Hst 161 tijdens liet Mei van Parijs.
83"* laargang
Zondag 2 October 1910
No. 13421
I
Derde Blad.
Deze cotiran I. verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen
Prqs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl 125 franco
per post £1.1.05.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Ad verten tiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
nur aan bet bureau bezorgd zijn,
Bureau: Lango Haven Ho. 141 (boek Korte Haven).
Prj's der Advertentiën: Vaa 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen,
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intere. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
10
Er is misschien geon ander gebied clan
dat der pacdagogie, waar wij binnen zoo
kort bestek de meest radikale en de meest
conservatieve elementen bij'-elkaaT vinden.
Zooveel nieuwe gedachten over pacdagogie
als wij tegenwoordig bijna elke week weer
tegenkomen, zijn er wellicht nog nooit
geweest. Geon week zonder noviteit, kan
het bijna boeten.
De oen verwacht alles, do ander niets
van bet school. Was tot voor korf wio
aan het alléén-zaligmakende van vakonder
wijs twijfelde een ketter, nu ineens weer
schijnt er een strooming te komen, die
met alle waardeeiing van dat vakonder
wijs toch weer de werkplaats op den
voorgrond wil brengen on voel aan 'n goed
georganiseerde, geregeld rondtrekkende
vaktentoonstellingen hecht. Het ©ene oogen-
blik is op de gewone school al het „ma
chinale" werk uit don booze, het andere
kan men er heelemaal niet zonder.
Inderdaad, in het rijk der kinderopvoe
ding heerscht groote onrust. Er zijn onein
dig veel nieuwe snufjes en nieuwe ideeën,
maar van een rustigen ontwikkelingsgang
merkt men nog niet veel.
Is dat de reden, dat zooveel ouders
blijven toekijken en zich uitsluitend aan
het oude houden?
Wij kunnen ons haast geen. andeie re
den denken voor die apathie in een zaak,
waarin gemis aan belangstelling toch niet
mag worden verondersteld.
En toch is die geheelonthouding niet
nooclig. Zeker, voor dat de schoolmethodes
radicaal veranderd worden, voor dat de
nieuwere opvattingen meer vastheid ge
kregen hebben en geleid hebben tot een
nieuw systeem, zal er nog heel wat wa
ter door den Rijn gaan en zullen 'de kin
deren van thans menschen geworden zijn.
Maar toch zijn er wel zeer vruchtbare ge
dachten onder do nieuwere opvoedkundige
opvattingen, die men zonder moeite en
met kans op' voel succes bij zijn kinderen
in praktijk zou kunnen brengen. Rn toch
ziet men dat maar heel weinig gebeuren.
Wij hebben er nu speciaal twee op het
oog, die volstrekt niet het bezwaar heb
ben, dat zij aan het aantal lesuren der
kinderen nog weer nieuwe toevoegen. In
tegendeel. Ilct ©ene is zuiver spel, het
andere moet Voor eiken, grooteren jon
gen één hoerlijklicid zijn. Beide zijn ook
door matig welgestelde ouders voor hun
kinderen te verwezenlijken. En toch komt
van hel eerste idee weinig, va,n het
tweede niets Terecht.
Het eerste idee geldt voor heel kleine
kinderen, Hot gaat uit van de meening,
dat het spelen van de kindoren in het
zand van het allergrootste nut is voor de
ontwikkeling ,van het kind. Do zandhoop,
zoo wordt betoogd, kan het kind in veler
lei lichting nuttig bezig... oud on.
Het kind voedt er zichzelf op, oefent
zijn fantasie, leert de eerste beginselen
der constructie kennen .Zand is in dat
opzicht veel nuttiger dan welk gecompli
ceerd speelgoed ook, omdat hot kind er
vrijwel alles van kan maken, wat zijn
fantasie er maar in kan zien eft dat
is veol.
Trouwens wie maar oven nadenkt,
moet begrijpen, welk een groote beteoke-
nis het zand als middel tot zelfopvoeding
voor een kind heeft. Bovendien kan men
het boekje van den Deenscben paedagoog
H. Dragehjelm raadplegen „Het spelen van
do kinderen in het zand", dat o. a. in
een Duitsche vertaling bij Kónier te Leip
zig verschenen is.
Zand is niet duur. Welgestelde men
schen hebben een tuin of kunnen samen
althans gemakkelijk een lapje grond huren
om or wat zand hoon te laten brengen
en er hun kinderen te laten spelen. En
toch, het gebeurt te weinig. In Duitsoh-
land en ook bij uitzondering in Neder
land hebben verscheiden gemeentebesturen
in die richting ook voor de kinderen der
mmder-welgestelden gezorgd door openbare
zandspoelplaatson op to richten. Doch hier
to lande hoort men van zulke zandspeel
plaatsen heel weinig. En van eenige syste
matische .poging van meer welgestelde
ouders om hun kinderen dit uitstekende
opvoedingsmiddel ,te verschaffen, hoort
men niets. Sommigen hebben zeer ze
ker een zandhoop in den tuin. Maar
het is toch nog te veel uitzondering voor
weinigen, terwijl liet regel voor velen
kon zijn,
En van samenwerking op dit gebied van
wie geen tuin hebben, hooiden wij nooit.
Precies ditzelfde gemis aan belangstel
ling, diezelfde onverschilligheid voor een
uitstekendo opvoedingsinrichting vinden
wij, waar het betreft de handigheid der
jonge schooljongens te ontwikkolen. Ook
hier is zulk een sympathiek plan, geknipt
speciaal voor de kindoren van meer wel-
gcstclden en dat niet leidt tot nieuwe
lessen of nieuwe occupatie buiten den
schooltijd. Het is het vervolg op den zand
hoop, zouden wij willen zeggen. Vindt het
kind geen voldoening voor zijn zolfopvoe-
dendc bezigheid racer bij den zandhoop,
komt het tot do ontdekking dat het ma
teriaal trots alle fantasie cn alle vinding
rijkheid in de realiteit toch wat weinig
solicdo is, dan moet men langzamerhand"
solie'dor materialen in handen geven, waar
mee hij naar haitelust proeven kan ne
men. Do zandhoop wordt een tetrem onbe
bouwde, van veel zand voorziene, liefst
woeste grond, het materiaal wat oud hout,
een hamer, wat spijkers langzamer
hand wat meer timmer- en smidsgereed
schap. Men verschaft hem een paar on-
In de jaren 1870 en 1871, tijdens het
beleg, vorkeerden do Parij zenaars in groote
moeilijkheden, vooral waar heL beantwoor
ding der vraag betrof, hoe men den mond
voorraad zoo lang mogelijk zou kunnen
sparen, en hoe dien aan te vullen, Vlecsch
was sehaaxsch en duur, en 'ten slotte
slachtte men zelfs de dieren uil den „Jardin
des Plantos".
De ehef-kok van een restaurant, Tous-
senel genaamd, heeft van dag tot dag
eenige menu's saamgèsteld, en de in- en
verkoopwaarde opgeteekend; zoo. is er dus
een compleet dagboek van het beleg van
Parijs op culinarisdh gebied, waaruit we
eonigo grepen doen.
De prijzen der verschillende spijzen ver
anderden soms snol. Zoo toekende Tous-
senel op zekeren dag aan: „Kattcnragout
5 fres.; gestoofd paardonvlooseh 6 fres."
Den volgendon dag was de prijs veel min
der: „Roastbeef van het paard fr. 3.50,
carré van den ezel f3, ezelragont fr. 350."
Op denzelfdon dag kostte een portie asper
ges fr. 3.50, plumpudding fr. 1.50, oen
poer fr. 1.50. Op de markt kostte een
katfr. 6, oen levend schaap nit den „Jardin
des Plantos" fr. 160, een kilo muil ezel-
vlcesch fr. 3.50.
Hierbij haalt Sehlössoi' de volgende ancc
dote aan van den bekenden schrijver op
culinarisch gebied Tulbert Dumonteii, zoo
als hij die zelf heeft y.crbeld:
derstollen op wielen, wat oude Decauville-
rails. En nu zal meu hem spoedig bezig
zien een spoorbaan te egaliseoren, een
brug, een station te bouwen en wat niet
al. En zoo knoeiende, zal hij spoedig be
ginnen in te zien, dat hij in een schuurtje
op het terrein, waar een ju le werkman
werkt, raad moet halen, nat hij hij dien
werkman zelf wat moet loeren timmeren
en smeden om zijn1 spel-doel te kunnen
bereiken. En zoo zal hij spelend van de
eenc constructie tot de andere komen.
Wat een prachtige, spelende los m han
denarbeid, in hand- en oogenontwikkeling,
wat een mooie, gezonde oefening in het
cons traceren, wat een juiste methode om
de moeilijkheden daarbij te loeren ken
nen, om den handenarbeid hooger te loe
ren schatten, wat een uitstekende gelegen
heid om van een aanleg in deZe rich
ting te doen blijken.
En toch niets gebeurt. Paod agogisch
is deze methode zoo mooi mogelijk. "Wil
don do ouders werkelijk hun kinderen nu
reeds doen profiteeron van de goede,
nieuwere denkbeelden op paedogogisch
gebied, dan moesten zij dit dadelijk aan
pakken. En toch hebben wij niets ge
hooid van eenige poging om dit idee te
Verwezenlijken.
Dit is zeker betrekkelijk gemakkelijk. De
kosten zijn niet groot En bij veel steden
zTjn zeker terreinen als bovenbedoeld vrij
spoedig to vindon. Waar die niet modi
ton zijn, daar kunnen do ouders zich ge
makkelijk aaneonsluiten om hun kinderen
in do zomervacantio naar hotels of pen
sions te zenden in plaatsen, \vaar zoo iets
wel goed is te maken.
En toch, hot geschiedt niet. De paedo
gogische waarde van het idee zal wel even
min te ontkennen zijn als hij den zand
hoop. De gelegenheid om een tochnischcn
aanleg hier aan het licht te doen komen
en te ontwikkelen zal zeker zeer gewaar
deerd worden.
En toch men heeft er de moeite en
de luttele uitgaven blijkbaar niot voor
over, laat zijn kinderen liever verstoken
van het groote nut dezer methoden en
wacht tot de staat er mee komt.
FRANSCHE BRIEVEN".
PARIJS, 25 Sept. '10.
Voortdurend worden allo talen verrijkt
met nieuwe uitdrukkingen, welke, men weet
niet hoe, als Min zelf ontstaan. Meestal na
melijk is de uitvindei of de eerste gebrui
ker van zulk een neologisme onbekend en
verkrijgt dit laatste het. burgerccht, zonder
dat zijn aanspraken ooit door een geleerde
zijn onderzocht of eikend. Dit is wei liet
beste bewijs van do, door menigeen in don
Innlsten tijd miskende stelling dat het on-
viachtbaar werk is een taal te ïeglemontec-
ren. „Do taal is gansch het volk" en komt
(evenmin als de afstammelingen van dat
volk) geenszins ter wereld, nadat hooge
autoriteiten eerst de wenscheliikheid of bet
nut der gebootte betoogd hebben. Zij is ook
daarom „gansch het volk", in engeren z.m
genomen, omdat zij het leven en de zoden
van een zekeie eolleethiteit op een bepaal
de plaat» of in een uitgebreide omgeving
getrouw weerspiegelt.
Aan dat alles dacht ik, dezer dagen een
uitdnikking hooiende gebruiken, die nieuw
is om de eenvoudige reden dat het begrip,
't welk ze bestemd is weer te geven, nog
niet lang geleden is opgekomen.
Die uitdrukking luidt „fagon chasseur" en
doet als bijvoeglijk naamuooid dienst. Een
japon, „fagon tailleur", was me bekend,
maar een konijn „facon chasseur" daar
naar moest ik inden. Ziehier dan wat do
vindingrijke, doch weinig nauwgezette gee=t
van den tijd uitgedacht heeft ten einde, m
zekere omstandigheden, aan iemand, die op
een gentleman, snob of een „meneer" wil
lijken, eon aanzien te schenken, waaiop hij
geen recht heeft.
Wanneer ge dezci dagen te Parijs een
stuk klein wild koopt (nauwgezette huiswi-
dcis, zelfs van de hoogere «tanden, belasten
zich hier vaak in persoon mot dergelijke
commissies), zal de poelier of poelierster u
vaak de vraag stellen of ge den haas of
fazant „fagon chasseur" venscht. Zoo ja,
dan maakt hij in het beestje een paar insnij
dingen of prikjes, die in staat stellen hier cn
daar een pair hagelkorrels in zijn body te
doen giljden, dat niet door het moordend
lood des jagers, maar in de strikken of netten
van een strooper gevallen was. Is het wild
bestemd tot geschenk, dan wordt de gever op
die wijze beschouwd als een Nimrod, autori
teit met wc hij vaak geen andere overeen
komst heeft clan de uitrusting en het costuum.
Voor jageis, die met een leege weitasch thuis
gukomen zijn en niettemin hun jagerseer
wenschen te handhaven, is de „facon chas
seur" eveneens een ware „uitkomst".
Voor een andeie categorie met minder.
Het is helaas, voorgekomen dat de jacht
tijd, door sommige Parjzenaars, voor heel
iets andera gebiuikt werd dan voor hel edele
vermaak, waarvan de Galliërs als zulke
vurige liefhebbers bekend stonden. „Mon
sieur cbasso" was de titel mui een, langer
dun een dozijn jaren geleden, in het Gymnase
vei toond blijspel, hetwelk de lichtzinnigheid
van een Parij&ch gebouwd beer tot, onderwerp
had. „Monsieur" had namelijk den jachttijd
en zijn begeerte om in hot vrije veld achter
liet wild te loopen, tot voonvendsel gekozen
om een dag of wat binnen de muren van
Parijs genoegens na te jagen, welke voor zijn
wederhelft een diep geheim behoorden te blij
ven. Wat er bij toeval, na zijn thuiskomst,
uit vijn weitasch kwam kijken ben ik verge
ten, maar het was iets heel geks. Of „Mort-
sieui" voor zij snoodheid de gerechte straf
ontving, dan we* er zich uit wist te. redden,
is mij evenmin bijgebleven, maar het laatste
is in een vaudeville de moest waarschijnlijke
oplossing. Stellig zou hij echter tal van ver
wikkelingen vermeden (en de auteur te
gelijkertijd zijn intrige gemist) hebben, indien
ten tijde der handeling die „fagon chasseur"
bekend was geweest, welke heden ten dage de
resultaten van de jacht vermag na te boot
sen, alsof het eenvoudig kruidenierswaren
gold. Want, n'est pas chasseur qui veut,
getuige do menigte jagers, die zonder iets
huiswaarts kecren, of liever huiswaarts zou
den keeien, indien de Voorzienigheid geen
poelier op hun weg geplaatst had. Waar
schijnlijk is dit aantal zoo groot, daar er
geen bezigheid bestaat, die in Frankrijk
gedurende de laatste eeuwen zoozeer gedemo
cratiseerd is als de jacht.
Een heel gewone burgerman, een slager
of bakker, een kroeghouder of een zaak-
waai nemer, toont- in onze dagen een ontem-
baren hartstocht voor de sport, waaraan het,
".óór de „Groote Rocohitie'", alleen aan adel
lijke heeien veroorloofd was deel te nomen.
De nivelecrende geest der encyclopaedisten
en revolutiemannen heeft er inderdaad wel
\oor gezorgd dat in de eerste plaats het heer
lijk (in alle mogelijke bcteekenissen) jacht-
igcht afgeschaft, weid. Later is dit weei ge
deeltelijk heisteid, maar inmiddels had het
volk er den smaak van beet gekregen en het
ui huidigen dag gehouden.
Tijdens het beleg ging ik dus naar do
markt, waar de koeien en schapen thans
door .paarden, katten en ratten waren
vervangen. Een meisje verkocht ezels-
vlocsdh.
„Waar hebt ge dat vlcesch vandaan?"
vroeg ik haar.
„Ach," antwoordde het liovc kind, „wij
haddon tw-eo mooie ezels; toen wij naar
Parijs vluchtten, moesten we er ons van
ontdoen. Zo heetten Ernst on Jozef. Jozef
werd verkocht."
„Door zifn broedois?"
„'Neon, door mijn vader. Deze hier is
Ernst. Ziet hij or niet smakelijk uit? liet
filet kost 30, de hersenen GO, het hart
10 francs. Dat is niot duur, vindt u wel?"
„Ik zal het hart nemen, mademoiselle.
Hoe heet u?"
„Dénise."
En hot jongo meisje, dat zich moeite
gaf' om te lachen, maar zoor bloek zag,
wikkelde het hart van 'den ezel in een
stuk papier. Dit gebeurde op den dag dat
generaal Trochu proclameerde„Parijs zal
niet capituleorenl" Ernst moot een zoor
oud hoestje geweest zijn, tenminste zijn
hart, dat ongetwijfeld lang zoo week niot
was als dat van Dénise, hooft mij1 zulk
een storing der spijsvertering veroorzaakt,
dat ik heden ten dago nog de Dnitschers
verwen,so'li wegens het belegeren van
Parijs.
Den 17on December 1870 toekende Tous-
senel aan: „PaardenVlocsch blijft ongeveer
gelijk in prijs: fr. 8 het kilo. Do pau
wen uit den „Jardin des Plantos" kosten
fr. 15 tot fr. 18. Ik had voor den restau
ratour 2500 eioren gekocht, die wij eeni-
gen tijd later voor fr. 1.50 het stuk ver
koelden.
Den 20en December werden de eerste
ratten ten verkoop aangeboden; zij wor
den voor 74 centimes per stuk vorkocht.
Deze handel werd eerst in het geheim
gedreven.
Langzamerhand was mon ook reeds voel
paaiden- on kattonvlcesoh gaan eton. In
do couranten word openlijk aanbevolen,
jongo katten niet meer af te maken, maar
ze op to oton. Met. uien gebraden of als
ragout smaakten ze uitstekend. Ook hon-
denvloesch was zeer gezocht, ofschoon
Francisque Sarcey vol verontwaardiging
protest aanteokendo tegon het slachten van
honden; hij zou oor kunnen hegrijpen, dat
Ovestcs zijn Pylades had opgegeten sof
Paul zijn Viiginie had verorberd. Maar-
do hongor kent geon wet; reeds in No
vember werden katten- en. hondenmarkten
geopend. Een hondoncotelet kostte fr. 2,
con. pond hondenvloesch fr. -1.
Tweo burgorlui4jos, man en vrouw, had
don oou klein hondje, Bijou genaamd,
waarvan zij zoor veel hielden. Op zekeren
dag, dat zij' niets meer tc oton hadden,
werd Bijou geslacht on gebraden. Het echt
paar had do tranen in de oogon, toon het
aan tafel ging. Als naar gewoonte logde
do vrouw do afgekloven hoentjes op Bijou's
bord en sprak weemoedig: „Die anno
hond, wal zou hij gesmuld licbbon."
Over het algemeen werden er moor kat
ten dan hqnden gegeten; met een kraag
hoeft dien tol
Wellicht nordt er in de meer gegoede bur-
guklassen nog het minste gejaagd. De
grooteto liefhebbers norden gevormd door do
land-edelheden en den kleinen winkelier uit
do steden, tbc veelal van boereche afkomst is.
De Fiansche staatslieden in activiteit,
rite om hun positie min of meer gedwongen
zijn aan jachtpartijen deel te nemen, zijn
don ook in den regel geen gioote Nimrods,
Felix Faure buiten rekening gelaten, wiens
liefhebberij voor allerlei soorten van jacht
trouwens strookte mot de voorname manieren,
die hij trachtte nan te nemen, toen hij Pre
sident der Fransche Republiek geworden
v. as.
Het is bekend hoe de goede President
Carnot aan Goneiapl Brugère, toon mm het
Ely-sée verbonden, eens op de jacht een la
ding hagel zond, welke onder den rug te
rechtkwam. President Fallières is evenmin
oen geweldig schutter ofschoon hij getrouw
aan jachtpartijen deelneemt en Minister
Briand houdt oneindig meer van vissollen,
hetgeen aan den teekenaar van den „Crï de
Paris" deze week een titelplaat in de pen
heeft gegeven met het onderschrift: „Lequel
des deux ira m'envoyei' du plomb?" woor
den, geuit door een boschwachter, die Bris-
son en Briand op een presidentieele jacht
vergezelt. Die aardigheid is evenwel niet van
zeer ornstigen aard en ieder weet dat geen
zaak tot zooveel grappen aanleiding geeft als
juist de jacht.
Frnnsche Münchhnusens zijn me evenwel
riet bekend, of men moot hen zooken in de
„Afedi", dat bij uitstek het land der „opsnij
derij is. In dat geval zou Daudet's Tartarin
er voor kunnen doorgaan. Maar de zonen van
het Franse'.e Zuiden zien nu eenmaal alles,
en niet ipeciaal de jacht, door een zonnig
vergrootglas
Van gekleurd papier om don nek wei-den
de katten verkocht onder den naam van
lapins de gonttiène (dakhazen zouden wij
zeggen). Met al de kunst der Parijsclie
keuken toebereid, werden hond 'en kat tot
ware lekkernijen.
Op zekeren dag noteerde Toussenel do
volgende prijzen: oen portio kip 16, een
portie konijn 14, oen kip 26, een konijn
26, een gans 45 fics.een hond fr. 2 per
pond, een gevilde kat fr. 5, eon rat fr. 1,
con grooto rioolrat fr. 1.50. Daarbij kwa
men langzamerhand bijna allo diersoorten
van den „Jardin des Plantos". Een Parrjsch
correspondent uit die dagen schreef: „Gis
teren at ik hij oen collega uit Londen,
wion het gelukt was eon groot stuk
Mouflon machtig te worden. Hot is eon
soort van schaap, dat, naar ik geloof,
slechts op Corsika voorkomt. Ilij zette
het mij voor on ik at ervanhet smaakte
niot Lopaald slecht, maar onder normale
omstandigheden zou ik "hot zekor niet heb
ben gegeten. Heden hadden we ratten
ragout; hot smaakte uitstekend on houdl
hot midden tussohen kikvorsch en konijn."
Op do spijslijst van Toussenel komt even
wel hot woord „rat" niet voor. Hij' sprak
van „wild-ragout". Langzamerhand word
er eon fonneclc rattenmarkt gehouden cn
nog wol op de Place do l'IIotel de Yille,
juist onder hot oog dor stodsautoritoiten.
Do toevoor ging geregeld door; do rat
tenvangers vingen ze in do riolen en be-
diondon zich daartoe van suiker als
lokmiddel. Overigens was de rat als voe
dingsmiddel niet iets nieuws. Evenals mon
in Bourgondië de wijnberg slakken eet, zoo
wordt te Bordeaux en omgeving op de
ratten, die in massa daar in do kelders
voorkomen, jacht gemaakt on zijn, de res
taurateurs do afnemers.
Den 27en December steeg de prijs van
een kat tot fr. 8. Een beer uit de „Jar
din des Plantos" werd voor fr. 200 ver
kocht. 'Een pauw kostte fr. 29; do portie
stond op do spijskaart Voor fr. 5 geno
teerd.
„Gister," zoo schreef een dagbladcorres
pondent van die dagen, „at ik een stuk
Pollux. Pollux en zijn broeder Castor zijn
do beide olifanten uit den „Jardin des
Plantos", die men geslacht heeft. Pollux
was lunch taai en tranig; ik kan geen
inonsch aanraden olifantenvleesoh te eten,
als hij zich nog rund- en lamsvlccsfch
kan aanschaffen." De goede stukkeu van
Castor en Pollux weiden voor fr. 45 per
pond verkocht; de mindere stukken voor
10 fres. per pond. Den' 2on Januari 1S71
kochten de restaurateurs het olifanten-
vlcèsch in voor fr. 30 het pond en oen
hunner zoicle: „Vandaag heb ik voor 600
fres. Olifantonvleosch verkocht."
Don 7cn Januari kostten do ratten fr. 2
hot stuk; op dien dag' maakte Toussenel
de kauttcckening hij zijn menu: „Mijn
vrienden, dio van do forten komen, zeg
gen dat wij niet steek genoeg zijn; wij
zullen dus wol moeten capituleoren,"
In den Faubourg St. Hon oré stolde, een
slager in zijn winkel twee govildo wolven
ton toon. Voor de antilopen in den„Jaidinj
des Plantos" worden zeer hoogo prijzen bc-
mwrnm rc he com m.
Q