gioot lachsuecès, toen hij van eene bewe
ring van den premier met plechtig handge
baar ii hi Heemskerk verklaarde, dat ze
„in den meest volstrekten zin absoluut
onjuist was.
He heer Kolkman koos in zijne benarde
positie den eenigen en dus den besten weg,
dien hij kiezen kon, hij beet flink van zich
af. Onder de utopistische lëuzc, die niet
beter kan gesignalceid worden dan als de
leuze „Alles zal lecht kom", verdedigde deze
financicele specialiteit eene fmaneieele
politiek van op-zien-komen-spelen, zooals we
zelden hebben bijgewoond. Hij ging zoover
dat hij met eeno luchthartigheid, die zelfs op
menig gezicht aan de Rechterzijde bezorgcf-
hoid werkte, verklaarde dat hij dit jaar
voor het laatst de 10 opcenten op de bc-
drijfs- en de vermogens-belasting heffen zou.
Hoe dit kan, waar het letterlijk onmogelijk
is, dat de Inkomstenbelasting, die de heer
Kolkman voorbereidt vóór 1912 gereed zou
kunnen zijn, is iedereen een raadsel.
De premier heeft aan het slot van zijne
redevoering den wensch geuit dat het uit
mocht zijn met dö scherpe debatten en dat
de Kamer bereid zou zijn aan het werk te
gaan, om in samenwerking met do Re
geering veel tot stand te brengen. We zijn
overtuigd dat dit beroep niet tevergcefsch r,al
zijn, en dat het weerklank zal vindon in
breede kringen van de Ncderlandsche natie.
Wat de discussion van de laatste dagen,
waarin niet minder dan vier malen het woord
voor een persoonlijk feit werd gevraagd, heb
ben het prestige der Tweede Kamer in ons
land niet Verhoogd. En al dragen daarvan
ön de Kamer èn de voorzitter mede schuld,
niet minder staat het ministerie schuldig.
Zelfs de oudste parlementariërs herinneren
zich"* niet ooit een ministerie te hebben bij
gewoond, waarvan de politieke hoofdmannen
zoo weinig hot dncorum bewaarden, dat ze
soms met zijn drieën tegelijk opstonden om
te interiumpceren, te weten de hoeren
Heemskerk, Kolkman, Talma.
De verbouwing van het Loo is door
de Kamier natuurlijk goedgekeurd, nadat de
sociaal-democraten hij monde van den lieer
Troelstra daartegen haddon geprotesteerd
en hun stem tegen deze aanvrage hadden
uitgebracht. De Kamer liet hem alleen
staan, slechts do heer Ketelaar schaarde
zich bij deze stemming aan hun zijde.
De Minister van Financiën hoeft den
post behoorlijk'verdedigd, maar het moet
ons toch van hot hart, dat wij bij deze
gelegenheid iets gemist hebben, (wat trou
wens ook bij do verdediging van de ver
bouwing der stallen van het Loo onder
het ministerie-De Meester heeft ontbroken)
en dat is dit, dat noch van de ministers
tafel, noch uit do Kamer eens het woord
is gehoord, dat reeds daarom' zulke aan
vragen onbepaalde goedkeuring verdienen,
omdat wij in Nederland ons koningschap,
dat allo and-ere overwegingen van liefde
en eeibicd daargelaten, toch is on blijft
do sluitsteen van ons constitutioneele ge
bouw, op eon armzalig koopje hebban
De civiele lijst van de Kroon ten onzent
is vau dien aard, dat, als do drager of
draagster daarvan geen persoonlijk vermo
gen hoeft, cr liet grootste overleg noodig
is om rond te komen. De Prins-Gemaal
geniet bij ons, heel anders dan in En
geland, niet do minsto toelage. De Staats-
paloizen zijn in deplorabden toestand. Wie
het Loo van nabij kent, schaamt zich
diep voor den vreemdeling!, en als hij ge
voel heeft, ook voor zichzelvcn, dat wij
onze Koningin zoo laten logeeren. En wat
het paleis op hot Noordeindo in Don
Ilaag betreft, we kennen meer dan één
rijk Nederlander; die heel wat beter wo
ning heeft, liet is eigenlijk om) ons diep
te schamen. En het heeft ons verwonderd,
dat een man, zoo hoogstaand, als do heer
Troelstra, niet geaarzeld heeft in deze de
dezen zonderlingen trein had zien komen,
begreep men onmiddellijk wat er gebeurd
was. De man met de roodo pet was het
angstig te moede, maar hij had nog ge
noeg tegenwoordigheid van. geest om een
spoedtelegram aan de volgende stations
to zenden, opdat daar do noodige maat
regelen zouden kunnen worden genomen.
Hot was oen gunstig toeval, dat er zich
op het eerste oirule van den lijn geen
trein bevond, want dan zou het ongeluk
niet te overzien zijn geweest. Voorbij het
eerste station ging de machine nog met
volle kracht, toen echter blies ze langzaam
den adem uit. Het tweede station had juist
oen trein laten vertrekken. Zij1 moest dus,
onheil te voorkomen, de SS8 met zijn
zonderlinge nasleep opvangen,, en zette
daarom den wissel op een dood spoor,
aan welks eind een stootblok stond. Op
dit stootblok botste de locomotief en al
dus kwam zij half vorpletteul tot stil
stand.
De locomotief werd, hoe slecht zij er
ook uitzag, weer in orde gebracht. Zii
doet heden nog dienst. Met mij was het
evenwel gedaan. Mijn been was afgereden
en mijn machinistenloopbaan was geëin
digd. Ik werd gepensiooneerd.
Toen ik eenigszins hersteld was, kwam
het ergste van do zaak, do behandeling
voor de rechtbank.
Do station-chef kreeg eenige jaren ge
vangenisstraf, ik word krijgesproken,
maai' niet zonder dat in hot openbaar
gezegd was, dat ik mij laf had gedragen.
Of dat werkelijk het geval was, laat ik
ter beoordeeling over aan ieder, wien ik
deze geschiedenis vertel."
tolk te zijn van hen, die zeker niet tot
de ontwikkeldsten in zijn partij behooren.
Men kan principieel tegenstander van het
koningschap zijn, en toch, zoolang als het
er is, met de, billijke eischen, die de
representatie van het ambt meebrengt, re
kenen. Zoo detlen tenminste de sociaal
democraten in den Amsterdamschen ge
meenteraad, toen ze medewerkten om het
hactement van den burgemeester dor
hoofdstad van f 8000 op f 20.000 te
brengen.
Het argument van den beer Troel
stra, dat men een vorstinne niet zou mo
gen omringen met den luister, die haar
staat voegt, tot in den woningnood van
den allerarmsten zou zijn voorzien, is
voor ons van nul en gcener waaide. In
dien giedachtengang zou, ook geen sociaal
democraat een gouden ring mogen dra
gen dragen, zoolang nog een traan on-
gedroogd bleef.
De algemeene beschouwingen over Hoofd
stuk III, Buitenlandsche Zaken, hebben
dit grooto resultaat gehad dat de zaak van
Ileeckeren uit is, mot oen niet gering suc
ces voor den sympathieken bewindsman,
den heer Marees van Swincleren.
De heer Hugenholtz, die bij dit debat
de spits afbeet, had beweerd, dat het den
Minister niet gelukt was de achterdocht, die
bij een doel van bet Pailement en in den
lande over deze zaak bestond, weg te
nemen, en dat achtte de spreker ook daar
om zoo bedenkelijk, omdat dan de twij
fel blijft hangen of de indiening van het
kustverdedigingsontwerp onder buitenland
sche pressie is geschied. En de hoer Hu
genholtz vond dat de manier, waarop de
Minister deze zaak in de Eerste Kamer
heeft behandeld, niet geëigend is om de
gedachte .aan pressie weg te nemen. Dat
de Minister toch' tot driemaal toe den heer
van Heeckeren zijn grooto vcrantwooide-
lijkheid onder het oog gehouden heeft ten
aanzien van het stellen van vragen aan
de Regeering, was bedenkelijk. Daardoor
stond de Minister pis het ware met de
karwats achter hem met een- Pas op, als
jo je mond open doet. En al stond |bot
voor den afgevaardigde vast, dat de ko
ningin noch een schrijven van den Duit-
schen keizer heeft ontvangen, noch met
den Duitschon keizer pen gesprek heeft
gehad over de militaire verdediging van
ons vaderland, de dorde tegenspraak was
voor hem niet voldoende geweest. .Want
al had de Minister ontkend, dat de IKo
ningin zou zijn genaderd door iemand die
van den Duitschen keizer de opdracht zou
hebben gehad om met Je Koningin te spre
ken over die verdediging, „op de wijze als
door de heer van Heeckeren is aangej
geven"; de mogelijkheid blijft dan toch
open, dat dat „op andere wijze"! is ge
schied.
Uit een heel gnder oogpunt werd do
zaak door den hoer Patijn bekeken, die
daarover een van do schitterendste rede
voeringen hield, die in de laatste jaren
in ons Parlement zijn gehouden. Ook hij
vond dat de zaak nadere opheldering be
hoefde, nu door de woorden van don hoer
Hovy in de Eerste Kamer do indruk moest
blijven bestaan, dat er nog heel wat achter
de zaak stak, en vooral na do verklaring
van de „Standaard'), waarin een welbe
kende hand iets neerschreef, wat in lijn
rechte tegenspraak was met de verkla
ring van den minister. Spreker bracht
warme hulde aan den Minister voor de
wijze, waarop hij de dwaze geruchten den
kop had ingedrukt. Maar één feit bleef
in deze geheele zaak over, en wel dit dat
door den heer van Heeckeren is medege
deeld, dat hem, pver dien brief is gespro
ken door Dr. Kuyper, den toenmaligen
minister-president. En toen richtte de af
gevaardigde voor Zierikzee zich met alle
scherpzinnigheid waarover hij beschikt,
tegen Dr. Kuyper en de rol, die deze in
do van Hecekeren-zaak heeft gespeeld.
Wie ook het reoht heeft de schouders
op te halen voor de mededeeling van den
heer Van Heekeren van Keil, het is toch
zeker niet de heer Kuyper, zeide de heer
Patijn zoo terecht, die nog! als demis
sionair minister dezen oud-gezant voor
droeg tot grootkruis in de orde van Oranje-
Nassau, die dit deed a.ls minister van
Ruijeulandscho Zaken ad interim- En, zoo
zei d© afgevaardigde voor Zierikzee onder
gïoote sensatie, al is het gereedelijk aan
te nemen, dat de rapporten van 1904 en
1905, uitgebracht door den heer v. Heecke
ren, en waarop de Minister doelde in de
vergadering van de Eerste Kamer van
1 Juli 1910, geen onkel kenmerk dragen,
dat ze in opdracht geschreven zijn van
den toenmaligen minister van Euitenland-
ysche Zaken, waar is het bewijs, dat
zij niet geschreven zijn in op
dracht van don toenmaligen
voorzitter van den Minister
raad? En hoe is het mogelijk, vroeg de
spreker verder, dat een minister-president
herhaaldelijk gesprekken voert met een. ge
zant to Stockholm over brieven van die
beteekenis, zonder dat die brieven
bestaan. En hot allerergste was, dat
„De Standaard" kwam veertellen, dat de
gezant in de veronderstelling verkeerde,
dat- de brief, waarover men met hem
sprak, werkelijk bestond, terwijl er slechts
sprake was van een vermeenden brief.
Een medodoeling, die terecht "door de ka
tholieke „Tijd" verbijsterend werd ge
noemd. Spreker herinnerde toen aan do
spanning in de internationale verhoudin
gen in den Russiseh-Japanschen oorlog,
in welk tijdperk dat verhaal kwam1 van
dien brief van den Duitschen Keizer. Maar
vvat moet men dan zeggen, aldus de heer
Patijn, onder ademlooze stilte, van het
Kabinet-Kuypcr, dat omtrent zulk een ge
wichtig punt onzekerheid liet bestaan, dat
toeliet daaromtrent in onzekerheid ge
laten te worden door het Hoofd van den
Staat. Als werkelijk waarheid was wat
„De Standaard" schreef en het Kabinet
zoo weinig het vertrouwen der Kroon had
gehad, had het onmiddellijk zijn ontslag
moeten indienen. Maar, ging spreker voort,
de mededeel ing van „De Standaard" kan
niet waar zijn; dit aan te nemen, zou
een beleediging zijn voor mannen als El-
lis, Loeif, Bergansius, De Marez Oyens
(Dr. Kuyper werd niet genoemd), maar als
de minister van Buitenlandsche Zaken dan
zijn toom uitgiet over den heer v. Heecke
ren avan Keil, die er is ingeloopen, laat,
zoo eindigde de heer Patijn, hij dien dan
ook eens uiten over den man, die hem
tot slachtoffer heeft gemaakt en die is
blijven vertellen, dat er iets gebeurd is;
hij is dat verplicht aan do eer van het
land.
De spreker had na deze rede de tee
kenon van instemming op alle banken dor
Linkerzijde; teekenend is het verder, dat
geen interruptie van Rechts zijn requi
sitoir togen Dr. Kuyper onderbrak.
De Minister had een zeer goed ©ogenblik,
toen hij zich zei ven gelukkig piees, dat hij
over de voor hem zoo onaangename zaak
Van Heeckeren zijn hart kon luchten. De
voorden waaraan de heer Hugenholtz als
hyper-diplomaat, die oveial voetangels en
klommen ziet, zich had gestooten, konden
er vallen. Maar hij stelde er prijs op dade
lijk to antwoorden, opdat bij niet verdacht
zou worden zijn antwoord te bestudeeren.
Welnu, hij kon met de grootste gerustheid
\eiklmen, dat e r gee n grond is voor
eenigen achterdocht, dat h ij
met de grootste autoriteit kan
verzekeren, dat er geene feiten
bestaan, die w ij zen op eenige i fi
rn c n g i n g van een buitenland-
sche mogendheid in onze bin-
ne n 1 a n d s c h e aangelegenheden.
Het applaus op alle banken getuigde van
hot vertrouwen dat men in dezen bewinds
man heeftdo zaak is nu uit, behah'e voor
dr. Kuyer, voor wie eene verpletterende be
schuldiging is dit feit, dat de Minister het
Standaard-bericht ais beneden hem heeft Ja-
ten liggen. Waardoor te meer het licht viel
op do ongelukkige verdediging van Dr.
Kuyper, hierin bestaande, dat hij niet mag
spreken, maar dat, als hij mocht spreken,
binnen vijf minuttn zijne onschuld zou blij
ken. Dat klopt heelemaal niet,
want onze Minister van Buiten
landsche Zaken, een buitenge
woon e e r 1 ij k man, heeft ver
klaard, dat er niets te verber
gen is en Dr. Kuyper komt v e r-
tellen,, dat er zooveel te verber
gen is, d afspreken hem absoluut
onmogelijk is.
Onze Rechtbanken hebben eene zeer ge
vestigde opinie over die beklaagden, die
hunne onschuld wel zouden kunnen bewij
zen, als ze slechts spreken mochten.
Koloniën.
Midden-Timor.
Men schrijft aan de „Java-Bode"':
„Nog geen 3 maanden geleden is het
militair en civiel bestuur in Midden-Timor
in andere handen overgegaan of de toestand
is van een vredelievend© in een vijandelijke
overgeslagen.
Telegrammen toch van den resident te
Koepang aan de regeering molden o. a. dat
de radja van Niki-Niki met eenigen aan
hang het bestuursetabhssement heeft aan
gevallen, dat hij zijn gebied heeft versterkt,
dat wij 3 dooden kregen, waaronder den
tolk, 4 gewonden, waaronder een Euro-
peesch korporaal.
Dit wijst op een hachelijken toestand,
voor uitbreiding vatbaar.
Het oude kwaad heeft zich hier op bloe
dige manier bewaarheid.
Een overplaatsing van den kapitein B.
H. Franssen Herdorschée naar Java, tegen
het advies van het hoofd van bestuur,
heeft thans reeds wrange vruchten afge
worpen.
Wist men bij de regcering dan niet, hoe
bijzonder goed Herderschée met de bevol
king kon omgaan, hoe hij zich gedurende
zijn 3-jarig bestuur van Midden-Timor ge
heel en al had ingewerkt in de eigenaar
dige binnonlandsche toestanden, zich met 'de
Alfoeren onderhield als een vader met zijn
kinderen, zich zonder eenig militaire geleide
op verren afstand zijnor standplaats te Ku-
pan, onder do bergbevolking begaf en er
bleef overnachten. Dat hij 's avonds, slechts
verlicht door toortsen, gezeten te midden
van honderden zijner kinderen (Alfoeren)
met dozen redekavelde over bestuursaange
legenheden, en dat hij er hijzonder slag
van had dezen aan het verstand te bren
gen, wat hij bedoelde.
Dat bij het bekend worden zijner over
plaatsing naar Java, de bevolking en massa
hem heeft gesmeekt, ja, de goden aangeroe
pen, toch niet heen te Igaan, en dat eindelijk
bij zijn vertrek aan de inschepingsplaats
te Koepang, zich een bewijs van aanhan
kelijkheid heeft voorgedaan, ©enig in de
geschiedenis van Ned.-Indié, bij een nog
in het hegin-stadium van beschaving ver-
keerende bergbevolking.
Een 100-tal robuste Alfoeren, met naakt
bovenlijf, met zwaar torenhoog kroeshaar,
op hun eigenaardige manier opgesmukt,
allen te paard gezeten, wachten hun „va
der"! aan de inschepingsplaats op, ten
einde hem een laatste vaarwel toe te
roepen.
Evenwel toen Franssen op het punt van
vertrek stónd, kon men duidelijk eenige
beroering waarnemen onder dat bergvolk.
Zij" VToegen hem smeekend niet te vertrek
ken, maar toen Herderschée henihad dui
delijk gemaakt dat hij moest gehoorzamen
aan den last van den grooten Heer, toen
zag men bij die robuste kinderen hier en
daar tranen biggelen en toen eindelijk hun
vader in de sloep gezeten was, werd hij
toegewuifd en tevens uit honderden kelen
toegeroepen om terug te keeren.
Is dat alles niet bekend bij de regeering?
Niet? dat men dan inlichtingen inwinne te
Timor-Koepang en men zal overtuigd wor
den, dat dergelijke overplaatsingen zich
wreken op land en volk, en, voeg ik er bij,
op het leger.
Veel is hier over het zegenrijke bestuui
van Midden-Timor nog verzwegen, het op
stel zou te groot worden. Alleen wil ik
nog aanhalen de rustige invoering door
Herderschée der belasting.
Zotiarrcst.
Naar wij in de „Locomotief" lezen, heeft
de Preanger Bode uit een particulieren brief
vernomen, dat een civiel gezaghebber op
Timor een nieuwe straf heeft toegepast.
Zonarrest. De gestrafte wordt in de open
lucht geplaatst, met geheel ongedekten hoof
de, liefst zóó, dat de zonnostialen den
geheelon dag lang hun invloed kunnen laten
gelden. Beestachtiger marteling laat zich
zeker moeilijk denken! zegt de „Preangei
Bode"'.
Er werd in dien brief een voorbeeld
genoemd van iemand, die veertien dagen op
die wijze gefolterd is, en na dien tijd wel
nog leefde, maar zoo ernstig ziek was, dat
er geen hoop op geheele beterschap bestond.
Het blad dringt bij de regeering op ©en
nauwkeurig onderzoek aan.
ALLERLEK"
EEN BEROEMD OESTERBASSIN.
Het meer Tusaro bij Bajae, de be
roemd© badplaats der oud© Romeinen, was
eertijds bekend om zijn. oesters en had
.dezen roem nog ten tijde der Bourbon-
sche koningen van Napels. Sedert vijftien
jaar is de oesterteelt daar geheel verval
len. Vóór korten, tijd hebben nu, ©enige
kapitalisten de zaak ter hand genomen
en de oesterteelt daar opnieuw ingevoerd.
Misschien zal het dus niet lang duren,
dat dit met de zee in verbinding staande
meer zijn ouden roem! ten opzichte der
oestercultuur zal terugkrijgen.
OOK EEN CRLTIEK.
Do Engelsche dichter Johnson, voor wien
de muziek volgens zijd eigen wooiden
slechts een „onaangenaam gedraisch" was,
bevond zich eens op ©en partij. Een pas
beginnend fluitist gaf zich daar alle
moeite, een zwaar stuk zoo goed mogelijk
naar de ©ischen der kunst voor tc dragen.
Daar Johnson's houding en bewogingen ge-
durend© deze uitvoeringj niet van groote
opmerkzaamheid (getuigden, stootte zijn
buurman hem eens aan met de vraag:
„Maar ge slaat er volstrekt geen acht op,
mijnheer, weet g'e wel; dat het een zeer
moeilijk stuk is?"
„Moeilijk?" riep Johnson met ©en die
pen zucht uit. „Mijn God, ik wenschte dat
het totaal onmogelijk was!"
WREEDHEID OR BEi KERMIS*
Eenigen tijd geleden woonde er teOld-
burg in Engeland een schoorsteenveger,
die met zijn eigen beroep de kost niet
kon verdienen en daarom op de kermissen
ging reizen. Hij werd geholpen door zijn
vrouw. Dit edel© echtpaar dwong hun
zoontje, een jongen van twaalf jaar, zijn
hoofd door een gat in een plank te ste
ken, Het publiek mocht dan voor vijfcen
ten drie schoten doen op het gelaat van
het kind met tamelijk zachte, elastieken
ballen. Dit spel was te mieer wreed, om
dat er soms vier o£ vijf ballen tegelijk
op het gelaat van don armen Knaap tc
rechtkwamen.
Gelukkig evenwel kunnen we meedeelen,
dat de politie er spoedig een einde aan
maakte, door den vader en de moeder hei
den gevangen te nemen. Ze werden ieder
veroordeeld tot drie maanden gevange
nisstraf.
Natuurlijk zijn er voel van die gevallen
van wreedheid en onmlenschelijkheid, die
der politie jiooit ter oore komen, voor
namelijk omdat zo in do dorpen en in de
kleine plaatsen voorvallen. Het is bekend
geworden, dat een vertooner, die zeer om
geld verlegen was, den poot van een
paard afzette, en ^het arme dier er een
ruwe houten voor in de plaats gaf, alleen
om groot opzien te verwekken met de ver-
tooning van „het paard mot den houten
poot".
Eenigen tijd geleden vertoonde een rond
reizend gezelschap te Ramsgate met veel
ophef „den spelenden leeuw"1. Dit trok hon
derden menschen, die ieder 30 cents be
taalden, zoodat de eigenaar van het dier
goede zaken maakte. Bij het binnentreden
bevond men zich in een tent, waarin een
groote kooi stond, met een woest uitzien-
den leeuw. Toen de tent bijna vol was,
kondigde de vertooner aan, dat, als de
bezoekers hun oogeu strak op den leeuw
gevestigd hielden, hij onder een geheim-
zinnigen invloed zou komen, die hem zou
doen dansen, huppelen en brullen.
Dit alles en nóg veel mieer deed de
leeuw. Als volslagen krankzinnig rende hij
door de kooi en scheen oogensehijniijk
veel pijn te hebben. Het ^geheim van
deze geheimzinnige macht" bevond zich
ondei'r de kooi. De bodem' namelijk was
slechts een dunne stalen plaat, en daar
onder warén een-dozijn gloeiende briquet-
ten aangebracht; deze waren aan het oog
der toeschouwers onttrokken door ©en
fraai versierde plank, vooraan op het on
derste gedeelte der kooi.
Op zekeren dag was er waarschijnlijk to
veel „kracht" aanwezig, want tot groote
verbazing der toeschouwers werd de bo
dem der kooi op één plaats gloeiend,
en zóó kwam het geheim uit. Ifet pubhek
viel woedend op den eigenaar aan, die
er zoo slecht afkwam, dat het weken
duurde, eer hij hersteld was van de won
den, die hij op dien gedenkwaardigen dag
had opgeloopen.
DE SHAH VAN1 PERZIK,
Er zijn verschillende verhalen in omloop
omtrent den overleden Shah van Perzie, en
hoewel er heel wat gefantaseerde bij zul
len zijn, is het volgende werkelijk histo
risch.
Bij zijn laatsto bezoek aan Engeland gaf
loid Salisbury te zijner ©er een, buiten
partij en liet, om den Shah te amuseeren,
een voois telling gevfen door oen ma.n, die
voorwerpen schoot van het hoofd eetter,
dame. De Shah ziende, dat het zoo ge
makkelijk ging, vroeg, of hij het ook eens
mocht probeeren, en een revolver in zijn
hand houdend, haalde hij den haan reeds
over, tot grooten schrik van lord Salis
bury en verscheidene andere gasten. De
dame wilde evenwel niet, dat er door
den Shah op haar gdscJiotea werd. Toen
inviteerde deze lord Salisbury om haar
plaats in te nemen. Maar de eerste mi
nister bedankte vriendelijk voor de eer
en de Shah werd ontwapend.
STRAATVEGERS EN HUN WERK.
De straten van het centrum van Londen
worden schoongehouden door een maat
schappij, waarvan de heer Charles Ma
son directeur is. Deze heer verhaalt hier
van het volgende: Om halfeen 's nachts
trekken de sproeiwagens uit; er zijn er
slechts twee, maar die nemen ieder een.
lengte van zes mijlen voor hun rekening.
Deze machnies werken tot negen uur
's morgens, maar om drie uur gaan de
vegers al uit, en doen met hun langq
bezems al het vuil op hoopen, dat door
karren om' zes uur wordt weggehaald. Het
gewone aantal lieden, met dit werk be
last, is gewoonlijk vijf en twintig, maar
natuurlijk neemt bij regen of sneeuw hun
aantal aanmerkelijk toe.
De paarden, die hierbij gebiuikt worden,
behooren niet aan de maatschappij, inaar
worden door haar gehuurd. De mannen
ontvangen twaalf gulden per week, en
de directeur staat er dikwijls over ver
baasd, welke klasse van menschen zich
voor dit baantje aanbiedt. Een volko
men geexamineerde dokter behoort onder
hen; en de heer Mason verhaalt van ve
gers, die kassiers en hoofden van groote
inrichtingen geweest zijn, ja, zelfs van
dominee's.
Het behoeft wel niet gezegd te worden,
dat er door die mannen heel wat gevon
den wordt, als: sleutels, horloges, val-
sche tanden en papieren en documen
ten van allerlei aard. Bovendien wordt
een groot aantal geldstukken gevonden om
en bij de hotels en clubs.
NIEUWTJES, VAN HIER EN DAAR.
De Fichi-eilanden zijn vijf couranten rijk,
waarvan er vier in de Engelsche en één
in het taaltje der inboorlingen gedrukt
wordt.
Dertig jaar geleden waren aan de che*
misten slechts 24 ontplofbare stoffen be
kend; nu bedraagt hun aantal reeds meer
dan 1000.
Honderdnegentigduizend locomotieven
loopen er nu over de gjeheel© wereld.
Europa heeft er 63.000, Amerika 40,000,
Azié 3300, Australië 2000 en Afrika 700.
Gemiddeld zijn er in ieder Duitsch fort
200 postduiven, om in geval, van oorlog
berichten over te brengen.
De oudste nationale vlagl is die vaa
Denemarken, welke vanaf het jaar 1219
al in gebruik is.
Drie duizend jaar vóór Christus' ge
boorte waren in Egypte reeds trouwrin
gen in gebruik.
Vele mijnwerkers in Transvaal verdie
nen 360 gulden per maand en betalen een
vijfde daarvan voor kostgeld.
Een klein electrisch lichtje, bevestigd
aan het einde van een "potlood of penhou
der, stelt tegenwoordig de verslaggevers
in staat, in 't donker te werken.
Een beroemd oogktuidige, die het men-
sch'elijke oog gedurende dertig jaar bestu
deerd heeft, verklaart, dat do meeste
groote mannen van den vferteden- oftegen-
woordigen tijd grijze of blauwe oogen
hadden of hebben.
Gedurende zevfen maanden in het jaar
is de temperatuur der zee hooger dan
die der lucht.