63"* laargang. Zondag 21 Augustus 1910 No. 13386 Derde Blad. Het Glansnummer. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal: Voos Schiedam ea Vlaardingen <fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prigs per week: Voor Schiedam en Vlaaijdingen 10 cent. 'Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In do nummers, die Dinsdag-^ Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. De Brusselsche Tentoonstelling. (Particuli ere coi resp ondentie.) XVII. (Slot.) In een redevoering tegenover twee Neiler- hndschc ministers moet een hooggeplaatste Belg eenige weken geleden op banket gezegd hebben, dat do Nedeilandeis nu eens in Brus sel zouden kunnen leeren, hoe ze een ten toonstelling moeten maken. De mededeeling moge niet bizonder smaakvol zijn geweest, ze was toch niet onjuist. Er is inderdaad in dit volk een durf, een aanpak, een ijver, een adaptatievermogen, dat men ten noorden van den Moerdijk in die mate vergeefs zoekt. En zooals zij reilde en zeilde was de tentoon stelling indeidaad voorbeeldig. De energie, die liet geheel zoo heeft doen ontstaan, is bizon- dei groot. Zij was gioot aangepakt en groot uitgevoerd. Zij leende zich uitstekend voor critick zeer zeker. Er was in den opzet geen nieuw idee, het was heeiomaal niet origineel, van het mooie terrein was niet overal het beste partij getrokken, het geheele terrein was wat te klein, men was te laat klaar enz. enz. alles waar, maar ondanks dat alles blijft de inrichting een grootc daad, die heel wat ge makkelijke. gecritiseerd dan zelfs gecopieerd uoidt. Wie maar cenig inzicht heeft in den bot'g van moeilijkheden, die verzet moet worden, voordat men een cenigszins behoorlijke ten toonstelling kan openen, zal ons dat toegeven. En wie begrijpt wat een moeilijk weik het is zoo'n tentoonstelling ineen te zetten,, die moet ook gevoelen wat een verschi ikkelijk oogenbhk het was, toen daar dat werk van \elo jaren in vlammen opging, toen daar een brand begon, die m enkele oogenbükken \eisehrikkclijke afmetingen aannam en aan de tentoonstelling ah geheel een einde dreig de te maken. Dat is nu svcl niet gebeurd, „Alleen maar" Belgie's hoofdgebouw, Engeland en een deel van Frankrijk zijn verdwenen. Maar toch do tentoonstelling is minder dan een tore, minder dan eon romp van een verminkt beeld, gou'oulen. En wat er is overgebleven is zeer zeker de moeite waard, men behoeft niet bang te zijn, dat men in wat blijft zich niet vier en meer dagen ten zeerste kan vennoeicn zonder nog uitgekeken te zijn doch het geheel der Brussdselie Tentoonstel ling is niet meei er. kan niet meer liersteld woiden en zoo moeten de directe cn de indi recte verliezen groot zijn. Ook trooste men zich niet met de overweging dat er den eersten dag na den brand te zes uur 's avonds (toon de tentoonstelling gesloten werd) meer bezoekers waren geweest dan op eenigen an deren dag op dien tijd. Dit is de nieuwsgie righeid van de eerste momenten, die spoedig genoeg vervlogen zal zijn. Nu is men nog onder den indruk van den dramatischen doed der roofdieren, vooral van de twee ijsbei» die gestoiven zijn als twee gelieven in een j laatste omhelzing. Nu is die sombere leegte van Brusselrkeimis, waar de brand zoo'n ge makkelijk spel had met al het hout en het stuc, nog dramatisch-mooi, nu spreken die verwrongen ijzeien stangen, die enkele over blijfsels uit de ruïne der gebouwen nog Van liet grootsche schouwspel van Zondagnacht, dat voor wie het bijwoonde onvergetelijk is. Doch ais men straks die desolate ruimte met een Poternkinsclie tentoonstelling zal hebben gemaskeerd, gelijk de Russische minister Po- temkin indertijd ellende met geschilderde dorpen maskeerde, dan zal men tot de ont dekking komen, dat niet gelijk do optimis ten zeggen een derde dor tentoonstelling is verdwenen, doch dat do edelste deelen uit het geheele lichaam verdwenen zijn en dat de tentoonstelling voorbestemd is verder een tors en minder dan dat te blijven. Men zal nu ongetwijfeld wat cr blijft met verdubbelde belangstelling gaan beschouwen. En al zullen do bezoekers niet in zoo gtoo- tcn getale meer naar Brussel en naar zijn tentoonstelling gaan, van degenen die op de "tentoonstelling komen zal een veel grooter percentage dan vroeger Nederland (cn Duilschland) een bezoek brengen endaar lan ger verblijven. Nederland krijgt dus als Duitsclilnnd in dubbele mate loon naar werk. Wij hebben veel kosten besteed aan het bou wen van een apart paviljoen. Doch juist aan dien bouw hebben wij hot thans to danken dat wij geheel gespaard zijn gebleven en nu een dubbel bezoek zullen trekken. Want deze bouwerij van zulke groote ten toonstellingshallen als de Belgische en de internationale heeft het is nu wel weer gebleken naast groote voordeejen toch ook haar heel gioote bezwaren. Allereerst omdat men daar niet streng gescheiden heeft de igcnlijke tentoonstelling en de kantoren, de keukens van een restaurant enz. Dan omdat men het gevaar niet willende zien blijkbaar in geen enkel opzicht voldoende oorzoigsmaalregelen heeft genomen, noch ten aanzien van de onbiandbaarheid van het ma teriaal, noch ten aanzien van de mogelijk heid om dadelijk bij biand krachtdadig te kunnen u >-■ en. Want dhl kon men toch we ten, dat dcigelijk'1 gebouwen een geweldig brandgevaar opleverden. Do eerste dagen dat de tentoonstelling er stond, zijn wij tel kens weer opgevlogen, zoodra do hemel in de buurt van het Solbosch !s avonds maar wat rood leek. Want wij verkeerden wel héél erg onder den indruk, dat de kans op brand reus achtig gioot was. Doch men went aan alles, wij hadden, ondanks de restaurant-brand, niet weer aan de mogelijkheid van zoo'n ramp gedacht, al hielden wij ons hart vast bij de gedachte wat er v.el gebeuien moest, wan neer daar brand kwam. Op een warmen Juli-avond verdrong zich een dichte monrgle voor den, volgens het aanplakbiljet, meest bezochten schouwburg van Amerika. Do verlaagde zomerprijzen en de behoefte, zich na den warmen dag een verzetje te gunnen, Iradden de men schen, voor zoover ze do stad nog niet voor optrekjes verlaten hadden, doenstroo inen naar deze luchtige tent, waar de be zoekers met luchtige zaken werden bezig gehouden. Luchtig gekleodo dames draaiden rond op haar teen, terwijl beide boenen een rechten hoek vormden; hoeren bewogen zich' voort op rijwielen zonder zadel, pe dalen of stuur, acrobaten spotten met alle wetten van ovenwicht en zwaartekracht, er waren zangeressen en zangers, muzikale clowns en athleten, schilders zonder ar men en een kop zonder romp. Tot slot werd op het programma een komediestukjo toegezegd. Do voorstelling vorderde, liet ceno num mer volgde op het andeio cn zoo duist had een jongen in een met goud bestikt pakje, dio dienst deed als portier, contro leur en regisseur, dio mededeclingon aan het publiek doetals er iets mede te dee len viel, aangekondigd, dat nu „Mejuffrouw Helena" zou worden vertoond. Ilot scherm' ging op, maar het voetlicht was uitgedoofd; Eet tooncol stelde voor een boschachtig landschap, Waarin men op 'i eersto gezicht niets kon ondorscheiden Maar dadelijk word een bundel verblin- dendj liel licht pp het tooncel geworpen Lntc-n wij erkennen, dat het Verbazend is meegeloopen, dat er geen menschenleven bij Ie betreuren valt. Dut hadden wij niet dur ven vooispellen. En wij moeten hier wel weer denken aan een zesde zintuig bij het Bel gische volk, dat het (betrekkelijk altijd) ten slotte als een kal op zijn pooten doet terecht komen. Want wie in Belgie groote plechtig heden, groote rampen, welke groote gebeurte nissen ook, heeft mede gemaakt, weet,, dat de Duitscho discipline hier even ver te zoeken is als de Engelsche zelftucht, ja, dat men maar zelden den indruk krijgt dat er één is die bevelen geeft, waarnaar zich dc anderen schikken. Men kan altijd in de Belgische bladen lezen van prachtige „services d'ordre", waar door die en die dan gehuldigd worden. Doch bij groote plechtigheden is het veelal in de war. Men herinnert zich de begrafenis des konings. Bij de opening van de tentoonstel ling hebben wij do malste taforcelen bijge woond. Jan commandeert zus, Pret comman deert zoo, en de gecommandeerde trekt er zich Vaak niet al te veel van aan. En nu weer hooren wij van een generaal dio beval de wilde dieren dood te schieten en van een mojoot die de order „gelukkig-" weer ophief. liet is altijd hetzelfde. „Orde moet er we zen maar is er veelal met. En is ex1 in Belgie zeker niet op de beslissende momen ten, al komt, gelijk wij schreven, do zaak dan soms ten slotte toch nog wel weer terecht. Ziehier een tweede, een nog ernstiger les, dan die, welke dc Belgische minister ons heeft voorgehouden. Een les, die daarom zoo veel waarde voor ons kan hebben, omdat wij hier dezelfde fouten hebben als de Belgen. De overheid let bij ons te lande over het ge heel evenmin voldoende op het brandge vaar. Zij mist als daar de kracht or.i een impopulaire maatregel te nemen wan neer zij overtuigd is, dat er brandgevaar is. Evenmin ais de Binsselsolie had een Nedor- landsche overheid kunnen decreteerende tentoonstelling wordt niet geopend voordat gij mij bcwii»+. dat et- Ier voorkoming en blns- sching van brand voldoende maatregelen zijn genomen. En zeer zeker bad bij een ramp als de Brussdsehe hier te lande, ook de krachtige, eenhoofdige leiding ontbroken die b.v. bij een ramp als deze onmiddellijk door een deel dor gebouwen te doen sprin gen, den brand had kunnen localiseeren. Een blik op don platten grond der tentoonstelling leert duidelijk hoe men juist in dit geval deze maatregel betrekkelijk gemakkelijk in iijds hud kunnen nemen. Alle deskundigen zijn het er dan ook over eens, dat die maatregel \eel eerder had genomen moeten worden De Engelsche commissaris zegt het zelfe uit drukkelijk. Doch het is niet geschied De tucht ontbreekt hier, die alleen een krach lige leiding mogelijk mankt. En hiermee is aan het werk dezer brie fen een plotseling einde gemaakt. Wij had den nog het voornemen een paar brieven o. a. te wijden aar Belgie, Frankrijk en En geland (die samen 130.000 van de 220.000 vierk. M. tetiioonstellingsvLikte innemen, Nederland heeft maar 3800 vierk. M) zoodat wij onze bezoeken aan het Nedeilandsche paviljoen zouden hebben voleind red. Het is nu onmogelijk geworden. Nalezende willen wij nog wijzen op enkele Nederlandsche inzendingen, op het geschil derd gebrand glas van de firma J. Sabelis, te Haarlem, dat heel veel variatie toont en in hooge mate de aandacht verdient, op gekleurd glas van Frits Geuer, te Utrecht, dat even eens alle waardeering verdient, op de gas- cn e!eefri«che lampen van W. J. Stokvis te Arn hem, die ook al niet ongezien voorbijgegaan mogen worden en op de Mopsmolen, waar hef bekende uitstekende distiliatieproduct van de firma Van Berckel en Co. te Delft wordt verkocht en die niet ongezien voorbij gegaan kftn worden, nademaal wel niemand de tenoonstelling zal hebben bezocht die niet op het eerste terrein tegen het Terkameren Boselr dien molen zich heeft zien afsteken, nu afgezien nog van de velen, Brusseleers en landgenooten, die met de tongen hebben ge klakt en met de lippen gesmakt ten applaus voor de prestatie der bekende Delftenaars. Er is helaas ook hij dat wat rriet door het vuur is aangetast nog zooveel interessants dat wij onvermeld moeten laten. Doch wij troosten ons met het idee, dal, wilden wij compleet zijn, wij op deze manier nog o\er tien jaar aan den gang zouden zijn en nemen dus afscheid van den lezer. FRANSCHE BRIEVES. PARIJS, 14 Aug. 1910. Wanneer nren met eenig opmerkingsver mogen begaafd is kan men, gezeten voor een koffiehuis op den Boulevard of bij een dei groote stations, een massa leeren. leder kan op die p hat sen in elk geval zijn blik op dc Paiijsche lOesiunuei: verruimen. Naar gelang nren Parijzonaar is of vreemdeling en pessimist of optimist, woidt dan het oor deel gevormd en het ligt in den aard der zaak dat het gevoelen dei dagelijksche tocscliou- wois van hetgeen op straat gebeurt, wat op timistischer uitvalt dan dat van hen, die hier op slechts het oog van den toerist geslagen hebben. Toch zijn er dingen, dse zelf" - en eclit ingezetene dor Hoofdstad niet kan aan zien zonder zich een weinig voor de Yillc Lumibre te schamen. Nog zeer onlangs was ik daarvan getuige in don omtrek van de Gare Saint-Lazare, een wijk die hoe langer boe meer een centrum van beweging en ver keer woidt. Het was voor een café, wa r. te midden van een grbote menigte vreen 1 dingen, tn mijn onmiddellijke nabijheid oo'; een paar cude „Parisiens" zaten. Die bleken gelukkig on dit licht vestigde de aandacht op een kind, dat zich' daar rcecls sedert het om hoog gaan van het scherm bevond. De kleine meid kon een ,jaar of zes oud zijn. Zo was gekleed als danseres, in vleeschkleurig tricot, met bloote armen en ze zoncl met Kaar dunne vingertjes kus handjes snel achtereen de zaal in. Ze zag er allerliefst nit met h'aar tcedere blauwe oogen en haar goudblond haar. (Zo voer de met haar kleine voetjes eenige danspas sen uit, bewoog zich' bevallig heen .en weer cn het zou heel aardig zijn geweest, zoo hot niet tevens wilt pijnlijk had aan gedaan. - Ze keek zóó lief, klein ,en fiisch', zóó onschuldig en zoo zacht in deze onr'ge- ving, dat van alle zijden, ,zoo van vrouwen als mannen, bewonderende uitroepen weer klonken en toen zij eindelijk op de punten van beide voeten stil bleef staan, terwijl ze opnieuW kushandjes om' zich heen wierp, daverde do zaal van toejuichingen. Méér dan één moedor of vader dacht aan baby, die thuis rustig lag te slapen en zei daarbij zacht: hoe jammer, aim kind, ze moest óók al lang in haar bedje liggen. Maar deze verstandige ouders juichten er niet minder hard de kleine om toe, bekooid als zo waren door do sierlijkheid haior bewegingen en do innemendheid van haar persoontje. De toejuichingen begonnen juist te ver stommen, toen zich' een geraas deed hoo ren onder de menigte, die achter de banken der parterre stond toe te zien. Een man trachtte zich door ,de massa te dringen, niettegenstaande de protesten en de pogingen om' Hem ,tegen te houden. Hij was groot en breed, Had bruin haar en een knap en sympathiok gelaat, maai zijn bleekheid en zijn verschrikte oogen ver- 1 ïeden een Hevige ontioering. i „Nellie," riep hij met smeekende stem, „Nellie, Kerken je me dan niet?" En hij strekte vol verlangen de armen naar het kind uit. Op dezen kreet vol teederheid en angst verstomde als hij tooveislag het irumoer. Dc man was stil blijven staan; aller oogen vestigden zich' nieuwsgierig op hem. Het meisje zag hem Verbaasd, nog niet begrij pend, aan. Daarop plotseling: „Papa„ papa, neem me meel" Zoo riep zo onstuimig, en de kleine stem klonk helder onder het ang stig zwijgen der toeschouwers. „Waar is je moedor, liefje?" vroeg de man. 1 „Ze is dood," antwoordde het kind. „Hoe gelukkig, dat u me gevonden heeft! Ach, neem me meel" De vader beproefde opnieuW zich een weg naar het tooneol te banen door do menigte. Twee zaalbedicnden snelden op hem toe en grepen hem bij de armen, de pianist, do eenige muzikant in de tent, kWam óók te hulp. „Ja, lieveling ja; dadelijk 1" „Laat me begaan," brulde de man, zich krachtig verwerend om zich los te maken. „Dat is m'n dochtertje, zeg ik jelui en ik wil ze meenemen," Plotseling werd hot voetlicht ontstoken en tegelijkertijd trad uit de coulissen een man van oen streng en. bevelend uiterlijk. Hij legde zijn hand op don schouder van de kleine danseres. „Wat is or toch'? Wat beteek ent dit schandaal?" vroeg hij. „Ik hen de impre sario van mejuffrouw Helena, haar moe nog niet zoozeer van den Patijschen cynischen /.uurdesem doortrokken, of ze naren het volkomen met sclirijier dezes eens, dat het geen we gedurende een half uur gade gesla gen hadden, eemoudig voor onze eeuw af schuwelijk mocht heeten. Ziehier wat we zagen Een meisje van een jaar of twaalf gaat voor de koffiehuistafelljes staan en trekt, na schuw rechts en links naar eventueele politie agenten gekeken te hebben, haar mantel uit. In een inórsig armoedig aerobatencostuum begint ze eemge sprong cn slangenbewegin gen uit te voeren. Vervolgens gaat. ze rond om „sous" op te halen en eindelijk verdwijnt ze na haar bovenkleeding weer aangetrok ken te hebben. Geen twee minuten later wordt ze opgevolgd door een dreumes van misschien tien jaar, die, onder Ket ten toon spreiden van een welbespraaktheid, waarop Kakadorus jaloerseh zou kunnen zijn, met behulp van een stuk vilt achtereenvolgens de hoofddeksels te voorschijn toovert van Napo leon I, van een gendarme, van den pastoor v an Chatenav (die eenige jaren geleden door zijn verdwijning aller gemoederen in beweging bracht), van Maarschalk Ncy en van nog nndeie giootheden. Weder een tournée om ..sous" en ten tooneele verschijnt meisje van vijf of zes jaar, die een paer verlepte bloemetjes te koop biedt. Dan een jongen met min of meer onbehoorlijke prentbrief kaarten. Vervolgens een stel kinderen, die liedjes venten. Ten slotte een vrouw, met een zuigeling in den arm en horoskoopbriefjes in de hand. Van halfzeven tot zeven uur houdt de optocht niet op en onder het pu bliek zijn het voornamelijk de vreemdelingen en toeristen, die, telkens door frisch opwel lend medelijden bewogen, hun vijf- of tien- eentimes-stukken offeren. Ze weten waar schijnlijk niet dat eenige huizen verder in een zijstraat de ouders of geleideis der arme diapen op de loer staan om het gebeurde eld te innen en daarna, oen eind verder, de veitooning voort te zetten. De allertreurigste misdadige exploitatie ran kleine kinderen is inderdaad te Parijs steeds een maatschappelijke kwaal geweest. Doch men had kunnen verwachten dat ze dl hans in onze dagen voor repressieve mant- egelen geweken zou zijn. Zulk een aan de werkelijkheid ontleend voorbeeld toont aan aL die maatregelen tc cenenmale onvoldoen de zijn. De actie der Politie is in dezen meer dan onvoldoende, omdat er uren zijn dat alle agenten andcie bezieheden hebben of rust aonicten, die het veréischte toezicht onmogelijk maken. ITet publiek van zijn kant werkt door zijn medelijden het euvel in de hand. Van staatswege woidt er al zeer wei nig gedaan om verwaarloosde en mishandel de kinderen aan de ouderlijke macht te ont trekken en Voogdijraden voor liaveloozc vvee- zen bestaan er niet. Zoo komt liet dat „la Yillö Dumiüre" nog steeds schouwspelen biedt die haar naam onwaardig zi;n cn dat de der heeft haar aan mij toevertrouwd. Ze krijgt goed eten, wordt goed gekleed en ver zorgd, wat wil ze meer?" „Ik wil mijn papa, mijn lieve papa," zuchte hot kind. „En dien zol-je Kobben ook, lieve," zei- de de vader. „Neen," verklaarde de impresario, „dat zal niet gebeuren." Op deze brutale vVeigering wendde de ander zich tot het publiek als om liet algemeen oordeel in te roepen. „Heeren," zeide hij, „Nellie is mijn dochter. Haar moeder Heeft me verlaten, is twee jaar ge leden gevlucht en heeft het kind meege nomen; in tvVee jaar Had ik het niet ge zien en zoo juist vind ik het toevallig terug".,... „Geef hem zijn kind terug, of anders. en de dikke hoer Van de parterre, die deze woorden sprak, allustreerde ze door een Hoks-houding aan te nemen. Het werd een algemeeno bewegingvrouwen weenden en mannen schreeuwden bedreigingen tot den hardvoehtigen impresario. „Laat de vader het kind meenemen!" „Je hebt geen recht het te houden 1" „Weg met den impresario, slaat hem dood I" t „Lyncht hem!" Tegenover dezo algemeen vijandige hou ding had de man zijn zelfvertrouwen reeds verloren, maar nu kwam de directeur van den schouwburg tuusschonboide. „Dames en heoren, ik heb alles gehoord en u begrijpt wel dat mijn theater een dochter niot aan haar vader wil ontne men," En zich daarop jot den impresario wen dend, zoi hij minachtend„Geef het kind aan dezen heer terug tn maak, dat je weg komt." Meteen 'nam Hij Het meisje in zijn armen en legde Kiar in die lan den vader die buiten zichzelf van vreugde het kind, dat dn armpjes om zijn hals sloeg, tegen zich aan diukte. „Dank u, mijnheer de directeur, dank u allen; nu ben ik gelukkig." De menigte week voor Hem terug en de vader verwijderde zicH' met zijn 1 ostba- ren last. Toen de opgewondenheid een weinig be daard was, kostte het den diecteur weinig moeite het publiek tie doen begrijpen, dat na dit kleine, bhj-emdigende treurspel, gceii der tooneelisten meer in staat zou zijn z'n rol te vervullen in het aangekondigde komediestukje. Ieder ging dus naar HuiSj nog vol van het gebeurde. Een half uur later in de schouw buig - tent. i „Nu, dat is niet slecht gegaan," zegt de gewaande vader van zoo straks. „Prachtig; uitstekend in elkaar gezet en niet minder uitstekend gespeeld. Je hebt je kranig gehouden, oudel" „En Nellie dim, ho?" ,,'t Is bewonderenswaardig van dio kleine!" „Ik kreeg er weikclijk nabij traneh van in de oogen." „Jammer, dat de truc maar eens iti de zelfde stad kan dienen 1" merkte de im presario op. En zo dronken mot hun drieën op don goeden afloop van het glasnummer. SCHIEDAMSCHE COIRANT I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9