63"* Jaargang. No. 13409 Zondag 18 September 1910 Tweede Blad. Te veel eer. Prentenboeken, fat ons HMsé lept mstet. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitsondering van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingea £1.1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per woek: Voor Schiedam en Vla&rdingen 10 cent. 'Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 16 regeh fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement' op voordeeligë voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan h'et Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. Wij hebben meer dan eens geklaagd over de overdrijving in het voetbalspel. Het is een mooi spel, het heeft als zooveel andere spellen, als zooveel andere sport, pnedago gische waarde. Maar het is een modespel, een ding dat over 25 jaar Voor een andei modespel vergeten is. Voor do jeugd is intu&9chen de spreuk boven den"tempel van Delphi, het beroemde „Niets te zeer", niet geschreven. Is de jeugd gezond en wakkei-, dan wil zij veeleer „alles ie zeer". Aan ouderen en meer ervarenen dan do taak om die overdrijving tegen te gaan cn althans te verhinderen, dat men om die mode het wezenlijke vergeet. Die taak schijnt len aanzien van het voet balspel nog altijd niet begrepen te worden. Do jongelui voetballen, wedstrijden en reizen graag. Dat'is best te begrijpen en niet af te keuren, zoolang hel niet overdreven wordt. Doch het wordt overdreven. De clubs krij gen beschikking over te veel geld. Waai* de koopman die voor vele duizenden moet koo- pen, de advocaat die een groote zaak moet behandelen, tegen een reis naar Weenen b.v. zouden opzien, daar verdraait de voetballer zijn hand niet om zoo'n reisje. En toch is de kwestie of men te Weenen harder trapt dan te Amsterdam niet 15 of 20 maal zoovéél waard dan die groote koophandelszaak of die gewichtige rechtszaak. Doch nu komen vriendelijke intellectuee- len onze jeugd te hulpo om te betoogen, dat zoo die trapkwestic op zichzelf niet dat belang heeft, zij toch in verband met het ge- heele voetbalwezen wel een zaak van het aller grootste belang wordt. Want paedagogisch is voetbal ontzaglijk veel waard, hygiënisch hetzelfde enz., enz., enz. Hoe ver de voetbal enthousiasten hier gaan, is ons niet bekend. Of een uur voetbal gelijk staat met een uur school, of men dus het best half om half schooi 'en voetbal had dan wol of de school heelernaal bijzaak moet worden, is nog niet bekend. De ineenschakelingscommissie heeft, voor zoover ons bekend is, het voetbal zeer ten onrechte nog niet zijn schakelplaats aan gewezen en dus vcrkcorcn wij hier in hot onzekere. Maar toch zullen de voetbal-theoretici een paar uur Woensdag- en Zaterdagmiddag voetballen, zeker onvoldoende vinden. Zij vinden het paedagogisch Vermoedelijk heel Lest als er de Zondag ook nog bij gereisd en gevoetbald wordt on als er verder de heele week over niets gesproken, aan niets gedacht wordt dan aan voetballen. En ziehier nu juist de overdrijving, Waar tegen maai* dén ding helptdat 'de oudere en de leeraars de voetbalvrijheid beperken tot tijd on wijle het voetbal in onbruik is geraakt. I)och deze eenvoudige oplossing aanvaardt men niet. Het Genootschap van Leeraren aan de Nederlaudsche Gymnasia veigadert over het voetbal en spreekt, na ampele discus site aJs zijn meening uil dat hot voetbalspel, onder verstandige leiding beoefond, niet na- dcelig is voor het onderwijs en dat over die verstandige leiding met den voetbalbond moet worden overlegd. Ziedaar de heei'en, die volgens de Genestet \oor hun „bengels" wij maken onze ver ontschuldiging aan de hecren in kwestie, doch het staat er „groot" zijn, bezig bet voet bal geheel - au sérieux te nemen en zelfs daarover te congresseeien. Afgezien van den inhoud der debatten, lijkt ons dit al bedenkelijk. Want het kan toch niet anders of hierdoor ontstaat bij de scholie ren misverstand. Zij hebben al een hoogen dunk van de beteekenis van het voetbal en ziedaar hun leeraren, die het gewicht der zaak nog weer grooter schijnen te komen maken. En toch ligt juist hier het bezwaar. Voet bal daarover zijn wij hot eens is een aardig spel. En als bij zrulk spe! maar „ver standige leiding" mogelijk ware, die zorgde voor de toepassing van hei „niets te zeer", dan zou dat ook heel mooi zijn. Maar als de leeraren nu gaan confereeien en men gaat samen werken, dan krijgt dat spel een ge wicht, dat het zeer zeker niet nog meer moet hebben, wil men de overdrijving met goed succes bestrijden. En juist dat het nu al zoo gewichtig wordt opgevat, dat er zooveel over geschreven en aan gedacht wordt, dat er een heele wedstrijdorganisatie voor is ge maakt, is van liet voetbal het groote be zwaar. Het dieigt voor onze jeugd hoofdzaak te worden, het dreigt meer en meer te ontaar den tot dat soort spel, dat wij behoeven daaraan zeker niet leeraren van het gymna sium te herinneren indertijd in Rome zoo- reel kwaad heeft gedaan en in Engeland (en Amerika) meer en meer op don voorgrond begint te raken, waai- de actieve deelneming achteruitgaat ten koste van een ziekelijke, pas sieve deelneming. Met welk een inderdaad verontrustende eenzijdigheid dit spel hier te Londen soms al reeds besproken wordt, blijke uit dit uit knipsel uit een onzer couranten (de ,,N, Roti. Crt."). „Tegenwoordig speelt onze sehooljougd icetbal, wordt ze zelfs in competitie opgeno men on schrijft men in de kranten daar over; vroeger speelde ze met evenveel plezier „schaar, verlos en krijgertje", zonder conipe- titiën en zonder krantenschrijver en 't is zeer de vraag, wait hier te verkiezen is." Inderdaad, do opmerking is „tref fend". Wat te verkiezen is Een goed geleid, gereglementeerd spel, met paedagogische waarde of con dwaas en doelloos geren en gevlieg door mekaar heen." De redacteur venvacht blijkbaar, dat velen zóó door de voetbalkoorts zijn aangegrepen, dat ze dit paradoxie als dood ernstige waar heid zullen aanvaarden. Maar is het al niet ernstig, dat men met. goeden grond van verscheiden lezers mag verwachten, dat zij zulk een opmerking aan vaarden in plaats van op de verschuiving van het punt van vergelijking te letten en over deze gewichtig doenerij bij een zoo aar- d'g en onschuldig modespelletje als het voet bal eens hartelijk te lachen? Telkens als men iets frisch of vroo- lijks uit do Haagsche regeeringsbureau'js krijgt, gaat er iets van naieve verbazing door onzen geest. Men is gewend daar vandaan zooveel saais en oudbakkens en vervelends te krijgen, alles draagt zoo het cachet van het langzame, het uitvoerige, het onmoderne, dat men bij liet ontvan gen van iets prettigs nieuws, iets amu sants of althans niet al te vervelens op schrikt. Geen wonder intusschen, dat men op de regeeringsbureau'fe in Den Haag nog meer „papier'»', nog minder modem is dan elders. Immers in de eerste plaats ondergaat men daar als in andere hoofd steden den invloed van de bureaucratie en heeft men daarvan dezelfde schadelijke gevolgen. Doch dan komt er als bezwa rende omstandigheid voor de Haagsche Bureau's bij, dat zij in Den Haag zijn. In 1 Londen, Berlijn, Brussel of Parijs zullen zelfs zulke bureau's eenigermate worden meegesleept door do groote haast, door het snel voortgaande moderne leven daar buiten. Zij zullen den invloed ondergaan van hun omgeving, zij zullen althans eeni germate onder de suggestie komen van de werkmethoden der groote handelshui zen in die steden. In Den Haag .niets van dit alles. Daar in om de regeermgsburetm's weldpxlige rust en geen jagende handelslieden veroorza ken onrustige reactie bij kalm voortwerken- cle en nu en dan eens door hun raam naar huiten kijkende ambtenaren. En tóch soms zendt Den. Haag iets moderns. Wij spraken' al eens van een Rrjksprontenbock, dat „Landbouw" de we reld had ingezonden. Nu weer krijgen wij een heele serie prentenboekjes van „Han del", een andere afdeeling van het jongste ministerie, waar men blijkbaar het meest besmot is met den modernen geest. Het is waar, do omslag is nog vrij' def tig, al is het levendige Oranje een heel andere kleur dan het droeve, sombere grijs der statistieken en dan het verbleekte geel der officieelo verslagen. Maar overigens zijn er heel goed geslaagde cliches in af gedrukt, zoodat een oudenvetseh ambtenaar hier heel wat te zuchten heeft, als hij ziet wat hier van de leclame gemaakt is. Want heusch de boekjes dienon voor reclame. Zij willen met hun twintigen een geïllustreerd overzicht geven van wat de handel en do industrie in onzen tijd in Nederland beteekenen ten bate van de ern stige bezoekers der Brusselsche tentoon- Op driedaagsehen oorlogsmarsch met dc grenadiers en jagers. Nu, na veertien dagen van wisselend zon neschijn na regen in het vochtig kamp te Rijen en na een oorlogsmarsch van drie da gen, waarbij de manschappen uitgeput langs den weg neervielen, heb ik mij gezet om u Van deze ontbering-rijken maar krachtigen tijd te verhalen. Ge weet immers, het werd u voor maanden al bericht, dat dén bataljon van ons regiment op ooilogssterkte zou ge bracht worden voor deze marsch? Op oorlogs- sterkte, d, w. z. dat do oude lichtingen ook voor dezen specinlen zomer een jaar vioc- gcr opkwamen. „Ze moeten nu eens naar buiten," zei me voor eenige weken de mi nister van oorlog. En hij dacht eraan, hoe' juist het vorig jaar, toen het regiment naar 't kamp moest do cholera uitbrak. En dus 't regiment thuis bleef. En ik heb thans twee dingen scherp op gemerkt in de Hollanders de laatste dagen, een goede en een slechte hoedanigheid. De eerste "ia een onverwinbaro taaiheid, een goedmoedige galgenhumor van pret en jolijt op momenten van ergste ontbering. Do tweede een die 'k zog bij do monsehen door wier dorpen en steden we trokken: ze lachten en spotten omdat \yij, vermoeiden, wankel gingen. Dit is mcedoogenlooshcid. Doel immers was de oplossing'van do steeds weer-gestelde vraagis ons leger na eenige marschdagen uaneen nog in staat tot de vooipostendicnst en het gevecht? En te vens zou dan in de praotijk beoefend kun nen worden de heele regeling van slapen en eten bij een mnreheerenden troep, die eenige dagen onderweg blijft. Een manoeuvre dus zeer zeker als nog nooit gehouden is. En deze manoeuvre zou te merkwaardiger wor den, omdat ons z.g. garde-regiment met liet bewegen in den palder niet vertrouwd is. De grenadiers en jagers nl. zijn vertrouwd met de duinen. Zij zijn wellicht de beste tirailleurs van ons leger. Dit bleek immers bij Rijen, waar hiit.-gencraal Nceteson niet nalateh kon zijn tevredenheid uit te spreken over de prestaties van het regiment bij hét in 't vijandelijk vuur brengen van een batal jon of bij liet plots en vlug verzamelen, com- pagniesgewijzo. Met zware munschcn is ,dit regiment echter niet vertrouwd. Er is een venijnige wanhopigheid in den nacht vóór je weg zult marchceron, dc regen tegen je ramen tc' hooren kletteren met on rustbarend geweld. Zou je in dat weer moe ten marcheeren den eindeloozen dag, zóó dnt jd „rol" dubbel zwaar zou dragen, en waar je slapen moet buiten op den grond, deze doorweekt zou zijn van regen? t 'l Viel mee toen ik Maandagmorgen vijf uur naar de kazerne reed vier uur was daar réveille geblazen was 't helder weer. Geen regen. De zon scheen niet, on die heeft den h-eelen dag niet geschenen, wat ge lukkig is, Want bij een marsch in 1902 naar Katwijk, door dit zeilde regiment was 't zóó snikheet, dat ;de wog door de duinen getce- kond 'werd doos* do mensclien die neergeval len waren., vnn miliciens tot sergeant-ma joor toe. Men heugt zich nog dien snik- en stelling. En over het geheel schijnen zij ons te beantwoorden aan dit doel. Nu hebben wij indertijd betoogd, dat de Nedeilandsche reclame op de Brusselsche tentoonstelling te indirect, niet spiekend, niet pakkend genoeg was. En wij hebben als voorbeeld genoemd de levensmiddelen industrie, die niet volstaan kan met te doen wat ginds gedaan wordt, doch die met kracht de bezoekers onder de suggestie had moeten brengen, dat de Ncderland- sehe levensmiddelen de beste zijn en dat door model-restaurants in het leven te roepen. Edoch dat is werk voor particulieren. De staat heeft oen ander terrein voor re clame. En dat terrein wordt langzamerhand heel flink in exploitatie genomen door de afdeeling Handel, met de aardige, plasti sche voorstellingen op de tentoonstelling en nu weer met die prentenboekjes, die heel lezenswaard zijn. Hiermee zij nu niet gezegd, dat de staat niet verder kan gaan. Ook op reclamegebied kan en moet de staat heel ver gaan. Hij moet overal de vlag vertoonen en daartoe niet alleen de oor logsschepen maar wel degelijk ook drij vende 'tentoonstellingen uitrusten. Doch niet alles gaat ineens. En in doze prentenboeken hebben wij weer een aan genaam bewijs, dat moderner regeermetho- des zelfs in de onmiddellijke nabijheid van het hartje van Den Haag niet geheel on bekend zijn. Het is alleen jammer, dat de boekjes in het Fransch zijn gesteld en niet toeganke lijk zijn voor de groote meerderheid onzer medeburgers. Want ook dezen kunnen daar uit nog heel wat leeren en met name iets van het zelfvertrouwen terugkrijgen, dat den Nederlander vooral op dit gebied he laas zoo vaak begeeft. Al dadelijk is het eerste boekje een lied van den grooten arbeid onzer groote zee havens, dat geestdrift wekt. Rn <le twee smakelijke kaartjes van Rotterdam, die aantoonen met hoeveel energie men in de tweede helft van de negentiende eeuw, te- rugkeorend op zijn schreden, wat land was weer water is gaan maken, de haren weer ontwoekerd heeft aan het land, spreken op dit punt meer dan vele duizenden def tige folio vellen geel regoeringspapier had den kunnen doen. In het tweede boekje heeft men reclame gemaakt voor onze voornaamste mailboo ten op heusch commercieele manier. De re geering laat volstrekt niet na te vertellen, dat op de Koninklijke Ilollandsche Lloyd (de veelbesproken mailbootdienst op Zuid- Amerika) Fransche koks dienen en dat men er zoo lekker eet, dat die booten nu al bij dc lekkerbekken gerenommeerd zijn. Trouwens, aldus de regeering, „alle an dere ^inrichtingen, badkamers enz. zijn vol strekt modern ep bieden den reiziger het „comfort van een groot hotel aan.'i' Voor onze cacao, onze thee en onze ta bak volgt de regeering clie directe reclame- metbode niet. Maar ook hier verliest zij het doel niet uit het oog, terwijl zij boven dien interessante dingen meedeelt, die men ook binnenslands nog niet voldoende weet. Of kent men de geschiedenis van dat Nederlandsche product bij uitnemendheid, de cacao in 1679 door Bontekoe het eerst vermeld, in de 18de en het begin van 'de 19de eeuw vooral Zeeuwscli product (men denke aan de A tot A A A A A), en nu, aan het begin van de 20ste eeuw, een van de grootste Nederlandsche industrie producten, waarvan 31 millioen kilo woidt ingevoerd en 11 millioen uitgevoerd, ter wijl de Hollander de grootste chocolade consument ter wereld blijkt, die dat artikel nog tweemaal zooveel gebruikt als de Zwitser, die op hem volgt? In 30 jaar is dc hoeveelheid producten, der Ilollandsche Cacaofabrieken 30 maal zoo groot geworden. r Is er dus in den cacaohandel wel iets dat ons gevoel van eigenwaarde kan ver- hoogen, ook voor de thee geeft het vierde prentenboek dergelijke aangename indruk ken. Ook die hebben wij de wereld in 1610 het eerst voorgezet. Eerst hadden wij da groote thcemarkt, doch toen die zich ge deeltelijk verplaatste, zijn wij langzamer hand zelf op Java thee gaan verbouwen. En welke prachtige resultaten wij daarmee gehad hebben, hoe groot ook onze thee- rnaikt nog is," blijkt uit de enkele meege deelde statistieken ten duidelijkste. In 15 jaien is de invoer van Java-thee vervier- dubbcld en de hoeveelheid in.entrepot te Amsteidam 3 maal zoo groot geworden. Ook het vijfde boekje, dat van de tabak en de sigaren spreekt, geeft„ althans van de tabak, eveneens prettig stemmende cij fers. Maar wij kunnen niet aldus alle prenten boeken bespreken. Er zijn er nog 15, die op allerlei gebied getuigen van vernieuwde Nederlandsche energie. Genoeg intusschen om te doen zien, dat de regeering zeer, goed werk geleverd heeft, dat wij gaarne in veler handen zagen, ook binnen de gren zen van ons land zelf. 1 snikheetan dag, waarop de achterblijvers op wagens door particulieren werden nagebracht, zieken die men onder struiken vond in de duinen, soms den volgenden dag pas We troffen 't gelukkig dus wat 't weer be treft. Maar slechimoeds werd de tocht aan vaard. Er is .namelijk een zeer eigenaardige geest onder de soldaten de laatste jaren. Een van veel gemor en weinig geestdrift. Een tocht als deze zou noodig zijn om, als 'k straks zal aantoonen, te bewijzen dat wij toch wel degelijk kranige soldaten hebben. Dat al dat gemor maar larie is en als het er op aan komt vrij taai zijn, koppig en voor geen klein geruchtje vervaard. De aanvang was als elke marsch: loopen. En "er wérd geloopen den eersten dag: een Hollander vangt altijd nan in gedrukte, dus heimelijk morrende stemming. Maar al naai' rijn inspanning stijgt klimt ook zijn gemoeds toestand hij begint te spotten. „Moedhou- wers, koeren"bootst hij dc zootelaars na die trouw op marsch meeloopt en hun koop waar aanprijzend. Welk een uithoudingsvermogen hebben dezo kooplieden. In Rijen maakten ze alle marschen moe, Want 'r trekt met zoo'n re giment nog heel wat voort dat niet in de kazerne woont. Barbier, rogimentsfotograaf, kazernehonden, enz. enz. Populaire figuren worden dit, zooals ook dc zoctelaarstei' „Aal tje", een frissche jonge dochter van een mis schien drio-en-lwmtig jaar, gebruind door weer-en-wind, die mee naar 't kamp ging. En nu met'haai' mand bij zich, deze heele marsch volgde. Zij leeft mee het leven jaar- in-jaar-uit van het regiment. Door weer-en- wind gebruind, daarin verhard, presteerde ze dezen dricdaagschen marsch méér dan menig man! „Moedhounereis de roep van dit jaar, qualificatite van een zekere kleverige koopwaar. „Mocdhouwers, hoerenlacht de soldaat als hij een olijk meisjes-snuitje rechts of links van den weg op oen boerenplaats ziot. Soms zegt hij wel wat ergens, maar dat doet hij omdat hij niet beter weet. De weg van Den Haag naar Gouda schat men op 34 K.M.die werd afgelegd met elke vijf kwmijter anderhalf uur zes h tien minuten, rust en één keer langer rust. Het laatste gedeelte weid als velddienstoefening beschouwd en mot de bajonet op het geweer geloopen. Maar toen begonnen de meesten hun voeten te voelen, en dat was wel heel duidelijk te zien, toen men te half vier, vier uur circa over de Goudsche puntkeien kwam aanmarchceren. Gouda liep uit, maar do muziek was ditmaal niet in slaat ons zóó op te beuren dat we de pijnlijkheid van onze voeten niet verrieden. Welk een verheugenis was 't, neer te kun nen vallen op een bos stroo, al lag die ook op den vloer. De kazerne daar was verlaten door het vierde dat naar 't kamp was. Alles was opgeborgen, niets was er dan naakte ijzeren kribben. Die waren twee aan Iw-ee bo venop elkander-geplaatst en iedei' kreeg wat stroo. „Als je toch liever op den grond slaapt leg jc je stvoobos maar eruit" stelden we den soldaten voor: en ze waren er wat Vlug bij om hun stroo op, den grond te smijten. Eerst na aankomst moest, overeenkomstig do mogelijkheid van oorlog, overgegaan wor den tot het klaarmaken van het middag- BIMEXLAND. Koningin Wllliehmna naar Brussel 1 Reuter seint uit Brussel: De „Etoilo" meldt, dat Koningin. ,WiI- helmina meer dan waarschijnlijk in de tweede helft van October een bezoek aan het Belgische hof zal brengen. Ouderscheiding. Bij Kon. besl. van 14 dezer is bepaald, dat alsnog, ter zake van zijn, gedrag bij een klewangaanval in de nabijheid van; Koeta-Trieëng (gouvernement Atjeh enOn- derhoorigbeden), op 1 Augustus 1907, bij afzonderlijke dagorders, zoo in tndié als in Nederland, eervol zal worden vermeld, de sergeant dor infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië R Kingma. maal. Te vijf uur stonden de manschappen dan ook gemoedelijk xe „jassen". Toen 'k om zeven uur do kazerne verliet om te zien of er in de stad nog wat te eten was, was men aan 't koken. Negen uur was taptoe; t mcerendeel van de vermoeiden sliep al toen om half tien de officier van den dag binnen kwam: 't middagmaal was klaar! Dit is een kunststuk wanneer men in aan merking neemt dat in de kazerne gewoon lijk 't dubbele van dien tijd noodig is voor* 'L klaarmaken Van het eten Te drie uur den volgenden morgen hoor den we onder de ramen 't geraas van de wegtrekkende artillerie: die ging vooruit. Er v as iets fantastisch inachter de donkerte ramen 't gerinkel van ijzers, het gedreven van dc kanonnen, getrappel van. paarden, soms even een flambouw-schijnsel 't deed' een oogenblik van oorlog droonron. Tc vier uur was reveille. De dokter stond spoedig in eon ruimen kring van neerge- hmkto zieken met blooto voeten: hij doceer de hoe ze te behandelen. Maar toen te zes uur werd aangetreden, ontbrak niemand, ook ■allen die op "den weg, waren achtergebleven gisteren, waren aanwezig. Echter op den weg naar Bodegraven, een 11 K.M. circa, zag men ze links cn rechts verdwijnen. Bij paren: 't is 'n droevig ver schijnsel tegenwoordig 't gebrek aan schaamtegevoel bij vele miliciens. Afspraken schonen vooruit gemaakt, cn daar tusschen deze raenschen anderen Waren die heuselijk niet meer vooruit konden en allen blaren aan de voelen haddon („we loopen op herfstblaren want 't zijn herfetmanoouvres hoorde 'k een opmerker) diende er te Bodegraven een sclüf- SCHiliDIMSCHE i1 Will lil'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5