63"* Jaargang.
No. 13409
Zondag 18 September 1910
Tweede Blad.
Te veel eer.
Prentenboeken,
fat ons HMsé lept mstet.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitsondering van Zon-en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingea £1.1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per woek: Voor Schiedam en Vla&rdingen 10 cent.
'Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 16 regeh fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement' op voordeeligë voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan h'et Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
Wij hebben meer dan eens geklaagd over
de overdrijving in het voetbalspel. Het is
een mooi spel, het heeft als zooveel andere
spellen, als zooveel andere sport, pnedago
gische waarde. Maar het is een modespel,
een ding dat over 25 jaar Voor een andei
modespel vergeten is.
Voor do jeugd is intu&9chen de spreuk
boven den"tempel van Delphi, het beroemde
„Niets te zeer", niet geschreven. Is de jeugd
gezond en wakkei-, dan wil zij veeleer „alles
ie zeer". Aan ouderen en meer ervarenen
dan do taak om die overdrijving tegen te
gaan cn althans te verhinderen, dat men
om die mode het wezenlijke vergeet.
Die taak schijnt len aanzien van het voet
balspel nog altijd niet begrepen te worden.
Do jongelui voetballen, wedstrijden en reizen
graag. Dat'is best te begrijpen en niet af te
keuren, zoolang hel niet overdreven wordt.
Doch het wordt overdreven. De clubs krij
gen beschikking over te veel geld. Waai* de
koopman die voor vele duizenden moet koo-
pen, de advocaat die een groote zaak moet
behandelen, tegen een reis naar Weenen b.v.
zouden opzien, daar verdraait de voetballer
zijn hand niet om zoo'n reisje. En toch is de
kwestie of men te Weenen harder trapt dan
te Amsterdam niet 15 of 20 maal zoovéél
waard dan die groote koophandelszaak of die
gewichtige rechtszaak.
Doch nu komen vriendelijke intellectuee-
len onze jeugd te hulpo om te betoogen, dat
zoo die trapkwestic op zichzelf niet dat
belang heeft, zij toch in verband met het ge-
heele voetbalwezen wel een zaak van het aller
grootste belang wordt. Want paedagogisch
is voetbal ontzaglijk veel waard, hygiënisch
hetzelfde enz., enz., enz. Hoe ver de voetbal
enthousiasten hier gaan, is ons niet bekend.
Of een uur voetbal gelijk staat met een uur
school, of men dus het best half om half
schooi 'en voetbal had dan wol of de school
heelernaal bijzaak moet worden, is nog niet
bekend. De ineenschakelingscommissie heeft,
voor zoover ons bekend is, het voetbal zeer
ten onrechte nog niet zijn schakelplaats aan
gewezen en dus vcrkcorcn wij hier in hot
onzekere.
Maar toch zullen de voetbal-theoretici een
paar uur Woensdag- en Zaterdagmiddag
voetballen, zeker onvoldoende vinden. Zij
vinden het paedagogisch Vermoedelijk heel
Lest als er de Zondag ook nog bij gereisd en
gevoetbald wordt on als er verder de heele
week over niets gesproken, aan niets gedacht
wordt dan aan voetballen.
En ziehier nu juist de overdrijving, Waar
tegen maai* dén ding helptdat 'de oudere en
de leeraars de voetbalvrijheid beperken tot tijd
on wijle het voetbal in onbruik is geraakt.
I)och deze eenvoudige oplossing aanvaardt
men niet. Het Genootschap van Leeraren
aan de Nederlaudsche Gymnasia veigadert
over het voetbal en spreekt, na ampele discus
site aJs zijn meening uil dat hot voetbalspel,
onder verstandige leiding beoefond, niet na-
dcelig is voor het onderwijs en dat over die
verstandige leiding met den voetbalbond moet
worden overlegd.
Ziedaar de heei'en, die volgens de Genestet
\oor hun „bengels" wij maken onze ver
ontschuldiging aan de hecren in kwestie, doch
het staat er „groot" zijn, bezig bet voet
bal geheel - au sérieux te nemen en zelfs
daarover te congresseeien.
Afgezien van den inhoud der debatten, lijkt
ons dit al bedenkelijk. Want het kan toch
niet anders of hierdoor ontstaat bij de scholie
ren misverstand. Zij hebben al een hoogen
dunk van de beteekenis van het voetbal en
ziedaar hun leeraren, die het gewicht der zaak
nog weer grooter schijnen te komen maken.
En toch ligt juist hier het bezwaar. Voet
bal daarover zijn wij hot eens is een
aardig spel. En als bij zrulk spe! maar „ver
standige leiding" mogelijk ware, die zorgde
voor de toepassing van hei „niets te zeer",
dan zou dat ook heel mooi zijn. Maar als de
leeraren nu gaan confereeien en men gaat
samen werken, dan krijgt dat spel een ge
wicht, dat het zeer zeker niet nog meer
moet hebben, wil men de overdrijving met
goed succes bestrijden. En juist dat het nu al
zoo gewichtig wordt opgevat, dat er zooveel
over geschreven en aan gedacht wordt, dat er
een heele wedstrijdorganisatie voor is ge
maakt, is van liet voetbal het groote be
zwaar. Het dieigt voor onze jeugd hoofdzaak
te worden, het dreigt meer en meer te ontaar
den tot dat soort spel, dat wij behoeven
daaraan zeker niet leeraren van het gymna
sium te herinneren indertijd in Rome zoo-
reel kwaad heeft gedaan en in Engeland (en
Amerika) meer en meer op don voorgrond
begint te raken, waai- de actieve deelneming
achteruitgaat ten koste van een ziekelijke, pas
sieve deelneming.
Met welk een inderdaad verontrustende
eenzijdigheid dit spel hier te Londen soms
al reeds besproken wordt, blijke uit dit uit
knipsel uit een onzer couranten (de ,,N,
Roti. Crt.").
„Tegenwoordig speelt onze sehooljougd
icetbal, wordt ze zelfs in competitie opgeno
men on schrijft men in de kranten daar
over; vroeger speelde ze met evenveel plezier
„schaar, verlos en krijgertje", zonder conipe-
titiën en zonder krantenschrijver en 't is zeer
de vraag, wait hier te verkiezen is."
Inderdaad, do opmerking is „tref
fend".
Wat te verkiezen is
Een goed geleid, gereglementeerd spel,
met paedagogische waarde of con dwaas en
doelloos geren en gevlieg door mekaar heen."
De redacteur venvacht blijkbaar, dat velen
zóó door de voetbalkoorts zijn aangegrepen,
dat ze dit paradoxie als dood ernstige waar
heid zullen aanvaarden.
Maar is het al niet ernstig, dat men met.
goeden grond van verscheiden lezers mag
verwachten, dat zij zulk een opmerking aan
vaarden in plaats van op de verschuiving
van het punt van vergelijking te letten en
over deze gewichtig doenerij bij een zoo aar-
d'g en onschuldig modespelletje als het voet
bal eens hartelijk te lachen?
Telkens als men iets frisch of vroo-
lijks uit do Haagsche regeeringsbureau'js
krijgt, gaat er iets van naieve verbazing
door onzen geest. Men is gewend daar
vandaan zooveel saais en oudbakkens en
vervelends te krijgen, alles draagt zoo het
cachet van het langzame, het uitvoerige,
het onmoderne, dat men bij liet ontvan
gen van iets prettigs nieuws, iets amu
sants of althans niet al te vervelens op
schrikt.
Geen wonder intusschen, dat men op
de regeeringsbureau'fe in Den Haag nog
meer „papier'»', nog minder modem is
dan elders. Immers in de eerste plaats
ondergaat men daar als in andere hoofd
steden den invloed van de bureaucratie
en heeft men daarvan dezelfde schadelijke
gevolgen. Doch dan komt er als bezwa
rende omstandigheid voor de Haagsche
Bureau's bij, dat zij in Den Haag zijn. In 1
Londen, Berlijn, Brussel of Parijs zullen
zelfs zulke bureau's eenigermate worden
meegesleept door do groote haast, door
het snel voortgaande moderne leven daar
buiten. Zij zullen den invloed ondergaan
van hun omgeving, zij zullen althans eeni
germate onder de suggestie komen van
de werkmethoden der groote handelshui
zen in die steden.
In Den Haag .niets van dit alles. Daar
in om de regeermgsburetm's weldpxlige rust
en geen jagende handelslieden veroorza
ken onrustige reactie bij kalm voortwerken-
cle en nu en dan eens door hun raam
naar huiten kijkende ambtenaren.
En tóch soms zendt Den. Haag iets
moderns. Wij spraken' al eens van een
Rrjksprontenbock, dat „Landbouw" de we
reld had ingezonden. Nu weer krijgen wij
een heele serie prentenboekjes van „Han
del", een andere afdeeling van het jongste
ministerie, waar men blijkbaar het meest
besmot is met den modernen geest.
Het is waar, do omslag is nog vrij' def
tig, al is het levendige Oranje een heel
andere kleur dan het droeve, sombere grijs
der statistieken en dan het verbleekte geel
der officieelo verslagen. Maar overigens
zijn er heel goed geslaagde cliches in af
gedrukt, zoodat een oudenvetseh ambtenaar
hier heel wat te zuchten heeft, als hij
ziet wat hier van de leclame gemaakt is.
Want heusch de boekjes dienon voor
reclame. Zij willen met hun twintigen een
geïllustreerd overzicht geven van wat de
handel en do industrie in onzen tijd in
Nederland beteekenen ten bate van de ern
stige bezoekers der Brusselsche tentoon-
Op driedaagsehen oorlogsmarsch
met dc grenadiers en jagers.
Nu, na veertien dagen van wisselend zon
neschijn na regen in het vochtig kamp te
Rijen en na een oorlogsmarsch van drie da
gen, waarbij de manschappen uitgeput langs
den weg neervielen, heb ik mij gezet om u
Van deze ontbering-rijken maar krachtigen tijd
te verhalen. Ge weet immers, het werd u
voor maanden al bericht, dat dén bataljon
van ons regiment op ooilogssterkte zou ge
bracht worden voor deze marsch? Op oorlogs-
sterkte, d, w. z. dat do oude lichtingen
ook voor dezen specinlen zomer een jaar vioc-
gcr opkwamen. „Ze moeten nu eens naar
buiten," zei me voor eenige weken de mi
nister van oorlog. En hij dacht eraan, hoe'
juist het vorig jaar, toen het regiment naar
't kamp moest do cholera uitbrak. En
dus 't regiment thuis bleef.
En ik heb thans twee dingen scherp op
gemerkt in de Hollanders de laatste dagen,
een goede en een slechte hoedanigheid. De
eerste "ia een onverwinbaro taaiheid, een
goedmoedige galgenhumor van pret en jolijt
op momenten van ergste ontbering. Do
tweede een die 'k zog bij do monsehen
door wier dorpen en steden we trokken: ze
lachten en spotten omdat \yij, vermoeiden,
wankel gingen. Dit is mcedoogenlooshcid.
Doel immers was de oplossing'van do
steeds weer-gestelde vraagis ons leger na
eenige marschdagen uaneen nog in staat tot
de vooipostendicnst en het gevecht? En te
vens zou dan in de praotijk beoefend kun
nen worden de heele regeling van slapen en
eten bij een mnreheerenden troep, die eenige
dagen onderweg blijft. Een manoeuvre dus
zeer zeker als nog nooit gehouden is. En
deze manoeuvre zou te merkwaardiger wor
den, omdat ons z.g. garde-regiment met liet
bewegen in den palder niet vertrouwd is.
De grenadiers en jagers nl. zijn vertrouwd
met de duinen. Zij zijn wellicht de beste
tirailleurs van ons leger. Dit bleek immers
bij Rijen, waar hiit.-gencraal Nceteson niet
nalateh kon zijn tevredenheid uit te spreken
over de prestaties van het regiment bij hét
in 't vijandelijk vuur brengen van een batal
jon of bij liet plots en vlug verzamelen, com-
pagniesgewijzo. Met zware munschcn is ,dit
regiment echter niet vertrouwd.
Er is een venijnige wanhopigheid in den
nacht vóór je weg zult marchceron, dc regen
tegen je ramen tc' hooren kletteren met on
rustbarend geweld. Zou je in dat weer moe
ten marcheeren den eindeloozen dag, zóó dnt
jd „rol" dubbel zwaar zou dragen, en waar
je slapen moet buiten op den grond, deze
doorweekt zou zijn van regen? t
'l Viel mee toen ik Maandagmorgen
vijf uur naar de kazerne reed vier uur
was daar réveille geblazen was 't helder
weer. Geen regen. De zon scheen niet, on die
heeft den h-eelen dag niet geschenen, wat ge
lukkig is, Want bij een marsch in 1902 naar
Katwijk, door dit zeilde regiment was 't zóó
snikheet, dat ;de wog door de duinen getce-
kond 'werd doos* do mensclien die neergeval
len waren., vnn miliciens tot sergeant-ma
joor toe. Men heugt zich nog dien snik- en
stelling. En over het geheel schijnen zij
ons te beantwoorden aan dit doel.
Nu hebben wij indertijd betoogd, dat de
Nedeilandsche reclame op de Brusselsche
tentoonstelling te indirect, niet spiekend,
niet pakkend genoeg was. En wij hebben
als voorbeeld genoemd de levensmiddelen
industrie, die niet volstaan kan met te
doen wat ginds gedaan wordt, doch die
met kracht de bezoekers onder de suggestie
had moeten brengen, dat de Ncderland-
sehe levensmiddelen de beste zijn en
dat door model-restaurants in het leven te
roepen.
Edoch dat is werk voor particulieren.
De staat heeft oen ander terrein voor re
clame. En dat terrein wordt langzamerhand
heel flink in exploitatie genomen door de
afdeeling Handel, met de aardige, plasti
sche voorstellingen op de tentoonstelling
en nu weer met die prentenboekjes, die
heel lezenswaard zijn. Hiermee zij nu niet
gezegd, dat de staat niet verder kan gaan.
Ook op reclamegebied kan en moet de staat
heel ver gaan. Hij moet overal de vlag
vertoonen en daartoe niet alleen de oor
logsschepen maar wel degelijk ook drij
vende 'tentoonstellingen uitrusten.
Doch niet alles gaat ineens. En in doze
prentenboeken hebben wij weer een aan
genaam bewijs, dat moderner regeermetho-
des zelfs in de onmiddellijke nabijheid van
het hartje van Den Haag niet geheel on
bekend zijn.
Het is alleen jammer, dat de boekjes in
het Fransch zijn gesteld en niet toeganke
lijk zijn voor de groote meerderheid onzer
medeburgers. Want ook dezen kunnen daar
uit nog heel wat leeren en met name iets
van het zelfvertrouwen terugkrijgen, dat
den Nederlander vooral op dit gebied he
laas zoo vaak begeeft.
Al dadelijk is het eerste boekje een lied
van den grooten arbeid onzer groote zee
havens, dat geestdrift wekt. Rn <le twee
smakelijke kaartjes van Rotterdam, die
aantoonen met hoeveel energie men in de
tweede helft van de negentiende eeuw, te-
rugkeorend op zijn schreden, wat land was
weer water is gaan maken, de haren weer
ontwoekerd heeft aan het land, spreken
op dit punt meer dan vele duizenden def
tige folio vellen geel regoeringspapier had
den kunnen doen.
In het tweede boekje heeft men reclame
gemaakt voor onze voornaamste mailboo
ten op heusch commercieele manier. De re
geering laat volstrekt niet na te vertellen,
dat op de Koninklijke Ilollandsche Lloyd
(de veelbesproken mailbootdienst op Zuid-
Amerika) Fransche koks dienen en dat men
er zoo lekker eet, dat die booten nu al
bij dc lekkerbekken gerenommeerd zijn.
Trouwens, aldus de regeering, „alle an
dere ^inrichtingen, badkamers enz. zijn vol
strekt modern ep bieden den reiziger het
„comfort van een groot hotel aan.'i'
Voor onze cacao, onze thee en onze ta
bak volgt de regeering clie directe reclame-
metbode niet. Maar ook hier verliest zij
het doel niet uit het oog, terwijl zij boven
dien interessante dingen meedeelt, die men
ook binnenslands nog niet voldoende weet.
Of kent men de geschiedenis van dat
Nederlandsche product bij uitnemendheid,
de cacao in 1679 door Bontekoe het eerst
vermeld, in de 18de en het begin van 'de
19de eeuw vooral Zeeuwscli product (men
denke aan de A tot A A A A A), en nu,
aan het begin van de 20ste eeuw, een
van de grootste Nederlandsche industrie
producten, waarvan 31 millioen kilo woidt
ingevoerd en 11 millioen uitgevoerd, ter
wijl de Hollander de grootste chocolade
consument ter wereld blijkt, die dat artikel
nog tweemaal zooveel gebruikt als de
Zwitser, die op hem volgt?
In 30 jaar is dc hoeveelheid producten,
der Ilollandsche Cacaofabrieken 30 maal
zoo groot geworden. r
Is er dus in den cacaohandel wel iets
dat ons gevoel van eigenwaarde kan ver-
hoogen, ook voor de thee geeft het vierde
prentenboek dergelijke aangename indruk
ken. Ook die hebben wij de wereld in 1610
het eerst voorgezet. Eerst hadden wij da
groote thcemarkt, doch toen die zich ge
deeltelijk verplaatste, zijn wij langzamer
hand zelf op Java thee gaan verbouwen.
En welke prachtige resultaten wij daarmee
gehad hebben, hoe groot ook onze thee-
rnaikt nog is," blijkt uit de enkele meege
deelde statistieken ten duidelijkste. In 15
jaien is de invoer van Java-thee vervier-
dubbcld en de hoeveelheid in.entrepot te
Amsteidam 3 maal zoo groot geworden.
Ook het vijfde boekje, dat van de tabak
en de sigaren spreekt, geeft„ althans van
de tabak, eveneens prettig stemmende cij
fers.
Maar wij kunnen niet aldus alle prenten
boeken bespreken. Er zijn er nog 15, die
op allerlei gebied getuigen van vernieuwde
Nederlandsche energie. Genoeg intusschen
om te doen zien, dat de regeering zeer,
goed werk geleverd heeft, dat wij gaarne
in veler handen zagen, ook binnen de gren
zen van ons land zelf. 1
snikheetan dag, waarop de achterblijvers op
wagens door particulieren werden nagebracht,
zieken die men onder struiken vond in de
duinen, soms den volgenden dag pas
We troffen 't gelukkig dus wat 't weer be
treft. Maar slechimoeds werd de tocht aan
vaard. Er is .namelijk een zeer eigenaardige
geest onder de soldaten de laatste jaren. Een
van veel gemor en weinig geestdrift.
Een tocht als deze zou noodig zijn om, als
'k straks zal aantoonen, te bewijzen dat wij
toch wel degelijk kranige soldaten hebben.
Dat al dat gemor maar larie is en als het er
op aan komt vrij taai zijn, koppig en voor geen
klein geruchtje vervaard.
De aanvang was als elke marsch: loopen.
En "er wérd geloopen den eersten dag: een
Hollander vangt altijd nan in gedrukte, dus
heimelijk morrende stemming. Maar al naai'
rijn inspanning stijgt klimt ook zijn gemoeds
toestand hij begint te spotten. „Moedhou-
wers, koeren"bootst hij dc zootelaars na
die trouw op marsch meeloopt en hun koop
waar aanprijzend.
Welk een uithoudingsvermogen hebben
dezo kooplieden. In Rijen maakten ze alle
marschen moe, Want 'r trekt met zoo'n re
giment nog heel wat voort dat niet in de
kazerne woont. Barbier, rogimentsfotograaf,
kazernehonden, enz. enz. Populaire figuren
worden dit, zooals ook dc zoctelaarstei' „Aal
tje", een frissche jonge dochter van een mis
schien drio-en-lwmtig jaar, gebruind door
weer-en-wind, die mee naar 't kamp ging.
En nu met'haai' mand bij zich, deze heele
marsch volgde. Zij leeft mee het leven jaar-
in-jaar-uit van het regiment. Door weer-en-
wind gebruind, daarin verhard, presteerde
ze dezen dricdaagschen marsch méér dan
menig man! „Moedhounereis de roep
van dit jaar, qualificatite van een zekere
kleverige koopwaar.
„Mocdhouwers, hoerenlacht de soldaat
als hij een olijk meisjes-snuitje rechts of
links van den weg op oen boerenplaats ziot.
Soms zegt hij wel wat ergens, maar dat doet
hij omdat hij niet beter weet.
De weg van Den Haag naar Gouda schat
men op 34 K.M.die werd afgelegd met
elke vijf kwmijter anderhalf uur zes h tien
minuten, rust en één keer langer rust. Het
laatste gedeelte weid als velddienstoefening
beschouwd en mot de bajonet op het geweer
geloopen. Maar toen begonnen de meesten
hun voeten te voelen, en dat was wel heel
duidelijk te zien, toen men te half vier, vier
uur circa over de Goudsche puntkeien
kwam aanmarchceren. Gouda liep uit, maar
do muziek was ditmaal niet in slaat ons
zóó op te beuren dat we de pijnlijkheid van
onze voeten niet verrieden.
Welk een verheugenis was 't, neer te kun
nen vallen op een bos stroo, al lag die ook op
den vloer. De kazerne daar was verlaten
door het vierde dat naar 't kamp was. Alles
was opgeborgen, niets was er dan naakte
ijzeren kribben. Die waren twee aan Iw-ee bo
venop elkander-geplaatst en iedei' kreeg wat
stroo. „Als je toch liever op den grond
slaapt leg jc je stvoobos maar eruit" stelden
we den soldaten voor: en ze waren er wat
Vlug bij om hun stroo op, den grond te
smijten.
Eerst na aankomst moest, overeenkomstig
do mogelijkheid van oorlog, overgegaan wor
den tot het klaarmaken van het middag-
BIMEXLAND.
Koningin Wllliehmna naar Brussel 1
Reuter seint uit Brussel:
De „Etoilo" meldt, dat Koningin. ,WiI-
helmina meer dan waarschijnlijk in de
tweede helft van October een bezoek aan
het Belgische hof zal brengen.
Ouderscheiding.
Bij Kon. besl. van 14 dezer is bepaald,
dat alsnog, ter zake van zijn, gedrag bij
een klewangaanval in de nabijheid van;
Koeta-Trieëng (gouvernement Atjeh enOn-
derhoorigbeden), op 1 Augustus 1907, bij
afzonderlijke dagorders, zoo in tndié als
in Nederland, eervol zal worden vermeld,
de sergeant dor infanterie van het leger
in Nederlandsch-Indië R Kingma.
maal. Te vijf uur stonden de manschappen
dan ook gemoedelijk xe „jassen". Toen 'k
om zeven uur do kazerne verliet om te zien
of er in de stad nog wat te eten was, was
men aan 't koken. Negen uur was taptoe;
t mcerendeel van de vermoeiden sliep al
toen om half tien de officier van den dag
binnen kwam: 't middagmaal was klaar!
Dit is een kunststuk wanneer men in aan
merking neemt dat in de kazerne gewoon
lijk 't dubbele van dien tijd noodig is voor*
'L klaarmaken Van het eten
Te drie uur den volgenden morgen hoor
den we onder de ramen 't geraas van de
wegtrekkende artillerie: die ging vooruit. Er
v as iets fantastisch inachter de donkerte
ramen 't gerinkel van ijzers, het gedreven
van dc kanonnen, getrappel van. paarden,
soms even een flambouw-schijnsel 't deed'
een oogenblik van oorlog droonron.
Tc vier uur was reveille. De dokter stond
spoedig in eon ruimen kring van neerge-
hmkto zieken met blooto voeten: hij doceer
de hoe ze te behandelen. Maar toen te zes
uur werd aangetreden, ontbrak niemand, ook
■allen die op "den weg, waren achtergebleven
gisteren, waren aanwezig.
Echter op den weg naar Bodegraven, een
11 K.M. circa, zag men ze links cn rechts
verdwijnen. Bij paren: 't is 'n droevig ver
schijnsel tegenwoordig 't gebrek aan
schaamtegevoel bij vele miliciens. Afspraken
schonen vooruit gemaakt, cn daar tusschen
deze raenschen anderen Waren die heuselijk
niet meer vooruit konden en allen blaren aan
de voelen haddon („we loopen op herfstblaren
want 't zijn herfetmanoouvres hoorde 'k een
opmerker) diende er te Bodegraven een sclüf-
SCHiliDIMSCHE i1 Will lil'