63** Jaargang. Zondag 4 September 1910 No. 13397 Tweede Blad Indische dienstplicht. h J Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1,25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 4ik- Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; 'iedere regel meet 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats 'die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven biervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. integriteit aan In een vorig aitikel betoogden wij, dat het de plicht van den Nederkindschen burger is om mee te werken ten einde de toestanden in Nederland en zijn Koloniën zoo goed moge lijk te doen zijn, opdat de buitenlander aan minder goede toestanden niet een houvast voor interventie krijgt, opdat hem zooveel mogelijk de voorwendsels worden ontnomen om onze zelfstandigheid en te tasten. Wij noemen dezen plicht een tweeden dienstplicht, die natuurlijk den militairen in geen enkel opzicht onnoodig maakt of ook maar vermindert, doch die als plicht op zich zelf door elk ernstig Nedeilandsch burger gevoeld moet worden. Waarom die plicht nu in zoo'n voorname plaats het richlig bestuur onzer koloniën betreft? Om verschillende redenen. In de eerste plaats zijn onze koloniën om zichzelf veel begeerlijker dan ons land. In de tweede zijn koloniën van een kleinen staat altijd de kwetsbare plaats, omdat zijn aanwezigheid in de koloniën "altijd alleen ver klaard kan worden door daden van oVer- heersehing. In de derde plaats biedt hot be stuur van koloniën ruimer mogelijkheid van cwtiek en doet het dat in het geval dat een klefèe mogendheid koloniseert, dubbel, om dat zich daarbij zoo dikwijls het geval zal voordoen, dat de kleine mogendheid onvol doende menschen en geld heeft om de econo mische bronnen der kolonie tot ontwikke ling te brengen. Er zijn meer redenen, die den Nederland- sehen burger verplichten om zoover in zijn bereik ligt vooral mede te werken tot behoud en ontwikkeling der koloniën, doch wij bepa len ons tot deze drie, uit internationaal oog punt van het meeste bellang. Hoe stellen wij ons nu voor das- do Neder- landsehe burger dezen plicht hoeft te ver vullen? Natuurlijk niet door zelf voor korter of langer tijd naar Indio te gaan. Het is welis waar gewenscht, dat velen Indisch Nederland kennen. Doch daarheen zullen altijd betrek kelijk weinigen kunnen gaan. De goede burger behoort zich dus tc inta- resseeren voor Indie, er op aan te dringen, dat Indie het juiste aandeel krijgt in de zorg van de Nederlundsehe regeering en mee te weiken, opdat Nederland zooveel mogelijk kapitaal on atbcidskracht in Indiê lx:legt. Wat is nu naar ons inzien het eeiste wat de burger, die tot het inzicht is gekomen dat hij in dezen zin ook „Indischen dienstplicht" heeft te vervullen, heeft te doen. Hij moet trachten dit gevoelen algemeen in gang te doen vinden. Langs den weg der ïodeneering zal hem dat niet of slechts zeer gedeeltelijk gelukken. Doch wel zrd het geluk ken langs den weg der propaganda, mits die propaganda gioot, handig en het algemeen pakkend zij. Vooi den Indischen dienstplicht moet dus gioote piopaganda gemankt worden. Wij hebben al eens betoogd hoe wij ons voorstel len dat dit geschieden moetdoor elk jaar enkele Nederlandsche - dagbladschrijvers van icgeeringswege in staat te stellen een bezoek aan Indie te brengen, door Indische platen en voorwerpen gratis aan onze scholen al te staan, door in Nederland rondgaande pro- paganda-tentioonstellingen en andere derge lijke middelen. Van de beide eerstgenoemde middelen hebben wij niets anders vernomen. Doch vair dc propaganda door tentoonstel lingen zijn ons twee gevallen ter oore ge komen. Amsterdamsclie kooplieden zijn bezig een koloniaal instituut met koloniaal museum in te richten. En wij bobben gehoord van ern stige pogingen om een wandelende Indische tentoonstelling, in te richten, die althans drie gioote provinciesteden zou bezoeken. liet Amstcrdamsche initiatief is zonder meer te bewonderen, mits men slechts niet meene, dat men er daarmee is. Een museum bereikt de menigte niet dan heel langzaam en heel indirect. En hot is uit zijn aard altijd wat te zwaar, te geleerd, te compleet en te \eel aan één plaats gebonden. Een liandig ineengezette, pakkende rondrei zende tentoonstelling daarentegen die meer het Canadecsche dan liet Neder Iandsch-In- dische voorbeeld op de Brusselsche tentoonstel ling moge volgen bereikt ieder, kan geheel populair worden ingericht, kan op de verbeel ding der menigte werken, kan spelende loe ren, kan goed tc overzien zijn en is heel niet aan een plaats gebonden, kan integen deel voortdur'end weer verplaatst'worden en is dan in iedere nieuwe stad de groote ge beurtenis, waarvoor de gehcele bevolking van stad en omgeving groote belangstelling heeft. Wij zeiden zoo straks, dat men met deze tentoonstelling het Canadecsche voorbeeld te Brussel moet volgen. Daarmee is dunkt ons, oor wie dit voorbeeld gezien heeft, alles ge zegd, Men moet het publiek de zaak smake lijk maken, men moet Tndië voor lien doen leven. Dat doet men niet door sarongs en krissen en snuifdoosjes en mandjes in groote menigte en orscheideuheid bij elkaar to biengen en dan tc zeggen: daar heb je nu Indische voortbrengselen. Maar dat doet men door het dio- en pano rama te gebruiken, de kineinolagraaf te hulp te roepen, zooveel mogelijk levendige (en dus vaak levende) voorstellingen te geven, kort om door op de verbeelding der groote massa te werken en zoodoende te bewerken, dat iedeteen, dio er geweest is, meer van Indie weet dan vóór dien tijd. Het is zeker een moeilijke en een dme zaak, zoo'n wandelende tentoonstelling, die als propaganda bedoeld zou zijn voor onzen Indischen dienstplicht Doch men verge to dan toch ook niet dat het dool deze middelen waard is, in zoover het be-'aat in verbetering van hot bestmu en het beheer onzer koloniën en versterking van onze positie als zelfstandigen staat. P.S. Zoo juist lezen wij in een Duitsch blad, dat men in Hamburg een ptopaganda- veicemging voor de Duitsche Koloniën heeft opgericht. Men is ons dus al voor' geweest. Doch liet- is voor ons niet te laat. Mits wij dan ook werkelijk dit Ilamburgsche voor beeld volgen en weikebjk propaganda wil len, die in Nederland voor onze koloniën zoo brood-, broodnoodig ia, omdat er groote ge deelten van ons vaderland zijn wattl" de be langstelling ontbreekt en andeic waar' zij maar zeer, zeer gering is. ROZ teTNT. Mijnheer de Morvandcs was. een ori gineel, Ilij had steeds zeer afgezonderd geleefd, zicli heolemaal niet af weinig be kommerd om de wercldsche dingen en zelfs do belangrijkste gebeurtenissen van den dag mot filosofische kalmte, waarbij ook een weinig hoogmoed en twijfelzucht kwa men, aan zich voorbij laten trekken. Rijk, zonder familie, zeei ontwikkeld, kende hij geen andoro wet dan zijn luimen en had hij zijn volkomen onafhankelijkheid' tot basis van zijn bestaan gemaakt. „Waarom trouw je niet?" had hem eens een vriend gevraagd. „Met jouw naam en vermogen kondt ge dc schitterendste par tijen doen." „Je hebt gelijk," had de baron met zijn onverstoorbare kalmte geantwooid, „aan deze mogelijkheid heb ik nog niet ge dacht." „Zorg or voor, vóórdat het te laat wordt „MisschienJe hebt gelijk, ik zal de zaak eens overdenken." Maar do jaren gingen voorbij, hot haar van den baron begon grijs te worden, en hij was nog altijd vrijgezel. En met het ouder worden scheen zijn mensehonsohuw- hëid nog grootor te worden. Hij had Parijs verlaten en zich' een klein landgoed go- kocht in Bretagne, dicht bij Dinard, en daar, waar zelfs in den herfst do zachte voorjaarsluchten heerschen, gleden zijn da gen voorhij to midden van zijn hoeken, zijn paaiden en zijn honden. Van de villa die hoog boven op een heuvel stond, tot aan de oevers van, do rivier, strekten zich do wondervolste bloembedden uit. Een steeds bloeiende rozenhaag, die de bed den omgaf, was de grootste aantrekke lijkheid van de geheelc streek en lokte alle badgasten tot een bezoek aan don praclitigen aanleg. Een zeer fijngevoelige attentie van den baron tegenover de be zoekers van zijn buitengoed had niet wei nig er toe bijgedragen,, den gloiieschijn van liet 'buitengewone on geheimzinnige om de menschenschuWe persoonlijheid van den eigenaar van al deze heerlijkheden nog te versterken. Midden tusschen aide bloeiende rozenstruiken stond een bord waarop te lezen stond: „Elke sclioone vrouw heeft het recht een roos te pluk ken." En geen enkele ging voorbij. 'Zo ble ven allemaal staan, lazen de aankondi ging en plukten terstond oen roos af, maar niet zonder met een snollen blik de kleur te hebben uitgekozen, dio het host bij hpar teint paste. Bij een venster geleund hoewel verborgen achter een tullen gor dijn, <3,at hem gelegenheid gaf to zien zonder gezien tc worden, amuseorde do baron zich' menigen dag aan hot zich telkens herhalende schouwspel vanvrou Velijke coquettorie. En het zonderlingste was, dat niet,één der vrouwen, dio don 'rozentuin betijad, ook maar een oogen blik! lanrzeldo aan do beminnelijke uit noodiging gevolg te govon. Bij allen was hot dezelfdo instinctieve beweging, als tegenover een spiegel, die getuigen moest, FRANSCHE BRIETEN. PARIJS, 27 Augustus 1910. Tn weerwil van de temperatuur, die het buitenleven nu juist niet bijzonder aantrek- celijk maakt, zijn do meeste Parijzenaaris op liet oogenbhk de stad uit. Daaientcgen zijn alle hotels rol vreemdelingen en lieden uit do provincie, die blijkbaar den regen te Parijs \eikiezen boven de nattigheid in do campagne. De weinige Parijzenaais, die in de stad gebleven zijn, gevoelen echtex-, niet minder dan anders, behoefte aan voorvallen, weikei bespreking hen in staat stolt zonder tc erge vei veling den tijd door to komen. Doch, als gewoonlijk in de Augustusmaand, „geboiut er" dezer dagen weinig te Parijs. Bovendien hebben ze juist do teleurstel ling ondervonden, dat een feit, hetwelk in gewone omstandigheden veel bekijks gehad en buitengewone commentaren uitgelokt zou hebben, in alle stilte en zonder eenig uiterlijk vertoon plaats gehad heeft. Ik bedoel liet hu welijk van Barones Vaughan, de Parissierine, die eenigc maanden geleden, bij den dood van een van Europa's vorston, zooveel van zich deed spieken. Deze dame heeft namelijk niet de driehonderd dagen afgewacht, welke de wet als termijn voorschrijft aan een we duwe ot gescheiden vrouw. Een dag of tien geleden is zij in de huwelijksboot getreden, edoch zonder de minste praal of plechtigheid. Ditmaal zijn de. Paiijzennars zelfs niet in do gelegenheid geweest, uit de verto bij te wonen hetgeen zij gewoon zijn een „mariage bien Parisien" te noemen en bij die gelegen heid de mm ot meer vriendelijke dan wel oolijke commentaren te uiten, waarvoor in dezen de stof niet zou ontbroken hebben. Want hoewel niet in beslist juridisclien zin, b liet huwelijk, wat-de te voien ei aan ver leende publiciteit betreft, bijna clandestien voltrokken. Slechts dc reporters of fotografen van het „Journal" en van de Petit Parisian" hebben (en zulks waarschijnlijk tot eeuwige schande van de Matin") nis in vogelvlucht iets kunnen zien van de kerkelijke zoowel a's van de burgerlijke ceienionie. De jonge Mevrouw (ze is pas zeven en twin tig jaar) heeft zelfs er niet voor geschroomd den koiton weg van de amine naar het dorps kerkje hollend af te leggen, voor zoover het hardloopen haar ten minste mogelijk was met baar, volgens de hëersehende mode, plicht matig „gekluisterde" jajxm, en rich op die manier trachten te onttrekken aan de nieuws gierige blikken en dc op haar gerichte objec tieven van de reporters en fotografen. Haaf echtgenoot, die een jaar of twintig ouder is dan zij, had moeite haar tc ..volgen, hetgeen overigens niet noodzakelijk voorkomt onder een wetgeving, welke juist voorschrijft dat niet de man de vrouw, maar de vrouw den man behoort te volgen. Doch reeds lang had dn jonggehuwde de gewoonte gehad zijn te genwoordige eehlgenoote te begeleiden. Als oude bekende van baar familie was hij haar eeds ge\ olgd naar Belgie, alwaar zijn tegen- woouliglieid vaak tot ernstige kritiek van sommige dagbladen aanleiding gegeven had. Een paar maanden geleden herinner ik me hem, vergezeld van de Barones, 's avonds in het café de la I'aix gezien te hebben. Zeer vaak gebeurt het trouwens in de Parijsche Hoofdstad, dat men zach in dc onmiddellijke nabijheid bevindt van personen met wie de Peis van alle landen zich op een gegeven oogenblik heelt bezig gehouden Meestal we ten de lieden het echter niet, wanneer een beroemde of befaamde grootheid, voor welker beschouwing gedtuonde een paar minuten ze zich gaarne een dagreis getroosten zouden, hun tafelbuur tn een koffiehuis of in een res taurant is. De om haar schoonheid zoowel als om haar vorstelijke „attachés" beroemde Barones en de wegens zijn. bijzondere manieren in Belgie weinig geprezen oud-onderofficier, die thans haar echtgenoot geworden is, verheugen zich op die manier te Parijs in een incognito, dat in veler oog aan die stad juist haar groote bekoring schenkt. Op bel domein van Balmeourt, waar de heer Dim reu, naar verluidt, het voornemen heeft zich meer in het bij/onder bezig te hou den met paardenfokkerij (hetgeen een kalmer v\ kkring oplevert voor een inillionair dan bijvoorbeeld de overigens -zoo nctncele vlieg kunst) schijnt dat incognito minder noodig voor een rustig bestaan. In het stille dorpje van Aironville (depar tement van Seinc-et-Oise) waartoe dit domein behoort, heeft de volkstraditie hun die het bewonen daarentegen reeds vorstelijke eer bewijzen verzekerd. Zoo bijvooibeeld de vreug deschoten, die na het matinaal huwelijk ge lost worden, en die, met een door de echtge- nooterr aan de gemeentelijke armen geschon ken som v an 500 francs, de eenige elementen vormden, welke het huwelijk der Barones van dat van een paar dorpelingen onderscheid den. Merkwaardig weid het ook gevonden dat do wegwerker, tevens dorpsfactot,um, die met het lossen dier vreugdeschoten belast was, den toepasselijker! naam draagt van René Biuxelles. Wellicht is hij nog eenmaal in de gelegenheid die zelfde functie van vuur- weikmaker tc vervullen, mocht er een nieuwe erfgenaam op Baliincourt geboren worden. Van de in zeer -bescheiden positiën ver koelende lamilieleden der Barones heeft men cchtei bij deze gelegenheid niets vernomen. Dü Markiezin de Pompadour handelde, indien ik mij niet bedrieg, in dergelijke omstandig heden geheel anders en toonde dan een fami liezwak, dat den Franschen Staat soms duur te -staan kwam. De lijden gaan ar in dit op zicht voorzeker niet op vooruit. Doch wat opmerkelijk blijft is het feit, dat, evenals voorheen, het leven van sommige stervelingen een verloop heeft, zoo avontuur lijk als geen romanschrijver zou hebben dur ven uitdenken. Barones Vaughan is het beste bewijs dat ook nog in onze burgerlijke en materialistische eeuw herderinnen koningin kunnen worden, althans een macht en een rijkdom kunnen verkrijgen, welke aan die an vorstinnen doen denken. Eén enkele omstandigheid, tot welker ver wezenlijking liet toeval stellig heeft bijgedra gen, is voldoende geweest om een Barones en millioimhstcr to maken van een jong meisje, dat waarschijnlijk, evenals haar in gelijken tand geboren 'zustcien, bestemd was tot naai- -terlje of winkeljuffrouw. In plaats van eige nares van een vorstelijk domein te worden, zou ze dan de zorgen gekend hebben, waar mee de alleenwonende meisjes, die te Parijs met een eerzaam vrouwelijk handwerk haar brood verdienen moeten, "op het oogenblik erg te kampen hebben. Nergens toch, zal er zóó geklaagd worden over de steeds stijgen de prijzen der voedingsmiddelen, als in de omgeving der zoogenaamde „Midinette's", die, gelijk haar populairen naam aanduidt, ten twaalf uur het middagmaal buitenshuis moeten gebruiken. liet staat dan ook te bezien of, in weer wil van den vooruitgang op elk gebied, het Paiijbclie naaistertje of werkstertje van on zen tijd wel gelukkiger is dan haar voor gangster van vijftig jaar geleden, die met den romantibchen naam van „Jenny l'Ou- vrïère" aangeduid werd en, blijkens het liedje dat nog gezongen wordt, volkomen gelukkig was, daar ze bijna geen behoeften kende. O'est le jardin de Jenny 1'ouVrière Au coeur content, content de peu, Eile pourrait posséder davantage Mais se contente de ce qui lui vient de Dieu. en wat daar verder volgt. Met die verheven dichtregelen werd het geluk geschilder! dat een naaistertje in vroe ger tijden ondervond in de beschouwing van linar in een bak op de goot van haar dakven ster ijo «'plaatste bloempotjes. Helaas, thans zijn ook dergelijke hangende tuintjes, die niets weg hebben van die van Semiramis, een ware luxe geworden voor deerntjes, die niet eens meer genoeg verdienen, om een behoor lijk middagmaal te koopen. Die toestond heeft oen dichterlijk men- sehenv riend(die het, volgens zijn zeggen, zelf niet al te breed heeft, want wat ook duurder moge worden, de verzen, zelfs de goede, zeker niet) op het denkbeeld gebracht dat zij schoon waren, schoon niettegen staande de ouderdom, niettegenstaande de natuur, die niet altijd kwistig mot hetuit- deelen van bekoorlijkheden geweest was, schoon, als ze geweest waren of zijn wilden, schoon als de roos, die zich door haar liet plukken. 4 Maar eens op een dag liet zijn men- schenkennis den baron in den steek. Het was begin Juni, het badseizoen naderde, het hoogtepunt, en dagelijks kwam! een stroom van bezoekers over den met de heerlijkste kleuren en geuren prijkenden tuin. Voor de eerste maal sedert hij zijn geheimen observatiepost had ingericht, ging ceti vrouw, wier gestalte slank en elegant scheen, de rozen voorbij zonder er naar te kijken, en ging eenige schreden ver der op een bank zitten. De heer Do Mor- vandes was ten hoogste verbaasd. Waren de trekken, die de groote hoed voor hem verborg, werkelijk zoo ieelijk, dat zij /.elf het wist? Hij gevoelde terstond het onbehoorlijke van hot opschrift on als gentleman wilde hij do beleediging, dio hij onwetend do onbekende toegevoegd had, ongedaan ma ken, Verzonken in don aanblik van do [ondergaande zon, hoorde zij' zijn schre den niet, en de heer Do Morvandcs kon haar ongestoord beschouwen. Zij was ver blijdend schoon. Goudblonde lokken om lijstten eon regelmatig, fijn besneden ge sneden gezicht. Do lichte schaduw' van den witten, slechts mot blauw lint ge- garneerden charlotten-lioed gaf aan» haar teint een glans van onaangeroerde frisch- heid, on van haan geheele verschijning ging iets onbeschrijfelijk jeugdigs en be valligs uit. Op het aangenaamste verrast, naderde de heer De Morvandes langzaam om haar niet verschrikt te maken. „Hebt gij, mejuffrouw", het opschrift op het bord niet gelezen?" Het jonge meisje, zoo plotseling uit haar gedachten gerukt, sprong blozend op en wilde zich verwijderen, zonder den vra ger een antwoord te geven, toen de baron met een eerbiedige buiging zeide: „Vergiffenis, mejuffrouw, dat ik! u zon der mij voor te stellen aanspreek, maar ik ben de eigenaar van deze bezittin gen, baron MorvandesWellicht bobt ge mijn naam wel eens gehoord?" De hoffelijke t oon, het sympathieke uiter lijk van den baron namen eenigszins het wantrouwen van het jongg meisje weg en zc wendde zich tot lrem. „O, in dat geval ben ik! het, dio umijn excuses moet aanbieden, mijnheer, dat'ik het deed voorkomen, alsof uw rozen mij niet bevielen, terwijl ik, ze integendeel verrukkelijk vind." „Nu, waarom hebt u ze dan niet go plukt? U is hot wel vergund," voegde hij er lachend bij. Ze sloeg haar oogen neer en zei open hartig: „Ik dorst het niet goed." HoL ijs was nu gebroken on als oudo vrienden keuvelden ze samen. Langzamerhand vertelde ze, dat zoals gezelschap voor eon oude dame naar Di pard was gekomen. Ilaar vader was op zeer jongen leeftijd gestorven, terwijl hij haar moeder slechts zeer weinig vcimo gen, juist voldoende om van te leven, had nagelaten. Wat zou de toekomst haar; brengen? Het lot van een jong, arm meisje is niet benijdenswaardig te noemen. Ern stig gemeende aanzoeken kreeg zo niet, want ze was armen ze was to trolsclj om als speeltuig van iedereen te dienen; daarom leefde zo eenzaam! en vergeten. Ze vertelde dat alles treurig en gelaten,^ maar toch scheen ze gelukkig iemand te hebben gevonden, die haar belangstellend aanhoorde en voor wien ze gerust haar hart kon uitstorten, daar) zd hem', toch wel niet zou terugzien. Maar toch!, on danks de openhartigheid, waarmee ze dit thema behandelde, lag in den toon van haai' stem oen slecht verborgen verlangen naar een echtgenoot, een eigen tehuis, dat zo met haar glimlachende bevalligheid zou hebben gesierd. Baron do Morvandes begreep nu ook; waarom ze do rozen niet geplukt had. Wat had ze aan een schoonheid, dio haai» toch slechts smart on lijdon bezorgd had? „Wat gaat de tijd met praten toch spoe dig om," zei het meisje, terwijl zo op stond. „Ik zal te laat komen, en mijn tante zal bezorgd worden. Ik' mag me wel haas ten. „Ik weet ook, waarom ge de rozen niet plukken wildot?" De baron trachtte een schertsenden toon aan te slaan, maar1 niettemin doortrilde con diepe aandoening zijn stom. „De go- ,hecle rozentuin moest aan, uw) voeten ■liggen." I En toen zij glimlachend! protesteerde- en hem dreigde b'oosj te zullen worden, COURANT. i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5