No. 13344 63"" Jaargang Zondag 3 Juli 1910. Derde Blad Kennisgeving. Een veroordeeling. een Onderwijzeres De Brusselsche Tentoonstelling. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-ea Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingea fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fL 0.92; iedere regel meer 15 oents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op roordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prij3 van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie t No. 12S. voor de Administratie No. 103. JSO.EAOUW over Wegen, Yoetxmdon en Kunstwerken, Burgemeester en Wethouders van Schiedam j Voldoendo aan het bepaalde bij art. 7 van het reglement op de wegen en voet- paden in deze Provincie: Brengen het volgende procesverbaal door aanplakking ter kennis van belamghebbm- deni Op heden den vijfentwintigsten Juni ne-| gentionhonderd tien is door dar ondergc- toekende, GERARD GERLAGII, Directeur van Gemeentewei kou van Schiedam, als daartoe gemachtigd door Heeren Burge meester cn Wethouders van. Schiedam bij hun besluit van oen zes cn twintigsten April Üaaraanvoorafgaande, ter voldoening aan het voorschrift, vervat in artikol 6 van het Reglement op de wegen en voet paden in do pgavinpie Zuid-Holland en overeenkomstig de publicatie van don ac.htentwintigsten Hei negentienhonderd tien de schouw; gedreven over de niet onder beheer van eenig Polder- of Water schapsbestuur staande wegen, voetpaden en kunstwerken, gelegen binnen het grond gebied van de Gemeente Schiedam -en die nende tot hoofdverbinding tusschen de verschillende bebouwde Gemeontekommen. Daarbij is gebleken, dat aan de na te melden wegen en werken de aangegeven verbeteringen behooren te worden aange bracht, om to voldoen, aan, do bij art. 5 van gezegd Reglement gegeven voorschriften. jDe Hooge Schiedamsche Zeedijk, volg nummer 5 van den legger, onderhouds plichtige: do onderneming der bestraling. Herstellingen van den straatweg worden vereïscht op de navolgende plaatsen. Tusschen den afrit naar den Singel oh telephoonpaal 57; tusschen do lelephoon- palen 54 en 53; 50 en 49; 47 en. do grens dor gemeente Rotterdam. De Delflandsche Maasdijk, volgnummer 15 van den logger, onderhoudsplichtige: de Gemeente Vlaardingen. De stiaatweg is m oi-de bevonden. [Wordende tevens bepaald, dat de na- schouW, bedoeld in artikel 7 van meerver- mold Reglement, zal worden gehouden op den vijfden Augustus negen tienhonderd tien. Aldus opgemaakt ten jaw; en dage voor noemd. De Directeur der Gemeentewerken, G. GERLAGH. En is hiervan afkondiging geschied, waar hot behoort, den '2den Juli 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. A, BRANTS. De Secretaris, V. SICKENGA. Aan de Openbare School C. te Schiedam (Hoofd de heer A. BAAN), wordt gevraagd uiet akte nuttige handwerken en vrljo en ordeoefeningen De aanvangsjaar wedde van f550.wordt verhoogd voor de akte nuttige handwerken en vrije en ordeoefeningen elk met f25. voor de akte handteekenen met f50. voor de hoofdakte met f 200.en voor 2, 4, 6, 8, 10, 13 en 16 jarigen dienst bij het lager onderwijs met f 50.voor ieder tijdvak en voor het bezit der hoofdakte boven dien na 49- en 22-jarigen dienst bij het lager onderwijs mede met f 50.voor ieder tijdvak, Sollieitaiién in te zendon aan het adres van den Burgemeester van Schiedam, vóór 10 Juli a.s. (Particuliere cone.spondcnt.ie.) NL Er is toch niets dat zoo vermoeit als ceT tentoonstelling. Loop vijt uur door de dreven van het Zonienkobch. en gij voelt geen va - moeienis. En toch is er weinig variatie: Hoornen. Een enkele maal wat officieren te paard, een wandelende school, een steen weg", onveilig gemaakt dooi jakkerende auto mobielen. Verder kunt gij u vroolijk maken over de malle namen der hosoliwegen, als ,.de welriekende dieet", de „danicsru&tdreef do varengstraat-siiaut (sic!) maar mem variatie is er dan ook niet. Er is het opel van licht en schaduw, cr rijn telkens woei anders zingende „vogelcynu", cr is do stilte en do stemming cn hot boschgevvoel dat is al. En op de tentoonstelling ia liet lil varia tie Nauw rijt gij den hoofdingang in ot bet rechts tegen het Ter Kamcienhosch opschie tende bouwsel van 10, 20, 30 barokke, de aandachttrekkende, drukdoende paviljoens on gebouwtjes zijn in staat uw architectonische maag onpasselijk te maken als gij op dn' punt gevoelige maagzenuvven hebt. Gelukkig ligt liet grillige on wel aardige oud-Brussel wat veistopt., andets bekwam u van dien kant ook nog een architectonische duizeling In tusschen gij bewaart uw kalmte door rechts uw oog te laten wijden op hot green van het Ter Kamerenbosch, dat men wel mooier als achtergrond had kunnen gebrui ken, en door links het pompeuse Belgische hoofdgebouw, in den echten grooten tentoon- sielüngastijl geitouw, te bekijken. Als één ge bouw in zijn uiterlijk zijn bestemming aan geeft, dan is het dit. Dit kun onmogelijk iets oudere zijn dan een tentoonstellingsgebouw. Gaat gij nu vei der rechtuit, dan zjjt gij, altijd architectonisch gesproken, verloren. Want de variatie in de gebouwen wordt aan het uiteinde van het cerete groote tuin- plcin oneindig. Gij hebt nu techts dat onrust barende door-oikaar van paviljoens, tempels, huisjes, molens, café's, waar de meest hete rogene dingen als, half en half, nitrate de soude, zeep, hydraulische machines, oiec- trische machinetjes, sigaren, enz. enz. enz. zijn ondergebracht. Gij meent in de namaak- huizen van Brussel en Antwerpen, die, lioe mooi ook, hier wat wonderlijk doen, eenigo rust te zullen vinden, maar waclii maar eens. Van alle zijden architectonisch geschetter. Gaat gij den verbindingsweg naar het twee de tuinplein door, dan wachten u daar res taurants in allo stiilen van de wereld met een geweldig gedrang voor het paviljoen van de gioote bonthandelaars Révillon frèies, een paviljoen dat met dat van Monaco de eer deelt de drukst bezochte van de lieele ten- t(,onstelling te zijn. Van Révillon is dat te begrijpen. De dames willen gaarne zien, waar haar bont vandaan komt. Maar van Monaco? Wij hebben het van binnen cn wij hebben het van buiten bekeken en begrijpen nog altijd niet waarom men daar zoo gaarne heen gaat. la dut nu alleen de mode, de naam, het prct- tig-s)eclito, het geurige wij weten het niet, maar zooveel is zeker dat men een groot ge deelte van het leger van Monaco hïeihml heeft moeten sturen om op dit nieuwe plekje vaderlandschen grond de orde te handhaven. En "toch is er niet het minste speelbaukje, ja wij hebben in liet veel te groote pavi joen gezocht naar één herinnering die instelling en deze niet gevonden, behalve dan misschien in den onnoodig-royalen opzet van het geheel, die op een ruime lieurs wijst. Maar nu zijn wij den verbindingsweg toch dooi gegaan en het tuinplein overgestoken in gedachten. Gelukkig alleen in gedachten. Want in werkelijkheid is die verbindings weg niet alleen gevaarlijk voor een architec tonische maag. Ilij is het ook voor uw werke lijke mitsgaders voor uw portemonnaie. Want hier zijn vele zitjes, waar o. a. allerlei cham- pngnetirma's u haar waren voorzetten. En groot is dus de verleiding om als hot met stuift hier amechtig neer te zinken, de tentoonstelling tentoonstelling te laten en ius tig hot publick voorbij te zien dribbelen. Ja nu de tentoonstellingen zoo groot gaan worden, nu het zoo onmogelijk is liaar in 10, 20, 30, 40 dagen heelemaalgoed te zien, nu men zelfs 4, 5, 6 dagen noodig heeft orn oveial langs te vliegen, nu komt bij ons het idee of de eigenlijke tentoonstelling niet bezig i» van karakter te veranderen. Vroeger was zij een rijslenbrijberg, dien men door moe.-,' eten, om tot het Luilekkerland der restou- ïants te komen. Doch nu die berg zoo is ge worden, dui men hem niet door eten kan, nu is liet gevaar groot dat hij van berg uithang bord woidt of dat men den tunnel, die ife deze verbindingsweg, gebruikt om direct in het Luilekkerland der champagne-bars te komei Want naarmate dat wanhopige gevoel van de tentoonstelling toch niet te kunnen bevatten, grooter en meer gemotiveerd wordt, naar dte mate zal wel het verlangen levendiger wot- den om maai geen poging tot kijken te doen en direct neer te zinken bij Bovril, Sailet, Sober, Moet et Chandon, Grands Hotels, Rosmeulen, Schlichte, Bodega, Leien, Mer rier, Maison du Pcuple, ELansahaus en hoi al die kapelletjes in den verbindingsweg mo gen heeten. Wij laten dien weg dus links liggen en ne men koers langs het groen en wit van de uit breiding der Belgische sectie. Wij komen nu in een woudeilijken uithoek van de tentoon stelling, waar men vanwege de kiosken, ge bouwtjes enz. enz. de kluts totaal kwijt laakt, liet ia de exotische hoekBrazibe heeft ei een de Ncderland'rcle taal ia to arm om te zeggen wat Brazilië er heeft. Het is iets geweldig groots, hoogs, met veel beelden, oen ding van een paar reusachtige afmetingen, een gebouw zonder doel, een huis zonder in houd, een ingang zonder huis, een paviljoen in den overtreffenden trap. Het heeft gewel dige moeite gekost om dit ding klaar te krij gen. Weken lang werd men hier bestoven (.n werd er geschreeuwd van boven naar beneden dat het een auid had. En steeds weiden ei stukken stuc, en armen, hoofden, boi-ststuk- ken van boelden enz. opgi-he.rchen. Zoodat men er nu eigenlijk verbaasd over staat dat er nog maar zoo weinig beelden op staan. En waarvoor dit alles dient? Wij begrijpen maar écn leden: om naar buiten te geuren, om te zeggen„Brazilië is er ook nog", om acte de presence te maken, wat overigens voor Brazilië heel wat minder noodig schijnt dan voor Nederland of Monaco b.v., die ook groote en de aandacht trekkende „paviljoens" hebben. Na Brazilië krijgen wij weer een veld, waai de gt bouw en in velerlei kleur en vorm welig opschieten. Beret allerlei waterleiding, steen kolen- en guspalcisjes en dan de Fi'ansche koloniën, leuk, smaakvol eri schilderachtig ondergebracht in allerlei kleinere gebouwtjes, waarvan er een in Afriknanschen stijl en 'lik- kleur, een in gloeiend rood en de mooie ge bouwtjes van do Noord-Afrikaansche kolomen zéér opvallen. Hier heeft men op heel wat eenvoudiger cn minder grootdoenerigc wijze hetzelfde bereikt ais in het Braziliaansche ge val de aandacht trekken, wat op een Tentoon stelling natuurlijk noodig is. Op dat punl schijnt Frankrijk ons met zijn koloniën even gelukkig als Nederland met zijn geheel. Maar ook overigens gaat de vergelijking op in zoo ver nl? de inhoud hier evenmin als in Neder- - Do deur ging open en mijn oude schoolkameraad, dokter Van Houtum, trad binnen. Hij had mijn kaartje tusschen de vingers „Gcrritl" „Frans 1" En Wij drukten elkaar hartelijk de hand. „Ga, zitten, kerel, ga zitten, wel, wel, hoe kom jij zoo hierl" Ik antwoordde even verwonderd: „En jij dan! Ik dacht dat je lioog en droog in Indië zat" Met iets weemoedigs in de stem sprak liij „Ik ben er vijftien jaar geweest en ik denk er hard over, weer terug te gaan. 't Is hier ook niet alles. Het heeft hior in Amlieni een heelen tijd geduurd eer ik wat praktijk had maar, beste vent steek eerst eens op. Hier, maar te goeder trouw, uit m'n koker, en ga,nou eèns op je gemak! zitten." Er terwijl hij zelf nog stond ón ook een sigaar aanstak, riep hij uit: „Maar Gerritje, vent, wat hen jij ver anderd I Als de mèid me geen kaartje van je gebracht had, zou ik' je niet her kend hebben, je bent veel dikker, gewor den en grjjsI 0, la lal Neen, dart mag je mijn bol zien;' wat kaal op den top, doch' nog mijn blonde .krulletjes maar hoe heb' je me gevonden, zeg, wist je, dat ik in Arnhem,' woonde?" „Heelemaal niet, ik kom. van Wagcnin- gen on had hier nog een boodschap, fla neer zoo over do Rijnkade om het Uur van mijn treintje naar Den Bosch te ha len, neem zoo de vitrages en de gor dijnen eens op langs de huizen de vrouwen, weet je, vinden zoo aanlig als jo op die dingen iet en soms met wat nieuws thuis komt on lees zoo on willekeurig de naambordjes, toen eensklaps jou naam mo in 't oog springt. En eer lijk gezegd, ik tvvijfeldo nog sterk, dacht aan een naamgenoot en heb 't maar ge probeerd." Op dat o ogenblik was weder de deur opengegaan en ik zag eon dame, die bin nen wilde komen, doch' snol terugtrad: „Pardon! u heeft bezoek:i" hoorde ik haar zeggen. „Kom gerust binnen, Lizo. Het is een oud vriend van me, een oud schoolka meraad, Gerrit v. d. Wakl." Zij maakto een révérence als een jong meisje, dat pas van een Franse ft pensio naat komt Ik hoorde mijn vriend mompelen „Lizo" en nóg wat, maar het verdere had ik niet verstaan, want ilc was zoodanig verschrok ken, dat 't was of een oogenblik mijn geheel denkvermogen stilstond. De vrouw of hot meisje, wat was ze? zij leek niij een dortig jaar had haar gelaat naar mij toegewend en ik" had gekeken in een paar uitgedoofde oog appels. Niettegenstaande haar blindheid wist zo., op verzoek' van mijn vriend, pen flosch uit do kast .te halen, een blaadje te ne- merij 'glazen er op te plaatsen, met de zekerheid van iemand, die het volle ge bruik van de oogen heeft. Van Houtum, die zag, dat ze wilde ver trekken, drong bij haar aan: „Kom, blijf nog wat, Lize, toe, drink oen glas meo." Haar zachte vriendelijke stem, sprak vroolijk' „Nu een glaasje op mijnh'eers gezond heid, omdat het uw vriend is, en dan maak ik dat ik weg kom, ik moet nog zorgen voor het souper. Maar wat ik' vra gen wilde, Blijft meneer óók soupeeren?" Zij keek mij aan, vol uitdrukking in haar gelaat, dat, toen ik het nu heter beschouwde, van een boeiende regel ma tigheid bleek en van de teer-blonde teint, die do Engclsehen in verrukking brengt en alleen vrouwen rijk zijn met Karen van rood-goud; zij keek mij aan mot haar groote witte oogen zonder pupil. Ik excuseerde m\j: ik moest haar huis. Zij tastte naar de glazen, nam er, een en klonk met mij. Toen ze Weg was, sprak ik, brandende van nieuwsgierigheid „Dat is toch je vrouw niet?" De dokter lachte niet om mijn vergis sing, maar sprak mot woorden, waarin een mij intrigeerendo ernst lag: „Go hebt zeker baar naam niet gehoord, toen ik zo je voorstelde. Zij hé-et Lizo van Dalen. „Ach, kerel, dat is een heele geschie denis I"' En hij zuchtte. Ik drong niet vorder aan. All oen vroeg ik „Dus je bont ongetrouwd?" „Ja, ik ben ongetrouwd," zei hij. land overzichtelijk is, evenzeer ietwat samen gepakt, zonder veel relief en zonder voorstel lingen en schikkingen, die de uit zijn aard oppervlakkigcn tentoonstellingsbezoeker interesseeren. Alleen de negers, die trekken i:i hun kleurige Fransche uniformen zeer de aandacht. Vooral natuurlijk van de jeugd Maar als wij goed gezien hebben, interes- sec ren zich ook heel veel dames voor ethno- graphische studiën in anima vile op deze ne gers. Tenminste zien wij er velen telkens met die heeren in gesprek. Of deze negers moeten nog a! wat sociale relatie hebben in de Belgische hoofdstad. Bij de Fransche kolohiën treden dus de gebouwen en de wachters het meest op den voorgrond. Wil men nu in gedeeltelijke te genstelling hiermee een tentoonstelling heb ben, die als zoodanig en om zichzelf het meest interesseert, dan stevene men oud-Dunseldorf voorbij het kan ronder de minste gewetens- wioeging gedaan worden en zette men koers naar Canada, dat ook hier aan de grens der bewoonde wereld ligt. Uit een tentoonsteUingsttechnisch oogpunt wij hadden al eens gelegenheid er op te wijzen schijnt ons deze tentoonstelling de nicest geslaagde. Hier is men het meest nog eens, vergeving, lezerdoelbewust ge weest. Het is waar en wij verliezen niet uit het oog. dat Canada al tentoonstellend iets, anders wil hereiken diui veel andere landen. Canada wil bewoners hebben. En dua adver teert het zichzelf als het beste en in het ge bruik het goedkoopste land. En al advert ee rend moet hot zich niet vooral richten tot de beschavingsaristocraten, doch- tot de groo'o menigte, tot de candidaat-1 andverhuizers. Dat doet het met iets onmiskenbaar kermisach tigs. Maar toch ook weer met zoovoel handig heid en met zoqveel menschenkennis, dat ons deze expositie in menig opricht voorbeeldig lijkt. Van buiten trekt liet weinig de aandacht er staan, vlak bij den ingang een menigte banken, die den vermoeiden tentoonstellings bezoeker de gelegenheid geven eerst eens uit tc rusten. Doch van binnen is het geheel an ders dan andere gebouwen. Niet smaakvoller, wel frisschea- en procrischer. Er is niet to veel in samengepakt, maar wat er ia, kan men gemakkelijk en prettig overzien. De leelijke, verlichte, levensgroote portret ten in het midden, benevens de menigte uifc- noodigingen om eens mot Cannda een proef te nemen, op vele wanden en pilaren geschre ven, zetten wij op de kemiH-rckening. Blijft het idee om verder de verschillende secties onder te brengen in een massa uitbouwsels, die 5f kun licht van buiten krijgen, terwijl de toeschouwer in het duister staat onder scherp kunstlicht gebracht zijn. De ruimte boven die uitgebouwde vertrekken is dan o.a. gebruikt om (als fries) groote gekleurde glas fotografieën aan te brengen, die buitenge meen goed uitkomen. Trouwens ook overigens vindt men er heel mooie, groote foto's. In die uitgebouwde nfdeelingen nu worden Hij nam mijn hand en sprak: „Gerrit, het is lang geleden, dat we op school al ons lief en leed aan elkaar meedeelden; het is lang geleden, dat we afscheid van elkaar namen te Rotterdam, ja, dat alles is lang geleden. Maar ik voel, dat jo toch de oude gebleven bent. Ik zal je vertellen wie die Lize is. Ik was nog geen jaar in Indië, toon ik met kapitein Van Dalen kennis maakto. Hij wa9 weduwnaar mot één kind, dit meisje, toen tien jaar oud. Wij werden boezemvrienden. Ik kwam er dagelijks. Wjj musiceerden, wij keuvelden over kunst, over literatuur. Hij was een vereer der van Bilderdijk, tot het dolle toe, wiens buste in gips, wiens portret in olieverf in allo kamers stond of hing. Dit was een golukkigo tjjd voor mo. Bo vendien ik had bet or druk, ik verdiondo gold als water. Op een namiddag raak ik aan een bit tertafel verzeild en jo weet wat die in Indië zjjn on daar laat ik me Ijjmen tot over do schreef te gaan. Dien avond werd ik bij Van Dalen ge roepen: gauw, gauw, Lizo had eensklaps iets aan haar oogen gekregen. Ik had 'm wel niet om doch heelemaal nuchter is anders, dat begrip je. Ik zag dadelijk wat het was en ik spoedde mij naar huis, ga in mijn apotheekje, neem daar een floschjo met verzachtend en geneeskrachtig vocht en zeg aan Van Dalen dat Lize .geregeld om. het-,uurJ'Uvee droppols in de oogen moeten gedruppeld worden. Toen ik den volgenden morgen kwam, was do vader reeds naar zijn dienst. De baboe kwam mo tegemoet: „Jongejuffrouw Lize is veel minder, meneer I Véél» minder. Ze kan zoo goed als niets zien, zegt ze» Ik glimlachte. „Zoo dat zal wel boter worden. Ah', Lize." Ik trad do kamer binnen en het lieve kind bleef op haar stoel. „Oom Frans, zei ze zoo intiem was ik reeds bij v. Dalen öom Frans, het wordt veel erger en wat hoot hot pijn I O, het doet zoo'n pijn. Nog begreep ik niet wat hier kon, zijn „Kun je mij dan niet zien staan?" „Ik zie wel wat..." Een kind kan niet bedriegen. Eensklaps was het of al mijn bloed me naar het hoofd steeg. Ik greep het fleschje en keekQ God! nooit, neen nooit zal ik dat oogen blik vergeten. Ik begon to huilen, ik wierp me op de knieën voor het ontstelde en in het rond tastende meisje, dat do krullon van mijn hoofd greep en angstig vroeg: Wat is er? wat is er? Ik sprong weer op, ik pakte het kind beet, ik kuste hot en riep uit: „O, Liesjo, o, Liesjo, vergiffenis, ver giffenis!" En ik snelde als een misdadiger, die achtervolgd wordt, na,ar huis. Ik had me in de flesohjos vergist. Lize zou haar leven l.ang blind zijn. Van Dalem, die myn wanhoop zag, ver gaf mo. En het lieve kind, voelend mijn 0

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9