63"* Jaargang, Zondag 23 October 1910 439 Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. Als ik IJ verzoeken mag! Wf-, imo. 1 'I» «f Dwe courant verschijnt tl age] ij k's, met uitzondering van Zou- en FeesfiJaran' 1 prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingon, fi, 1.25 franco por post fl. 1.65, Prijs per week": Voor Schiedam en Vlaardingon 10 «ent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen, Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór «eet i(ur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek' Korte Haven), Prijs dor Advertentiën: Van 1—6 tegel? fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote lettors naar do plaats die zij innemen. _j u< Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. ïnterc. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. De beruchte snentmotiq, zooals wijlen het Kamerlid Van Kol haar eens noemde (wij le n ziet hier natuurlijk op de politieke loopbaan van den oud-afgevaardigde voot' Enselidé, de persoon van den heer Van Kol is gelukkig nog spring levend) is dan eindelijk in een wetsontwerp omgezet. Do wijze waarop de minister de zaak geregeld heeft, wekte noch gioote geestdrift, noch scherpe oritiok. Wij maken eene uitzonde ring voor don heer Ifugcnholtz, die om zoo (e zeggen eene aanstelling schijnt te hebben om als geweldig jager tegen de ministers van Marine op te treden, en die dus alles be halve tevreden was. Deze vond niet minder dan dat do Minister de motie naast zich had neergelegd in plaats van ze uit to voeren, en wel omdat, waar de motie de vergoeding voor voeding vroeg voor n d e r o f f i c i e- renenzoomogelr ook voor de mindere s c h e pe 11 n g e n, de minister do onderofficieren beneden den rang van ser geant in zijn wetsontwerp uitsluit. En al was hij vóór het ontwerp, omdat de betrok kenen daarbij gebaat waren, hij vermoedde toch dat deze geheele zaak voor later ge- biuik zou worden aangeteekend in het eon- duite-bockje van dezen minister. (Zooals men ziet begint onze ex-'dominé, mnrinespecialiteit zijne beelden al aardig aan de le.gerinrichting te ontleenen.) De Minister betwistte ten sterkste 'dat hij de motie niet eerlijk had uitgevoerd, en vond natuurlijk Veel kracht daarin, dat de motie vroeg 'gelegenheid te geven aan gehuwde mindere schepelingen den maaltijd in het ge zin te gebruiken, voor zoover de dienst het toelaat. En nu laat, vol gens hem de dienrt nTet toe, dat hiermee verder gegaan wordt dan met de sergeants. Hij had dus gelijk en had het recht de han den ten hemel heffend uit te roepen„Welk schriftgeleerde kan nu uit do motie iets an ders lezen dan ik er uit gelezen heb? Dat dit op dien komieken..toon ging, waardoor de Minister zoo vaak de Kamer vermaak verschaft, is haast eene overbodige opmer king. En toen begon bet ernstiger te worden. Heeft men tot nog toe, en terecht der coali tie verweten, dat ze te veel de kool en de geit spaarde; na 18 October 1910 wordt de Kool, al is het dan ook Kool met eene C niet meer gespaard. Met andere woorden, Minister Cool wordt door een deel der coalitie, door de ICuyperiaamsche fractie niet meer gesteund. Het waarom daarvan ligt voor de hand. Dat het den dweepzieken Kuyperianen niet naar den zin was, dat Minister Heems kerk bij zijn optreden als Minister de porte feuilles v.an Marine en Oorlog aan „paganis- ten" toevertrouwde, is begrijpelijk; het liet den Volke al te duidelijk zien, dat het Chris telijke deel onzer nalic daaivoor de krachten niet beschikbaar hadmet name niet het anti-revolutionaire deel. (Men fluistert, dat er wel eene goede kracht onder de katholie ken aas, maar dat de heer Heemskerk vie r katholieke ministers toch wel wat mach tig vond in dit Proteslantsche land.)Maar toch, men legde zich bij het feit neer, en dat te eer, omdat dit ministerie, toen het op trad, zich met ecuo minderheid in de Twee de Kamer moest tevreden stellen. Maar thans, nu de coalitie eene meerderheid heeft van 20 stommen in do Kamer, eene meer derheid, giooter dan ooit, zijn die twee pa gan isten in het Christelijk kabinet den Kuy perianen een doom in het oog. En dat heb- k-i die ongelukkige pagan isten ter dege on dervonden. We herinneren ons hoe de hoe ren V«n dei' Voorat van Zijp en Duymacr ran Twist Minister Wentholt verleden jaar hei land opjoegen, dat hij niet genoeg deed roer dc zedelijkheid van de matrozen en voor de god.-J iensfprediking mm boord. Maar Minister Wentholt heeft gebo gen. Deze bewindsman, die, toen hij nog in een liberaal ministerie zat, op dergelijke aan maningen giommig antwoordde: „Ik kan mijnen jongens, als ze van het passagieren lerugkomcn, toch niet laten vragen, of ze bij hunne tante geweest z.ijn, schreef reeds in zijne Memorie van Antwoord op de Staats begroting voor 1900 over die z.edelijkheids- quaestie in dierbaren anti-revolutionaireii Stijl, cn heeft in Den Heldor eene veneeni- ging besubsidieerd, die een orthodoxen predikant als zielverzorger voor het matro zenvolk heeft aangesteld, terwijl eene andere vereen iging, die voor hetzelfde doel een m o- d e r n predikant zou willen aanstellen, geen cent aubsidoe los kan krijgen. Hij zal dus wel met fust gelaten worden, als hij tenmin ste op dezen dierbaren weg doorgaat. Maar met Minister Cool staat het anders. Hij is een man uit één stuk, en zou niet zoo als zijn collega, zich hebben laten vinden om achtereenvolgens in een paganistisch en een christelijk kabinet zitting tc nemen. En nu heeft speciaal de heer Duymaer van Twist, die met zijn drijven bij Minister Wentholt zooveel succes heeft gehad, hetzelfde, zij het dan ook vruchteloos, bij Minister Cool gepro beerd. liet ging thans om eene quaestie van de militaire muziek. De heer Duymaer van Twist is ontzettend hoos, dat het den muzi kanten van de militaire muziekkorpsen niet /.al vrijstaan, te weigeren deel te nemen aan een concert op Zondag. Wie nu weot dat die weigering een geheel concert onmogelijk kan maken, en dat die concerten voor ve.le staf muzikanten het hoofddeel Van hunne in komst-en uitmaken, begrijpt hoe onzinnig dit drijven is. en hoe practiseh de opvatting van Minister Cool is, als liii zegt, dat de mcnschen die onovcikomeliike gemoeds bezwaren tegen het deelnemen aan een con cert op Zondag bobben, zich dan maar van die broodwinning verre moeten houden. Maar dit vasthouden aan zijn standpunt is hem Dinsdag 1.1. dan ook danig ingepeperd Een Weensch'e balgoschiedenis. Ik leunde als een toonbeeld der verveling in een hoek van het salon. Rond om mij raasden do golven van de bal- lucht en 'ik kwam mij voor als een 'door deze golven aan den oever geworpen, wuar- dolooze mossol, waarnaar geen mensch grijpen wil. 1 „Waarom dans je niet?" vroeg mijn vriond, tepviji hij mij met zijn vroelijkc oogen scherp in het gezicht keek, waar op een vingerdik de stof der wereld moe heid lag-, 1 „Omdat ik niet dansen kan i" antwoord de ik met fraaien eenvoud. Mijn vriend noemde mij eerst een schaap, daarna een ezel en ten slotte, nadat hij een tijdje tevergeefs naar een derde wn- zou van het dierenrijk had gezocht, een uüoot, Daarna verviel hij meer in alge- woeno beschouwingen, terwijl hij gewoon weg beweerde*) dat ieder, die niet dan sen kon, voor den anrdkogel maar on nutte ballast was en dat h'et voor zulke lieden beter was, als 'zij zicli! gedurende hot carnaval lieten begraven. In oon prach tige redevoering verklaarde hij mjj' daar- °P> dat dansen oen dor meest uitgelezen v°rmaken was en Kij eindigde; Probeer' h'et eerst cons mot een polka, r is eene neiging in de Kamer om de mili taire haiTuoniekapellen om te zetten in fan farekorpsendc minister wil gelei dc- 1 ij ken overgang, omdat plotselinge» hem te veel kost, en ve moeten helaas bekennen, dat de veidediging van zijn standpunt al zeer zwak was. Men kun toch eigenlijk zoo iets niet g e 1 e i d e 1 ij k doen, muzikant per muzikant, en als ineri daaibij dan in hot oog houdt, dat deze Minister niet alleen (le gave des woortls mist, maar dut er naar ijn eentonig stemgeluid niet zonder groote zelfoverwinning bi ij vond te luisteren valt, dan begrijpt men hoe uitcist zwak deze Minisr ter staal, die hcelemaal geen politiek man is, en die niet het flauwste benul heeft van het politieke spelletje dat om hem heen wordt gespeeld. Welnu, de heer Marehant kwam mot eene motie, waiiibii de Kamer zich voor het omzetten in fanfarekorpsen uitsprak, en deze werd met 39 tegen 23 stemmen aangc- noert. Ondoi de voorstemmers waren alle anti-revolutionairen en 4 katholieken. Nieuwe nedeilnag voor dezen Minister bij zijn voorste! tot het instellen van eene hoofd- idministratie bij de maréchaussée, dat met 41 tegen 32 stemmen verworpen werd, waar bij op 3 int wederom alle anti-revolutionairen onder de tegenstemmers waren. Ja, zelfs zijn voorstel om den commandant van de Stel ling Amsterdam in het vervolg een luitenant- generaal te doen z.ijn, werd niet toegestaan het werd met hulp der aanwezige anti-revolu tionaire leden op 2 na verworpen. Men moet zich niet verbeelden, dat zulke nederlaag j e s weinig hebben te beteekenen Zeker, de verworpen 'wetsontwerpen, zijn niet van hemelstormende beteekenis, moor het zijn niet do groote ontwerpen, die een Minister doen vallen; dan gaat het bij de partijen ten, slotte te veel om het poli t i e k belang, het zijn juist die kleine échee- jes, die het prestige van den Minister onder mijnen. Men mag zich' afvragen wat met deze oppositie tegen minister Cool, die onder blijkbare aanvoering van Dr. Kuyper zelf word gevoerd, .bedoeld is. Het kan toch' niet onkel ergernis zijn, en men zou aan de veldheerskunst van den van God ge geven leider onrecht doen, als men hem verdacht van andere politiek clan die van het weloverwogen plan. En dan wil h'et ons (wij hebben ons mor goed te luisteren gelegd) voorkomen, dat Dr. Kuyper dit lieele ministerie eigenlijk weg wil hebben Hij ziet natuurlijk beter dan iemand in, dat dit ministerie een groote mislukking wordt. De finnnciee/e politiek van dit mi nisterie is jammerlijk; van Talma's groot opgezet sociaal hervormingswerk, waarvan Dr. Kuyper reeds twee jaren geleden het fiasco heeft voorspeld, komt niets; h'et kustverdedigingsontwerp en de militaire po litiek van dit ministorio in h'et algemeen wekken zelfs in coalitiekringen groote ont stemming. En als Dr. Kuyper in „De Stan daard'? niet alleen het onveranderd aan nemen van het onlwerp-kustverdediging aanprijst, maar nog zoovele millioenea meer Dat i s het gemakkelijkste. Een, twee, drie en dan h'op! Alleon courage is er voor noodig!" Hij ging weg. „Een, twee, drie, en dan Hop!" Nu wist ik het. Ik ging achter een zuil staan en probeerde een proofhop. Wat was dat gemakkelijk I Mijn moed groeide aan, mijn boenen trilden. Vriendje, je zult je over mij niet schamen. Neen, ik laat mij niet begraven. Ila, meisjes en vrouwen, maak je gereed. Ik wil dansen, dansen, dansen. Ik smachtte naar een dansje. En wel liefst met de liefste jongedame. Maar eerst nog een koer achter een zuil Een, twee, 'drie, hop, hop, hop Ik vergewiste mij, door driemaal te vra gen, dat men juist een polka speelde, en naderde toen met do wijdbccnscho schre den van een held, die vóór niets terug schrikt, een blondgelokt meisje en maakte voor haar de diepste buiging, dio ik ooit in mijn leven gemaakt heb. De dame lispelde glimlachend een woordje van toestemming, en de polka begon. Wij deden eenige passen. DescHoo- rro glimlachte niet meert Wij deden nog een paar passen en Het.gelaat mijner danseres kreeg een uitdrukking als een gletscher. Ik tolde krampachtig, maar liet scheen mij toch toe, alsof bij mijn dan sen niet alles in orde was. Een, twee, drie. Ik raakte nauwelijks don vloer aan. Ik danste namelijk steeds op de voeten vim dc .andoren,. Merkwaardig toch, dat de menscHen het steeds zoo inrichtten, dat ze met hun teenen onder mijn voe ten kwamen. Een, twee, drio, Hop, hop, Hop! In mijn ooien bruiste hot als leen orkaan, ergens, Heel in de verte ging het „Tatatal Tjingstjinglsjingl" liet was mij alsof ik Het middelpunt was van een af schuwelijk ringspel. Alles draaide: destoe len, de tatels, de pilaren, het plafond Ilooral alles danste en ik zou niet clan sen Een, twee, drie, een Ik voelde, dat mijn danseres zich wist los te maken uit mijn armen, ik wilde ophouden, maar een geweldige duizeling greep mij bij 't Hoofd en draaide mij rond zoolang, tot ik eindelijk in den schotel met gebraad, 'dien een kellner voorbij droogt een gewillig steunpunt voiu), Ik veogdo h'et zweet van mijn voor Hoofd, betaalde het gebraad en deed nog verscheidene andere dingen om mij met den kellner, terwijl hij liet, kostelijk' vleesch opraapte, te verzoenen. Mijn. vriend kwam en zeide: „Probeer het nu eens met een wals, dat gaat lang zamor. Een, twee, drie, vier, vijf, zes en dan daarbij de voelen slepen!" Do kapelmeester begon met een wals Donauvvcllen. Dikwijls had ik gehoord, hoe heerlijk men hierop walsen kan. Ik ging dc polkahistorie nog eens na en vond dat Kot nog niet zoo heel slecht gegaan was. liet sch'een mij hot besto, ook mijn tweede proove af to loggon met deblondo dame. Toon ik voor Kaar echter mijn bui ging maakte^ verschanste ze aicb reeds vraagt voor de defensie te land, dat do katholieke „Gelderlander" reeds met uit treden uit de coalitie dreigde, als de Re geering daarop wilde ingaan, dan kan dat bert gebeuren om het ministerie nog meer impopulair te maken clan het reeds is. Of wij clan nreenen, dat Dr. Kuyper door zijn houding cjen weg voor zichzelvon wil banen? Ja en neen. Ja, in zooverre als ons christenvolk"1, de Kuyperianen, dit ministerie eigenlijk niet meer vinden clan een surrogaat; er is in hun oogen dan ook eigenlijk niets gedaan als hun van God gegeven leider niet zelf achter de groene tafel zit; ja, in zooverre als Dr. Kuyper, die blijkens zijn houding in dc Kamer zich door h'et verdict van den Eerc- raad finaal schoongewasschen acht, aller minst de man is om zich met een tweede rol in de politiek tevreden te stellen, en hij bij een poging, om zijn oude plaats te hernemen, alle engere huisgenooten des geloofs in den lande aan zijn zijde zou vinden. Neen, in zooverre als wij met ze kerheid meenen te weten, dat noch de christelijk-historischen, noch de meerder heid der katholieken zulk een poging zou den gedoogon, laat staan steunen. Men moet echter niet vergeten, dat Dr. Kuyper's persoonljjke positie in de Tweede Kamer er enorm bij zou winnen, als hij van „steun der Regeering"1 kon worden de leider van „Harer Majesteits loyale oppositie"1. Door de groote gaven, waarover hij beschikt, zou hij, al cv i 1 tl e men h'em dan die plaats onthouden, bin nen zeer korten tijd leider, zij het dan daartoe aangewezen, of metterdaad der vereenigde oppositie zijn. Hoe dit alles zij, alle onderstellingen, die van het sustenu uitgaan, dat Dr. Kuyper iemand is die tevreden is met de simpele rol van Kamer lid, meenen wij ten verste te moeten ver werpen. Wij kunnen van den afstraffingsdag van Minister Cool niet afstappen, zonder nog een enkel woord te zoggen over den toon en houding van den heer Duymaer van Twist tegenover dezen bewindsman, die al gemeen ergernis hebben gewekt. Er staat nog zoo iets geschreven, als dat men voor de grauwe haren zal opstaan, en het deed hard aan, het weinig respect, dat Steen- wijk's afgevaardigde aan het grijze hoofd van generaal Cool, waarover pas zoo groote ramp is heengegaan, door het plotseling streven van zijn veelbelovenfJen oudsten zoon, bewees. De toon van den heer Duy maer van Twist, altijd in omgekeerde ver houding tot de luttele gaven, die God hem geschonken heeft, was dezen keer die van een verwaanden dorpsschoolmeester van 50 jaren hor, tegenover een schooljongen die misdaan heeft. De bekende.en bekwame overzichtschrij ver van h'et „Algemeen Handelsblad"! heeft zoo terecht geschreven, dat deze afgevaar digde toch niet mag vergeten, dat de Keer Cool in kennis van het vak, dat zij be oefenen, niet alleen zijn oudere, maar ook verre zijn meerdere is, en dat hij niet moet vergeten, dat er maar één verzachtende omstandigheid voor zijn „-aanwezigheid in de Kamer is, en wel deze, dat hij zich zelf niet gekozen heeft. v Scherpe woorden, maar niet onverdiend. Maar onze kapitein is in dit opzicht on verbeterlijk. Wie Herinnert zich niet hoe of hij in „don nacht van Staal"1 zoo alle beleefdheid tegen dien minister uit betoog verloor, dat de heer Yati Kol hem toe iep „Denk er om,Mat de minister spreekt, mijnheer Duymaer van Twist'V. Met on derstellingen, dat de booze ioou van den heer Duymacr van Twist in eenig verband zou kunnen staan met de teleurstelling, dat hij voor minister gepasseerd is, kunnen wij niet meegaan. Al is het talentje, dezen afgevaaidigde geschonken, klein, droevig klein, zooveel benul zal hij toch' nog wel hebben, dat hij begrijpt, dat een man als Heemskerk er niet voor te vrinden is, hee- lemaal gekheid van de zaak te maken. Donderdagmorgen is de Kamer begonnen aan de Bakkerswet. De vooizitlw had het schoonc 1) plan opgevat, de algemeene beschouwingen over dit wetsontwerp in een avondzitting te doen houden; dan was dc Kamer daarmede alvast klaar; maar dit voorstel is met één stem meer derheid afgestemd. Dat dit onheil van ons, persmenschen, is afgewend, danken wij o. a. aan Dr. Kuyper, wiens bekende tegen zin tegen avond zitting en hem in deze an ders deed stemmen dan zijn partijgenoo- ten. De tegenstemmers hebben trouwens gelijk gehad, want de algemeene beschou wingen zouden toch nie' in die ééne avond zitting zijn afgeloopen; w hebben er Don derdag en Vrijdag den p. elrr. dag in gezeten, en nog is de h, der sprekers niet uitgeput. De Bakkerswet 1 Wat a- A Heeft deze wet niet opgejaagd1! Wat al - Mings zijn er niet over gehouden, hoev 1 vellen pa- pier zijn er niet over vol o rukt! Is er niet een Comité van Bakte, s geweest met een apart daartoe aangestelden advocaat, die in opdracht had, alles wat vóór de wet gezegd werd te weerleggen? Heeft de bekende fabrikant Verkadc niet een eigen brochure tegen de wet uitgegeven? Zijn van den anderen kant niet de tegen dc wet aangevoerde bezwaren telkens weer legd? Waarlijk, als de Kamerleden kennis hebben moeten nemen van al hetgeen pro en contra de wet is geschreven, zijn zij wel diep le beklagen. Zooals men weet, geeft h'et ontwerp be perking van Zondags- en nachtarbeid. Daar naast is er een ontwerp „Bakkersraden"1. Deze bakkersraden, uit en door de belang hebbenden gekozen, zullen met de uitvoe ring der wet worden belast, "die uitzon deringen toelaat. En de wet is daarom van zoo groote beteekenis# omdat ze voor het eerst geeft, wat tot nog toe ia onze achter twee stoelen en vinnig verklaardo ze, dat ze om Hulp zou roepen als ik niet dadelijk wegging. Ik verliet dit merkwaardige schepselen wendde mij met mijn gunsten tot een dikke dame met een goedig gezicht. Wij walsten. Klaar na ongeveer twee minuten ging de dans zoowat over ineen worstelpartij. Ik hield mijn dame, terwijl ze voort durend „dank u, dank u" fluisterde, om klemd als een zeepolyp, vast besloten, haar streven naar verandering van si tuatie tot het laatste oogenblik zonder sue ces te laten. Nu ja, hoe zou de oefening anders ook gelukken? Het gezicht van mijn danseres had niet gelogen. Ze was waarlijk erg goedmoe dig. Met geringschatting van het feit, dat 'de danskunst toch' eigenlijk een kunst vim mimiek is, voordo ze met mij een interes sant gesprek over de kunst zelf, waarbij ze telkens weer de vermanende woorden „Maar mijnheer, slepen, slepen moot u!' herhaalde. Ik wilde me niet laten bespotten. Ik sleepte met mijn boenen in 't rond, alsof het bezems waren cn alsof ik er den parketvloer mee moest schoonvegen. Ik sleepte vorscheidene tafels omver, ik sleepte den piccolo zoowel nts een 'deel der stoelen mede en ik had zoer waar schijnlijk de hoelo muziek meegesleept als zo niet op een podium had gezeten, waar ik met den besten wil van "do wereld nietbij kop komen.Ik, vergenoegd me dus ten slotte, mijn 'dame en met haar. een dansend paartje naast ons, met een praehtigen, wijden zwaai van mijn rech terbeen tegen den grond te slepen'. Wc vormden een prachtig, verward kluwen en toen ik do zaak eons goed be keek, dacht ik' onwillekeurig aan den GoreLumschen knoop. Dwars over mijn vest lag iemand, die zwaar ademhaalde en die byponder langen tijd noodig had om op te staan. Ik maakte er Hem hof- lelijk op attent, dat de wals nog niet gedaan was, en dat ik niet op den grond wilde blijven liggen, maar verder wilde dansen. Hij zeidi daarop, dat hij, als ik hem niet beloofde niet meer to zullen Man- sen, tot den jongsten dag op mij zou blijven liggen, ik bracht hem door-eenige stompen tot de overtuiging, dat hel geen manier vair doen was, een medemenscli op oen dergelijke manier zijn dansgonoe- gen to vergallen. Hij luisterde eindelijk, naar mijn stompen en lriolp mede, hot kluwen te ontwarren. Mijn vriend zoide: „Probeer Hel nu eens met een quadrille 1 Daar hoo j© alleen maar goed op te letten, wat 'do anderen doen." Ik schommelde dus een damo op en mgakto mo gereed voor 'do quadrille. Het werd een fantasie-quadrille, zooals er nog nöolt een vertoond was. Geen wonder, dat iedereen naar im keek, en dat nie mand zijn verbazing onderdrukken kom Maaf de ceremoniemeester kwam op my li' - „Kf, i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 5