63"* Jaargang
Zondag 30 petober 191Ö.
No. 13445
Tierde Blad
Uit de tweede Kamér.
Deze courant verschijnt d ag e] ij k s, mot uitzondering van Zon-en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam qu Vlaardingen fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzónderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen. r
Advertenliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Laugo Haven Nó. 141 (hoek Korte Ilaven).
Prijs der Advertenliën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere ïegel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar' de plaats dié zij
innemen.
Advert en ti ën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In do nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavon d
verschijnen, woiden zoogenaamde kleinb advertenliën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intern. Telefoon
voor de Redactie No. 123.
voor de Administratie No. 103.
De beer Elhoist is allerminst de laatste
spreker geveest bij de Algemeene Beschou
vingen over dè Bakkerswet, llij is nog ge
volgd door de hoeren De Klerk, Ankennnn,
Bos, Tyclenutn en Savornin Lobman.
Wij zouden den afgevaardigde voor En
schedé onrecht doen, als wij hem niet den
lof gaven, Jat hij zijne taak, die, waai zoovele
sprekers hem voorat' vuren gegaan, er niet
gemakkelijker op v.is gevonden, zeer naar
belmoren vervuld had. Hij vond het een ver-
Wijdend toeken dat zelfs de heftigste tegen
standers van do vet niet den moed hadden
gehad zich vóór nachtarbeid te verklaren, en
toonde aan dat alle pogingen van uit het be
drijf zelf om te komen tot afschaffing van
Zondagaaibeid en nachtarbeid mislukt waren,
zoodat wettelijke tusschenkomst noodig is.
Als de heer Elhorsl niet zoo'n oplettend
oor van de Kamer heeft gehad als wij voor
hem zouden gewenscht hebben, zal liet vel
daaraan gelegen hebben, dat do Kamer nu
genoeg beschouwingen had gehad uit het
bedrijf zefve en er naar verlangde dat de
zaak uit hooger oogpunt zou worden bezien.
Dit hooge bekijken kwam ook nog niet
van den hoer De Klerk, die terecht aanvoer
de dut de groote fout Van het ontwerp was,
dat het niets regelt omtrent den arbeids-
d i! u r. Daarenboven vond hij dê beperking
van den nachtarbeid geheel onvoldoende. En
het kwam hem en zeker ook vele anderen
venschêlijkcr voor dat do bakkersgezel ééne
veek naehtaibeid zal verrichten om dan tvee
weken des nachts geheel te rusten, dan dat
hij jaar in jaar uit om 4 ure des nachts
(de Minister noemt liet des morgens,
maar hoevelo maanden is het om 4 uur nog
duistere nacht?) aan te vangen met. bokken.
Minister Tnlrna viel hem hier in de rede
met: „Stelt U dan een amendement voor om
de nachtrust volgens dit onlwerp te verlen
gen". Deze interruptie toonde beter dan iets
aan hoe zwak de Minister zich mot deze wet
\Golt; niet toch door de amendementen der
Kumeileden, en hoevelo zijn er reeds niet,
moot dit wetsontwerp iets worden wat, zich
goed aanpassende aan het bedrijf, de arbeids-
euvelen daaruit wegneemtde Minitser had
zeif met vaste hand de lijnen moeten trek
ken waarin men zich te bewegen had.
Dit hooge bekijken kwam ook itog niet
van den heer Ankerman, die er blijkbaar op
uit was de zeei scheipe oïitiok door zijn partij--
genoot Id-ingn op het ontwerp te ver/ach
ten, maar toch len Minister nog niet veel
tegemoet kwam. Alleen dan wannéér deze
Minister volkomen onhandelbaar jJoii blij
ken, om uil het ontwerp Ie lichten vVat strijdt
met do beginselen der anti-revolutionairen,
zou spreker zijne slem aan de wet onthou
den. Maar li ij had toch nog andere ernstige
bedenkingen. Hij hcrinneide er aan dat dit
wetsontwerp een conflict in bet leven had j
roepen tuwscheu gioot- en kleinbedrijf, en
dat het eerste kosten noch moeite lmd ge
spaard om Regeering en Volksvertegenwoor
diging aan het verstand te brengen dat het
door de aanneming van deze wet ernstig zou
worden benadeeld. Waar nu de Minister zelf
erkent, met zekere luchthartigheid zei de
heer Ankerman, dat liet grootbediijf zal wor
den benadeeld, daar was spreker huiverig
op dezen weg mee te gaan, herinnerende aan
bot woord van den heer De Snvornin Loh-
mnn, dat .zij die liet recht hebben vast te
stellen, wel hebben toe io zien dat de Over
heid aan ieder het zijne verzekere. Hij ein
digde met de verklaring, dat men de gezel
len moet helpen, zonder dè^ patroons te
schaden.
De groote kijk kwam van de heeren Bos,
Tvdeiunn en Savoinin Lobman. Op zijne
eigen pittige, heldere manier zette de eerste
spreker zijn standpunt tegenover de wet uit
een. Hij moest hot compliment der vrijzinnig-
democraten, door den heer Idsinga gebracht,
dat ook zij dezen keer voor de-persoonlijke
vrijheid waren, afwijzen, want, dit compli
ment aannemen zou impiicite de erkenning
wezen, dat dit wel eens nier het geval was.
Men moet echter weten wat. men onder per
soonlijke vrijheid heeft te Verstaan. Zeker, zei
spreker, als men'een alleenvverke'nden patroon
evenals den thuiszilfenden huisarbeider zal
beletten te verken, dan grijpt men 'inderdaad
in liet gezin in. Dit is ontegenzeggelijk
kwaad, maar het kan nu eenmaal niet an-
(icrs' Men heeft in zulke gevallen.,slechts
ha ie gaan, of tegenover zulke nadoelen niet
een veel grooter algemeen belang wordt ge
diend. En men moet niet vei ge ten dat Je ge-
heek' reeiale "beweging van onzen tijd niet
anders is dan oene roep om vrijheid. En nu
is dit het leeliike van de zaak, dat er velen
overgevoelig zijn wanneer er sprake is ran
de htj.eiking van de vrijheid van den onder
nemer, maai dat die/e'fden zich niet bekom
meren om de belemmering van de vrijheid
\nn de duizenden economisch zwakken in de
maatschappij.
Ook deze spieker vond de verkorting en
vaststelling van den arbeidsduur cenr onont-
heeiüjke aanvulling van het thatm aangebo
den ontwerp, zonder deze zou deze wet als
sociale vet eene bespotting worden. Daardoor
zou juist vei kregen worden wat ook de heer
Snmick Tlenkemuns venseht, nl. de moge
lijkheid, dat elk bedrijf zich nunr zijn eigen
anrd kan ontwikkelen, en dat tevens oen
prikkel wordt gegeven tot verbetering van liet
bediijf. Maar dan moet de Mini.Ver zich
vachten, wat bij in zijn ontwerp doet, voor
ingrijpen in de concurrentievoorwaarden !us-
schen groot- en kleinbedrijf, wat juist thans
zoo gevaarlijk is, omdat in dezen lijd het
bakkersbedrijf door de concurrentie met
grootbedrijf en coöperatiio, in de groote
plaatsen een moeilijken tijd doorleeft. En in
de kleine plaatsen is het bakkersbedrijf niet
wat het wezen moet, door gemia aan kennis
der techniek, door het feit dat er veel te veel
bakkerijen zijn, waardoor de meeste bedrij
ven te klein zijn, om het handwerk door ma
chines te vervangen. Daarenboven zijn de
grondstoffen ontzaglijk naar de hoogte ge
gaan, en de broodprijzen zelve niet. in even
redigheid daarmee gestegen.
Krachtig kwam deze spreker, die bekend
is door zijn. bemoeiingen ten behoeve van
den middenstand, op, tegen dó uiting van
den heer Aalberse. dat het een voordeel
was van dez.e wet. dat hel kleinbedrijf er
door werd bevoorrecht,; zulks zou toch
den middenstand ten goede komen. Dit was
het benepen standpunt, dat vóór 1897 de
middenstand innam, toen die slechts vroeg
naar maatregelen tegen coöperatie en
grootbediijf, maar die thans de zaken be
ter inziet, en dooi1 va kondenvijs, geza-
menlijken inkoop, wetten tegen oneerlijke
concurrentie beter haar doel weet te be
reiken. lleageeren tegen liet grootbedrijf is
natuurlijk absoluut verkeerd; liet is reagee
ren tegen de natuurlijke ontwikkeling
daarvan.
Komende ten slotte aan de Bakkersia
den moest ook hij van dit instituut niets
hebben, dat niet opkomt uit het leven,
maar dat van boven af door de Over
heid wordt gedecreteerd. En als de heeren
Aalberse en Van der Molen het bezwaar,
dat die Bakkersraden „partijdig" zullen
zijn, willen ondervangen door hooger bc
reep van hun uitspraken op de Kroon le
geven, dan waarschuwt hij den. minister
dat deze daardoor zou worden de „over
ste der bakkeis". En mei, fjine toespeling
op Het Bijbelverhaal van Jozefs droom
uitlegging in de gevangenis, eindigde deze
spreker zijn belangwekkende rede met de
vraag aan den Minister, of hij dit wets
'ontwerp wel genomen heeft uit de boven
ste korf, al wensch'te li\j hom natuurlijk
het lot van zijn oud-testamentischen voor
ganger niet toe.
"De heer Tydeman meende net als de
heer Idsinga bij dit ontwerp te moeten
opkomen, voor de persoonlijke vrijheid
maar gelukkiger "dan deze, die eerste
spreker was, kon hij constaleeren, dat,
krachtige! dan ooit b\j deze discussie in
de Kamer heeft weerklonken de revindi
catie van de belangen der persoonlijke vijj
héid en van de vrijheid in bet bedrijfs
leven. En al zijn spreker en zijn vrienden
niet tegen elk ingrijpen door de wet in
de sociale verhoudingen, al willen zij zulks
slechts schoorvoetende, omdat zij dan
alleen een Stuk particuliere vrijheid willen
opgeofferd zien, als het algemeen belang
zulks onafwijsbaar gebiedt; men heeft niet
liet recht zulks het oude conservatieve
standpunt to noemen, want dat predikte
oen onbegrensd laisser faire, laisser aller.
Ten sterkste was h\j togen de Bakkers
-raden, want niets zóu béter zijn om do
ontwikkeling svan hel bedrijf tegen le hou
den dan haar te laten afhangen van do
meerderheid in den ïkikkersraad, welké
meerderheid natuurlijk steeds zal bestaan
uit de minst energieke krachten, daar de
energieke ondernemers hela,as altijd een
minderheid vormen.
Hem dacht ook de groote fout, dat het
ontwerp nlleeft don ilaolvt- én Zondags-
arbeid regelt en niet den arbeidsduur. En
nog grooter fout vond hij het dat de Mi
nister aankondigde dit laatste later te zul
len regelener is toch niets schadelijker
voor een bedrijf dan dat telkens daarin
de boel wordt omveigebaald. Hij wees er
op, dat in onze moderne maatschappij vol
strekt niet alle nachtarbeid uit den booze
kan genoemd worden, mits die maar met
te veel geschiedt en niet zonder behoor
lijke rustpoos, en hij vroeg den Minister
hem het overwegend publiek "belang aan
te wijzen, waardoor bij de vrijheid had
gekregen met den steiken arm der wet
bloeiende bedrijven, die eertijds een steun
van den Staat weiden geacht, te desorga-
niseeien; in goed ingerichte fabrieken,
nachtarbeid te verbieden, en daardoor te
beletten een belioorljjk loon uit te kee-
ren; in kleine bedrijven den patroon den
arbeid te verbieden.
Spreker constateerde uit de ingediende
amendementen, dat het dei' Kamer te doen
was om opbouwende critiek te oefenen,
ook hij zou daaraan meedoen, al zou die
wat vreemd luiden; hij moest den mi
nister den raad geven, het ontwerp in
te trekken. Hjj zou willen hébben een
wetsontwerp, waarin men met alle vor
men vin het bakkersbedrijf rekening hield,
om dus aan alle categorieën recht te laten
wedervaren. Men zou dan nachtarbeid kun
nen toelaten onder verschillende voorwaar
den, verschillende uren van nachtarbeid^;
men zou in zekere categorieën een ploe-
genstelsel kunnen toelaten en van de moei
lijkste bedrijfsvormen t<jt het grootbedrijf
afzonderlijke regelingen maken. Maar de
minister had dat niet gedaan, en de oor
zaak daarvan was. dat hij alleen van één
zjde advies gevraagd bad.
En ook de heer De Savoinin Lohman
gaf, al spinde hij als coalitiegenoot do
zaak meer in gouden draden, feitelijk den-
zelfden raad als de lieer Tydeman. Hij
was nog altijd van principe, dal het niet
aanging ter wille van de begeerte naar
versch btood de belangen van een groot
deel der arbeiders op te offeren. Maar
met do wet-Taima wordt het doel niet
bereikt, die het kleinbedrjf zoo bevoor
recht boven de broodfabrieken. De prin-
cipioele'fout is, dat de Begeering bij dit
ontwerp in het bedrijf ingrijpt in
plaats van de rechten der arbeiders to
regelen. En als, wat de Bakkersraden be
treft, deze door den lieer Passtoors ge
prezen worden met een boroep op de 15e
eeuw, dan kon hij hen slechts toevoe
gen, dat Óen dergelijke regeling misschien
mooi was voor dien tijd, maar dat men
de middeleeuwen nooit terugkreeg. Het ver
bod van nachtarbeid voor den patroon
is in sprekers oogen een inbreuk op hét
huisgezin, die voor hem de wet onaanne
melijk maakt. En aan bet slot van zijn
rede verklaaide hij met bittere iionie,dat
de minister wel krachtens zijn bekwaam
heid in zijn antwoord tegenover de aan
gevoerde argumenten weer andere aigumeiv
ten zal weten aan te voeren, en zich
zélf overtuigen, dat lij op den goeden
weg was. lij gaf ten slotte in overv
ging, den minister alsnog gelegenheid te
geven het ontwerp zoo niet te herzien',
dan toch ingrijpend te veranderen.
En toen eindelijk kwam de heer Talma
de wet verdedigen. Gegegeven het moeilijke
van zijn taak kunnen wij niet anders zeg
gen dan dat hij'zich met veel handigheid
daaivan heeft gekweten. Gedachtig aan de
oude les, dat de beste manier van zich to
verdedigen aanvallen is, deelde hj
flinke klappen uit. Eerst kreeg de heer
Idsinga zjn beurt, die .gesproken had van
een" methode van wetgeving, die gelegen
heid gaf oude vrienden te begiftigen
met nieuwe baantje s. Deze ergerljj-
ko beschuldiging, zooals de minister ze
noemde, zou hem aanleiding geven den
geachten afgevaardigde voor Bodegraven
peen antwoord waardig te kouien, als deze
in een andere vergadering had gesproken
dan de Tweedo Kamer.
Hooivol bot ons wil voorkomen, dat do
heer Idsinga met zijn uiting geen bepaalde!
aantijging tegen den minister bedoeld had.
maar meer or op wilde Wjjzon boe ook door
dezö wot hét ambtenarendom zou worden
uitgebreid en dus nieuwe baantjes in -heit
leven zQuden worden geroepen, was de
heer Talma in zijn recht. Zooals de woor
den daar in de Handelingen stonden, walen
ze beslist beleedigends en hét deed onsj
•genoegen dat, de> afgevaardigde voor Bodé-
graven 'zé, in zyir,repliek terugnam op een
wijze, dal de Minister volkomen bevredigd
\Vas.
Toen kreeg de uitvoerige Memorie van
het Bakkeiscomité er van langs, waaibij
door te wijzen op de onjuistheid van
éenige mededeelingen, die misschien ml
e zee van mededeelingen niet moeilijk
waren op te visschen, den indruk moest
gevestigd woulen, dat die Memorie iu haar
geheel weinig vertrouwen verdiende. Bil,
Bakkersconriié kwam nu niet direct in een
gunstig licht, toen de Minister openbaarde
dat zijn dienstbode op last van dat comité
was nagegaan, om te zien of in den huize
Talma ook veisch brood genuttigd weid.
Uitroepen in de Kamer bewezen, dal aan
beide kanten deze manier van doen al
bijzonder schunnig weid gevonden.
De minister toonde aan, dat afschaffing
of beperking van Zondags- en nachtarbeid
door het particulier initiatief niet tot stand
Bleek te kunnen worden gebracht, terwijl
Jiet toch vaststond dat slechts door af
schaffing van den nachtarbeid een meer
iiormaal leven voor den bakker kan woi-
tlen bereikt; dat heeft hij in zijn predi
kantenleven loeren kennen. Als men den
'patroon niet ook den nachtarbeid verbiedt,
Wordt de controle ondoenlijk en het resul
taat der wet ernstig bedreigd. En men
Ynoest niet vergeten, dat de vrijheid van
Uen enkele moet wijken voor het belang,
'dat de Overheid haar taak moet vervullen
tegenover de.menschen in een bedrijf, waar
in het leven van duizenden door nacht
arbeid wordt bedorven.
Ook de Bakkersraden werden door den
Minister verdedigd; bij bad bij de inrich
ting daarvan de bestaande wet 'op de Ka
mers van Arbeid gevolgd, en door daarin
ook plaats le geven aan de gezellen meende
hij op de eenvoudigste wijze tot een ver
tegenwoordiging van grootbedrijf en klein
bedrijf te zamen te komen, daar de ge
zellen meestal uit het grootbedrijf, de pa
troons uit bet kleinbedrijf zijn. Zij werden
door den minister beschouwd als licha
men om der Regeering te dienen bij de
uitvoering van de wet. llij ontkende dat
hel bezwaar van den heer Goeman Bor-
gesius, dat de Bakkersraden de bevoegd
heid hadden om een zelfwerkende npatroon
nachtarbeid te veroorloven, zwaar woog,
daar dit veriof niet kan gegeven worden als
er concairenficbezwaren bestaan, maar
wrj kunnen niet anders dan den beer An
kerman gelijk geven, die bij interruptie op
merkte, dal die concurrentiebezwaren er
altijd zijn.
Hij erkende eindelijk, dat regeling van
den arbeidstijd in dit bedrijf noodzakelijk
was, en al wilde hij niéts beloven, bin
nen zeer korten tjjd na do aanneming van
dit ontwerp zou die regeling moeten vol
gen, én hij besloot met tc zeggen, dat de
hier voorgestelde ontwerpen vormen een
maatregel van rechtvaardigheid, die ton
goede zal komen aan het geheole bedrijf,
dat zich in zjjn gansche ontwikkeling zoo
geheel aansluit bij de stijgende welvaart,
waar de ai beidende klasse steeds hooger
oischon stelt aan haar eigen levensvoor
waarden.
Do Minister was meer dan eens wer
kelijk welsprekend.
Men zou zich kunnen verbazen, dat de
heer Talma, die toch geen vreemdeling is
op aibeidsgebied, niet begrepen heeft, dat
beperking van nachtarbeid en Zondngsar-
beid haar groote waarde verliest, als daar
bij geen vaststelling van den arbeidsduur
komt. Wat hoeft een gozel aan een nacht
rust van 9—5, als men hem dan weer van
5 tot 9, dat is 16 uur achtereen kan
laten werken?
Waarom die bepaling van den arbeids
duur dan niet in de wet opgenomen? lief
antwooid is gemakkelijk te geven. Zeker
niet omdat hij niet wilde, maat omdat
hij, das ist der Finch der bnSen That,
omdat hij om de coalitie niet kon. Juist
om dezelfde reden, waarom de heer t'al
ma de motie-Aalbeise op den 10-urigen
arbeidsdag niet kan uitvoeren, kan hij ook
geen beperking van den arbeidsduur in
de wet neerschrijven; hij moet de con
servatieve elementen in de coalitie te veel
ontzien; de heeren Lohman en Van Id
singa waren toch al danig ontstemd.
Dit alles is werkelijk geen bloote Ver
onderstelling. do kerkelijke bladen hebben
dat zelve onomwonden erkend. IX1
,>,Stichtsche Courant"' erkende dezer da
gen (net alsof men in verkiezingsdagen niet
maar altijd 'Stout beweerde, dal de coa
litie eensgezind fs in het geveii van So
ciale hè'rvotiningen op christelrjken giond-
slag), „dat zoowel bij Boe hls als
b ij Links verschil besta a t o n-
d e r de Kamerleden o r r de so
ciale wetgering",, daaimee dus de
tegenwoordige pai tijgroepeei ing verooi -
doelend©. En de katholieke „Gelderlander"1
ging nog ceu hecle stap vertier, toen ze
naar aanleiding van de Bakkerswet
schreef: „Duidelijker dan ooit is
hel aan den dag gekomen, dat er
in de coalitie zelf staatkundige
tegenstellingen bestaan,, die
ten slotte de samenwerking op
het gebied der practischc poli
tiek met onvruchtbaarheid moe
ien slaan. Want het g e-1 d l h i e r o n-
over brug hare tegenstellingen.
En als de heer Schaper vraagt of die
bakkersraden, die door den heer v, d. Mo
len gehouden worden voor de anti-revolu
tionaire oplossing van hét vraagstuk van
de „organisatie van den Arbeid";, of die
bade niets met het anti-revolutionaire be-
insel te maken hebben, antwoordt Dr.
uyper bij interruptie,„H eelemaal
hie t". Het is inderdaad verbijsterend.
Het is dan ook wel teekenend, dat de
bedding van den minister met hulp van
Links kwam. Nadat Ds. Bruinmelkamp het
'onmogelijke voorstel deed om op S No
vember in plaats van met de Indische be
grooting te beginnen met de Bakkerswet
'door te gaan, wat reeds daarom niet kan,
'omdat men toch al kunst- en vliegwerk
zal moeten maken om vóór Kerstmis met
'de Staatsbegrooting gereed te komen,
kwam de ontknooping. Een geforceerde
behandeling, zoo sprak de heer Nolens,
zou niet goed wezen, do algeineene be
schouwingen waren nu afgehandeld en de
minister kan er zijn voordeel mee doen;
het was beter, dat liij zelf wijziging in
zijn wetsontwerp aanbracht dan dat dit
door de Kamer per amendement geschied
de; men moest voorkomen, dat de bak
kersgezellen in de gehoorde theorieën 'er-
dronken, enz., enz., dus uitstel. En Mi
nister Talma zong bij deze vre&eshymne
de tweede stem. Hij' had natuurlijk veel
iliever gewenscht, ,de zaak thans reeds tot
een goed oindo le brengen,, maar hij wil
de toonen, dat het hem ernst was met
het „gemeenschappelijk overleg') en hij
zou den "tijd tot Februari benutten, om
nog eens 'te overwegen luie aan. de ge-
oppeide bezwaren tegemoel te komen.
Dat was dus nu alles paii en vree, maar
de lieer Tioelstra, die nooit lang in idyl
lische stemming verkeert maai zijn. fijne
politieke neus in den wind gedoken had,
begreep, dat het noodig was den minis-
tur een rugsteun mee te geven op zijn
doornig pad. llij stelde dus met den heer
De Klerk de volgende motie voor:
„Do Kamer van oordeel, dat op
neming van een regeling betrek
kelijk den arbeidsduur in net
0 n l w e r p-B a k k e r s w e t g e w e n s c li t
is,
„verzoekt den NIiui s I er, in
verband met de desbetreffende
amendementen, vóór de hervat
ting der beraadslaging nadere
w ij z i g i n g van li e t ontwerp te w i 1-
1 en overwegen, en gaat over tot
do orde van den dag.'1
Over deze motie, waarvan de minister
Talma, die gretig do hern toegestoken hand
aangreep, verklaarde dat het verzoek, daar
in vervat, „volkomen billijk" was, is
nog heel wat le cX-en geweest. Blijkbaar
had de Rechterzijde met veel lust zich
tc krommen onder „do zweep vaai Troel-
slra". Do lieer Nolens, anders altijd even
kort en duidelijk, zooals de boer Borge-
sins guitig en ter snede opmerkte, hield
nu een lang betoog, dat hij en zijnpartij-
genootcti alleen dim vóór de motie wil
den stommen, als ze zich daardoor niet
bonden voor opneming van beperking van
den arbeidsduur in de wet; hij wikle vol
komen vrij blijven.
De heer De Savomin Lobman, dieliee-
lemaal niet in verdenking staat, dat hij
is vóór wettelijke regeling van den ar
beidsduur (hij stemde tegen do motie-Aal-
berse op den 10-uren-dag) vond het hoogst
onvoorzichtig om over deze motie, die
zei dat -die opneming gewenscht is, te
stemmen. De Minister moest immers eerst
onderzoeken, of het mo gelijk was. En
hij zou tegenstemmen, al zouden, de so
ciaal-democraten boworen, dat dit was
omdat "hij de zaak niet wilde.
En de lieer Van de Velde, dio weer het
ongeluk had, dat hij den hoor Kuyper
Si J. f
t t