Hst 161 tijdens liet Mei van Parijs. 83"* laargang Zondag 2 October 1910 No. 13421 I Derde Blad. Deze cotiran I. verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen Prqs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl 125 franco per post £1.1.05. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Ad verten tiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een nur aan bet bureau bezorgd zijn, Bureau: Lango Haven Ho. 141 (boek Korte Haven). Prj's der Advertentiën: Vaa 1—6 regels fL 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen, In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intere. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. 10 Er is misschien geon ander gebied clan dat der pacdagogie, waar wij binnen zoo kort bestek de meest radikale en de meest conservatieve elementen bij'-elkaaT vinden. Zooveel nieuwe gedachten over pacdagogie als wij tegenwoordig bijna elke week weer tegenkomen, zijn er wellicht nog nooit geweest. Geon week zonder noviteit, kan het bijna boeten. De oen verwacht alles, do ander niets van bet school. Was tot voor korf wio aan het alléén-zaligmakende van vakonder wijs twijfelde een ketter, nu ineens weer schijnt er een strooming te komen, die met alle waardeeiing van dat vakonder wijs toch weer de werkplaats op den voorgrond wil brengen on voel aan 'n goed georganiseerde, geregeld rondtrekkende vaktentoonstellingen hecht. Het ©ene oogen- blik is op de gewone school al het „ma chinale" werk uit don booze, het andere kan men er heelemaal niet zonder. Inderdaad, in het rijk der kinderopvoe ding heerscht groote onrust. Er zijn onein dig veel nieuwe snufjes en nieuwe ideeën, maar van een rustigen ontwikkelingsgang merkt men nog niet veel. Is dat de reden, dat zooveel ouders blijven toekijken en zich uitsluitend aan het oude houden? Wij kunnen ons haast geen. andeie re den denken voor die apathie in een zaak, waarin gemis aan belangstelling toch niet mag worden verondersteld. En toch is die geheelonthouding niet nooclig. Zeker, voor dat de schoolmethodes radicaal veranderd worden, voor dat de nieuwere opvattingen meer vastheid ge kregen hebben en geleid hebben tot een nieuw systeem, zal er nog heel wat wa ter door den Rijn gaan en zullen 'de kin deren van thans menschen geworden zijn. Maar toch zijn er wel zeer vruchtbare ge dachten onder do nieuwere opvoedkundige opvattingen, die men zonder moeite en met kans op' voel succes bij zijn kinderen in praktijk zou kunnen brengen. Rn toch ziet men dat maar heel weinig gebeuren. Wij hebben er nu speciaal twee op het oog, die volstrekt niet het bezwaar heb ben, dat zij aan het aantal lesuren der kinderen nog weer nieuwe toevoegen. In tegendeel. Ilct ©ene is zuiver spel, het andere moet Voor eiken, grooteren jon gen één hoerlijklicid zijn. Beide zijn ook door matig welgestelde ouders voor hun kinderen te verwezenlijken. En toch komt van hel eerste idee weinig, va,n het tweede niets Terecht. Het eerste idee geldt voor heel kleine kinderen, Hot gaat uit van de meening, dat het spelen van de kindoren in het zand van het allergrootste nut is voor de ontwikkeling ,van het kind. Do zandhoop, zoo wordt betoogd, kan het kind in veler lei lichting nuttig bezig... oud on. Het kind voedt er zichzelf op, oefent zijn fantasie, leert de eerste beginselen der constructie kennen .Zand is in dat opzicht veel nuttiger dan welk gecompli ceerd speelgoed ook, omdat hot kind er vrijwel alles van kan maken, wat zijn fantasie er maar in kan zien eft dat is veol. Trouwens wie maar oven nadenkt, moet begrijpen, welk een groote beteoke- nis het zand als middel tot zelfopvoeding voor een kind heeft. Bovendien kan men het boekje van den Deenscben paedagoog H. Dragehjelm raadplegen „Het spelen van do kinderen in het zand", dat o. a. in een Duitsche vertaling bij Kónier te Leip zig verschenen is. Zand is niet duur. Welgestelde men schen hebben een tuin of kunnen samen althans gemakkelijk een lapje grond huren om or wat zand hoon te laten brengen en er hun kinderen te laten spelen. En toch, het gebeurt te weinig. In Duitsoh- land en ook bij uitzondering in Neder land hebben verscheiden gemeentebesturen in die richting ook voor de kinderen der mmder-welgestelden gezorgd door openbare zandspoelplaatson op to richten. Doch hier to lande hoort men van zulke zandspeel plaatsen heel weinig. En van eenige syste matische .poging van meer welgestelde ouders om hun kinderen dit uitstekende opvoedingsmiddel ,te verschaffen, hoort men niets. Sommigen hebben zeer ze ker een zandhoop in den tuin. Maar het is toch nog te veel uitzondering voor weinigen, terwijl liet regel voor velen kon zijn, En van samenwerking op dit gebied van wie geen tuin hebben, hooiden wij nooit. Precies ditzelfde gemis aan belangstel ling, diezelfde onverschilligheid voor een uitstekendo opvoedingsinrichting vinden wij, waar het betreft de handigheid der jonge schooljongens te ontwikkolen. Ook hier is zulk een sympathiek plan, geknipt speciaal voor de kindoren van meer wel- gcstclden en dat niet leidt tot nieuwe lessen of nieuwe occupatie buiten den schooltijd. Het is het vervolg op den zand hoop, zouden wij willen zeggen. Vindt het kind geen voldoening voor zijn zolfopvoe- dendc bezigheid racer bij den zandhoop, komt het tot do ontdekking dat het ma teriaal trots alle fantasie cn alle vinding rijkheid in de realiteit toch wat weinig solicdo is, dan moet men langzamerhand" solie'dor materialen in handen geven, waar mee hij naar haitelust proeven kan ne men. Do zandhoop wordt een tetrem onbe bouwde, van veel zand voorziene, liefst woeste grond, het materiaal wat oud hout, een hamer, wat spijkers langzamer hand wat meer timmer- en smidsgereed schap. Men verschaft hem een paar on- In de jaren 1870 en 1871, tijdens het beleg, vorkeerden do Parij zenaars in groote moeilijkheden, vooral waar heL beantwoor ding der vraag betrof, hoe men den mond voorraad zoo lang mogelijk zou kunnen sparen, en hoe dien aan te vullen, Vlecsch was sehaaxsch en duur, en 'ten slotte slachtte men zelfs de dieren uil den „Jardin des Plantos". De ehef-kok van een restaurant, Tous- senel genaamd, heeft van dag tot dag eenige menu's saamgèsteld, en de in- en verkoopwaarde opgeteekend; zoo. is er dus een compleet dagboek van het beleg van Parijs op culinarisdh gebied, waaruit we eonigo grepen doen. De prijzen der verschillende spijzen ver anderden soms snol. Zoo toekende Tous- senel op zekeren dag aan: „Kattcnragout 5 fres.; gestoofd paardonvlooseh 6 fres." Den volgendon dag was de prijs veel min der: „Roastbeef van het paard fr. 3.50, carré van den ezel f3, ezelragont fr. 350." Op denzelfdon dag kostte een portie asper ges fr. 3.50, plumpudding fr. 1.50, oen poer fr. 1.50. Op de markt kostte een katfr. 6, oen levend schaap nit den „Jardin des Plantos" fr. 160, een kilo muil ezel- vlcesch fr. 3.50. Hierbij haalt Sehlössoi' de volgende ancc dote aan van den bekenden schrijver op culinarisch gebied Tulbert Dumonteii, zoo als hij die zelf heeft y.crbeld: derstollen op wielen, wat oude Decauville- rails. En nu zal meu hem spoedig bezig zien een spoorbaan te egaliseoren, een brug, een station te bouwen en wat niet al. En zoo knoeiende, zal hij spoedig be ginnen in te zien, dat hij in een schuurtje op het terrein, waar een ju le werkman werkt, raad moet halen, nat hij hij dien werkman zelf wat moet loeren timmeren en smeden om zijn1 spel-doel te kunnen bereiken. En zoo zal hij spelend van de eenc constructie tot de andere komen. Wat een prachtige, spelende los m han denarbeid, in hand- en oogenontwikkeling, wat een mooie, gezonde oefening in het cons traceren, wat een juiste methode om de moeilijkheden daarbij te loeren ken nen, om den handenarbeid hooger te loe ren schatten, wat een uitstekende gelegen heid om van een aanleg in deZe rich ting te doen blijken. En toch niets gebeurt. Paod agogisch is deze methode zoo mooi mogelijk. "Wil don do ouders werkelijk hun kinderen nu reeds doen profiteeron van de goede, nieuwere denkbeelden op paedogogisch gebied, dan moesten zij dit dadelijk aan pakken. En toch hebben wij niets ge hooid van eenige poging om dit idee te Verwezenlijken. Dit is zeker betrekkelijk gemakkelijk. De kosten zijn niet groot En bij veel steden zTjn zeker terreinen als bovenbedoeld vrij spoedig to vindon. Waar die niet modi ton zijn, daar kunnen do ouders zich ge makkelijk aaneonsluiten om hun kinderen in do zomervacantio naar hotels of pen sions te zenden in plaatsen, \vaar zoo iets wel goed is te maken. En toch, hot geschiedt niet. De paedo gogische waarde van het idee zal wel even min te ontkennen zijn als hij den zand hoop. De gelegenheid om een tochnischcn aanleg hier aan het licht te doen komen en te ontwikkelen zal zeker zeer gewaar deerd worden. En toch men heeft er de moeite en de luttele uitgaven blijkbaar niot voor over, laat zijn kinderen liever verstoken van het groote nut dezer methoden en wacht tot de staat er mee komt. FRANSCHE BRIEVEN". PARIJS, 25 Sept. '10. Voortdurend worden allo talen verrijkt met nieuwe uitdrukkingen, welke, men weet niet hoe, als Min zelf ontstaan. Meestal na melijk is de uitvindei of de eerste gebrui ker van zulk een neologisme onbekend en verkrijgt dit laatste het. burgerccht, zonder dat zijn aanspraken ooit door een geleerde zijn onderzocht of eikend. Dit is wei liet beste bewijs van do, door menigeen in don Innlsten tijd miskende stelling dat het on- viachtbaar werk is een taal te ïeglemontec- ren. „Do taal is gansch het volk" en komt (evenmin als de afstammelingen van dat volk) geenszins ter wereld, nadat hooge autoriteiten eerst de wenscheliikheid of bet nut der gebootte betoogd hebben. Zij is ook daarom „gansch het volk", in engeren z.m genomen, omdat zij het leven en de zoden van een zekeie eolleethiteit op een bepaal de plaat» of in een uitgebreide omgeving getrouw weerspiegelt. Aan dat alles dacht ik, dezer dagen een uitdnikking hooiende gebruiken, die nieuw is om de eenvoudige reden dat het begrip, 't welk ze bestemd is weer te geven, nog niet lang geleden is opgekomen. Die uitdrukking luidt „fagon chasseur" en doet als bijvoeglijk naamuooid dienst. Een japon, „fagon tailleur", was me bekend, maar een konijn „facon chasseur" daar naar moest ik inden. Ziehier dan wat do vindingrijke, doch weinig nauwgezette gee=t van den tijd uitgedacht heeft ten einde, m zekere omstandigheden, aan iemand, die op een gentleman, snob of een „meneer" wil lijken, eon aanzien te schenken, waaiop hij geen recht heeft. Wanneer ge dezci dagen te Parijs een stuk klein wild koopt (nauwgezette huiswi- dcis, zelfs van de hoogere «tanden, belasten zich hier vaak in persoon mot dergelijke commissies), zal de poelier of poelierster u vaak de vraag stellen of ge den haas of fazant „fagon chasseur" venscht. Zoo ja, dan maakt hij in het beestje een paar insnij dingen of prikjes, die in staat stellen hier cn daar een pair hagelkorrels in zijn body te doen giljden, dat niet door het moordend lood des jagers, maar in de strikken of netten van een strooper gevallen was. Is het wild bestemd tot geschenk, dan wordt de gever op die wijze beschouwd als een Nimrod, autori teit met wc hij vaak geen andere overeen komst heeft clan de uitrusting en het costuum. Voor jageis, die met een leege weitasch thuis gukomen zijn en niettemin hun jagerseer wenschen te handhaven, is de „facon chas seur" eveneens een ware „uitkomst". Voor een andeie categorie met minder. Het is helaas, voorgekomen dat de jacht tijd, door sommige Parjzenaars, voor heel iets andera gebiuikt werd dan voor hel edele vermaak, waarvan de Galliërs als zulke vurige liefhebbers bekend stonden. „Mon sieur cbasso" was de titel mui een, langer dun een dozijn jaren geleden, in het Gymnase vei toond blijspel, hetwelk de lichtzinnigheid van een Parij&ch gebouwd beer tot, onderwerp had. „Monsieur" had namelijk den jachttijd en zijn begeerte om in hot vrije veld achter liet wild te loopen, tot voonvendsel gekozen om een dag of wat binnen de muren van Parijs genoegens na te jagen, welke voor zijn wederhelft een diep geheim behoorden te blij ven. Wat er bij toeval, na zijn thuiskomst, uit vijn weitasch kwam kijken ben ik verge ten, maar het was iets heel geks. Of „Mort- sieui" voor zij snoodheid de gerechte straf ontving, dan we* er zich uit wist te. redden, is mij evenmin bijgebleven, maar het laatste is in een vaudeville de moest waarschijnlijke oplossing. Stellig zou hij echter tal van ver wikkelingen vermeden (en de auteur te gelijkertijd zijn intrige gemist) hebben, indien ten tijde der handeling die „fagon chasseur" bekend was geweest, welke heden ten dage de resultaten van de jacht vermag na te boot sen, alsof het eenvoudig kruidenierswaren gold. Want, n'est pas chasseur qui veut, getuige do menigte jagers, die zonder iets huiswaarts kecren, of liever huiswaarts zou den keeien, indien de Voorzienigheid geen poelier op hun weg geplaatst had. Waar schijnlijk is dit aantal zoo groot, daar er geen bezigheid bestaat, die in Frankrijk gedurende de laatste eeuwen zoozeer gedemo cratiseerd is als de jacht. Een heel gewone burgerman, een slager of bakker, een kroeghouder of een zaak- waai nemer, toont- in onze dagen een ontem- baren hartstocht voor de sport, waaraan het, ".óór de „Groote Rocohitie'", alleen aan adel lijke heeien veroorloofd was deel te nomen. De nivelecrende geest der encyclopaedisten en revolutiemannen heeft er inderdaad wel \oor gezorgd dat in de eerste plaats het heer lijk (in alle mogelijke bcteekenissen) jacht- igcht afgeschaft, weid. Later is dit weei ge deeltelijk heisteid, maar inmiddels had het volk er den smaak van beet gekregen en het ui huidigen dag gehouden. Tijdens het beleg ging ik dus naar do markt, waar de koeien en schapen thans door .paarden, katten en ratten waren vervangen. Een meisje verkocht ezels- vlocsdh. „Waar hebt ge dat vlcesch vandaan?" vroeg ik haar. „Ach," antwoordde het liovc kind, „wij haddon tw-eo mooie ezels; toen wij naar Parijs vluchtten, moesten we er ons van ontdoen. Zo heetten Ernst on Jozef. Jozef werd verkocht." „Door zifn broedois?" „'Neon, door mijn vader. Deze hier is Ernst. Ziet hij or niet smakelijk uit? liet filet kost 30, de hersenen GO, het hart 10 francs. Dat is niot duur, vindt u wel?" „Ik zal het hart nemen, mademoiselle. Hoe heet u?" „Dénise." En hot jongo meisje, dat zich moeite gaf' om te lachen, maar zoor bloek zag, wikkelde het hart van 'den ezel in een stuk papier. Dit gebeurde op den dag dat generaal Trochu proclameerde„Parijs zal niet capituleorenl" Ernst moot een zoor oud hoestje geweest zijn, tenminste zijn hart, dat ongetwijfeld lang zoo week niot was als dat van Dénise, hooft mij1 zulk een storing der spijsvertering veroorzaakt, dat ik heden ten dago nog de Dnitschers verwen,so'li wegens het belegeren van Parijs. Den 17on December 1870 toekende Tous- senel aan: „PaardenVlocsch blijft ongeveer gelijk in prijs: fr. 8 het kilo. Do pau wen uit den „Jardin des Plantos" kosten fr. 15 tot fr. 18. Ik had voor den restau ratour 2500 eioren gekocht, die wij eeni- gen tijd later voor fr. 1.50 het stuk ver koelden. Den 20en December werden de eerste ratten ten verkoop aangeboden; zij wor den voor 74 centimes per stuk vorkocht. Deze handel werd eerst in het geheim gedreven. Langzamerhand was mon ook reeds voel paaiden- on kattonvlcesoh gaan eton. In do couranten word openlijk aanbevolen, jongo katten niet meer af te maken, maar ze op to oton. Met. uien gebraden of als ragout smaakten ze uitstekend. Ook hon- denvloesch was zeer gezocht, ofschoon Francisque Sarcey vol verontwaardiging protest aanteokendo tegon het slachten van honden; hij zou oor kunnen hegrijpen, dat Ovestcs zijn Pylades had opgegeten sof Paul zijn Viiginie had verorberd. Maar- do hongor kent geon wet; reeds in No vember werden katten- en. hondenmarkten geopend. Een hondoncotelet kostte fr. 2, con. pond hondenvloesch fr. -1. Tweo burgorlui4jos, man en vrouw, had don oou klein hondje, Bijou genaamd, waarvan zij zoor veel hielden. Op zekeren dag, dat zij' niets meer tc oton hadden, werd Bijou geslacht on gebraden. Het echt paar had do tranen in de oogon, toon het aan tafel ging. Als naar gewoonte logde do vrouw do afgekloven hoentjes op Bijou's bord en sprak weemoedig: „Die anno hond, wal zou hij gesmuld licbbon." Over het algemeen werden er moor kat ten dan hqnden gegeten; met een kraag hoeft dien tol Wellicht nordt er in de meer gegoede bur- guklassen nog het minste gejaagd. De grooteto liefhebbers norden gevormd door do land-edelheden en den kleinen winkelier uit do steden, tbc veelal van boereche afkomst is. De Fiansche staatslieden in activiteit, rite om hun positie min of meer gedwongen zijn aan jachtpartijen deel te nemen, zijn don ook in den regel geen gioote Nimrods, Felix Faure buiten rekening gelaten, wiens liefhebberij voor allerlei soorten van jacht trouwens strookte mot de voorname manieren, die hij trachtte nan te nemen, toen hij Pre sident der Fransche Republiek geworden v. as. Het is bekend hoe de goede President Carnot aan Goneiapl Brugère, toon mm het Ely-sée verbonden, eens op de jacht een la ding hagel zond, welke onder den rug te rechtkwam. President Fallières is evenmin oen geweldig schutter ofschoon hij getrouw aan jachtpartijen deelneemt en Minister Briand houdt oneindig meer van vissollen, hetgeen aan den teekenaar van den „Crï de Paris" deze week een titelplaat in de pen heeft gegeven met het onderschrift: „Lequel des deux ira m'envoyei' du plomb?" woor den, geuit door een boschwachter, die Bris- son en Briand op een presidentieele jacht vergezelt. Die aardigheid is evenwel niet van zeer ornstigen aard en ieder weet dat geen zaak tot zooveel grappen aanleiding geeft als juist de jacht. Frnnsche Münchhnusens zijn me evenwel riet bekend, of men moot hen zooken in de „Afedi", dat bij uitstek het land der „opsnij derij is. In dat geval zou Daudet's Tartarin er voor kunnen doorgaan. Maar de zonen van het Franse'.e Zuiden zien nu eenmaal alles, en niet ipeciaal de jacht, door een zonnig vergrootglas Van gekleurd papier om don nek wei-den de katten verkocht onder den naam van lapins de gonttiène (dakhazen zouden wij zeggen). Met al de kunst der Parijsclie keuken toebereid, werden hond 'en kat tot ware lekkernijen. Op zekeren dag noteerde Toussenel do volgende prijzen: oen portio kip 16, een portie konijn 14, oen kip 26, een konijn 26, een gans 45 fics.een hond fr. 2 per pond, een gevilde kat fr. 5, eon rat fr. 1, con grooto rioolrat fr. 1.50. Daarbij kwa men langzamerhand bijna allo diersoorten van den „Jardin des Plantos". Een Parrjsch correspondent uit die dagen schreef: „Gis teren at ik hij oen collega uit Londen, wion het gelukt was eon groot stuk Mouflon machtig te worden. Hot is eon soort van schaap, dat, naar ik geloof, slechts op Corsika voorkomt. Ilij zette het mij voor on ik at ervanhet smaakte niot Lopaald slecht, maar onder normale omstandigheden zou ik "hot zekor niet heb ben gegeten. Heden hadden we ratten ragout; hot smaakte uitstekend on houdl hot midden tussohen kikvorsch en konijn." Op do spijslijst van Toussenel komt even wel hot woord „rat" niet voor. Hij' sprak van „wild-ragout". Langzamerhand word er eon fonneclc rattenmarkt gehouden cn nog wol op de Place do l'IIotel de Yille, juist onder hot oog dor stodsautoritoiten. Do toevoor ging geregeld door; do rat tenvangers vingen ze in do riolen en be- diondon zich daartoe van suiker als lokmiddel. Overigens was de rat als voe dingsmiddel niet iets nieuws. Evenals mon in Bourgondië de wijnberg slakken eet, zoo wordt te Bordeaux en omgeving op de ratten, die in massa daar in do kelders voorkomen, jacht gemaakt on zijn, de res taurateurs do afnemers. Den 27en December steeg de prijs van een kat tot fr. 8. Een beer uit de „Jar din des Plantos" werd voor fr. 200 ver kocht. 'Een pauw kostte fr. 29; do portie stond op do spijskaart Voor fr. 5 geno teerd. „Gister," zoo schreef een dagbladcorres pondent van die dagen, „at ik een stuk Pollux. Pollux en zijn broeder Castor zijn do beide olifanten uit den „Jardin des Plantos", die men geslacht heeft. Pollux was lunch taai en tranig; ik kan geen inonsch aanraden olifantenvleesoh te eten, als hij zich nog rund- en lamsvlccsfch kan aanschaffen." De goede stukkeu van Castor en Pollux weiden voor fr. 45 per pond verkocht; de mindere stukken voor 10 fres. per pond. Den' 2on Januari 1S71 kochten de restaurateurs het olifanten- vlcèsch in voor fr. 30 het pond en oen hunner zoicle: „Vandaag heb ik voor 600 fres. Olifantonvleosch verkocht." Don 7cn Januari kostten do ratten fr. 2 hot stuk; op dien dag' maakte Toussenel de kauttcckening hij zijn menu: „Mijn vrienden, dio van do forten komen, zeg gen dat wij niet steek genoeg zijn; wij zullen dus wol moeten capituleoren," In den Faubourg St. Hon oré stolde, een slager in zijn winkel twee govildo wolven ton toon. Voor de antilopen in den„Jaidinj des Plantos" worden zeer hoogo prijzen bc- mwrnm rc he com m. Q

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9