63** Jaargang.
Zondag 4 September 1910
No. 13397
Tweede Blad
Indische dienstplicht.
h J
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1,25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
4ik-
Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; 'iedere regel meet
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats 'die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven
biervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
integriteit aan
In een vorig aitikel betoogden wij, dat het
de plicht van den Nederkindschen burger is
om mee te werken ten einde de toestanden in
Nederland en zijn Koloniën zoo goed moge
lijk te doen zijn, opdat de buitenlander aan
minder goede toestanden niet een houvast
voor interventie krijgt, opdat hem zooveel
mogelijk de voorwendsels worden ontnomen
om onze zelfstandigheid en
te tasten.
Wij noemen dezen plicht een tweeden
dienstplicht, die natuurlijk den militairen in
geen enkel opzicht onnoodig maakt of ook
maar vermindert, doch die als plicht op zich
zelf door elk ernstig Nedeilandsch burger
gevoeld moet worden.
Waarom die plicht nu in zoo'n voorname
plaats het richlig bestuur onzer koloniën
betreft?
Om verschillende redenen.
In de eerste plaats zijn onze koloniën
om zichzelf veel begeerlijker dan ons land. In
de tweede zijn koloniën van een kleinen
staat altijd de kwetsbare plaats, omdat zijn
aanwezigheid in de koloniën "altijd alleen ver
klaard kan worden door daden van oVer-
heersehing. In de derde plaats biedt hot be
stuur van koloniën ruimer mogelijkheid van
cwtiek en doet het dat in het geval dat een
klefèe mogendheid koloniseert, dubbel, om
dat zich daarbij zoo dikwijls het geval zal
voordoen, dat de kleine mogendheid onvol
doende menschen en geld heeft om de econo
mische bronnen der kolonie tot ontwikke
ling te brengen.
Er zijn meer redenen, die den Nederland-
sehen burger verplichten om zoover in zijn
bereik ligt vooral mede te werken tot behoud
en ontwikkeling der koloniën, doch wij bepa
len ons tot deze drie, uit internationaal oog
punt van het meeste bellang.
Hoe stellen wij ons nu voor das- do Neder-
landsehe burger dezen plicht hoeft te ver
vullen?
Natuurlijk niet door zelf voor korter of
langer tijd naar Indio te gaan. Het is welis
waar gewenscht, dat velen Indisch Nederland
kennen. Doch daarheen zullen altijd betrek
kelijk weinigen kunnen gaan.
De goede burger behoort zich dus tc inta-
resseeren voor Indie, er op aan te dringen,
dat Indie het juiste aandeel krijgt in de zorg
van de Nederlundsehe regeering en mee te
weiken, opdat Nederland zooveel mogelijk
kapitaal on atbcidskracht in Indiê lx:legt.
Wat is nu naar ons inzien het eeiste wat de
burger, die tot het inzicht is gekomen dat hij
in dezen zin ook „Indischen dienstplicht"
heeft te vervullen, heeft te doen.
Hij moet trachten dit gevoelen algemeen in
gang te doen vinden. Langs den weg der
ïodeneering zal hem dat niet of slechts zeer
gedeeltelijk gelukken. Doch wel zrd het geluk
ken langs den weg der propaganda, mits die
propaganda gioot, handig en het algemeen
pakkend zij.
Vooi den Indischen dienstplicht moet dus
gioote piopaganda gemankt worden. Wij
hebben al eens betoogd hoe wij ons voorstel
len dat dit geschieden moetdoor elk jaar
enkele Nederlandsche - dagbladschrijvers van
icgeeringswege in staat te stellen een bezoek
aan Indie te brengen, door Indische platen
en voorwerpen gratis aan onze scholen al te
staan, door in Nederland rondgaande pro-
paganda-tentioonstellingen en andere derge
lijke middelen. Van de beide eerstgenoemde
middelen hebben wij niets anders vernomen.
Doch vair dc propaganda door tentoonstel
lingen zijn ons twee gevallen ter oore ge
komen.
Amsterdamsclie kooplieden zijn bezig een
koloniaal instituut met koloniaal museum in
te richten. En wij bobben gehoord van ern
stige pogingen om een wandelende Indische
tentoonstelling, in te richten, die althans
drie gioote provinciesteden zou bezoeken.
liet Amstcrdamsche initiatief is zonder
meer te bewonderen, mits men slechts niet
meene, dat men er daarmee is. Een museum
bereikt de menigte niet dan heel langzaam en
heel indirect. En hot is uit zijn aard altijd
wat te zwaar, te geleerd, te compleet en te
\eel aan één plaats gebonden.
Een liandig ineengezette, pakkende rondrei
zende tentoonstelling daarentegen die meer
het Canadecsche dan liet Neder Iandsch-In-
dische voorbeeld op de Brusselsche tentoonstel
ling moge volgen bereikt ieder, kan geheel
populair worden ingericht, kan op de verbeel
ding der menigte werken, kan spelende loe
ren, kan goed tc overzien zijn en is heel
niet aan een plaats gebonden, kan integen
deel voortdur'end weer verplaatst'worden en
is dan in iedere nieuwe stad de groote ge
beurtenis, waarvoor de gehcele bevolking van
stad en omgeving groote belangstelling heeft.
Wij zeiden zoo straks, dat men met deze
tentoonstelling het Canadecsche voorbeeld te
Brussel moet volgen. Daarmee is dunkt ons,
oor wie dit voorbeeld gezien heeft, alles ge
zegd, Men moet het publiek de zaak smake
lijk maken, men moet Tndië voor lien doen
leven. Dat doet men niet door sarongs en
krissen en snuifdoosjes en mandjes in groote
menigte en orscheideuheid bij elkaar to
biengen en dan tc zeggen: daar heb je nu
Indische voortbrengselen.
Maar dat doet men door het dio- en pano
rama te gebruiken, de kineinolagraaf te hulp
te roepen, zooveel mogelijk levendige (en dus
vaak levende) voorstellingen te geven, kort
om door op de verbeelding der groote massa
te werken en zoodoende te bewerken, dat
iedeteen, dio er geweest is, meer van Indie
weet dan vóór dien tijd. Het is zeker een
moeilijke en een dme zaak, zoo'n wandelende
tentoonstelling, die als propaganda bedoeld
zou zijn voor onzen Indischen dienstplicht
Doch men verge to dan toch ook niet dat het
dool deze middelen waard is, in zoover het
be-'aat in verbetering van hot bestmu en
het beheer onzer koloniën en versterking van
onze positie als zelfstandigen staat.
P.S. Zoo juist lezen wij in een Duitsch
blad, dat men in Hamburg een ptopaganda-
veicemging voor de Duitsche Koloniën heeft
opgericht. Men is ons dus al voor' geweest.
Doch liet- is voor ons niet te laat. Mits wij
dan ook werkelijk dit Ilamburgsche voor
beeld volgen en weikebjk propaganda wil
len, die in Nederland voor onze koloniën zoo
brood-, broodnoodig ia, omdat er groote ge
deelten van ons vaderland zijn wattl" de be
langstelling ontbreekt en andeic waar' zij
maar zeer, zeer gering is.
ROZ teTNT.
Mijnheer de Morvandcs was. een ori
gineel, Ilij had steeds zeer afgezonderd
geleefd, zicli heolemaal niet af weinig be
kommerd om de wercldsche dingen en zelfs
do belangrijkste gebeurtenissen van den
dag mot filosofische kalmte, waarbij ook
een weinig hoogmoed en twijfelzucht kwa
men, aan zich voorbij laten trekken. Rijk,
zonder familie, zeei ontwikkeld, kende hij
geen andoro wet dan zijn luimen en had
hij zijn volkomen onafhankelijkheid' tot
basis van zijn bestaan gemaakt.
„Waarom trouw je niet?" had hem eens
een vriend gevraagd. „Met jouw naam en
vermogen kondt ge dc schitterendste par
tijen doen."
„Je hebt gelijk," had de baron met zijn
onverstoorbare kalmte geantwooid, „aan
deze mogelijkheid heb ik nog niet ge
dacht."
„Zorg or voor, vóórdat het te laat
wordt
„MisschienJe hebt gelijk, ik zal de
zaak eens overdenken."
Maar do jaren gingen voorbij, hot haar
van den baron begon grijs te worden, en
hij was nog altijd vrijgezel. En met het
ouder worden scheen zijn mensehonsohuw-
hëid nog grootor te worden. Hij had Parijs
verlaten en zich' een klein landgoed go-
kocht in Bretagne, dicht bij Dinard, en
daar, waar zelfs in den herfst do zachte
voorjaarsluchten heerschen, gleden zijn da
gen voorhij to midden van zijn hoeken,
zijn paaiden en zijn honden. Van de villa
die hoog boven op een heuvel stond, tot
aan de oevers van, do rivier, strekten
zich do wondervolste bloembedden uit. Een
steeds bloeiende rozenhaag, die de bed
den omgaf, was de grootste aantrekke
lijkheid van de geheelc streek en lokte
alle badgasten tot een bezoek aan don
praclitigen aanleg. Een zeer fijngevoelige
attentie van den baron tegenover de be
zoekers van zijn buitengoed had niet wei
nig er toe bijgedragen,, den gloiieschijn
van liet 'buitengewone on geheimzinnige
om de menschenschuWe persoonlijheid van
den eigenaar van al deze heerlijkheden
nog te versterken. Midden tusschen aide
bloeiende rozenstruiken stond een bord
waarop te lezen stond: „Elke sclioone
vrouw heeft het recht een roos te pluk
ken."
En geen enkele ging voorbij. 'Zo ble
ven allemaal staan, lazen de aankondi
ging en plukten terstond oen roos af, maar
niet zonder met een snollen blik de kleur
te hebben uitgekozen, dio het host bij
hpar teint paste. Bij een venster geleund
hoewel verborgen achter een tullen gor
dijn, <3,at hem gelegenheid gaf to zien
zonder gezien tc worden, amuseorde do
baron zich' menigen dag aan hot zich
telkens herhalende schouwspel vanvrou
Velijke coquettorie. En het zonderlingste
was, dat niet,één der vrouwen, dio don
'rozentuin betijad, ook maar een oogen
blik! lanrzeldo aan do beminnelijke uit
noodiging gevolg te govon. Bij allen was
hot dezelfdo instinctieve beweging, als
tegenover een spiegel, die getuigen moest,
FRANSCHE BRIETEN.
PARIJS, 27 Augustus 1910.
Tn weerwil van de temperatuur, die het
buitenleven nu juist niet bijzonder aantrek-
celijk maakt, zijn do meeste Parijzenaaris
op liet oogenbhk de stad uit. Daaientcgen
zijn alle hotels rol vreemdelingen en lieden
uit do provincie, die blijkbaar den regen te
Parijs \eikiezen boven de nattigheid in do
campagne. De weinige Parijzenaais, die in
de stad gebleven zijn, gevoelen echtex-, niet
minder dan anders, behoefte aan voorvallen,
weikei bespreking hen in staat stolt zonder
tc erge vei veling den tijd door to komen.
Doch, als gewoonlijk in de Augustusmaand,
„geboiut er" dezer dagen weinig te Parijs.
Bovendien hebben ze juist do teleurstel
ling ondervonden, dat een feit, hetwelk in
gewone omstandigheden veel bekijks gehad en
buitengewone commentaren uitgelokt zou
hebben, in alle stilte en zonder eenig uiterlijk
vertoon plaats gehad heeft. Ik bedoel liet hu
welijk van Barones Vaughan, de Parissierine,
die eenigc maanden geleden, bij den dood
van een van Europa's vorston, zooveel van
zich deed spieken. Deze dame heeft namelijk
niet de driehonderd dagen afgewacht, welke
de wet als termijn voorschrijft aan een we
duwe ot gescheiden vrouw. Een dag of tien
geleden is zij in de huwelijksboot getreden,
edoch zonder de minste praal of plechtigheid.
Ditmaal zijn de. Paiijzennars zelfs niet in
do gelegenheid geweest, uit de verto bij te
wonen hetgeen zij gewoon zijn een „mariage
bien Parisien" te noemen en bij die gelegen
heid de mm ot meer vriendelijke dan wel
oolijke commentaren te uiten, waarvoor in
dezen de stof niet zou ontbroken hebben.
Want hoewel niet in beslist juridisclien zin,
b liet huwelijk, wat-de te voien ei aan ver
leende publiciteit betreft, bijna clandestien
voltrokken. Slechts dc reporters of fotografen
van het „Journal" en van de Petit Parisian"
hebben (en zulks waarschijnlijk tot eeuwige
schande van de Matin") nis in vogelvlucht
iets kunnen zien van de kerkelijke zoowel
a's van de burgerlijke ceienionie.
De jonge Mevrouw (ze is pas zeven en twin
tig jaar) heeft zelfs er niet voor geschroomd
den koiton weg van de amine naar het dorps
kerkje hollend af te leggen, voor zoover het
hardloopen haar ten minste mogelijk was met
baar, volgens de hëersehende mode, plicht
matig „gekluisterde" jajxm, en rich op die
manier trachten te onttrekken aan de nieuws
gierige blikken en dc op haar gerichte objec
tieven van de reporters en fotografen. Haaf
echtgenoot, die een jaar of twintig ouder is
dan zij, had moeite haar tc ..volgen, hetgeen
overigens niet noodzakelijk voorkomt onder
een wetgeving, welke juist voorschrijft dat
niet de man de vrouw, maar de vrouw den
man behoort te volgen. Doch reeds lang had
dn jonggehuwde de gewoonte gehad zijn te
genwoordige eehlgenoote te begeleiden. Als
oude bekende van baar familie was hij haar
eeds ge\ olgd naar Belgie, alwaar zijn tegen-
woouliglieid vaak tot ernstige kritiek van
sommige dagbladen aanleiding gegeven had.
Een paar maanden geleden herinner ik me
hem, vergezeld van de Barones, 's avonds in
het café de la I'aix gezien te hebben. Zeer
vaak gebeurt het trouwens in de Parijsche
Hoofdstad, dat men zach in dc onmiddellijke
nabijheid bevindt van personen met wie de
Peis van alle landen zich op een gegeven
oogenblik heelt bezig gehouden Meestal we
ten de lieden het echter niet, wanneer een
beroemde of befaamde grootheid, voor welker
beschouwing gedtuonde een paar minuten ze
zich gaarne een dagreis getroosten zouden,
hun tafelbuur tn een koffiehuis of in een res
taurant is.
De om haar schoonheid zoowel als om haar
vorstelijke „attachés" beroemde Barones en
de wegens zijn. bijzondere manieren in Belgie
weinig geprezen oud-onderofficier, die thans
haar echtgenoot geworden is, verheugen zich
op die manier te Parijs in een incognito, dat
in veler oog aan die stad juist haar groote
bekoring schenkt.
Op bel domein van Balmeourt, waar de
heer Dim reu, naar verluidt, het voornemen
heeft zich meer in het bij/onder bezig te hou
den met paardenfokkerij (hetgeen een kalmer
v\ kkring oplevert voor een inillionair dan
bijvoorbeeld de overigens -zoo nctncele vlieg
kunst) schijnt dat incognito minder noodig
voor een rustig bestaan.
In het stille dorpje van Aironville (depar
tement van Seinc-et-Oise) waartoe dit domein
behoort, heeft de volkstraditie hun die het
bewonen daarentegen reeds vorstelijke eer
bewijzen verzekerd. Zoo bijvooibeeld de vreug
deschoten, die na het matinaal huwelijk ge
lost worden, en die, met een door de echtge-
nooterr aan de gemeentelijke armen geschon
ken som v an 500 francs, de eenige elementen
vormden, welke het huwelijk der Barones
van dat van een paar dorpelingen onderscheid
den. Merkwaardig weid het ook gevonden dat
do wegwerker, tevens dorpsfactot,um, die
met het lossen dier vreugdeschoten belast
was, den toepasselijker! naam draagt van
René Biuxelles. Wellicht is hij nog eenmaal
in de gelegenheid die zelfde functie van vuur-
weikmaker tc vervullen, mocht er een nieuwe
erfgenaam op Baliincourt geboren worden.
Van de in zeer -bescheiden positiën ver
koelende lamilieleden der Barones heeft men
cchtei bij deze gelegenheid niets vernomen.
Dü Markiezin de Pompadour handelde, indien
ik mij niet bedrieg, in dergelijke omstandig
heden geheel anders en toonde dan een fami
liezwak, dat den Franschen Staat soms duur
te -staan kwam. De lijden gaan ar in dit op
zicht voorzeker niet op vooruit.
Doch wat opmerkelijk blijft is het feit, dat,
evenals voorheen, het leven van sommige
stervelingen een verloop heeft, zoo avontuur
lijk als geen romanschrijver zou hebben dur
ven uitdenken. Barones Vaughan is het beste
bewijs dat ook nog in onze burgerlijke en
materialistische eeuw herderinnen koningin
kunnen worden, althans een macht en een
rijkdom kunnen verkrijgen, welke aan die
an vorstinnen doen denken.
Eén enkele omstandigheid, tot welker ver
wezenlijking liet toeval stellig heeft bijgedra
gen, is voldoende geweest om een Barones en
millioimhstcr to maken van een jong meisje,
dat waarschijnlijk, evenals haar in gelijken
tand geboren 'zustcien, bestemd was tot naai-
-terlje of winkeljuffrouw. In plaats van eige
nares van een vorstelijk domein te worden,
zou ze dan de zorgen gekend hebben, waar
mee de alleenwonende meisjes, die te Parijs
met een eerzaam vrouwelijk handwerk haar
brood verdienen moeten, "op het oogenblik
erg te kampen hebben. Nergens toch, zal er
zóó geklaagd worden over de steeds stijgen
de prijzen der voedingsmiddelen, als in de
omgeving der zoogenaamde „Midinette's",
die, gelijk haar populairen naam aanduidt,
ten twaalf uur het middagmaal buitenshuis
moeten gebruiken.
liet staat dan ook te bezien of, in weer
wil van den vooruitgang op elk gebied, het
Paiijbclie naaistertje of werkstertje van on
zen tijd wel gelukkiger is dan haar voor
gangster van vijftig jaar geleden, die met
den romantibchen naam van „Jenny l'Ou-
vrïère" aangeduid werd en, blijkens het
liedje dat nog gezongen wordt, volkomen
gelukkig was, daar ze bijna geen behoeften
kende.
O'est le jardin de Jenny 1'ouVrière
Au coeur content, content de peu,
Eile pourrait posséder davantage
Mais se contente de ce qui lui vient de Dieu.
en wat daar verder volgt.
Met die verheven dichtregelen werd het
geluk geschilder! dat een naaistertje in vroe
ger tijden ondervond in de beschouwing van
linar in een bak op de goot van haar dakven
ster ijo «'plaatste bloempotjes. Helaas, thans
zijn ook dergelijke hangende tuintjes, die
niets weg hebben van die van Semiramis, een
ware luxe geworden voor deerntjes, die niet
eens meer genoeg verdienen, om een behoor
lijk middagmaal te koopen.
Die toestond heeft oen dichterlijk men-
sehenv riend(die het, volgens zijn zeggen,
zelf niet al te breed heeft, want wat ook
duurder moge worden, de verzen, zelfs de
goede, zeker niet) op het denkbeeld gebracht
dat zij schoon waren, schoon niettegen
staande de ouderdom, niettegenstaande de
natuur, die niet altijd kwistig mot hetuit-
deelen van bekoorlijkheden geweest was,
schoon, als ze geweest waren of zijn
wilden, schoon als de roos, die zich door
haar liet plukken. 4
Maar eens op een dag liet zijn men-
schenkennis den baron in den steek. Het
was begin Juni, het badseizoen naderde,
het hoogtepunt, en dagelijks kwam! een
stroom van bezoekers over den met de
heerlijkste kleuren en geuren prijkenden
tuin. Voor de eerste maal sedert hij zijn
geheimen observatiepost had ingericht, ging
ceti vrouw, wier gestalte slank en elegant
scheen, de rozen voorbij zonder er naar
te kijken, en ging eenige schreden ver
der op een bank zitten. De heer Do Mor-
vandes was ten hoogste verbaasd. Waren
de trekken, die de groote hoed voor hem
verborg, werkelijk zoo ieelijk, dat zij /.elf
het wist?
Hij gevoelde terstond het onbehoorlijke
van hot opschrift on als gentleman wilde
hij do beleediging, dio hij onwetend do
onbekende toegevoegd had, ongedaan ma
ken, Verzonken in don aanblik van do
[ondergaande zon, hoorde zij' zijn schre
den niet, en de heer Do Morvandcs kon
haar ongestoord beschouwen. Zij was ver
blijdend schoon. Goudblonde lokken om
lijstten eon regelmatig, fijn besneden ge
sneden gezicht. Do lichte schaduw' van
den witten, slechts mot blauw lint ge-
garneerden charlotten-lioed gaf aan» haar
teint een glans van onaangeroerde frisch-
heid, on van haan geheele verschijning
ging iets onbeschrijfelijk jeugdigs en be
valligs uit. Op het aangenaamste verrast,
naderde de heer De Morvandes langzaam
om haar niet verschrikt te maken.
„Hebt gij, mejuffrouw", het opschrift op
het bord niet gelezen?"
Het jonge meisje, zoo plotseling uit haar
gedachten gerukt, sprong blozend op en
wilde zich verwijderen, zonder den vra
ger een antwoord te geven, toen de baron
met een eerbiedige buiging zeide:
„Vergiffenis, mejuffrouw, dat ik! u zon
der mij voor te stellen aanspreek, maar
ik ben de eigenaar van deze bezittin
gen, baron MorvandesWellicht bobt
ge mijn naam wel eens gehoord?"
De hoffelijke t oon, het sympathieke uiter
lijk van den baron namen eenigszins het
wantrouwen van het jongg meisje weg
en zc wendde zich tot lrem.
„O, in dat geval ben ik! het, dio umijn
excuses moet aanbieden, mijnheer, dat'ik
het deed voorkomen, alsof uw rozen mij
niet bevielen, terwijl ik, ze integendeel
verrukkelijk vind."
„Nu, waarom hebt u ze dan niet go
plukt? U is hot wel vergund," voegde hij
er lachend bij.
Ze sloeg haar oogen neer en zei open
hartig:
„Ik dorst het niet goed."
HoL ijs was nu gebroken on als oudo
vrienden keuvelden ze samen.
Langzamerhand vertelde ze, dat zoals
gezelschap voor eon oude dame naar Di
pard was gekomen. Ilaar vader was op
zeer jongen leeftijd gestorven, terwijl hij
haar moeder slechts zeer weinig vcimo
gen, juist voldoende om van te leven,
had nagelaten. Wat zou de toekomst haar;
brengen? Het lot van een jong, arm meisje
is niet benijdenswaardig te noemen. Ern
stig gemeende aanzoeken kreeg zo niet,
want ze was armen ze was to trolsclj
om als speeltuig van iedereen te dienen;
daarom leefde zo eenzaam! en vergeten.
Ze vertelde dat alles treurig en gelaten,^
maar toch scheen ze gelukkig iemand te
hebben gevonden, die haar belangstellend
aanhoorde en voor wien ze gerust haar
hart kon uitstorten, daar) zd hem', toch
wel niet zou terugzien. Maar toch!, on
danks de openhartigheid, waarmee ze dit
thema behandelde, lag in den toon van
haai' stem oen slecht verborgen verlangen
naar een echtgenoot, een eigen tehuis,
dat zo met haar glimlachende bevalligheid
zou hebben gesierd.
Baron do Morvandes begreep nu ook;
waarom ze do rozen niet geplukt had.
Wat had ze aan een schoonheid, dio haai»
toch slechts smart on lijdon bezorgd had?
„Wat gaat de tijd met praten toch spoe
dig om," zei het meisje, terwijl zo op
stond. „Ik zal te laat komen, en mijn tante
zal bezorgd worden. Ik' mag me wel haas
ten.
„Ik weet ook, waarom ge de rozen
niet plukken wildot?"
De baron trachtte een schertsenden toon
aan te slaan, maar1 niettemin doortrilde
con diepe aandoening zijn stom. „De go-
,hecle rozentuin moest aan, uw) voeten
■liggen."
I En toen zij glimlachend! protesteerde-
en hem dreigde b'oosj te zullen worden,
COURANT.
i