:s\r
■t
!'l
T
I1
63'" Jaargang
Zondag 31 Juli 1910
No. 13368
Derde Blad.
Voor 't eerst in gezelschap.
',f ld
I fl
éi
él
li
m
*11
Pobw__
JJ
Jï
8"
li
De Brusselsche Tentoonstelling.
ALLERLEI.
iT
ijl
J I
i, I
s
fl
1 Ifi
til
Hi
i»
cl
nj t
Ijs
f pi
Md
mi
.fc
is
ïi
Sla
pi
list
SCHIEDAMSCHE COURANT
Si-
II
Ui
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-on Feestdagen.
Prij's per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl 125 franco
per post fl. 1.66.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lauge Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Plrrjs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan hot Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het bureau te voldoen.
Iuterc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
(Particuliere correspondentie.)
2CIV.
Men weet, dat de hoogst bekwame, bemin
nelijke, eenvoudige man, die is de architect
Kromhout, de man van het Ncderlandbche
gebouw op de Brusselsche tentoonstelling,
eerst een ander, giootcr en grootscher gebouw
had out worpen, dan dat, hetwelk thans op de
Brusselsche tentoonstelling door den vreem
deling bewonderd en door den Hollander als
iels door en door nationaals bewonderd en
bemind wordt. En men kan ook weten, dat dc
kunstenaar, die deze architect is, een voor
keur heeft voor dien eerstgeborene, die niet
vorder is gekomen dan liet popier.
Wij kunnen ons die voorkeur zoo geheel
en al begrijpen, al blijven wij de oplossing,
die de lieer Kromhout nu gevonden heelt,
ecu heel gelukkige noemen. En wij moeten
de commissie tot zekere hoogte gelijk geven,
die zelf met liet idee van dit nationale" ge
bouw gekomen is, al nemen wij aan, dat liet
eerste plan van den heer Kromhout, dat
lierinneicn wij ons wel in het gebouw van
liet Jnbelpurk hangt in de nabijheid van een
inteiessante bouwkundige toekening win den
heer A. \Y, Jan-;/, te Nijmegen, over de
oleelricileitsteirtoonstelling te Nijmegen,
al nemen wij aan dut dit plan werkelijk
mooier was.
Want het thans geschapen gebouw is een
transactie. I Iet is gemankt in een stijl, die
niet bij tentoonstellingen hoort, in een stijl,
dit in zijn grondbegrip haast de negatie is
van tentoonstellen, alleen al omdat die stijl
iit-Höllmulseh en tentoonstellen in den grond
iets zeer on-N'cderlandsch is. liet gebouw
werkt als uitlumglioid. ,,Ah, Holland!" zegt
ieder, die ook maai* een snufje van bouwkunst
te pakken heeft. En Holland is wel in do
mode, dc bouwwiize heeft voor het groote
publiek iets bizondcr aantrekkelijks, al die
trapgcveltjos, torentjes, kozijnklcurtjes, uit-
steckscltjcs, geven tegelijk iets opwekkends
en een herinnering aan iets kleins, propers,
netjes, voorzichtigs, knus; bovendien is er de
frisschc, blijde, roode kleur die zoo scherp
afsteekt tegen dc eentonige kleuren van de
andere tentoonstellingsgebouwen, en die in
IioogG male meewerkt om ons gebouw tc doen
opvallen.
Qua reclame-huis, qua aangename kitteling
van den smaak van liet over, overgrooto deel
van het publiek, is het gebouw dus terecht
een succes genoemd. Do commissie had dus
gelijk en do heer Kromhout heeft vooiireffe-
lijk werk geleverd, bijna het onmogelijke
bereikt.
Maar toch is er een schaduwzijde, en die
is, dat er ter. slotte niet een tentoonstellings
gebouw is ontstaan, maar de coulissen van
een heel, heel mooi, echl-Nederhindsch huis,
waarachter men zoo goed en zoo kwaad dat
ging een tentoonstellingsgebouw heeft moe
ten inrichten. Dit is de transactie tusschen
kunst en opportuniteit en die transactie heeft
ten slotie ten ge\olge gehad, dat liet geëx
poseerde in do Nedorlandsclie afdeeling niet
zoo tot z.ijn recht komt als wel wenschelijk
waie geweest, dut alles op elkaar gedrongen
en onoverzichtelijk is geworden.
Daarbinnen lind een ilollandsch gerechts
gebouw, een binnenhuisje, een stadhuis en
wat niet al kunnen gemaakt zijn. Alleen een
tentoonstellingsruimte, die zoo speciale
eischen stelt, ging heel moeilijk. Eu vandaar
een conflict, dat voor wie verder ziet dan zijn
neus lang is, zeer ton nadeele van het geheel
van het goëxposccule heeft doorgewerkt.
Tntussclien de vraag doet zich voor of
wij met ecri echt tentoonstellingsgebouw niet
weer op een andeie moeilijkheid waren ge
stuit: dat de Nederlander niet kan tentoon
stellen omdut hij niet groot kan doen.
Gr is het koninklijk woonl, dat Nederland
in alles groot incot zijn, waarin hot groot
kan zijn. Doch kan Nederland in deze rich
ting groot z.ijn?
Altijd dringt z.ieh hier de verge kmg met
België weer op, waar men dat groot-doen
wèl geleerd heeft. Eu nu is wel waar dut
groot-doen licht leidt tot doen alsof men groot
is, maal' groot-doen op zichzelf is toch ook
iets. Zie de herle tentoonstelling. Zij is
veel namaak, weinig orgincei, cr is veel
Krnnsch in. Maar toch zij is groot, groot
in haar opzet, groot in haar uitvoering. De
ingang is breed ontworpen, de aanleg van
hef eerste tuinplein is lueed, het Belgische
hoofdgebouw doet liet hem als groot tentoon-
stellingshool'dgeliouw, al is het o.i. origineel
noch mooi, en ook het 1 woede tuinplein is
groot, geconcipieerd. Zie daar b.v. nu woer
eens de expositie van dc Belgische Fabriquo
Nationale d'Armos do Herstel. Alweer mooi
breed van opzet.
En datzelfde \indl gij óok elders. liet
paleis van justitie is zoo lcelijk als gij hot
maar vinden wilt en toch is daarin iets
groots, iets lueeds. Datzelfde vindt gij in de
flinke woningen met de royale koetspoorten,
in het Parkkwartier, in het Jubelpark, dat
plechtiger en dreunender Palais du Cin-
quantcnaire heet, en in heel den aanleg van
den weg naar en in Tcrvuercn.
AVij kunnen ons denken, dat. het voor velen
een vraag is of het Palais du Cinquantenairc
mooi is, of een laan, als dc veel genoemde
laan "an Tcrvuercn, wel iets moois is, of
die geweldige breedte niet ongemotivcerd cn
ongezellig is. Maar breed opgezet en groot is
het plan van die laan zeker, is do minder
mooie weg van de brug van Wol uwe
naar Boitsfort. (die daar moest loopen naar
Watcrlo), is het gezicht op de vijvers, de
mooie partij door het hoog opgaand hout,
het reuzenperk van rhododendrons en de aan
leg van Tornieren zelf. Builengewon mooi,
hoog, groot, breed, ruim is het koloniale
museum aldaar, dal met dc andere koloniale
tentoonstelling in Tcrvuercn feitelijk ook
weer bedoeld is als koloniale afdeeling van
de groote tentoonstelling.
In Nederland hebben wij, voorzoo/er ons
Lu kond is, niet breedc, groote, royale gebou
wen als dit museum, geen wegenaanleg als
deze alleen te zien geeft cn dus moeten ook
Ncderlandbche tentoonstellingsgebouwen te
genspraken in-zich-zelf zijn.
Men donke zich maar eens vele van de
geëxposeerde voorworpen in een mezen-ge
bouw. Wat zou dan het klein-geëxposeerde
weer afvallen. Daar is b.v. de feministische
kant van de tentoonstelling. AVij hebben geen
palais de Ia femme", wij hebben niets dan
een „hoekkamer do la femme" en dan nog
hier en daar vei spreid werk. Er is daar veel
interessants.
AVij noemen de etalage van „Dc Voorpost",
te Amsterdam, en het smaakvolle geheel van
do Koninklijke Nederlandsche Kantwerk
school, te Den Haag. Mooie boekbanden
bewonderen wii van J. J. G. barones van
hoorden. Dit blad ziet daarin een harde les
voor de bigarenindustric. die naar buiten
niet genoog van zich laat hooren door con
suls en leizigcis. Er is een „innerlijke
waarde" wat kwaliteit, en maaksel aangaat.
Doch die is in het buitenland niet bekend.
Bo\endien verwijt de schrijver den indus-
tricelen, dat zij niet voldoende letten op dc
builerdandsche eischen van kleur, vorm en
verpakking.
Een Nederlandsche 3 cents sigaar is voor
een kenner beter dan Duitsche, Amerikaan.
Hnersolte. Het drijfwerk van Anna Wijere, j sche en andere ran 10, 12 en 15 cent. En
tc Amsterdam, heeft ons getroffen, vooral een I dan komt letterlijk
mooi zilveren bakje. Mooie batiks van R. „De goede, brave, prat op zijn metier
SteinbuchHckmcijer te Amersfoort zijn er, gaande Hollander lreeft zich door die verpoen-
welke dame zelfs op perkament batikt. Er de uiterlijkheden van den buitenlander de
zijn poppen en een aardig Zeeuwsch costuum loef laten afsteken. Was het toch reeds zoo-
van allerlei vrotr wenvereenigingen, vooral ver gekomen, dat do N cderlandsche
ook van „Arbeid Adelt". Verder noemen s i g a r e n w in k e 1 i e r z'n landgenoot
wij nog mej. S. van de AAreg, te Nijmegen, fabrikant voorb ij liepen z'n siga-
Ecklmrt, te Snheveiiingen, en L, H. AViklt j ren in de hoogere prijzen uit
(een uit de hand geweven gordijntje), te j D u i t s c h 1 n n d ging betrek ken
Amersfoort. En laten wij niet vergeten het (Wij spatieeren.)
werk van mej. Neeltje Lettinga, te Berli- De schrijver ziet beterschap. Doch slechts
Afijn moeder ging reeds lang rond met
het plan om mij lessen te laten geven
in de wellevendheid. De hem" Soubasson,
do dansmeester en „professeur dc main-
lien", was daartoe de aangewezen persoon.
De hoor Soubasson was vroegen soldaat
geweest, hij dronk veol en or werd van
hem gezegd dat hij zijn vrouw; mishan
delde. Niettegenstaande deze heide kwade
eigenschappen, had hij toch ccn goede
ook: hij kon namelijk zwemmen als een
waterrat, llij had dan ook con medaille
voor het redden van menschenlevcns.
Zoo heeft hij o. a. ook den inspecteur
van do academie, toon deze op hot punt
was van to verdrinken, het leven gered,
en hij wijze van belooning kreeg hij toen
bovengenoemd baantje.
Zijn lessen woiden altijd druk bezocht,
waartoe niet weinig bijdraagt het feil, dat
meester Soubasson ecnigszins bijziende en
een weinig doof is, ook omdat hij gaarne
een borreltje drinkt, en zoo men hem zoo
nu en dan maar eens in laat schenken,
bij hem doen en laten kan wal men wil.
Jk kan er niet over oordcolen, wat men
er eigenlijk doel, want ik woon nooit do
lessen aan de academie hij, daar Ik pri
vaatles van licm krijg.
kum, een keurig gesneden boekenkastje. Dan
1= er ten slotte de expositie van liet Natio
naal Bureau voor Vrouwenarbeid, als wij
hier ten minste niet zullen spreken van het
vele vrouwenwerk, dat nog elders verspreid
ligt. Het zijn statistieken, een lijst van boe
kon en dissertaties met de boeken in werke
lijkheid cr hij. Ileel interessant en opmerke
lijk. Maar tentoonslellingsuerk? Maar meer
geschikt voor een „foor", voor tentoonstel
ling dan voor het puiilkamertje van een femi-
„de eerste schrede" is gedaan. Nu moet men
de handen in elkaar slaan tot „dezen ge-
ineenschappeüiken pioniersdienst".
Mam* ziet er dat niet veel meer uit naar
een bevestiging dan naar een ontkenning
van onze onder alle reserve aanvaarde inlich
ting van een buitenlander, dat niet Neder
land maar het buitenland de, betere sigaren
van onze tabakken maakt?
Hopen wij intusschen met de „Tabakswin
kelier", dat dc eerste scbrcde door meerdere
niste in een Tlnagschc of Amsterdamsclic gevolgd zal worden en dat wat wij nu nog als
bovenwoning? AVii zouden het niet gaarne treurige waarheid konden mededeelen, spoe-
beweren. Hot is intiem, een aardig idee, zeer
rispee tabel werk, maar dat is hooge tentoon
stellingshallen niet zou voldoen.
En zoo is er veel, heel veel, dat bij ons
de vraag doet opkomen of, ware de hal groot
en ruim geweest, de tentoonstellers zich geen
geweld hadden moeten aandoen om gioot te
zijn in datgene waarin de Nederlander nu
eenmaal niet groot is. in het tentoon-stellen.
P.S. Indertijd is hier een opmerking van
een buitenlandseh deskundige overgebracht
naai aanleiding van het door ons waargeno
men feit, dat slechts één firma weliswaar
zeer goed maar dan toch slechts één do
firma Hamers en Co. de Nederlandsche
sigarenindustrie vertegenwoordigde. Deze
zegsman verklaarde, dat eerste klas sigaren
slechts zeer weinig door Nederland naar het
buitenland worden uitgevoerd.
En wij vroegen: „Ts dat waar? Aroeit het
bind van de tnbaksniarkt niet prima-sigaren
uit.?'
AVij hebben daarop velerlei antwoord ge
kregen. Een zeer deskundig Nederlander be
vestigde ons die opinie, gaf ons een kras voor
beeld van den weinig goeden naam, waarin
de Ifolbmdsche sigaar als eerste klasse sigaar
in het buitenland staat en verklaarde, dat dit
alles ook aan de regeering niet onliekend is.
AQider wijst men ons op den invoer van
Noordwc.st-Duitseho sigaren in Den Haag.
De ,;Nederandsc!n' Tabakscourant" (Week
blad) noemt het nonsens, doch weerlegt, wei
nig. De „Sigarenwinkelier" voldoet, aan ons
dig onwaarheid zal worden.
(Wordt vtrvni'j'l.)
EEN WILD MEISJE.
Toen koningin Victoria nog maar een
kind was, hield zij er veel van, in hoo
rnen en op muren to klimmen. Op zekeren
dag to Malvern was zij in een appelboom
geklommen, en kon er niet meer uit ko
men. Een jonge man, Davis genaamd, ilic
tuinman was, werd door haar kreten go
troffen, en bracht haar veilig naai' om
laag, Zeer dankbaar opende zij haar beurs
on offerde hem. een goudstuk. Davis stak
het in zijn zak, en was er sedert dien
tijd trotsch' op, de kleine geschiedenis to
verhalen en het, goudstuk te toonen. dat
de koningin h'ero. zooveel jaren geleden
schonk.
door de wereld tegen wil en dank. Dit
was evenwel nog niet alles. Hij moest bij
zijn terugkomst een reisbeschrijving ma
ken, die aan het oordeel moest onderwor
pen worden van de professoren in de
Duitsche letterkunde te Heidelberg en te
Born.
Niet vóórdat zij Hadden uitgemaakt, dat
het oorspronkelijk en belangrijk was en
vrij van taalfouten, mocht eindelijk do
geldbuidel zich' voor den jongen Hildis
heim openen.
EEN SCHARRELAAR.
Nasa-Red-In, een der vorige sh'ahs van
Perzië, hield er van, zich ten' koste zijner
hovelingen te vermaken. Om dat doel to
bereiken, begaf hij zich soms naar een
bazaar, in gezelschap der hoogwaardig-
heidsbékleeders, en speelde daar dan de
rol van koopman.
De shah ging in den winkel zitten en
richtte zich dan tot do hem omringende
hovelingen.
„AVelnu, ik verkoop. AATie koopt er?"
Zooals zich' gemakkelijk begrijpen laat,
kon niemand het aanbod van den vorstelij-
ken koopman afslaan, en men eindigde
doorgaans met den winkel leeg te koopen,
daarbij soms honderden guldens betalend
voor iets, dat niet meer waarde had. dan
tien.
Niemand durfde op den prijs afdingen,
of den winkel te verlaten, zomrer gekocht
tc hebben.
AVan neer alles verkocht was, maakte de
shah de rekening op en deelde de op
brengst met den eigenaar van. den, .winkel.
EEN BEKWAAM ZWEMSTER.
De koningin-moeder van Spanje was
vroeger een bekwaam zwemster en duik
ster. Op zekeren avond, te San Sebastiaan,
waren de twee mannen, die haar .altijd
in een boot vergezelden, zeer geschrikt,
daar zij Hare Majesteit geheel' uit het
gezicht verloren waren. Bij meer danóéne
gelegenheid had de koningin een wedstrijd
gehouden met de boot op ecnigen afstand,
maar nu was er op de gcheele oppervlakte
van hot water geen zwemster tc zien.
Juist toen do angst ten top steeg, wuif
de de koningin hen met de .hand van
den oever toe. Zij had den geheelon af
stand onder water afgelegd.
EEN ZONDERLING TESTAMENT.
Milliouairs maken dikwijls zonderlinge
testamenten. Zoo o. a. beschreef een ze
kere mijnheer Hildisheim, een rijk manu
facturicr in Duitschland. dat zijn zoon en
erfgenaam eerst eens wat wereldwijsheid
moest opdoen, vóór hij in het bezit kwam
van het fortuin, dal hij had nagelaten,.
Do voornaamste bepaling van het testa
ment was, dat de erfgenaam ieder land van
do wereld moest bezoeken, vóór hij zich
SNELHEID, AVAARMEE KINDEREN
MOETEN GROEIEN.
Een gezond kind moet zijn gewicht, in
zes maanden verdubbelen, en verdriedub
belen binnen het jaar, als zijn voedsel
ten minste voldoende is. Als een Jsind in
zijn eerste levensjaar niet een pond per
maand toeneemt en twaalf ons per maand
in het tweede jaar, is de voeding niet
voldoende. Als kinderen dezo cijfers over
schrijden/komt dat voort uit overvoeding.
verzoek om ons nauwkeuriger in te lichtou voorgoed vestigde. De jeugdige mijnheer
en bevestigt dnaibij niet weinig van wat wij Hildisheim maakte dus een reis om en
De heer Soubasson komt namelijk bij ons
aan huis. Gewoonlijk brengt hij bij die ge
legenheden zijn zoon moe, wien mijn va
der dan wat Latijn inpompt, cn in mil
daarvoor krijg ik lossen in dc goede ma
nieren, liet eerste wal hij* mij leerde, was,
hoo ik een buiging moet maken, als ik in
gezelschap kom.
Moeder vindt het erg aardig en woont
trouw de lessen bij.
„Den voet vooruit, oen, twee, drie, do
buigingI glimlach!"
„Versta je het wol goed, Jaques? glim
lach dan; maar je glimlacht niet!"
Ik glimlach ook nic(, want ik heb er
niet den minsten lust in.
Moeder houdt evenwol niet op, cn ik
moet hot beproeven.'
Moeder staat voor don spiegel, zij pro
beert, zoekt cn is er eindelijk in geslaagd
een soort van grijnslach te vindon, dien
ze mij als een glimlach aanbiedt,
„Kijk, Jaques, zoo moet jo doen."
Er is me ook geleerd., dat ik een vinger
in de hoogte moet houden, maar d,il ver
moeit me, zoodat meester Soubasson tel
kens moot herhalen: „Denk om don pink,
Jaques." Gedurende die lessen moest ik
van moeder heel wat verduren; wal kreeg
ik een aantal opmerkingen van haar lo
hooren, en hoe dikwjjls kwetste ik haar
goeden smaak. Ia dat opzicht was ik vol
strekt geen kind van mijn moedor, want
ik had voor die dingen niets geen gevoel,
en ik geleek op dat punt wel een boer.
Het is mij dan ook volstrekt onmogelijk,
mijn voet behoorlijk vooruit te doen gljj-
den, evenmin als het mij gelukken wil, den
pink omhoog to houden,
,„Ik dacht, dat jo knapper was," zegt
moeder, die op die manier mijn eerzucht
tracht op tc wekken.
Niet alleen dat ik niet knap ben, maar
ik schijn integendeel heel dom te zijn,
want nauwelijks ben ik tien minuten aan
den gang, ..of mijn pink valt machteloos
neer. Zelfs nu nog, als ik aan dio lossen
terugdenk, wordt mijn pink krampachtig
saamgotrokken en valt als de staart van
een vergiftigen rat omlaag.
Ik had al twee maanden les gehad en
was toen nog nauwelijks in slaat een bui
ging te maken. In allo geval was het mij
ook onmogelijk om tegelijkertijd wat to
zeggen. Toch was het nuttig, cn vooral
ook noodig, dat het geloerde eens in prae-
tijk gebracht werd.
Het duurde dan ook niet lang, of moeder
zei op zekeren dag tot me: „Jaques, jc
moet uu eens goed je best docu, leg je
nu eens goed toe op het maken van jo
buiging; als je hei dan goed kent, zul
len we Zaterdagavond eens bij do vrouw
van den ontvanger op bezoek gaan."
Nooit in mijn leven bracht ik zulke el
lendige dagen door, lk begon toen met mijn
rangers 1 met een soort van razernij bij
elkaar te knijpen; ik maakte buigingen,,
buigingen en nog eens buigingen. Overdag
transpireerde ik ervan, 's nachts kon ik
niet slapen, en als ik' al eons in een lich
ten sluimer viel werd die onderbroken
door do akeligste droomen.
Eindelijk breekt do zoo angstig door mij
verheide Zaterdag aan, on in hot boste
pak gestoken, begeven wij ons op weg
naar den ontvanger.
AYe bellen aan, en worden opengedaan.
„Gaat u binnen!"
Natuurlijk gaat moeder vooruit, maar ik
kan tot mijn groote spijt niet zien hoe ze
doet, daar or als T ware een floers voor
mijn oogen hangt.
Nu komt de beurt aan mij, en om in do
vormen mijn entróe do chambro te
maken, heb ik ruimte noodig, zoodat ik
onwillekeurig een beweging maak, dat men
opzij zal gaan. Het verbaasde gezelschap
gaal dan ook inderdaad achteruit en vormt
con kring om mij heen, alsof ik oen kun
stenmaker was. Men vraagt elkaar onwil
lekeurig af, wie ik ben, cn wat ik van
plan ben te gaan doen. Zal ik gaan goo
chelen of acrobatische toeren maken? Ik
kan het aan do gezichten zien, allen zijn
in spanning.
Ik doe oen stap vooruit en begin:
Eón: ik glijd vooruit.
Twee: ik glijd achteruit.
NAAR IIET UITERLIJK BEOORDEELD.
„De menschen maken yeel ophef over
mijn zang en loopen mij na, alleen omdat
dat zoo de gewoonte is," zegt' een bekend
Drie: ik kom weer terug en maak een
fameuse scheur in hot tapijt
Een spijker, die uit mijn schoen steekt,
is er de oorzaak van,
.Moeder, die vlak achter mij staat, heeft
er niets van gezien.
„Nu do glimlach," fluisterde ze mij tce.
Ik doe mijn best, mijn gelaat in een glim
lach te plooien.
„En liij durft nog to lachen op den koop
toe," mompelt de vrouw, van den ontvan
ger met groote verontwaardiging.
Ja, werkelijk, ik lach; en steeds vooruit
gaande met mijn fraaie piassen vóór- on
achteruit, scheur ik het geheele kleed aan
flarden.
Nu wordt hot toch al to org.
Alen komt op mij toeloopen en Houdt
me staande. Moeder, die nu pas bemerkt
wat er gebeurd is, biedt haar excuses aaru
„Arij£ jaar achteruit met mijn bevorde
ring," bromde vader, toen hij dien avond
naar bed ging.
Men liet er geen gras over groeien, want
reeds den volgenden dag kreeg moester
Soubasson zijn ontslag. Ik verviel weer in
mijn lompo manieren, maar ik was dank
baar voor mijn pink, dio langzamerhand
zijn gewonen vorm weer aanniun.
Ik heb liever slechte vormen, dan een
pink, dio zich samentrekt als dc staart
van een vergiftigen rat.
r
1?
1 t
l <1
I
t U
n! r
»f 1
1
1 >J;
1,
t
II <J j
I J
I
l,
J
li
D f
i
5
tl
V»
tl
XHJf