63"* Jaargang Zondag 30 petober 191Ö. No. 13445 Tierde Blad Uit de tweede Kamér. Deze courant verschijnt d ag e] ij k s, mot uitzondering van Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam qu Vlaardingen fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzónderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. r Advertenliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Laugo Haven Nó. 141 (hoek Korte Ilaven). Prijs der Advertenliën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere ïegel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar' de plaats dié zij innemen. Advert en ti ën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In do nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavon d verschijnen, woiden zoogenaamde kleinb advertenliën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intern. Telefoon voor de Redactie No. 123. voor de Administratie No. 103. De beer Elhoist is allerminst de laatste spreker geveest bij de Algemeene Beschou vingen over dè Bakkerswet, llij is nog ge volgd door de hoeren De Klerk, Ankennnn, Bos, Tyclenutn en Savornin Lobman. Wij zouden den afgevaardigde voor En schedé onrecht doen, als wij hem niet den lof gaven, Jat hij zijne taak, die, waai zoovele sprekers hem voorat' vuren gegaan, er niet gemakkelijker op v.is gevonden, zeer naar belmoren vervuld had. Hij vond het een ver- Wijdend toeken dat zelfs de heftigste tegen standers van do vet niet den moed hadden gehad zich vóór nachtarbeid te verklaren, en toonde aan dat alle pogingen van uit het be drijf zelf om te komen tot afschaffing van Zondagaaibeid en nachtarbeid mislukt waren, zoodat wettelijke tusschenkomst noodig is. Als de heer Elhorsl niet zoo'n oplettend oor van de Kamer heeft gehad als wij voor hem zouden gewenscht hebben, zal liet vel daaraan gelegen hebben, dat do Kamer nu genoeg beschouwingen had gehad uit het bedrijf zefve en er naar verlangde dat de zaak uit hooger oogpunt zou worden bezien. Dit hooge bekijken kwam ook nog niet van den hoer De Klerk, die terecht aanvoer de dut de groote fout Van het ontwerp was, dat het niets regelt omtrent den arbeids- d i! u r. Daarenboven vond hij dê beperking van den nachtarbeid geheel onvoldoende. En het kwam hem en zeker ook vele anderen venschêlijkcr voor dat do bakkersgezel ééne veek naehtaibeid zal verrichten om dan tvee weken des nachts geheel te rusten, dan dat hij jaar in jaar uit om 4 ure des nachts (de Minister noemt liet des morgens, maar hoevelo maanden is het om 4 uur nog duistere nacht?) aan te vangen met. bokken. Minister Tnlrna viel hem hier in de rede met: „Stelt U dan een amendement voor om de nachtrust volgens dit onlwerp te verlen gen". Deze interruptie toonde beter dan iets aan hoe zwak de Minister zich mot deze wet \Golt; niet toch door de amendementen der Kumeileden, en hoevelo zijn er reeds niet, moot dit wetsontwerp iets worden wat, zich goed aanpassende aan het bedrijf, de arbeids- euvelen daaruit wegneemtde Minitser had zeif met vaste hand de lijnen moeten trek ken waarin men zich te bewegen had. Dit hooge bekijken kwam ook itog niet van den heer Ankerman, die er blijkbaar op uit was de zeei scheipe oïitiok door zijn partij-- genoot Id-ingn op het ontwerp te ver/ach ten, maar toch len Minister nog niet veel tegemoet kwam. Alleen dan wannéér deze Minister volkomen onhandelbaar jJoii blij ken, om uil het ontwerp Ie lichten vVat strijdt met do beginselen der anti-revolutionairen, zou spreker zijne slem aan de wet onthou den. Maar li ij had toch nog andere ernstige bedenkingen. Hij hcrinneide er aan dat dit wetsontwerp een conflict in bet leven had j roepen tuwscheu gioot- en kleinbedrijf, en dat het eerste kosten noch moeite lmd ge spaard om Regeering en Volksvertegenwoor diging aan het verstand te brengen dat het door de aanneming van deze wet ernstig zou worden benadeeld. Waar nu de Minister zelf erkent, met zekere luchthartigheid zei de heer Ankerman, dat liet grootbediijf zal wor den benadeeld, daar was spreker huiverig op dezen weg mee te gaan, herinnerende aan bot woord van den heer De Snvornin Loh- mnn, dat .zij die liet recht hebben vast te stellen, wel hebben toe io zien dat de Over heid aan ieder het zijne verzekere. Hij ein digde met de verklaring, dat men de gezel len moet helpen, zonder dè^ patroons te schaden. De groote kijk kwam van de heeren Bos, Tvdeiunn en Savoinin Lobman. Op zijne eigen pittige, heldere manier zette de eerste spreker zijn standpunt tegenover de wet uit een. Hij moest hot compliment der vrijzinnig- democraten, door den heer Idsinga gebracht, dat ook zij dezen keer voor de-persoonlijke vrijheid waren, afwijzen, want, dit compli ment aannemen zou impiicite de erkenning wezen, dat dit wel eens nier het geval was. Men moet echter weten wat. men onder per soonlijke vrijheid heeft te Verstaan. Zeker, zei spreker, als men'een alleenvverke'nden patroon evenals den thuiszilfenden huisarbeider zal beletten te verken, dan grijpt men 'inderdaad in liet gezin in. Dit is ontegenzeggelijk kwaad, maar het kan nu eenmaal niet an- (icrs' Men heeft in zulke gevallen.,slechts ha ie gaan, of tegenover zulke nadoelen niet een veel grooter algemeen belang wordt ge diend. En men moet niet vei ge ten dat Je ge- heek' reeiale "beweging van onzen tijd niet anders is dan oene roep om vrijheid. En nu is dit het leeliike van de zaak, dat er velen overgevoelig zijn wanneer er sprake is ran de htj.eiking van de vrijheid van den onder nemer, maai dat die/e'fden zich niet bekom meren om de belemmering van de vrijheid \nn de duizenden economisch zwakken in de maatschappij. Ook deze spieker vond de verkorting en vaststelling van den arbeidsduur cenr onont- heeiüjke aanvulling van het thatm aangebo den ontwerp, zonder deze zou deze wet als sociale vet eene bespotting worden. Daardoor zou juist vei kregen worden wat ook de heer Snmick Tlenkemuns venseht, nl. de moge lijkheid, dat elk bedrijf zich nunr zijn eigen anrd kan ontwikkelen, en dat tevens oen prikkel wordt gegeven tot verbetering van liet bediijf. Maar dan moet de Mini.Ver zich vachten, wat bij in zijn ontwerp doet, voor ingrijpen in de concurrentievoorwaarden !us- schen groot- en kleinbedrijf, wat juist thans zoo gevaarlijk is, omdat in dezen lijd het bakkersbedrijf door de concurrentie met grootbedrijf en coöperatiio, in de groote plaatsen een moeilijken tijd doorleeft. En in de kleine plaatsen is het bakkersbedrijf niet wat het wezen moet, door gemia aan kennis der techniek, door het feit dat er veel te veel bakkerijen zijn, waardoor de meeste bedrij ven te klein zijn, om het handwerk door ma chines te vervangen. Daarenboven zijn de grondstoffen ontzaglijk naar de hoogte ge gaan, en de broodprijzen zelve niet. in even redigheid daarmee gestegen. Krachtig kwam deze spreker, die bekend is door zijn. bemoeiingen ten behoeve van den middenstand, op, tegen dó uiting van den heer Aalberse. dat het een voordeel was van dez.e wet. dat hel kleinbedrijf er door werd bevoorrecht,; zulks zou toch den middenstand ten goede komen. Dit was het benepen standpunt, dat vóór 1897 de middenstand innam, toen die slechts vroeg naar maatregelen tegen coöperatie en grootbediijf, maar die thans de zaken be ter inziet, en dooi1 va kondenvijs, geza- menlijken inkoop, wetten tegen oneerlijke concurrentie beter haar doel weet te be reiken. lleageeren tegen liet grootbedrijf is natuurlijk absoluut verkeerd; liet is reagee ren tegen de natuurlijke ontwikkeling daarvan. Komende ten slotte aan de Bakkersia den moest ook hij van dit instituut niets hebben, dat niet opkomt uit het leven, maar dat van boven af door de Over heid wordt gedecreteerd. En als de heeren Aalberse en Van der Molen het bezwaar, dat die Bakkersraden „partijdig" zullen zijn, willen ondervangen door hooger bc reep van hun uitspraken op de Kroon le geven, dan waarschuwt hij den. minister dat deze daardoor zou worden de „over ste der bakkeis". En mei, fjine toespeling op Het Bijbelverhaal van Jozefs droom uitlegging in de gevangenis, eindigde deze spreker zijn belangwekkende rede met de vraag aan den Minister, of hij dit wets 'ontwerp wel genomen heeft uit de boven ste korf, al wensch'te li\j hom natuurlijk het lot van zijn oud-testamentischen voor ganger niet toe. "De heer Tydeman meende net als de heer Idsinga bij dit ontwerp te moeten opkomen, voor de persoonlijke vrijheid maar gelukkiger "dan deze, die eerste spreker was, kon hij constaleeren, dat, krachtige! dan ooit b\j deze discussie in de Kamer heeft weerklonken de revindi catie van de belangen der persoonlijke vijj héid en van de vrijheid in bet bedrijfs leven. En al zijn spreker en zijn vrienden niet tegen elk ingrijpen door de wet in de sociale verhoudingen, al willen zij zulks slechts schoorvoetende, omdat zij dan alleen een Stuk particuliere vrijheid willen opgeofferd zien, als het algemeen belang zulks onafwijsbaar gebiedt; men heeft niet liet recht zulks het oude conservatieve standpunt to noemen, want dat predikte oen onbegrensd laisser faire, laisser aller. Ten sterkste was h\j togen de Bakkers -raden, want niets zóu béter zijn om do ontwikkeling svan hel bedrijf tegen le hou den dan haar te laten afhangen van do meerderheid in den ïkikkersraad, welké meerderheid natuurlijk steeds zal bestaan uit de minst energieke krachten, daar de energieke ondernemers hela,as altijd een minderheid vormen. Hem dacht ook de groote fout, dat het ontwerp nlleeft don ilaolvt- én Zondags- arbeid regelt en niet den arbeidsduur. En nog grooter fout vond hij het dat de Mi nister aankondigde dit laatste later te zul len regelener is toch niets schadelijker voor een bedrijf dan dat telkens daarin de boel wordt omveigebaald. Hij wees er op, dat in onze moderne maatschappij vol strekt niet alle nachtarbeid uit den booze kan genoemd worden, mits die maar met te veel geschiedt en niet zonder behoor lijke rustpoos, en hij vroeg den Minister hem het overwegend publiek "belang aan te wijzen, waardoor bij de vrijheid had gekregen met den steiken arm der wet bloeiende bedrijven, die eertijds een steun van den Staat weiden geacht, te desorga- niseeien; in goed ingerichte fabrieken, nachtarbeid te verbieden, en daardoor te beletten een belioorljjk loon uit te kee- ren; in kleine bedrijven den patroon den arbeid te verbieden. Spreker constateerde uit de ingediende amendementen, dat het dei' Kamer te doen was om opbouwende critiek te oefenen, ook hij zou daaraan meedoen, al zou die wat vreemd luiden; hij moest den mi nister den raad geven, het ontwerp in te trekken. Hjj zou willen hébben een wetsontwerp, waarin men met alle vor men vin het bakkersbedrijf rekening hield, om dus aan alle categorieën recht te laten wedervaren. Men zou dan nachtarbeid kun nen toelaten onder verschillende voorwaar den, verschillende uren van nachtarbeid^; men zou in zekere categorieën een ploe- genstelsel kunnen toelaten en van de moei lijkste bedrijfsvormen t<jt het grootbedrijf afzonderlijke regelingen maken. Maar de minister had dat niet gedaan, en de oor zaak daarvan was. dat hij alleen van één zjde advies gevraagd bad. En ook de heer De Savoinin Lohman gaf, al spinde hij als coalitiegenoot do zaak meer in gouden draden, feitelijk den- zelfden raad als de lieer Tydeman. Hij was nog altijd van principe, dal het niet aanging ter wille van de begeerte naar versch btood de belangen van een groot deel der arbeiders op te offeren. Maar met do wet-Taima wordt het doel niet bereikt, die het kleinbedrjf zoo bevoor recht boven de broodfabrieken. De prin- cipioele'fout is, dat de Begeering bij dit ontwerp in het bedrijf ingrijpt in plaats van de rechten der arbeiders to regelen. En als, wat de Bakkersraden be treft, deze door den lieer Passtoors ge prezen worden met een boroep op de 15e eeuw, dan kon hij hen slechts toevoe gen, dat Óen dergelijke regeling misschien mooi was voor dien tijd, maar dat men de middeleeuwen nooit terugkreeg. Het ver bod van nachtarbeid voor den patroon is in sprekers oogen een inbreuk op hét huisgezin, die voor hem de wet onaanne melijk maakt. En aan bet slot van zijn rede verklaaide hij met bittere iionie,dat de minister wel krachtens zijn bekwaam heid in zijn antwoord tegenover de aan gevoerde argumenten weer andere aigumeiv ten zal weten aan te voeren, en zich zélf overtuigen, dat lij op den goeden weg was. lij gaf ten slotte in overv ging, den minister alsnog gelegenheid te geven het ontwerp zoo niet te herzien', dan toch ingrijpend te veranderen. En toen eindelijk kwam de heer Talma de wet verdedigen. Gegegeven het moeilijke van zijn taak kunnen wij niet anders zeg gen dan dat hij'zich met veel handigheid daaivan heeft gekweten. Gedachtig aan de oude les, dat de beste manier van zich to verdedigen aanvallen is, deelde hj flinke klappen uit. Eerst kreeg de heer Idsinga zjn beurt, die .gesproken had van een" methode van wetgeving, die gelegen heid gaf oude vrienden te begiftigen met nieuwe baantje s. Deze ergerljj- ko beschuldiging, zooals de minister ze noemde, zou hem aanleiding geven den geachten afgevaardigde voor Bodegraven peen antwoord waardig te kouien, als deze in een andere vergadering had gesproken dan de Tweedo Kamer. Hooivol bot ons wil voorkomen, dat do heer Idsinga met zijn uiting geen bepaalde! aantijging tegen den minister bedoeld had. maar meer or op wilde Wjjzon boe ook door dezö wot hét ambtenarendom zou worden uitgebreid en dus nieuwe baantjes in -heit leven zQuden worden geroepen, was de heer Talma in zijn recht. Zooals de woor den daar in de Handelingen stonden, walen ze beslist beleedigends en hét deed onsj •genoegen dat, de> afgevaardigde voor Bodé- graven 'zé, in zyir,repliek terugnam op een wijze, dal de Minister volkomen bevredigd \Vas. Toen kreeg de uitvoerige Memorie van het Bakkeiscomité er van langs, waaibij door te wijzen op de onjuistheid van éenige mededeelingen, die misschien ml e zee van mededeelingen niet moeilijk waren op te visschen, den indruk moest gevestigd woulen, dat die Memorie iu haar geheel weinig vertrouwen verdiende. Bil, Bakkersconriié kwam nu niet direct in een gunstig licht, toen de Minister openbaarde dat zijn dienstbode op last van dat comité was nagegaan, om te zien of in den huize Talma ook veisch brood genuttigd weid. Uitroepen in de Kamer bewezen, dal aan beide kanten deze manier van doen al bijzonder schunnig weid gevonden. De minister toonde aan, dat afschaffing of beperking van Zondags- en nachtarbeid door het particulier initiatief niet tot stand Bleek te kunnen worden gebracht, terwijl Jiet toch vaststond dat slechts door af schaffing van den nachtarbeid een meer iiormaal leven voor den bakker kan woi- tlen bereikt; dat heeft hij in zijn predi kantenleven loeren kennen. Als men den 'patroon niet ook den nachtarbeid verbiedt, Wordt de controle ondoenlijk en het resul taat der wet ernstig bedreigd. En men Ynoest niet vergeten, dat de vrijheid van Uen enkele moet wijken voor het belang, 'dat de Overheid haar taak moet vervullen tegenover de.menschen in een bedrijf, waar in het leven van duizenden door nacht arbeid wordt bedorven. Ook de Bakkersraden werden door den Minister verdedigd; bij bad bij de inrich ting daarvan de bestaande wet 'op de Ka mers van Arbeid gevolgd, en door daarin ook plaats le geven aan de gezellen meende hij op de eenvoudigste wijze tot een ver tegenwoordiging van grootbedrijf en klein bedrijf te zamen te komen, daar de ge zellen meestal uit het grootbedrijf, de pa troons uit bet kleinbedrijf zijn. Zij werden door den minister beschouwd als licha men om der Regeering te dienen bij de uitvoering van de wet. llij ontkende dat hel bezwaar van den heer Goeman Bor- gesius, dat de Bakkersraden de bevoegd heid hadden om een zelfwerkende npatroon nachtarbeid te veroorloven, zwaar woog, daar dit veriof niet kan gegeven worden als er concairenficbezwaren bestaan, maar wrj kunnen niet anders dan den beer An kerman gelijk geven, die bij interruptie op merkte, dal die concurrentiebezwaren er altijd zijn. Hij erkende eindelijk, dat regeling van den arbeidstijd in dit bedrijf noodzakelijk was, en al wilde hij niéts beloven, bin nen zeer korten tjjd na do aanneming van dit ontwerp zou die regeling moeten vol gen, én hij besloot met tc zeggen, dat de hier voorgestelde ontwerpen vormen een maatregel van rechtvaardigheid, die ton goede zal komen aan het geheole bedrijf, dat zich in zjjn gansche ontwikkeling zoo geheel aansluit bij de stijgende welvaart, waar de ai beidende klasse steeds hooger oischon stelt aan haar eigen levensvoor waarden. Do Minister was meer dan eens wer kelijk welsprekend. Men zou zich kunnen verbazen, dat de heer Talma, die toch geen vreemdeling is op aibeidsgebied, niet begrepen heeft, dat beperking van nachtarbeid en Zondngsar- beid haar groote waarde verliest, als daar bij geen vaststelling van den arbeidsduur komt. Wat hoeft een gozel aan een nacht rust van 9—5, als men hem dan weer van 5 tot 9, dat is 16 uur achtereen kan laten werken? Waarom die bepaling van den arbeids duur dan niet in de wet opgenomen? lief antwooid is gemakkelijk te geven. Zeker niet omdat hij niet wilde, maat omdat hij, das ist der Finch der bnSen That, omdat hij om de coalitie niet kon. Juist om dezelfde reden, waarom de heer t'al ma de motie-Aalbeise op den 10-urigen arbeidsdag niet kan uitvoeren, kan hij ook geen beperking van den arbeidsduur in de wet neerschrijven; hij moet de con servatieve elementen in de coalitie te veel ontzien; de heeren Lohman en Van Id singa waren toch al danig ontstemd. Dit alles is werkelijk geen bloote Ver onderstelling. do kerkelijke bladen hebben dat zelve onomwonden erkend. IX1 ,>,Stichtsche Courant"' erkende dezer da gen (net alsof men in verkiezingsdagen niet maar altijd 'Stout beweerde, dal de coa litie eensgezind fs in het geveii van So ciale hè'rvotiningen op christelrjken giond- slag), „dat zoowel bij Boe hls als b ij Links verschil besta a t o n- d e r de Kamerleden o r r de so ciale wetgering",, daaimee dus de tegenwoordige pai tijgroepeei ing verooi - doelend©. En de katholieke „Gelderlander"1 ging nog ceu hecle stap vertier, toen ze naar aanleiding van de Bakkerswet schreef: „Duidelijker dan ooit is hel aan den dag gekomen, dat er in de coalitie zelf staatkundige tegenstellingen bestaan,, die ten slotte de samenwerking op het gebied der practischc poli tiek met onvruchtbaarheid moe ien slaan. Want het g e-1 d l h i e r o n- over brug hare tegenstellingen. En als de heer Schaper vraagt of die bakkersraden, die door den heer v, d. Mo len gehouden worden voor de anti-revolu tionaire oplossing van hét vraagstuk van de „organisatie van den Arbeid";, of die bade niets met het anti-revolutionaire be- insel te maken hebben, antwoordt Dr. uyper bij interruptie,„H eelemaal hie t". Het is inderdaad verbijsterend. Het is dan ook wel teekenend, dat de bedding van den minister met hulp van Links kwam. Nadat Ds. Bruinmelkamp het 'onmogelijke voorstel deed om op S No vember in plaats van met de Indische be grooting te beginnen met de Bakkerswet 'door te gaan, wat reeds daarom niet kan, 'omdat men toch al kunst- en vliegwerk zal moeten maken om vóór Kerstmis met 'de Staatsbegrooting gereed te komen, kwam de ontknooping. Een geforceerde behandeling, zoo sprak de heer Nolens, zou niet goed wezen, do algeineene be schouwingen waren nu afgehandeld en de minister kan er zijn voordeel mee doen; het was beter, dat liij zelf wijziging in zijn wetsontwerp aanbracht dan dat dit door de Kamer per amendement geschied de; men moest voorkomen, dat de bak kersgezellen in de gehoorde theorieën 'er- dronken, enz., enz., dus uitstel. En Mi nister Talma zong bij deze vre&eshymne de tweede stem. Hij' had natuurlijk veel iliever gewenscht, ,de zaak thans reeds tot een goed oindo le brengen,, maar hij wil de toonen, dat het hem ernst was met het „gemeenschappelijk overleg') en hij zou den "tijd tot Februari benutten, om nog eens 'te overwegen luie aan. de ge- oppeide bezwaren tegemoel te komen. Dat was dus nu alles paii en vree, maar de lieer Tioelstra, die nooit lang in idyl lische stemming verkeert maai zijn. fijne politieke neus in den wind gedoken had, begreep, dat het noodig was den minis- tur een rugsteun mee te geven op zijn doornig pad. llij stelde dus met den heer De Klerk de volgende motie voor: „Do Kamer van oordeel, dat op neming van een regeling betrek kelijk den arbeidsduur in net 0 n l w e r p-B a k k e r s w e t g e w e n s c li t is, „verzoekt den NIiui s I er, in verband met de desbetreffende amendementen, vóór de hervat ting der beraadslaging nadere w ij z i g i n g van li e t ontwerp te w i 1- 1 en overwegen, en gaat over tot do orde van den dag.'1 Over deze motie, waarvan de minister Talma, die gretig do hern toegestoken hand aangreep, verklaarde dat het verzoek, daar in vervat, „volkomen billijk" was, is nog heel wat le cX-en geweest. Blijkbaar had de Rechterzijde met veel lust zich tc krommen onder „do zweep vaai Troel- slra". Do lieer Nolens, anders altijd even kort en duidelijk, zooals de boer Borge- sins guitig en ter snede opmerkte, hield nu een lang betoog, dat hij en zijnpartij- genootcti alleen dim vóór de motie wil den stommen, als ze zich daardoor niet bonden voor opneming van beperking van den arbeidsduur in de wet; hij wikle vol komen vrij blijven. De heer De Savomin Lobman, dieliee- lemaal niet in verdenking staat, dat hij is vóór wettelijke regeling van den ar beidsduur (hij stemde tegen do motie-Aal- berse op den 10-uren-dag) vond het hoogst onvoorzichtig om over deze motie, die zei dat -die opneming gewenscht is, te stemmen. De Minister moest immers eerst onderzoeken, of het mo gelijk was. En hij zou tegenstemmen, al zouden, de so ciaal-democraten boworen, dat dit was omdat "hij de zaak niet wilde. En de lieer Van de Velde, dio weer het ongeluk had, dat hij den hoor Kuyper Si J. f t t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 13