63"* laargang.
Zondag 21 Augustus 1910
No. 13386
Derde Blad.
Het Glansnummer.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal: Voos Schiedam ea Vlaardingen <fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prigs per week: Voor Schiedam en Vlaaijdingen 10 cent.
'Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen,
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In do nummers, die Dinsdag-^ Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
De Brusselsche Tentoonstelling.
(Particuli ere coi resp ondentie.)
XVII. (Slot.)
In een redevoering tegenover twee Neiler-
hndschc ministers moet een hooggeplaatste
Belg eenige weken geleden op banket gezegd
hebben, dat do Nedeilandeis nu eens in Brus
sel zouden kunnen leeren, hoe ze een ten
toonstelling moeten maken. De mededeeling
moge niet bizonder smaakvol zijn geweest, ze
was toch niet onjuist. Er is inderdaad in dit
volk een durf, een aanpak, een ijver, een
adaptatievermogen, dat men ten noorden van
den Moerdijk in die mate vergeefs zoekt.
En zooals zij reilde en zeilde was de tentoon
stelling indeidaad voorbeeldig. De energie, die
liet geheel zoo heeft doen ontstaan, is bizon-
dei groot. Zij was gioot aangepakt en groot
uitgevoerd.
Zij leende zich uitstekend voor critick
zeer zeker. Er was in den opzet geen nieuw
idee, het was heeiomaal niet origineel, van
het mooie terrein was niet overal het beste
partij getrokken, het geheele terrein was wat
te klein, men was te laat klaar enz. enz.
alles waar, maar ondanks dat alles blijft de
inrichting een grootc daad, die heel wat ge
makkelijke. gecritiseerd dan zelfs gecopieerd
uoidt.
Wie maar cenig inzicht heeft in den bot'g
van moeilijkheden, die verzet moet worden,
voordat men een cenigszins behoorlijke ten
toonstelling kan openen, zal ons dat toegeven.
En wie begrijpt wat een moeilijk weik het
is zoo'n tentoonstelling ineen te zetten,, die
moet ook gevoelen wat een verschi ikkelijk
oogenbhk het was, toen daar dat werk van
\elo jaren in vlammen opging, toen daar
een brand begon, die m enkele oogenbükken
\eisehrikkclijke afmetingen aannam en aan
de tentoonstelling ah geheel een einde dreig
de te maken.
Dat is nu svcl niet gebeurd, „Alleen maar"
Belgie's hoofdgebouw, Engeland en een deel
van Frankrijk zijn verdwenen. Maar toch
do tentoonstelling is minder dan een tore,
minder dan eon romp van een verminkt
beeld, gou'oulen. En wat er is overgebleven
is zeer zeker de moeite waard, men behoeft
niet bang te zijn, dat men in wat blijft zich
niet vier en meer dagen ten zeerste kan
vennoeicn zonder nog uitgekeken te zijn
doch het geheel der Brussdselie Tentoonstel
ling is niet meei er. kan niet meer liersteld
woiden en zoo moeten de directe cn de indi
recte verliezen groot zijn. Ook trooste men
zich niet met de overweging dat er den
eersten dag na den brand te zes uur 's avonds
(toon de tentoonstelling gesloten werd) meer
bezoekers waren geweest dan op eenigen an
deren dag op dien tijd. Dit is de nieuwsgie
righeid van de eerste momenten, die spoedig
genoeg vervlogen zal zijn. Nu is men nog
onder den indruk van den dramatischen doed
der roofdieren, vooral van de twee ijsbei»
die gestoiven zijn als twee gelieven in een j
laatste omhelzing. Nu is die sombere leegte
van Brusselrkeimis, waar de brand zoo'n ge
makkelijk spel had met al het hout en het
stuc, nog dramatisch-mooi, nu spreken die
verwrongen ijzeien stangen, die enkele over
blijfsels uit de ruïne der gebouwen nog Van
liet grootsche schouwspel van Zondagnacht,
dat voor wie het bijwoonde onvergetelijk is.
Doch ais men straks die desolate ruimte met
een Poternkinsclie tentoonstelling zal hebben
gemaskeerd, gelijk de Russische minister Po-
temkin indertijd ellende met geschilderde
dorpen maskeerde, dan zal men tot de ont
dekking komen, dat niet gelijk do optimis
ten zeggen een derde dor tentoonstelling is
verdwenen, doch dat do edelste deelen uit
het geheele lichaam verdwenen zijn en dat
de tentoonstelling voorbestemd is verder een
tors en minder dan dat te blijven.
Men zal nu ongetwijfeld wat cr blijft met
verdubbelde belangstelling gaan beschouwen.
En al zullen do bezoekers niet in zoo gtoo-
tcn getale meer naar Brussel en naar zijn
tentoonstelling gaan, van degenen die op de
"tentoonstelling komen zal een veel grooter
percentage dan vroeger Nederland (cn
Duilschland) een bezoek brengen endaar lan
ger verblijven. Nederland krijgt dus als
Duitsclilnnd in dubbele mate loon naar werk.
Wij hebben veel kosten besteed aan het bou
wen van een apart paviljoen. Doch juist aan
dien bouw hebben wij hot thans to danken
dat wij geheel gespaard zijn gebleven en nu
een dubbel bezoek zullen trekken.
Want deze bouwerij van zulke groote ten
toonstellingshallen als de Belgische en de
internationale heeft het is nu wel weer
gebleken naast groote voordeejen toch ook
haar heel gioote bezwaren. Allereerst omdat
men daar niet streng gescheiden heeft de
igcnlijke tentoonstelling en de kantoren, de
keukens van een restaurant enz. Dan omdat
men het gevaar niet willende zien
blijkbaar in geen enkel opzicht voldoende
oorzoigsmaalregelen heeft genomen, noch ten
aanzien van de onbiandbaarheid van het ma
teriaal, noch ten aanzien van de mogelijk
heid om dadelijk bij biand krachtdadig te
kunnen u >-■ en. Want dhl kon men toch we
ten, dat dcigelijk'1 gebouwen een geweldig
brandgevaar opleverden. Do eerste dagen
dat de tentoonstelling er stond, zijn wij tel
kens weer opgevlogen, zoodra do hemel in de
buurt van het Solbosch !s avonds maar wat
rood leek. Want wij verkeerden wel héél erg
onder den indruk, dat de kans op brand reus
achtig gioot was. Doch men went aan alles,
wij hadden, ondanks de restaurant-brand,
niet weer aan de mogelijkheid van zoo'n ramp
gedacht, al hielden wij ons hart vast bij de
gedachte wat er v.el gebeuien moest, wan
neer daar brand kwam.
Op een warmen Juli-avond verdrong zich
een dichte monrgle voor den, volgens het
aanplakbiljet, meest bezochten schouwburg
van Amerika. Do verlaagde zomerprijzen
en de behoefte, zich na den warmen dag
een verzetje te gunnen, Iradden de men
schen, voor zoover ze do stad nog niet
voor optrekjes verlaten hadden, doenstroo
inen naar deze luchtige tent, waar de be
zoekers met luchtige zaken werden bezig
gehouden.
Luchtig gekleodo dames draaiden rond
op haar teen, terwijl beide boenen een
rechten hoek vormden; hoeren bewogen
zich' voort op rijwielen zonder zadel, pe
dalen of stuur, acrobaten spotten met alle
wetten van ovenwicht en zwaartekracht,
er waren zangeressen en zangers, muzikale
clowns en athleten, schilders zonder ar
men en een kop zonder romp. Tot slot
werd op het programma een komediestukjo
toegezegd.
Do voorstelling vorderde, liet ceno num
mer volgde op het andeio cn zoo duist
had een jongen in een met goud bestikt
pakje, dio dienst deed als portier, contro
leur en regisseur, dio mededeclingon aan
het publiek doetals er iets mede te dee
len viel, aangekondigd, dat nu „Mejuffrouw
Helena" zou worden vertoond.
Ilot scherm' ging op, maar het voetlicht
was uitgedoofd; Eet tooncol stelde voor een
boschachtig landschap, Waarin men op 'i
eersto gezicht niets kon ondorscheiden
Maar dadelijk word een bundel verblin-
dendj liel licht pp het tooncel geworpen
Lntc-n wij erkennen, dat het Verbazend is
meegeloopen, dat er geen menschenleven bij
Ie betreuren valt. Dut hadden wij niet dur
ven vooispellen. En wij moeten hier wel weer
denken aan een zesde zintuig bij het Bel
gische volk, dat het (betrekkelijk altijd) ten
slotte als een kal op zijn pooten doet terecht
komen. Want wie in Belgie groote plechtig
heden, groote rampen, welke groote gebeurte
nissen ook, heeft mede gemaakt, weet,, dat de
Duitscho discipline hier even ver te zoeken
is als de Engelsche zelftucht, ja, dat men
maar zelden den indruk krijgt dat er één is
die bevelen geeft, waarnaar zich dc anderen
schikken.
Men kan altijd in de Belgische bladen
lezen van prachtige „services d'ordre", waar
door die en die dan gehuldigd worden. Doch
bij groote plechtigheden is het veelal in de
war. Men herinnert zich de begrafenis des
konings. Bij de opening van de tentoonstel
ling hebben wij do malste taforcelen bijge
woond. Jan commandeert zus, Pret comman
deert zoo, en de gecommandeerde trekt er
zich Vaak niet al te veel van aan. En nu weer
hooren wij van een generaal dio beval de
wilde dieren dood te schieten en van een
mojoot die de order „gelukkig-" weer ophief.
liet is altijd hetzelfde. „Orde moet er we
zen maar is er veelal met. En is ex1 in
Belgie zeker niet op de beslissende momen
ten, al komt, gelijk wij schreven, do zaak
dan soms ten slotte toch nog wel weer terecht.
Ziehier een tweede, een nog ernstiger les,
dan die, welke dc Belgische minister ons
heeft voorgehouden. Een les, die daarom zoo
veel waarde voor ons kan hebben, omdat wij
hier dezelfde fouten hebben als de Belgen.
De overheid let bij ons te lande over het ge
heel evenmin voldoende op het brandge
vaar. Zij mist als daar de kracht or.i
een impopulaire maatregel te nemen wan
neer zij overtuigd is, dat er brandgevaar is.
Evenmin ais de Binsselsolie had een Nedor-
landsche overheid kunnen decreteerende
tentoonstelling wordt niet geopend voordat gij
mij bcwii»+. dat et- Ier voorkoming en blns-
sching van brand voldoende maatregelen zijn
genomen. En zeer zeker bad bij een ramp
als de Brussdsehe hier te lande, ook de
krachtige, eenhoofdige leiding ontbroken
die b.v. bij een ramp als deze onmiddellijk
door een deel dor gebouwen te doen sprin
gen, den brand had kunnen localiseeren. Een
blik op don platten grond der tentoonstelling
leert duidelijk hoe men juist in dit geval deze
maatregel betrekkelijk gemakkelijk in iijds
hud kunnen nemen. Alle deskundigen zijn
het er dan ook over eens, dat die maatregel
\eel eerder had genomen moeten worden
De Engelsche commissaris zegt het zelfe uit
drukkelijk. Doch het is niet geschied
De tucht ontbreekt hier, die alleen een krach
lige leiding mogelijk mankt.
En hiermee is aan het werk dezer brie
fen een plotseling einde gemaakt. Wij had
den nog het voornemen een paar brieven
o. a. te wijden aar Belgie, Frankrijk en En
geland (die samen 130.000 van de 220.000
vierk. M. tetiioonstellingsvLikte innemen,
Nederland heeft maar 3800 vierk. M) zoodat
wij onze bezoeken aan het Nedeilandsche
paviljoen zouden hebben voleind red. Het is
nu onmogelijk geworden.
Nalezende willen wij nog wijzen op enkele
Nederlandsche inzendingen, op het geschil
derd gebrand glas van de firma J. Sabelis, te
Haarlem, dat heel veel variatie toont en in
hooge mate de aandacht verdient, op gekleurd
glas van Frits Geuer, te Utrecht, dat even
eens alle waardeering verdient, op de gas- cn
e!eefri«che lampen van W. J. Stokvis te Arn
hem, die ook al niet ongezien voorbijgegaan
mogen worden en op de Mopsmolen, waar
hef bekende uitstekende distiliatieproduct
van de firma Van Berckel en Co. te Delft
wordt verkocht en die niet ongezien voorbij
gegaan kftn worden, nademaal wel niemand
de tenoonstelling zal hebben bezocht die niet
op het eerste terrein tegen het Terkameren
Boselr dien molen zich heeft zien afsteken,
nu afgezien nog van de velen, Brusseleers en
landgenooten, die met de tongen hebben ge
klakt en met de lippen gesmakt ten applaus
voor de prestatie der bekende Delftenaars.
Er is helaas ook hij dat wat rriet door het
vuur is aangetast nog zooveel interessants
dat wij onvermeld moeten laten. Doch wij
troosten ons met het idee, dal, wilden wij
compleet zijn, wij op deze manier nog o\er
tien jaar aan den gang zouden zijn en nemen
dus afscheid van den lezer.
FRANSCHE BRIEVES.
PARIJS, 14 Aug. 1910.
Wanneer nren met eenig opmerkingsver
mogen begaafd is kan men, gezeten voor
een koffiehuis op den Boulevard of bij een
dei groote stations, een massa leeren. leder
kan op die p hat sen in elk geval zijn blik
op dc Paiijsche lOesiunuei: verruimen. Naar
gelang nren Parijzonaar is of vreemdeling
en pessimist of optimist, woidt dan het oor
deel gevormd en het ligt in den aard der zaak
dat het gevoelen dei dagelijksche tocscliou-
wois van hetgeen op straat gebeurt, wat op
timistischer uitvalt dan dat van hen, die hier
op slechts het oog van den toerist geslagen
hebben. Toch zijn er dingen, dse zelf" - en
eclit ingezetene dor Hoofdstad niet kan aan
zien zonder zich een weinig voor de Yillc
Lumibre te schamen. Nog zeer onlangs was
ik daarvan getuige in don omtrek van de
Gare Saint-Lazare, een wijk die hoe langer
boe meer een centrum van beweging en ver
keer woidt.
Het was voor een café, wa r. te midden
van een grbote menigte vreen 1 dingen, tn
mijn onmiddellijke nabijheid oo'; een paar
cude „Parisiens" zaten. Die bleken gelukkig
on dit licht vestigde de aandacht op een
kind, dat zich' daar rcecls sedert het om
hoog gaan van het scherm bevond.
De kleine meid kon een ,jaar of zes
oud zijn. Zo was gekleed als danseres,
in vleeschkleurig tricot, met bloote armen
en ze zoncl met Kaar dunne vingertjes kus
handjes snel achtereen de zaal in. Ze zag
er allerliefst nit met h'aar tcedere blauwe
oogen en haar goudblond haar. (Zo voer
de met haar kleine voetjes eenige danspas
sen uit, bewoog zich' bevallig heen .en
weer cn het zou heel aardig zijn geweest,
zoo hot niet tevens wilt pijnlijk had aan
gedaan. -
Ze keek zóó lief, klein ,en fiisch', zóó
onschuldig en zoo zacht in deze onr'ge-
ving, dat van alle zijden, ,zoo van vrouwen
als mannen, bewonderende uitroepen weer
klonken en toen zij eindelijk op de punten
van beide voeten stil bleef staan, terwijl
ze opnieuW kushandjes om' zich heen
wierp, daverde do zaal van toejuichingen.
Méér dan één moedor of vader dacht aan
baby, die thuis rustig lag te slapen en zei
daarbij zacht: hoe jammer, aim kind, ze
moest óók al lang in haar bedje liggen.
Maar deze verstandige ouders juichten er
niet minder hard de kleine om toe, bekooid
als zo waren door do sierlijkheid haior
bewegingen en do innemendheid van haar
persoontje.
De toejuichingen begonnen juist te ver
stommen, toen zich' een geraas deed hoo
ren onder de menigte, die achter de banken
der parterre stond toe te zien.
Een man trachtte zich door ,de massa
te dringen, niettegenstaande de protesten
en de pogingen om' Hem ,tegen te houden.
Hij was groot en breed, Had bruin haar en
een knap en sympathiok gelaat, maai zijn
bleekheid en zijn verschrikte oogen ver-
1 ïeden een Hevige ontioering. i
„Nellie," riep hij met smeekende stem,
„Nellie, Kerken je me dan niet?"
En hij strekte vol verlangen de armen
naar het kind uit.
Op dezen kreet vol teederheid en angst
verstomde als hij tooveislag het irumoer.
Dc man was stil blijven staan; aller oogen
vestigden zich' nieuwsgierig op hem. Het
meisje zag hem Verbaasd, nog niet begrij
pend, aan. Daarop plotseling: „Papa„ papa,
neem me meel" Zoo riep zo onstuimig, en
de kleine stem klonk helder onder het ang
stig zwijgen der toeschouwers.
„Waar is je moedor, liefje?" vroeg de
man. 1
„Ze is dood," antwoordde het kind.
„Hoe gelukkig, dat u me gevonden heeft!
Ach, neem me meel"
De vader beproefde opnieuW zich een
weg naar het tooneol te banen door do
menigte. Twee zaalbedicnden snelden op
hem toe en grepen hem bij de armen, de
pianist, do eenige muzikant in de tent,
kWam óók te hulp.
„Ja, lieveling ja; dadelijk 1"
„Laat me begaan," brulde de man, zich
krachtig verwerend om zich los te maken.
„Dat is m'n dochtertje, zeg ik jelui en ik
wil ze meenemen,"
Plotseling werd hot voetlicht ontstoken
en tegelijkertijd trad uit de coulissen een
man van oen streng en. bevelend uiterlijk.
Hij legde zijn hand op don schouder van
de kleine danseres.
„Wat is or toch'? Wat beteek ent dit
schandaal?" vroeg hij. „Ik hen de impre
sario van mejuffrouw Helena, haar moe
nog niet zoozeer van den Patijschen cynischen
/.uurdesem doortrokken, of ze naren het
volkomen met sclirijier dezes eens, dat het
geen we gedurende een half uur gade gesla
gen hadden, eemoudig voor onze eeuw af
schuwelijk mocht heeten. Ziehier wat we
zagen
Een meisje van een jaar of twaalf gaat
voor de koffiehuistafelljes staan en trekt, na
schuw rechts en links naar eventueele politie
agenten gekeken te hebben, haar mantel uit.
In een inórsig armoedig aerobatencostuum
begint ze eemge sprong cn slangenbewegin
gen uit te voeren. Vervolgens gaat. ze rond
om „sous" op te halen en eindelijk verdwijnt
ze na haar bovenkleeding weer aangetrok
ken te hebben. Geen twee minuten later
wordt ze opgevolgd door een dreumes van
misschien tien jaar, die, onder Ket ten toon
spreiden van een welbespraaktheid, waarop
Kakadorus jaloerseh zou kunnen zijn, met
behulp van een stuk vilt achtereenvolgens de
hoofddeksels te voorschijn toovert van Napo
leon I, van een gendarme, van den pastoor
v an Chatenav (die eenige jaren geleden door
zijn verdwijning aller gemoederen in beweging
bracht), van Maarschalk Ncy en van nog
nndeie giootheden. Weder een tournée om
..sous" en ten tooneele verschijnt meisje
van vijf of zes jaar, die een paer verlepte
bloemetjes te koop biedt. Dan een jongen
met min of meer onbehoorlijke prentbrief
kaarten. Vervolgens een stel kinderen, die
liedjes venten. Ten slotte een vrouw, met
een zuigeling in den arm en horoskoopbriefjes
in de hand. Van halfzeven tot zeven uur
houdt de optocht niet op en onder het pu
bliek zijn het voornamelijk de vreemdelingen
en toeristen, die, telkens door frisch opwel
lend medelijden bewogen, hun vijf- of tien-
eentimes-stukken offeren. Ze weten waar
schijnlijk niet dat eenige huizen verder in een
zijstraat de ouders of geleideis der arme
diapen op de loer staan om het gebeurde
eld te innen en daarna, oen eind verder, de
veitooning voort te zetten.
De allertreurigste misdadige exploitatie
ran kleine kinderen is inderdaad te Parijs
steeds een maatschappelijke kwaal geweest.
Doch men had kunnen verwachten dat ze
dl hans in onze dagen voor repressieve mant-
egelen geweken zou zijn. Zulk een aan de
werkelijkheid ontleend voorbeeld toont aan
aL die maatregelen tc cenenmale onvoldoen
de zijn. De actie der Politie is in dezen
meer dan onvoldoende, omdat er uren zijn
dat alle agenten andcie bezieheden hebben
of rust aonicten, die het veréischte toezicht
onmogelijk maken. ITet publiek van zijn kant
werkt door zijn medelijden het euvel in de
hand. Van staatswege woidt er al zeer wei
nig gedaan om verwaarloosde en mishandel
de kinderen aan de ouderlijke macht te ont
trekken en Voogdijraden voor liaveloozc vvee-
zen bestaan er niet. Zoo komt liet dat „la
Yillö Dumiüre" nog steeds schouwspelen biedt
die haar naam onwaardig zi;n cn dat de
der heeft haar aan mij toevertrouwd. Ze
krijgt goed eten, wordt goed gekleed en ver
zorgd, wat wil ze meer?"
„Ik wil mijn papa, mijn lieve papa,"
zuchte hot kind.
„En dien zol-je Kobben ook, lieve," zei-
de de vader.
„Neen," verklaarde de impresario, „dat
zal niet gebeuren."
Op deze brutale vVeigering wendde de
ander zich tot het publiek als om liet
algemeen oordeel in te roepen. „Heeren,"
zeide hij, „Nellie is mijn dochter. Haar
moeder Heeft me verlaten, is twee jaar ge
leden gevlucht en heeft het kind meege
nomen; in tvVee jaar Had ik het niet ge
zien en zoo juist vind ik het toevallig
terug".,...
„Geef hem zijn kind terug, of anders.
en de dikke hoer Van de parterre, die deze
woorden sprak, allustreerde ze door een
Hoks-houding aan te nemen. Het werd een
algemeeno bewegingvrouwen weenden en
mannen schreeuwden bedreigingen tot den
hardvoehtigen impresario.
„Laat de vader het kind meenemen!"
„Je hebt geen recht het te houden 1"
„Weg met den impresario, slaat hem
dood I" t
„Lyncht hem!"
Tegenover dezo algemeen vijandige hou
ding had de man zijn zelfvertrouwen reeds
verloren, maar nu kwam de directeur van
den schouwburg tuusschonboide.
„Dames en heoren, ik heb alles gehoord
en u begrijpt wel dat mijn theater een
dochter niot aan haar vader wil ontne
men,"
En zich daarop jot den impresario wen
dend, zoi hij minachtend„Geef het kind
aan dezen heer terug tn maak, dat je
weg komt." Meteen 'nam Hij Het meisje
in zijn armen en legde Kiar in die lan
den vader die buiten zichzelf van vreugde
het kind, dat dn armpjes om zijn hals
sloeg, tegen zich aan diukte.
„Dank u, mijnheer de directeur, dank
u allen; nu ben ik gelukkig."
De menigte week voor Hem terug en
de vader verwijderde zicH' met zijn 1 ostba-
ren last.
Toen de opgewondenheid een weinig be
daard was, kostte het den diecteur weinig
moeite het publiek tie doen begrijpen, dat
na dit kleine, bhj-emdigende treurspel, gceii
der tooneelisten meer in staat zou zijn
z'n rol te vervullen in het aangekondigde
komediestukje. Ieder ging dus naar HuiSj
nog vol van het gebeurde.
Een half uur later in de schouw buig -
tent. i
„Nu, dat is niet slecht gegaan," zegt
de gewaande vader van zoo straks.
„Prachtig; uitstekend in elkaar gezet en
niet minder uitstekend gespeeld. Je hebt
je kranig gehouden, oudel"
„En Nellie dim, ho?"
,,'t Is bewonderenswaardig van dio
kleine!"
„Ik kreeg er weikclijk nabij traneh van
in de oogen."
„Jammer, dat de truc maar eens iti de
zelfde stad kan dienen 1" merkte de im
presario op.
En zo dronken mot hun drieën op don
goeden afloop van het glasnummer.
SCHIEDAMSCHE COIRANT
I