gehoord heeft in de Ka mer, strijdende voor het behoud van het Arsenaal, dat de Regccring aan den Dia manthandel wilde verkoopen om daar een beurs te stichten, begrijpt dat hel alleen aan een man van zijn wilskracht kan gelukken zooveel voor de vadcrlandsche kunst te doen als hij gedaan heeft. Het is een eigenaardig iets, den heer De Stuers te hooren spreken. Hij spreekt zelden of hooit van zijn plaats, of hij moet d oor zijn voeteuvel gedwongen zijn zit tende 't woord te voeren. Ook ditmaal sprak hij van 't spreekgestoelte. Hij zet zijn stem nooit bijzonder uit; men zou ze zelfs ietwat ééntonig kunnen noemen, maar hij vraagt het woord mol, of een brecdc schare van Kamerleden staat om hom heen om geen syllabe van het gesprokene te verliezen, vooral omdat men weet dat deze spreker geheel wars is van alle effectbejag en tie leukste en raakste din gen zoo maar langs zijn neus in de Kamer werpt. Vandaar telkens salvo's van gelach, die wel eens maken dat voor do perstribune van hel gesprokene oen en ander verloren gaat. Do hoor De Stuers was dezen keer bij zonder op dreef; men kon zoo zien,dat het voor hem een heilige strijd was, dat hij zich afvroeg: „Is dan al mijn levens strijd vergeefs geweest, dat een nog wel met mij bevriende regeering, zonder mij daarin te kennen, een van onze. 17de eeuwsche monumenten wil opruimen?" Tusselien haakjes zij hier opgemerkt, dat het zeker niet tot de snuggerste zetten dezer Regeering behoort, dat zij niet eerst met den heer De Stuers in deze zaak overleg heeft gepleegd; zij kon toch voor uit weten, dat deze, zoo hij aan het Arsenaal kunstwaarde toekende, daarvoor tol de tanden toe gewapend in hel strijd perk zou treden, en -nog minder is hel te begrijpen, dat de Ministers van Oorlog en Financiën, die dit wetsontwerp te ver dedigen hadden, hun licht hebben opge stoken bij zoo weinig deskunjdige men- schcn, dat ze met allerlei onjuistheden aankwamen, waarop 'de heer De Stuers haar plannen mol betrekking tot mij mede deelde, en hem beval want tegen den wil dezer vrouw was geea weerstreven mogelijk mij als zijn verloofde te be schouwen, had zijn goed bestudeerde, koele hoffelijkheid het gebrek aan iedere oprechte neiging maar al te dadelijk verraden. Ik was tc jong om Harold's gevoelens te raden, maar was echter onbewust treurig over de stijve hoffelijkheid, die hij mij steeds beloonde. Uit de boosaardige toe spelingen van cenigo op mijn rijkdom ja- loorsche vriendinnen, meende ik te moo- Icn opmaken, dat het huwelijk, door me vrouw Gumer haar zooa opgedragen, hem (en hoogste onaangenaam was, en dat Ha rold een andere liefhad. Ik luul geen gelegenheid mij daarvan te overtuigen, maar ik' was ongerust, een vago argwaan kncldo mij. Ik had niemand, met wieu ik daarover kon spreken en hoven- dien koesterde ik groote liefde voor mijn aanstaanden echtgenoot. Onze verloving had op het buitengoed van mijn vader plaats. Do vloeren der ka mera waren met een bloeiend tapijt van dennengroen, pepcrmuntbladen en wilde Viooltjes bedekt, .waaruit zoete geuren op stegen. Ik droeg don met kristal en paar- ]en versierden krans der bruiden. Men zei de mij, dat ik or in dezen looi allerliefst uitzag het is 50 jaar geleden maar die complimenten gaven mij niet do minste vreugde, om'de goede rpden, dat Ilarold gedurende dit feest slechls zelden do oogen op mij richtte. Daarentegen wijdde hy aan eon jonge weduwe, Clara AVoenlel, groote oplettendheid. Deze overigens zeer mooio vrouw had verscheidene jaren in natuurlijk losschoot als de sperwer op de duif. Deze begon met to vertellen, dat het hem leed deed, dat hij den strijd van zijn leven thans niet had te strijden tegen een bekrompen dominé, gemeentebestuur of pastoor (en voor onze oogen ontrolde zich die jarenlange kamp van den heer De Stuers togen Calvinistische bekrom penheid, die in de restauratie der kunst werken van vóór de Hervorming slechts een knieval voor Rome zag;' tegen den, pastoor, die niets moest hebben vankunst- weiken uil don hervormingstijd, tegen die goedige gemeentebesturen, die de frissdie kalklaag wel zoo zindelijk en bekoorlijk vonden als de heerlijke schilderingen, daaronder verborgen, die het geschilder de schooner vonden dan het mooiste eikenhout). De heer Do Stuers had de voor hem dankbare en aangename taak, de groote kunstwaarde van het Arsenaal voor de Kamer uiteen te zetten. Ilij deed dit op meesterlijke wijzen en gaf ons een beeld er van iioe dit gebouw, oorapronkelijk pakhuis, voor do W.-I. Compagnie wel de gelijk, in. strijd met heigeen. dooi de Regeering beweerd werd, met artistieke bedoelingen was gebouwd. Hoe de Am- sterdamscbo regenten met den bouw'van dit pakhuis do grootheid en de degelijk heid van d© aloude stad, „die zich aan Amstel en I.T zoo heerlijk open doel", hebben 'willen laten zien, en hoe zo daarom dit gobouW artistiek m'ooi hebben gemaakt, zonder het overladen to doen zijn. i En waar do Ministers in de Memorie s .ie Antwoord zich hadden beroepen op Amsterdam's bekenden gescheidsohrijver Commelin, die zou neergeschreven heb ben, dat dit Arsenaal weinig of geenkunst- Waardo heeft, toonde hij aan, hoe dit ab soluut onjuist was, hoe Commelin juist het tegendeel had gezegd, en het bleek dat ook de citaten, die uit andere kunst werken waren aangehaald om hetzeltdete demons!roeren, „minder juist" waren. En tot schrik van den voorzilfer verklaarde do heer Sluers met zelfs voor hem onge wone scherpte, dat hij die „leugens" niet op rekening van de Ministers schoof, die hij kende als beste brave menschen, maar (op dien van een ontrouwt ambtenaar, die do'.c viiv|alschte citaten zijner chefs in handen geduwd had. Tlij kon hier toch niet 'aan goede. Irouw donken hij zoo*n aaneenschakeling van onwaarheden, tenzij de bottpkken ambtenaar volslagenj. icli,oot was. Hij hoopte dan ook, dat naar do gedragingen van dezen -ambtenaareen ernstig (onderzoek zou w'orden ingesteld. Nu, dat gaf eonige (Opschudding. De Voorzitter had den hoor De Stuers reeds minzaam verzocht, niet er moe voort te gaan, een ambtenaar, die zich niet ver dedigen kon, in het geding te brengen, maar de afgevaardigde voor Weert had zich' eenvoudig niet aan dit verzoek ge stoord, en de te goede Voorzitter, die zich helaas wel eens veel te weinig laat gelden, h,arl hem maar laten gaan. Maar (oen de hoer De Stuers uitgespro ken had, kieeg liij dan (och de vei ma ning to hooren, dat de Mi nis leis verant woordelijk zijn en niet hun ambtenaren, en dat het j>eil van het debat in de Kamer niet z,ou veihoogd worden, jals de wijze, die de spreker tlians had gcv,olgd. ook door anderen weid overgenomen. En toen kwam er hulp. De lieer Goeman Borge-teis, die men reed» «enigen tijd onrus tig had zien heen en weer loopea, en die nu den Mioi/.itter, dan zijne vrienden aan-prak met een gezicht waarop te lezen stond„In den tijd toen mr. Gleichman president was, zon zoo iet.» nooit zijn toegelaten", kieeg thans het wooid om een ern»tig protest ie doen hooren tegen de wijze van debaüecren van den lieer De Slier». Wanneer de heer De Stuera, riritis spreker, den minister \:m de- loyauteit had beschuldigd, het zou ei mmin te pas komen, maai bet zou nog altijd beleg zijn dan in de Tweede Kamer ambtenaren te beschuldigen, die zich niet verdedigen kun nen. Wat, vroeg de afgevaardigde voor Rot terdam 1 ten slotte, moet er van de discus sies en do debatten terecht komen, als dit gewoonte wordt? En nu kreeg de Minister tan Ooi log ook moed. Hij sloot zicli \an harte bij lu-t wooi'd aan door zoo'u ervaren parlementariër al» den heer Goeman Borgesius gesprok» r, en al er kende hij de mogelijkheid van rergissingeu, hij moest ten sterkste opkomen tegen d» be schuldiging van „kwade trouw" door dm heer De Stuers geuit, de ambtenaar, die hm. zijne inlichtingen verstrekt had was een van onze veidienstclijkste officieren. En bij dit woord richtten zich aller blik ken omhoog naar de presidentsloge, waarin een hoofdofficier in uniform prijkte. Dit is ook al een schaduwzijde van onze veel te kleine Tweede Kamorzaal. dat de ambtena ren, die met den Minister meekomen, om hem iris hij het noodig heeft in tc lichten, bij ge brek aan plaats niet kunnen zitten, waar ze behoorden te zitten, n.l. achter de ministers- tafel, zooals in de buitenkmdsche' parlemen ten. Nu moeten ze boven zitten, waar men niet alleen heel slecht- hoort, maar wat ten gevolge heeft een heen- en weer gedraaf van de boilen tusschen Minister en ambtenaar, wat niet altijd dient om het ministoricek aanzien te verhoogen. De verbouwing der Tweede Ka mer, die men in het zicht hoeft, zal in dit alles verbetering brengen, en wellicht ook ons pcrsmonschen eene betere plaats geven. De heer De Stuers was door alle deze pro- tescn ielwit in den hoek gedrongen, en wij St. Petereburg geleefd, en daar oen toon en manieren aangenomen, die ons een wei nig kwetsten. Ik merkte op, dat mijn verloofde eonige malen achter elkander met haar danste en ergerde mij daarover, zonder echter eenigc bepaalde achterdocht te koesteren. Tegen middernacht nam men afscheid. Mevrouw ,Wocrdel, die bijna het laatste gebleven was, had niemand, die haar naar haar overigens zeer dichtbij gelegen wo ning kon geleiden. Ilarold Gumer vroeg mij met "koele be leefdheid, of ik het als iels onpassends zou boschouwen, als hij Baat' lot cavalier dien de. Hij liad mij geen .verlof behoeven to vragen, ja, hij had het zelfs kunnen doen, zonder dat ik er iets van merkte. Ofschoon zijn slem verlegen klonk en hij er zeer bleek uitzag, was ik hem voor zijn vraag toch recht dankbaar. Trotsch gaf ik mijn toestemming, die mij zeer zwaar viel en die mijn aangroeiende ijverzucht inwen dig logenstrafte. Toen hij met de vieemde dame was heengegaan, berouwde mij, in het voorge voel van een naderend ongeluk, mijn eigen liefde bitter, want zij was er schuld aan, dal ik hun gemeenschappelijk vertrek niet veihindcrd had. Ik sloot mij in mijn .huis op, maar de koortsachtige opwinding belette mij tc sla- pen. Toen hulde ik' mij in mijn pels en bleef op het houten balc.on staan, van waar men in het ingesneeuwde dal kon zien. Alles was reeds wit, nog sneeuwde liet voort, en ofschoon ik mij bijna de oogen uit liet Ijoofd keek, kon ik in (lozen wei- meenen niet te boud te spreken als wij zosr- gen dat als er op dat oogenblik gestemd had moeten worden, er misschien menig Kamerlid om don „toon" van den heer De Stuers met de receiving mee waren gegaan. Want wij, Hollanders, geven nu eenmaal schrikkelijk we! om „den toon", misschien wel eens meer dan om de zaak zelve waarom het gaat. En- 1 in, hoe dit alles zij. de hoer De Stuers li a d ongilijk. De Minister is verantwoorde lijk. ook voor zijne ambtenaren, en bet gaat werkelijk niet aan den ambtenaar onder den Minister v ami aan te halen, om hem lot object van aanval Te maken, evenmin als een minister zich ooit achter een ambtenaar zou mogen verachte len. Maar de nederlaag van den heer De Stuei» zou niet lang duren. Weinige dagen later, toen de Minister van Financiën, de heer Kolkman het vctsontvu'i veideiligde. bleek hoe dat de veikecrde '"dichtingen niet van Ooi log waren gekon en, maar van F i- n a n c i n, zoodat toen 1 i e e r d i e u s t e- 1 ij k e o f t c i e r, die men niet van k a d e trouw v e r d e n k e n in o c h fc, ouder ILmeriscli gelach werd begrawn. Naast de artistieke tegenstanders, waaron- j der ook de kieren Idsinga en Thomson gere- kond moeten worden, die in heftigheid voor j den keer De Stuers niet onderdeden (de heer Idsinga noeimL het o. a. in de hoogste mate ongepast, dat X* Regeering dit ontwerp had ingediend, nic'tegenstaande de Raad van Am sterdam veiv.' had bet „Aiscnaal" niet te doen sloopen, v elk gebouw hij door het Rijk aan die gemeente „ontstolen" noemde, wat hem natu'i -Hjk op eene tot de orde-roeping kwam te stam) waren er nog andere tegen standers. Ia do eerste plaats de sociaal-democraten. Voor deze was het, naar het ons wil voor komen, eene middenslandskwestie. Die beurs* toch die in het arsenaal zou worden geves- ligd, zou hoofdzaak dienen \oor de vehvind de slede niet herkennen, die Ha rold on Clara Woerdol wegvoeule. Den volgenden morgen werden al mijn nachtelijke inbeeldingen en angst door een ontzettend bericht nog overtroffen. Een geheimzinnige impulsie en phantas- tisch verlangen den sneeuwstorm te trot- seeren, hadden Ilarold en mevrouw Voor del aangegrepen; zij waren uit de slede gestapl, van den in hot ijs gehouwen weg afgeweken om in de ijswoestijn te drin gen. Men had geen van beiden teruggezien en al het zooken in de spleten en holen was zonder gevolg gebleven. Men bevond zich' midden in den winter en de nasporin gen moesten worden gestaakt. Er volgden voor mij dagen van onuifspic- kelijkcn angst, doffe onmacht en stomme vertwijfeling. Toen kwamen maanden van van rouw en jaren van zwaarmoedigheid. De herinnering aan mijn .verloving, de nog altijd in mij levende liefde, behoedden mij voor elke andere neiging. Niets had mijn onbestemdon argwaan be vestigd niets had mij bewezen, dut tus schen Ilarold cn mevrouw Woerdol iels andere dan een onschuldige sympathie be staan had. Do sneeuw bewaarde mijn begraven brui degom en mot hem het geheele geheim van zijn hart. Dikwijls beschouwde ik langen tijd deze witte oneindigheid; mot mijn moede, door tranen rood geworden oogen tuurdo ik' er op, tot zo my ver blindde; dan verdofte de sneeuw mij de oogen cn dwong mij mijn angstige blikken af te wenden, zonder mij het geheim te onthullen, dat zij in haar school verborg. Ik had ïntussclien ook .mijn vader verio- scharrelaars in klein goed", zuoals de heer tlmiri Polak, de verdienstelijke organisator van den Algemeenen Nederlandsehen Din- mnntbeverkemhond dez-e middenstanders in de Gre-uie Am-terdammer betitelde, en deze dio tegenover den collectieven arbeidersbord iiof»t hit grootbedrijf hoeft en niets daartus- »chen, had kot wachtwoord gegeven om den middenstanders niet te hulpe te wezen. In de derde en lnatsle plaats waren er tegenstander» van liet ontwerp, die vonden dat liet „Arsenaal" ros best als arsenaal dienst kon doen, en in de verplaatsing daar van in de eorete plaats eene enorme opdrij ving der oorlogskosten meenden te zien. Tegen deze drie verbonden krachten was bet kwaad strijden. Al kwamen behalve de sociaal-dcmocrafirehc heer Vliegen, alle andere aanwezige Ainsterdamsche Kamer leden (behalve de hoer Ketelaar, die te gen stemde) in het geweer, de heer IIu- breclit vooraan, die in een doorwrochte ren en was een schuwe, eenzame, oudc- juffer geworden. Daar deelde mij mijn be diende Anscn op een buitengewoon warmen zomermorgen mede, dat berglieden jiijliet wegvegen van sneeuw en ijs een akelige ontdekking hadden gedaan, waaraan nie mand uitlegging kon geven. Anscn wilde zich blijkbaar niet nader verklaren en ik volgde hem haastig en opgewonden, z.oodal dc adem mij bijna stokte. Op de plaats aangekomen, zag ik, hoe dc arbeiders bij do nadering van Anscn ter zijde gingen en ik stond voer c-m vcutnlooze mensclion- massa, die nu nog met sneeuw, vuil en lialfgesmolten ijs bedekt was. Plots boog ik mij met een bijna wilden vreugdekreet daaroverheen. Ik herkende den fecstrok en op de revers van hol klee- dingstuk den verloviugs«trik; ik Jieikendo Ilarold zelf, zooals ik hun dc laatste maal had gezien; ik herkende de rustige, schoone trekken, door het ijs v,i tulerbaar behou den gebleven. Ik kan niet zeggen, welke ge\ oelcns mij overstroomden, toen ik, oud en geritr.jiekl, voor den man stond, dien k terugzag, juist zooals ik hem had lief gehad, jong en schoon. Hij helleen vredig tc sluimeren. Ik meende een oogenblik, dat hij zou ontwaken, de oogen openen opstaan en met mij spreken. Hel was iets ongehoords wat ik ondervond, mijn geheele zwakke lichaam zakte letter- lyk in elkaar, maar mijn door de liefde jong gebleven hart, klopte heftig. liet gevoel was zoo buitengewoon, zoo krachtig cn sterk, dat ik het hoofd in de sidderende laaiden diukte, en mij afvroeg, of ik li'ct verleden nu weikelijk niet op- nieu.w doorleefde, en de vele dagen, die 1 i'ii 'ii i 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5