63"* Jaargang,
Zondag 23 October 1910
439
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
Als ik IJ verzoeken mag!
Wf-,
imo.
1 'I»
«f
Dwe courant verschijnt tl age] ij k's, met uitzondering van Zou- en FeesfiJaran'
1 prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingon, fi, 1.25 franco
por post fl. 1.65,
Prijs per week": Voor Schiedam en Vlaardingon 10 «ent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen,
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór «eet
i(ur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek' Korte Haven),
Prijs dor Advertentiën: Van 1—6 tegel? fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote lettors naar do plaats die zij
innemen. _j u<
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
ïnterc. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
De beruchte snentmotiq, zooals wijlen het
Kamerlid Van Kol haar eens noemde (wij
le n ziet hier natuurlijk op de politieke
loopbaan van den oud-afgevaardigde voot'
Enselidé, de persoon van den heer Van
Kol is gelukkig nog spring levend) is dan
eindelijk in een wetsontwerp omgezet. Do
wijze waarop de minister de zaak geregeld
heeft, wekte noch gioote geestdrift, noch
scherpe oritiok. Wij maken eene uitzonde
ring voor don heer Ifugcnholtz, die om zoo
(e zeggen eene aanstelling schijnt te hebben
om als geweldig jager tegen de ministers van
Marine op te treden, en die dus alles be
halve tevreden was. Deze vond niet minder
dan dat do Minister de motie naast zich had
neergelegd in plaats van ze uit to voeren,
en wel omdat, waar de motie de vergoeding
voor voeding vroeg voor n d e r o f f i c i e-
renenzoomogelr ook voor de
mindere s c h e pe 11 n g e n, de minister
do onderofficieren beneden den rang van ser
geant in zijn wetsontwerp uitsluit. En al
was hij vóór het ontwerp, omdat de betrok
kenen daarbij gebaat waren, hij vermoedde
toch dat deze geheele zaak voor later ge-
biuik zou worden aangeteekend in het eon-
duite-bockje van dezen minister. (Zooals men
ziet begint onze ex-'dominé, mnrinespecialiteit
zijne beelden al aardig aan de le.gerinrichting
te ontleenen.)
De Minister betwistte ten sterkste 'dat hij
de motie niet eerlijk had uitgevoerd, en vond
natuurlijk Veel kracht daarin, dat de motie
vroeg 'gelegenheid te geven aan gehuwde
mindere schepelingen den maaltijd in het ge
zin te gebruiken, voor zoover de
dienst het toelaat. En nu laat, vol
gens hem de dienrt nTet toe, dat hiermee
verder gegaan wordt dan met de sergeants.
Hij had dus gelijk en had het recht de han
den ten hemel heffend uit te roepen„Welk
schriftgeleerde kan nu uit do motie iets an
ders lezen dan ik er uit gelezen heb? Dat
dit op dien komieken..toon ging, waardoor
de Minister zoo vaak de Kamer vermaak
verschaft, is haast eene overbodige opmer
king.
En toen begon bet ernstiger te worden.
Heeft men tot nog toe, en terecht der coali
tie verweten, dat ze te veel de kool en de
geit spaarde; na 18 October 1910 wordt de
Kool, al is het dan ook Kool met eene C
niet meer gespaard. Met andere woorden,
Minister Cool wordt door een deel der coalitie,
door de ICuyperiaamsche fractie niet meer
gesteund. Het waarom daarvan ligt voor de
hand.
Dat het den dweepzieken Kuyperianen
niet naar den zin was, dat Minister Heems
kerk bij zijn optreden als Minister de porte
feuilles v.an Marine en Oorlog aan „paganis-
ten" toevertrouwde, is begrijpelijk; het liet
den Volke al te duidelijk zien, dat het Chris
telijke deel onzer nalic daaivoor de krachten
niet beschikbaar hadmet name niet het
anti-revolutionaire deel. (Men fluistert, dat
er wel eene goede kracht onder de katholie
ken aas, maar dat de heer Heemskerk
vie r katholieke ministers toch wel wat mach
tig vond in dit Proteslantsche land.)Maar
toch, men legde zich bij het feit neer, en dat
te eer, omdat dit ministerie, toen het op
trad, zich met ecuo minderheid in de Twee
de Kamer moest tevreden stellen. Maar
thans, nu de coalitie eene meerderheid heeft
van 20 stommen in do Kamer, eene meer
derheid, giooter dan ooit, zijn die twee pa
gan isten in het Christelijk kabinet den Kuy
perianen een doom in het oog. En dat heb-
k-i die ongelukkige pagan isten ter dege on
dervonden. We herinneren ons hoe de hoe
ren V«n dei' Voorat van Zijp en Duymacr
ran Twist Minister Wentholt verleden jaar
hei land opjoegen, dat hij niet genoeg deed
roer dc zedelijkheid van de matrozen en voor
de god.-J iensfprediking mm boord.
Maar Minister Wentholt heeft gebo
gen. Deze bewindsman, die, toen hij nog in
een liberaal ministerie zat, op dergelijke aan
maningen giommig antwoordde: „Ik kan
mijnen jongens, als ze van het passagieren
lerugkomcn, toch niet laten vragen, of ze
bij hunne tante geweest z.ijn, schreef reeds
in zijne Memorie van Antwoord op de Staats
begroting voor 1900 over die z.edelijkheids-
quaestie in dierbaren anti-revolutionaireii
Stijl, cn heeft in Den Heldor eene veneeni-
ging besubsidieerd, die een orthodoxen
predikant als zielverzorger voor het matro
zenvolk heeft aangesteld, terwijl eene andere
vereen iging, die voor hetzelfde doel een m o-
d e r n predikant zou willen aanstellen, geen
cent aubsidoe los kan krijgen. Hij zal dus
wel met fust gelaten worden, als hij tenmin
ste op dezen dierbaren weg doorgaat.
Maar met Minister Cool staat het anders.
Hij is een man uit één stuk, en zou niet zoo
als zijn collega, zich hebben laten vinden om
achtereenvolgens in een paganistisch en een
christelijk kabinet zitting tc nemen. En nu
heeft speciaal de heer Duymaer van Twist,
die met zijn drijven bij Minister Wentholt
zooveel succes heeft gehad, hetzelfde, zij het
dan ook vruchteloos, bij Minister Cool gepro
beerd.
liet ging thans om eene quaestie van de
militaire muziek. De heer Duymaer van
Twist is ontzettend hoos, dat het den muzi
kanten van de militaire muziekkorpsen niet
/.al vrijstaan, te weigeren deel te nemen aan
een concert op Zondag. Wie nu weot dat die
weigering een geheel concert onmogelijk kan
maken, en dat die concerten voor ve.le staf
muzikanten het hoofddeel Van hunne in
komst-en uitmaken, begrijpt hoe onzinnig dit
drijven is. en hoe practiseh de opvatting
van Minister Cool is, als liii zegt, dat de
mcnschen die onovcikomeliike gemoeds
bezwaren tegen het deelnemen aan een con
cert op Zondag bobben, zich dan maar van
die broodwinning verre moeten houden.
Maar dit vasthouden aan zijn standpunt is
hem Dinsdag 1.1. dan ook danig ingepeperd
Een Weensch'e balgoschiedenis.
Ik leunde als een toonbeeld der
verveling in een hoek van het salon. Rond
om mij raasden do golven van de bal-
lucht en 'ik kwam mij voor als een 'door
deze golven aan den oever geworpen, wuar-
dolooze mossol, waarnaar geen mensch
grijpen wil. 1
„Waarom dans je niet?" vroeg mijn
vriond, tepviji hij mij met zijn vroelijkc
oogen scherp in het gezicht keek, waar
op een vingerdik de stof der wereld moe
heid lag-, 1
„Omdat ik niet dansen kan i" antwoord
de ik met fraaien eenvoud.
Mijn vriend noemde mij eerst een schaap,
daarna een ezel en ten slotte, nadat hij
een tijdje tevergeefs naar een derde wn-
zou van het dierenrijk had gezocht, een
uüoot, Daarna verviel hij meer in alge-
woeno beschouwingen, terwijl hij gewoon
weg beweerde*) dat ieder, die niet dan
sen kon, voor den anrdkogel maar on
nutte ballast was en dat h'et voor zulke
lieden beter was, als 'zij zicli! gedurende
hot carnaval lieten begraven. In oon prach
tige redevoering verklaarde hij mjj' daar-
°P> dat dansen oen dor meest uitgelezen
v°rmaken was en Kij eindigde;
Probeer' h'et eerst cons mot een polka,
r is eene neiging in de Kamer om de mili
taire haiTuoniekapellen om te zetten in fan
farekorpsendc minister wil gelei dc-
1 ij ken overgang, omdat plotselinge» hem te
veel kost, en ve moeten helaas bekennen,
dat de veidediging van zijn standpunt al
zeer zwak was. Men kun toch eigenlijk zoo
iets niet g e 1 e i d e 1 ij k doen, muzikant
per muzikant, en als ineri daaibij dan in
hot oog houdt, dat deze Minister niet alleen
(le gave des woortls mist, maar dut er naar
ijn eentonig stemgeluid niet zonder groote
zelfoverwinning bi ij vond te luisteren valt,
dan begrijpt men hoe uitcist zwak deze Minisr
ter staal, die hcelemaal geen politiek man is,
en die niet het flauwste benul heeft van het
politieke spelletje dat om hem heen wordt
gespeeld. Welnu, de heer Marehant kwam
mot eene motie, waiiibii de Kamer zich voor
het omzetten in fanfarekorpsen uitsprak, en
deze werd met 39 tegen 23 stemmen aangc-
noert. Ondoi de voorstemmers waren alle
anti-revolutionairen en 4 katholieken.
Nieuwe nedeilnag voor dezen Minister bij
zijn voorste! tot het instellen van eene hoofd-
idministratie bij de maréchaussée, dat met
41 tegen 32 stemmen verworpen werd, waar
bij op 3 int wederom alle anti-revolutionairen
onder de tegenstemmers waren. Ja, zelfs zijn
voorstel om den commandant van de Stel
ling Amsterdam in het vervolg een luitenant-
generaal te doen z.ijn, werd niet toegestaan
het werd met hulp der aanwezige anti-revolu
tionaire leden op 2 na verworpen.
Men moet zich niet verbeelden, dat zulke
nederlaag j e s weinig hebben te beteekenen
Zeker, de verworpen 'wetsontwerpen, zijn
niet van hemelstormende beteekenis, moor
het zijn niet do groote ontwerpen, die een
Minister doen vallen; dan gaat het bij de
partijen ten, slotte te veel om het poli
t i e k belang, het zijn juist die kleine échee-
jes, die het prestige van den Minister onder
mijnen.
Men mag zich' afvragen wat met deze
oppositie tegen minister Cool, die onder
blijkbare aanvoering van Dr. Kuyper zelf
word gevoerd, .bedoeld is. Het kan toch'
niet onkel ergernis zijn, en men zou aan
de veldheerskunst van den van God ge
geven leider onrecht doen, als men hem
verdacht van andere politiek clan die van
het weloverwogen plan. En dan wil h'et
ons (wij hebben ons mor goed te luisteren
gelegd) voorkomen, dat Dr. Kuyper dit
lieele ministerie eigenlijk weg wil hebben
Hij ziet natuurlijk beter dan iemand in,
dat dit ministerie een groote mislukking
wordt. De finnnciee/e politiek van dit mi
nisterie is jammerlijk; van Talma's groot
opgezet sociaal hervormingswerk, waarvan
Dr. Kuyper reeds twee jaren geleden het
fiasco heeft voorspeld, komt niets; h'et
kustverdedigingsontwerp en de militaire po
litiek van dit ministorio in h'et algemeen
wekken zelfs in coalitiekringen groote ont
stemming. En als Dr. Kuyper in „De Stan
daard'? niet alleen het onveranderd aan
nemen van het onlwerp-kustverdediging
aanprijst, maar nog zoovele millioenea meer
Dat i s het gemakkelijkste. Een, twee, drie
en dan h'op! Alleon courage is er voor
noodig!"
Hij ging weg.
„Een, twee, drie, en dan Hop!"
Nu wist ik het. Ik ging achter een zuil
staan en probeerde een proofhop. Wat was
dat gemakkelijk I Mijn moed groeide aan,
mijn boenen trilden. Vriendje, je zult je
over mij niet schamen. Neen, ik laat mij
niet begraven. Ila, meisjes en vrouwen,
maak je gereed. Ik wil dansen, dansen,
dansen.
Ik smachtte naar een dansje. En wel
liefst met de liefste jongedame. Maar eerst
nog een koer achter een zuil
Een, twee, 'drie, hop, hop, hop
Ik vergewiste mij, door driemaal te vra
gen, dat men juist een polka speelde, en
naderde toen met do wijdbccnscho schre
den van een held, die vóór niets terug
schrikt, een blondgelokt meisje en maakte
voor haar de diepste buiging, dio ik ooit
in mijn leven gemaakt heb.
De dame lispelde glimlachend een
woordje van toestemming, en de polka
begon. Wij deden eenige passen. DescHoo-
rro glimlachte niet meert Wij deden nog
een paar passen en Het.gelaat mijner
danseres kreeg een uitdrukking als een
gletscher. Ik tolde krampachtig, maar liet
scheen mij toch toe, alsof bij mijn dan
sen niet alles in orde was. Een, twee,
drie. Ik raakte nauwelijks don vloer aan.
Ik danste namelijk steeds op de voeten
vim dc .andoren,. Merkwaardig toch, dat
de menscHen het steeds zoo inrichtten,
dat ze met hun teenen onder mijn voe
ten kwamen. Een, twee, drio, Hop, hop,
Hop! In mijn ooien bruiste hot als leen
orkaan, ergens, Heel in de verte ging het
„Tatatal Tjingstjinglsjingl" liet was mij
alsof ik Het middelpunt was van een af
schuwelijk ringspel. Alles draaide: destoe
len, de tatels, de pilaren, het plafond
Ilooral alles danste en ik zou niet clan
sen Een, twee, drie, een
Ik voelde, dat mijn danseres zich wist
los te maken uit mijn armen, ik wilde
ophouden, maar een geweldige duizeling
greep mij bij 't Hoofd en draaide mij rond
zoolang, tot ik eindelijk in den schotel
met gebraad, 'dien een kellner voorbij
droogt een gewillig steunpunt voiu),
Ik veogdo h'et zweet van mijn voor
Hoofd, betaalde het gebraad en deed nog
verscheidene andere dingen om mij met
den kellner, terwijl hij liet, kostelijk' vleesch
opraapte, te verzoenen.
Mijn. vriend kwam en zeide: „Probeer
het nu eens met een wals, dat gaat lang
zamor. Een, twee, drie, vier, vijf, zes
en dan daarbij de voelen slepen!"
Do kapelmeester begon met een wals
Donauvvcllen. Dikwijls had ik gehoord, hoe
heerlijk men hierop walsen kan. Ik ging
dc polkahistorie nog eens na en vond
dat Kot nog niet zoo heel slecht gegaan
was. liet sch'een mij hot besto, ook mijn
tweede proove af to loggon met deblondo
dame. Toon ik voor Kaar echter mijn bui
ging maakte^ verschanste ze aicb reeds
vraagt voor de defensie te land, dat do
katholieke „Gelderlander" reeds met uit
treden uit de coalitie dreigde, als de Re
geering daarop wilde ingaan, dan kan dat
bert gebeuren om het ministerie nog meer
impopulair te maken clan het reeds is.
Of wij clan nreenen, dat Dr. Kuyper door
zijn houding cjen weg voor zichzelvon wil
banen? Ja en neen. Ja, in zooverre als
ons christenvolk"1, de Kuyperianen, dit
ministerie eigenlijk niet meer vinden clan
een surrogaat; er is in hun oogen dan
ook eigenlijk niets gedaan als hun van
God gegeven leider niet zelf achter de
groene tafel zit; ja, in zooverre als Dr.
Kuyper, die blijkens zijn houding in dc
Kamer zich door h'et verdict van den Eerc-
raad finaal schoongewasschen acht, aller
minst de man is om zich met een tweede
rol in de politiek tevreden te stellen, en
hij bij een poging, om zijn oude plaats te
hernemen, alle engere huisgenooten des
geloofs in den lande aan zijn zijde zou
vinden. Neen, in zooverre als wij met ze
kerheid meenen te weten, dat noch de
christelijk-historischen, noch de meerder
heid der katholieken zulk een poging zou
den gedoogon, laat staan steunen.
Men moet echter niet vergeten, dat Dr.
Kuyper's persoonljjke positie in de
Tweede Kamer er enorm bij zou winnen,
als hij van „steun der Regeering"1 kon
worden de leider van „Harer Majesteits
loyale oppositie"1. Door de groote gaven,
waarover hij beschikt, zou hij, al cv i 1 tl e
men h'em dan die plaats onthouden, bin
nen zeer korten tijd leider, zij het dan
daartoe aangewezen, of metterdaad der
vereenigde oppositie zijn. Hoe dit alles zij,
alle onderstellingen, die van het sustenu
uitgaan, dat Dr. Kuyper iemand is die
tevreden is met de simpele rol van Kamer
lid, meenen wij ten verste te moeten ver
werpen.
Wij kunnen van den afstraffingsdag van
Minister Cool niet afstappen, zonder nog
een enkel woord te zoggen over den toon
en houding van den heer Duymaer van
Twist tegenover dezen bewindsman, die al
gemeen ergernis hebben gewekt. Er staat
nog zoo iets geschreven, als dat men voor
de grauwe haren zal opstaan, en het deed
hard aan, het weinig respect, dat Steen-
wijk's afgevaardigde aan het grijze hoofd
van generaal Cool, waarover pas zoo groote
ramp is heengegaan, door het plotseling
streven van zijn veelbelovenfJen oudsten
zoon, bewees. De toon van den heer Duy
maer van Twist, altijd in omgekeerde ver
houding tot de luttele gaven, die God hem
geschonken heeft, was dezen keer die van
een verwaanden dorpsschoolmeester van
50 jaren hor, tegenover een schooljongen
die misdaan heeft.
De bekende.en bekwame overzichtschrij
ver van h'et „Algemeen Handelsblad"! heeft
zoo terecht geschreven, dat deze afgevaar
digde toch niet mag vergeten, dat de Keer
Cool in kennis van het vak, dat zij be
oefenen, niet alleen zijn oudere, maar ook
verre zijn meerdere is, en dat hij niet moet
vergeten, dat er maar één verzachtende
omstandigheid voor zijn „-aanwezigheid in
de Kamer is, en wel deze, dat hij zich
zelf niet gekozen heeft. v
Scherpe woorden, maar niet onverdiend.
Maar onze kapitein is in dit opzicht on
verbeterlijk. Wie Herinnert zich niet hoe
of hij in „don nacht van Staal"1 zoo alle
beleefdheid tegen dien minister uit betoog
verloor, dat de heer Yati Kol hem toe
iep „Denk er om,Mat de minister spreekt,
mijnheer Duymaer van Twist'V. Met on
derstellingen, dat de booze ioou van den
heer Duymacr van Twist in eenig verband
zou kunnen staan met de teleurstelling, dat
hij voor minister gepasseerd is, kunnen
wij niet meegaan. Al is het talentje, dezen
afgevaaidigde geschonken, klein, droevig
klein, zooveel benul zal hij toch' nog wel
hebben, dat hij begrijpt, dat een man als
Heemskerk er niet voor te vrinden is, hee-
lemaal gekheid van de zaak te maken.
Donderdagmorgen is de Kamer begonnen
aan de Bakkerswet. De vooizitlw had het
schoonc 1) plan opgevat, de algemeene
beschouwingen over dit wetsontwerp in
een avondzitting te doen houden; dan
was dc Kamer daarmede alvast klaar;
maar dit voorstel is met één stem meer
derheid afgestemd. Dat dit onheil van ons,
persmenschen, is afgewend, danken wij
o. a. aan Dr. Kuyper, wiens bekende tegen
zin tegen avond zitting en hem in deze an
ders deed stemmen dan zijn partijgenoo-
ten. De tegenstemmers hebben trouwens
gelijk gehad, want de algemeene beschou
wingen zouden toch nie' in die ééne avond
zitting zijn afgeloopen; w hebben er Don
derdag en Vrijdag den p. elrr. dag in
gezeten, en nog is de h, der sprekers
niet uitgeput.
De Bakkerswet 1 Wat a- A Heeft deze
wet niet opgejaagd1! Wat al - Mings zijn
er niet over gehouden, hoev 1 vellen pa-
pier zijn er niet over vol o rukt! Is er
niet een Comité van Bakte, s geweest met
een apart daartoe aangestelden advocaat,
die in opdracht had, alles wat vóór de
wet gezegd werd te weerleggen? Heeft de
bekende fabrikant Verkadc niet een eigen
brochure tegen de wet uitgegeven? Zijn
van den anderen kant niet de tegen dc
wet aangevoerde bezwaren telkens weer
legd? Waarlijk, als de Kamerleden kennis
hebben moeten nemen van al hetgeen pro
en contra de wet is geschreven, zijn zij
wel diep le beklagen.
Zooals men weet, geeft h'et ontwerp be
perking van Zondags- en nachtarbeid. Daar
naast is er een ontwerp „Bakkersraden"1.
Deze bakkersraden, uit en door de belang
hebbenden gekozen, zullen met de uitvoe
ring der wet worden belast, "die uitzon
deringen toelaat. En de wet is daarom
van zoo groote beteekenis# omdat ze voor
het eerst geeft, wat tot nog toe ia onze
achter twee stoelen en vinnig verklaardo
ze, dat ze om Hulp zou roepen als ik niet
dadelijk wegging.
Ik verliet dit merkwaardige schepselen
wendde mij met mijn gunsten tot een
dikke dame met een goedig gezicht.
Wij walsten. Klaar na ongeveer twee
minuten ging de dans zoowat over ineen
worstelpartij.
Ik hield mijn dame, terwijl ze voort
durend „dank u, dank u" fluisterde, om
klemd als een zeepolyp, vast besloten,
haar streven naar verandering van si
tuatie tot het laatste oogenblik zonder sue
ces te laten. Nu ja, hoe zou de oefening
anders ook gelukken?
Het gezicht van mijn danseres had niet
gelogen. Ze was waarlijk erg goedmoe
dig. Met geringschatting van het feit, dat
'de danskunst toch' eigenlijk een kunst vim
mimiek is, voordo ze met mij een interes
sant gesprek over de kunst zelf, waarbij
ze telkens weer de vermanende woorden
„Maar mijnheer, slepen, slepen moot u!'
herhaalde.
Ik wilde me niet laten bespotten. Ik
sleepte met mijn boenen in 't rond, alsof
het bezems waren cn alsof ik er den
parketvloer mee moest schoonvegen. Ik
sleepte vorscheidene tafels omver, ik
sleepte den piccolo zoowel nts een 'deel
der stoelen mede en ik had zoer waar
schijnlijk de hoelo muziek meegesleept als
zo niet op een podium had gezeten, waar
ik met den besten wil van "do wereld
nietbij kop komen.Ik, vergenoegd me
dus ten slotte, mijn 'dame en met haar.
een dansend paartje naast ons, met een
praehtigen, wijden zwaai van mijn rech
terbeen tegen den grond te slepen'.
Wc vormden een prachtig, verward
kluwen en toen ik do zaak eons goed be
keek, dacht ik' onwillekeurig aan den
GoreLumschen knoop. Dwars over mijn
vest lag iemand, die zwaar ademhaalde
en die byponder langen tijd noodig had
om op te staan. Ik maakte er Hem hof-
lelijk op attent, dat de wals nog niet
gedaan was, en dat ik niet op den grond
wilde blijven liggen, maar verder wilde
dansen.
Hij zeidi daarop, dat hij, als ik hem
niet beloofde niet meer to zullen Man-
sen, tot den jongsten dag op mij zou
blijven liggen, ik bracht hem door-eenige
stompen tot de overtuiging, dat hel geen
manier vair doen was, een medemenscli
op oen dergelijke manier zijn dansgonoe-
gen to vergallen. Hij luisterde eindelijk,
naar mijn stompen en lriolp mede, hot
kluwen te ontwarren.
Mijn vriend zoide: „Probeer Hel nu eens
met een quadrille 1 Daar hoo j© alleen
maar goed op te letten, wat 'do anderen
doen."
Ik schommelde dus een damo op en
mgakto mo gereed voor 'do quadrille. Het
werd een fantasie-quadrille, zooals er nog
nöolt een vertoond was. Geen wonder,
dat iedereen naar im keek, en dat nie
mand zijn verbazing onderdrukken kom
Maaf de ceremoniemeester kwam op my
li' -
„Kf,
i