:s\r ■t !'l T I1 63'" Jaargang Zondag 31 Juli 1910 No. 13368 Derde Blad. Voor 't eerst in gezelschap. ',f ld I fl éi él li m *11 Pobw__ JJ Jï 8" li De Brusselsche Tentoonstelling. ALLERLEI. iT ijl J I i, I s fl 1 Ifi til Hi i» cl nj t Ijs f pi Md mi .fc is ïi Sla pi list SCHIEDAMSCHE COURANT Si- II Ui Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-on Feestdagen. Prij's per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl 125 franco per post fl. 1.66. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lauge Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Plrrjs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan hot Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het bureau te voldoen. Iuterc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. (Particuliere correspondentie.) 2CIV. Men weet, dat de hoogst bekwame, bemin nelijke, eenvoudige man, die is de architect Kromhout, de man van het Ncderlandbche gebouw op de Brusselsche tentoonstelling, eerst een ander, giootcr en grootscher gebouw had out worpen, dan dat, hetwelk thans op de Brusselsche tentoonstelling door den vreem deling bewonderd en door den Hollander als iels door en door nationaals bewonderd en bemind wordt. En men kan ook weten, dat dc kunstenaar, die deze architect is, een voor keur heeft voor dien eerstgeborene, die niet vorder is gekomen dan liet popier. Wij kunnen ons die voorkeur zoo geheel en al begrijpen, al blijven wij de oplossing, die de lieer Kromhout nu gevonden heelt, ecu heel gelukkige noemen. En wij moeten de commissie tot zekere hoogte gelijk geven, die zelf met liet idee van dit nationale" ge bouw gekomen is, al nemen wij aan, dat liet eerste plan van den heer Kromhout, dat lierinneicn wij ons wel in het gebouw van liet Jnbelpurk hangt in de nabijheid van een inteiessante bouwkundige toekening win den heer A. \Y, Jan-;/, te Nijmegen, over de oleelricileitsteirtoonstelling te Nijmegen, al nemen wij aan dut dit plan werkelijk mooier was. Want het thans geschapen gebouw is een transactie. I Iet is gemankt in een stijl, die niet bij tentoonstellingen hoort, in een stijl, dit in zijn grondbegrip haast de negatie is van tentoonstellen, alleen al omdat die stijl iit-Höllmulseh en tentoonstellen in den grond iets zeer on-N'cderlandsch is. liet gebouw werkt als uitlumglioid. ,,Ah, Holland!" zegt ieder, die ook maai* een snufje van bouwkunst te pakken heeft. En Holland is wel in do mode, dc bouwwiize heeft voor het groote publiek iets bizondcr aantrekkelijks, al die trapgcveltjos, torentjes, kozijnklcurtjes, uit- steckscltjcs, geven tegelijk iets opwekkends en een herinnering aan iets kleins, propers, netjes, voorzichtigs, knus; bovendien is er de frisschc, blijde, roode kleur die zoo scherp afsteekt tegen dc eentonige kleuren van de andere tentoonstellingsgebouwen, en die in IioogG male meewerkt om ons gebouw tc doen opvallen. Qua reclame-huis, qua aangename kitteling van den smaak van liet over, overgrooto deel van het publiek, is het gebouw dus terecht een succes genoemd. Do commissie had dus gelijk en do heer Kromhout heeft vooiireffe- lijk werk geleverd, bijna het onmogelijke bereikt. Maar toch is er een schaduwzijde, en die is, dat er ter. slotte niet een tentoonstellings gebouw is ontstaan, maar de coulissen van een heel, heel mooi, echl-Nederhindsch huis, waarachter men zoo goed en zoo kwaad dat ging een tentoonstellingsgebouw heeft moe ten inrichten. Dit is de transactie tusschen kunst en opportuniteit en die transactie heeft ten slotie ten ge\olge gehad, dat liet geëx poseerde in do Nedorlandsclie afdeeling niet zoo tot z.ijn recht komt als wel wenschelijk waie geweest, dut alles op elkaar gedrongen en onoverzichtelijk is geworden. Daarbinnen lind een ilollandsch gerechts gebouw, een binnenhuisje, een stadhuis en wat niet al kunnen gemaakt zijn. Alleen een tentoonstellingsruimte, die zoo speciale eischen stelt, ging heel moeilijk. Eu vandaar een conflict, dat voor wie verder ziet dan zijn neus lang is, zeer ton nadeele van het geheel van het goëxposccule heeft doorgewerkt. Tntussclien de vraag doet zich voor of wij met ecri echt tentoonstellingsgebouw niet weer op een andeie moeilijkheid waren ge stuit: dat de Nederlander niet kan tentoon stellen omdut hij niet groot kan doen. Gr is het koninklijk woonl, dat Nederland in alles groot incot zijn, waarin hot groot kan zijn. Doch kan Nederland in deze rich ting groot z.ijn? Altijd dringt z.ieh hier de verge kmg met België weer op, waar men dat groot-doen wèl geleerd heeft. Eu nu is wel waar dut groot-doen licht leidt tot doen alsof men groot is, maal' groot-doen op zichzelf is toch ook iets. Zie de herle tentoonstelling. Zij is veel namaak, weinig orgincei, cr is veel Krnnsch in. Maar toch zij is groot, groot in haar opzet, groot in haar uitvoering. De ingang is breed ontworpen, de aanleg van hef eerste tuinplein is lueed, het Belgische hoofdgebouw doet liet hem als groot tentoon- stellingshool'dgeliouw, al is het o.i. origineel noch mooi, en ook het 1 woede tuinplein is groot, geconcipieerd. Zie daar b.v. nu woer eens de expositie van dc Belgische Fabriquo Nationale d'Armos do Herstel. Alweer mooi breed van opzet. En datzelfde \indl gij óok elders. liet paleis van justitie is zoo lcelijk als gij hot maar vinden wilt en toch is daarin iets groots, iets lueeds. Datzelfde vindt gij in de flinke woningen met de royale koetspoorten, in het Parkkwartier, in het Jubelpark, dat plechtiger en dreunender Palais du Cin- quantcnaire heet, en in heel den aanleg van den weg naar en in Tcrvuercn. AVij kunnen ons denken, dat. het voor velen een vraag is of het Palais du Cinquantenairc mooi is, of een laan, als dc veel genoemde laan "an Tcrvuercn, wel iets moois is, of die geweldige breedte niet ongemotivcerd cn ongezellig is. Maar breed opgezet en groot is het plan van die laan zeker, is do minder mooie weg van de brug van Wol uwe naar Boitsfort. (die daar moest loopen naar Watcrlo), is het gezicht op de vijvers, de mooie partij door het hoog opgaand hout, het reuzenperk van rhododendrons en de aan leg van Tornieren zelf. Builengewon mooi, hoog, groot, breed, ruim is het koloniale museum aldaar, dal met dc andere koloniale tentoonstelling in Tcrvuercn feitelijk ook weer bedoeld is als koloniale afdeeling van de groote tentoonstelling. In Nederland hebben wij, voorzoo/er ons Lu kond is, niet breedc, groote, royale gebou wen als dit museum, geen wegenaanleg als deze alleen te zien geeft cn dus moeten ook Ncderlandbche tentoonstellingsgebouwen te genspraken in-zich-zelf zijn. Men donke zich maar eens vele van de geëxposeerde voorworpen in een mezen-ge bouw. Wat zou dan het klein-geëxposeerde weer afvallen. Daar is b.v. de feministische kant van de tentoonstelling. AVij hebben geen palais de Ia femme", wij hebben niets dan een „hoekkamer do la femme" en dan nog hier en daar vei spreid werk. Er is daar veel interessants. AVij noemen de etalage van „Dc Voorpost", te Amsterdam, en het smaakvolle geheel van do Koninklijke Nederlandsche Kantwerk school, te Den Haag. Mooie boekbanden bewonderen wii van J. J. G. barones van hoorden. Dit blad ziet daarin een harde les voor de bigarenindustric. die naar buiten niet genoog van zich laat hooren door con suls en leizigcis. Er is een „innerlijke waarde" wat kwaliteit, en maaksel aangaat. Doch die is in het buitenland niet bekend. Bo\endien verwijt de schrijver den indus- tricelen, dat zij niet voldoende letten op dc builerdandsche eischen van kleur, vorm en verpakking. Een Nederlandsche 3 cents sigaar is voor een kenner beter dan Duitsche, Amerikaan. Hnersolte. Het drijfwerk van Anna Wijere, j sche en andere ran 10, 12 en 15 cent. En tc Amsterdam, heeft ons getroffen, vooral een I dan komt letterlijk mooi zilveren bakje. Mooie batiks van R. „De goede, brave, prat op zijn metier SteinbuchHckmcijer te Amersfoort zijn er, gaande Hollander lreeft zich door die verpoen- welke dame zelfs op perkament batikt. Er de uiterlijkheden van den buitenlander de zijn poppen en een aardig Zeeuwsch costuum loef laten afsteken. Was het toch reeds zoo- van allerlei vrotr wenvereenigingen, vooral ver gekomen, dat do N cderlandsche ook van „Arbeid Adelt". Verder noemen s i g a r e n w in k e 1 i e r z'n landgenoot wij nog mej. S. van de AAreg, te Nijmegen, fabrikant voorb ij liepen z'n siga- Ecklmrt, te Snheveiiingen, en L, H. AViklt j ren in de hoogere prijzen uit (een uit de hand geweven gordijntje), te j D u i t s c h 1 n n d ging betrek ken Amersfoort. En laten wij niet vergeten het (Wij spatieeren.) werk van mej. Neeltje Lettinga, te Berli- De schrijver ziet beterschap. Doch slechts Afijn moeder ging reeds lang rond met het plan om mij lessen te laten geven in de wellevendheid. De hem" Soubasson, do dansmeester en „professeur dc main- lien", was daartoe de aangewezen persoon. De hoor Soubasson was vroegen soldaat geweest, hij dronk veol en or werd van hem gezegd dat hij zijn vrouw; mishan delde. Niettegenstaande deze heide kwade eigenschappen, had hij toch ccn goede ook: hij kon namelijk zwemmen als een waterrat, llij had dan ook con medaille voor het redden van menschenlevcns. Zoo heeft hij o. a. ook den inspecteur van do academie, toon deze op hot punt was van to verdrinken, het leven gered, en hij wijze van belooning kreeg hij toen bovengenoemd baantje. Zijn lessen woiden altijd druk bezocht, waartoe niet weinig bijdraagt het feil, dat meester Soubasson ecnigszins bijziende en een weinig doof is, ook omdat hij gaarne een borreltje drinkt, en zoo men hem zoo nu en dan maar eens in laat schenken, bij hem doen en laten kan wal men wil. Jk kan er niet over oordcolen, wat men er eigenlijk doel, want ik woon nooit do lessen aan de academie hij, daar Ik pri vaatles van licm krijg. kum, een keurig gesneden boekenkastje. Dan 1= er ten slotte de expositie van liet Natio naal Bureau voor Vrouwenarbeid, als wij hier ten minste niet zullen spreken van het vele vrouwenwerk, dat nog elders verspreid ligt. Het zijn statistieken, een lijst van boe kon en dissertaties met de boeken in werke lijkheid cr hij. Ileel interessant en opmerke lijk. Maar tentoonslellingsuerk? Maar meer geschikt voor een „foor", voor tentoonstel ling dan voor het puiilkamertje van een femi- „de eerste schrede" is gedaan. Nu moet men de handen in elkaar slaan tot „dezen ge- ineenschappeüiken pioniersdienst". Mam* ziet er dat niet veel meer uit naar een bevestiging dan naar een ontkenning van onze onder alle reserve aanvaarde inlich ting van een buitenlander, dat niet Neder land maar het buitenland de, betere sigaren van onze tabakken maakt? Hopen wij intusschen met de „Tabakswin kelier", dat dc eerste scbrcde door meerdere niste in een Tlnagschc of Amsterdamsclic gevolgd zal worden en dat wat wij nu nog als bovenwoning? AVii zouden het niet gaarne treurige waarheid konden mededeelen, spoe- beweren. Hot is intiem, een aardig idee, zeer rispee tabel werk, maar dat is hooge tentoon stellingshallen niet zou voldoen. En zoo is er veel, heel veel, dat bij ons de vraag doet opkomen of, ware de hal groot en ruim geweest, de tentoonstellers zich geen geweld hadden moeten aandoen om gioot te zijn in datgene waarin de Nederlander nu eenmaal niet groot is. in het tentoon-stellen. P.S. Indertijd is hier een opmerking van een buitenlandseh deskundige overgebracht naai aanleiding van het door ons waargeno men feit, dat slechts één firma weliswaar zeer goed maar dan toch slechts één do firma Hamers en Co. de Nederlandsche sigarenindustrie vertegenwoordigde. Deze zegsman verklaarde, dat eerste klas sigaren slechts zeer weinig door Nederland naar het buitenland worden uitgevoerd. En wij vroegen: „Ts dat waar? Aroeit het bind van de tnbaksniarkt niet prima-sigaren uit.?' AVij hebben daarop velerlei antwoord ge kregen. Een zeer deskundig Nederlander be vestigde ons die opinie, gaf ons een kras voor beeld van den weinig goeden naam, waarin de Ifolbmdsche sigaar als eerste klasse sigaar in het buitenland staat en verklaarde, dat dit alles ook aan de regeering niet onliekend is. AQider wijst men ons op den invoer van Noordwc.st-Duitseho sigaren in Den Haag. De ,;Nederandsc!n' Tabakscourant" (Week blad) noemt het nonsens, doch weerlegt, wei nig. De „Sigarenwinkelier" voldoet, aan ons dig onwaarheid zal worden. (Wordt vtrvni'j'l.) EEN WILD MEISJE. Toen koningin Victoria nog maar een kind was, hield zij er veel van, in hoo rnen en op muren to klimmen. Op zekeren dag to Malvern was zij in een appelboom geklommen, en kon er niet meer uit ko men. Een jonge man, Davis genaamd, ilic tuinman was, werd door haar kreten go troffen, en bracht haar veilig naai' om laag, Zeer dankbaar opende zij haar beurs on offerde hem. een goudstuk. Davis stak het in zijn zak, en was er sedert dien tijd trotsch' op, de kleine geschiedenis to verhalen en het, goudstuk te toonen. dat de koningin h'ero. zooveel jaren geleden schonk. door de wereld tegen wil en dank. Dit was evenwel nog niet alles. Hij moest bij zijn terugkomst een reisbeschrijving ma ken, die aan het oordeel moest onderwor pen worden van de professoren in de Duitsche letterkunde te Heidelberg en te Born. Niet vóórdat zij Hadden uitgemaakt, dat het oorspronkelijk en belangrijk was en vrij van taalfouten, mocht eindelijk do geldbuidel zich' voor den jongen Hildis heim openen. EEN SCHARRELAAR. Nasa-Red-In, een der vorige sh'ahs van Perzië, hield er van, zich ten' koste zijner hovelingen te vermaken. Om dat doel to bereiken, begaf hij zich soms naar een bazaar, in gezelschap der hoogwaardig- heidsbékleeders, en speelde daar dan de rol van koopman. De shah ging in den winkel zitten en richtte zich dan tot do hem omringende hovelingen. „AVelnu, ik verkoop. AATie koopt er?" Zooals zich' gemakkelijk begrijpen laat, kon niemand het aanbod van den vorstelij- ken koopman afslaan, en men eindigde doorgaans met den winkel leeg te koopen, daarbij soms honderden guldens betalend voor iets, dat niet meer waarde had. dan tien. Niemand durfde op den prijs afdingen, of den winkel te verlaten, zomrer gekocht tc hebben. AVan neer alles verkocht was, maakte de shah de rekening op en deelde de op brengst met den eigenaar van. den, .winkel. EEN BEKWAAM ZWEMSTER. De koningin-moeder van Spanje was vroeger een bekwaam zwemster en duik ster. Op zekeren avond, te San Sebastiaan, waren de twee mannen, die haar .altijd in een boot vergezelden, zeer geschrikt, daar zij Hare Majesteit geheel' uit het gezicht verloren waren. Bij meer danóéne gelegenheid had de koningin een wedstrijd gehouden met de boot op ecnigen afstand, maar nu was er op de gcheele oppervlakte van hot water geen zwemster tc zien. Juist toen do angst ten top steeg, wuif de de koningin hen met de .hand van den oever toe. Zij had den geheelon af stand onder water afgelegd. EEN ZONDERLING TESTAMENT. Milliouairs maken dikwijls zonderlinge testamenten. Zoo o. a. beschreef een ze kere mijnheer Hildisheim, een rijk manu facturicr in Duitschland. dat zijn zoon en erfgenaam eerst eens wat wereldwijsheid moest opdoen, vóór hij in het bezit kwam van het fortuin, dal hij had nagelaten,. Do voornaamste bepaling van het testa ment was, dat de erfgenaam ieder land van do wereld moest bezoeken, vóór hij zich SNELHEID, AVAARMEE KINDEREN MOETEN GROEIEN. Een gezond kind moet zijn gewicht, in zes maanden verdubbelen, en verdriedub belen binnen het jaar, als zijn voedsel ten minste voldoende is. Als een Jsind in zijn eerste levensjaar niet een pond per maand toeneemt en twaalf ons per maand in het tweede jaar, is de voeding niet voldoende. Als kinderen dezo cijfers over schrijden/komt dat voort uit overvoeding. verzoek om ons nauwkeuriger in te lichtou voorgoed vestigde. De jeugdige mijnheer en bevestigt dnaibij niet weinig van wat wij Hildisheim maakte dus een reis om en De heer Soubasson komt namelijk bij ons aan huis. Gewoonlijk brengt hij bij die ge legenheden zijn zoon moe, wien mijn va der dan wat Latijn inpompt, cn in mil daarvoor krijg ik lossen in dc goede ma nieren, liet eerste wal hij* mij leerde, was, hoo ik een buiging moet maken, als ik in gezelschap kom. Moeder vindt het erg aardig en woont trouw de lessen bij. „Den voet vooruit, oen, twee, drie, do buigingI glimlach!" „Versta je het wol goed, Jaques? glim lach dan; maar je glimlacht niet!" Ik glimlach ook nic(, want ik heb er niet den minsten lust in. Moeder houdt evenwol niet op, cn ik moet hot beproeven.' Moeder staat voor don spiegel, zij pro beert, zoekt cn is er eindelijk in geslaagd een soort van grijnslach te vindon, dien ze mij als een glimlach aanbiedt, „Kijk, Jaques, zoo moet jo doen." Er is me ook geleerd., dat ik een vinger in de hoogte moet houden, maar d,il ver moeit me, zoodat meester Soubasson tel kens moot herhalen: „Denk om don pink, Jaques." Gedurende die lessen moest ik van moeder heel wat verduren; wal kreeg ik een aantal opmerkingen van haar lo hooren, en hoe dikwjjls kwetste ik haar goeden smaak. Ia dat opzicht was ik vol strekt geen kind van mijn moedor, want ik had voor die dingen niets geen gevoel, en ik geleek op dat punt wel een boer. Het is mij dan ook volstrekt onmogelijk, mijn voet behoorlijk vooruit te doen gljj- den, evenmin als het mij gelukken wil, den pink omhoog to houden, ,„Ik dacht, dat jo knapper was," zegt moeder, die op die manier mijn eerzucht tracht op tc wekken. Niet alleen dat ik niet knap ben, maar ik schijn integendeel heel dom te zijn, want nauwelijks ben ik tien minuten aan den gang, ..of mijn pink valt machteloos neer. Zelfs nu nog, als ik aan dio lossen terugdenk, wordt mijn pink krampachtig saamgotrokken en valt als de staart van een vergiftigen rat omlaag. Ik had al twee maanden les gehad en was toen nog nauwelijks in slaat een bui ging te maken. In allo geval was het mij ook onmogelijk om tegelijkertijd wat to zeggen. Toch was het nuttig, cn vooral ook noodig, dat het geloerde eens in prae- tijk gebracht werd. Het duurde dan ook niet lang, of moeder zei op zekeren dag tot me: „Jaques, jc moet uu eens goed je best docu, leg je nu eens goed toe op het maken van jo buiging; als je hei dan goed kent, zul len we Zaterdagavond eens bij do vrouw van den ontvanger op bezoek gaan." Nooit in mijn leven bracht ik zulke el lendige dagen door, lk begon toen met mijn rangers 1 met een soort van razernij bij elkaar te knijpen; ik maakte buigingen,, buigingen en nog eens buigingen. Overdag transpireerde ik ervan, 's nachts kon ik niet slapen, en als ik' al eons in een lich ten sluimer viel werd die onderbroken door do akeligste droomen. Eindelijk breekt do zoo angstig door mij verheide Zaterdag aan, on in hot boste pak gestoken, begeven wij ons op weg naar den ontvanger. AYe bellen aan, en worden opengedaan. „Gaat u binnen!" Natuurlijk gaat moeder vooruit, maar ik kan tot mijn groote spijt niet zien hoe ze doet, daar or als T ware een floers voor mijn oogen hangt. Nu komt de beurt aan mij, en om in do vormen mijn entróe do chambro te maken, heb ik ruimte noodig, zoodat ik onwillekeurig een beweging maak, dat men opzij zal gaan. Het verbaasde gezelschap gaal dan ook inderdaad achteruit en vormt con kring om mij heen, alsof ik oen kun stenmaker was. Men vraagt elkaar onwil lekeurig af, wie ik ben, cn wat ik van plan ben te gaan doen. Zal ik gaan goo chelen of acrobatische toeren maken? Ik kan het aan do gezichten zien, allen zijn in spanning. Ik doe oen stap vooruit en begin: Eón: ik glijd vooruit. Twee: ik glijd achteruit. NAAR IIET UITERLIJK BEOORDEELD. „De menschen maken yeel ophef over mijn zang en loopen mij na, alleen omdat dat zoo de gewoonte is," zegt' een bekend Drie: ik kom weer terug en maak een fameuse scheur in hot tapijt Een spijker, die uit mijn schoen steekt, is er de oorzaak van, .Moeder, die vlak achter mij staat, heeft er niets van gezien. „Nu do glimlach," fluisterde ze mij tce. Ik doe mijn best, mijn gelaat in een glim lach te plooien. „En liij durft nog to lachen op den koop toe," mompelt de vrouw, van den ontvan ger met groote verontwaardiging. Ja, werkelijk, ik lach; en steeds vooruit gaande met mijn fraaie piassen vóór- on achteruit, scheur ik het geheele kleed aan flarden. Nu wordt hot toch al to org. Alen komt op mij toeloopen en Houdt me staande. Moeder, die nu pas bemerkt wat er gebeurd is, biedt haar excuses aaru „Arij£ jaar achteruit met mijn bevorde ring," bromde vader, toen hij dien avond naar bed ging. Men liet er geen gras over groeien, want reeds den volgenden dag kreeg moester Soubasson zijn ontslag. Ik verviel weer in mijn lompo manieren, maar ik was dank baar voor mijn pink, dio langzamerhand zijn gewonen vorm weer aanniun. Ik heb liever slechte vormen, dan een pink, dio zich samentrekt als dc staart van een vergiftigen rat. r 1? 1 t l <1 I t U n! r »f 1 1 1 >J; 1, t II <J j I J I l, J li D f i 5 tl V» tl XHJf

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9