gioot lachsuecès, toen hij van eene bewe ring van den premier met plechtig handge baar ii hi Heemskerk verklaarde, dat ze „in den meest volstrekten zin absoluut onjuist was. He heer Kolkman koos in zijne benarde positie den eenigen en dus den besten weg, dien hij kiezen kon, hij beet flink van zich af. Onder de utopistische lëuzc, die niet beter kan gesignalceid worden dan als de leuze „Alles zal lecht kom", verdedigde deze financicele specialiteit eene fmaneieele politiek van op-zien-komen-spelen, zooals we zelden hebben bijgewoond. Hij ging zoover dat hij met eeno luchthartigheid, die zelfs op menig gezicht aan de Rechterzijde bezorgcf- hoid werkte, verklaarde dat hij dit jaar voor het laatst de 10 opcenten op de bc- drijfs- en de vermogens-belasting heffen zou. Hoe dit kan, waar het letterlijk onmogelijk is, dat de Inkomstenbelasting, die de heer Kolkman voorbereidt vóór 1912 gereed zou kunnen zijn, is iedereen een raadsel. De premier heeft aan het slot van zijne redevoering den wensch geuit dat het uit mocht zijn met dö scherpe debatten en dat de Kamer bereid zou zijn aan het werk te gaan, om in samenwerking met do Re geering veel tot stand te brengen. We zijn overtuigd dat dit beroep niet tevergcefsch r,al zijn, en dat het weerklank zal vindon in breede kringen van de Ncderlandsche natie. Wat de discussion van de laatste dagen, waarin niet minder dan vier malen het woord voor een persoonlijk feit werd gevraagd, heb ben het prestige der Tweede Kamer in ons land niet Verhoogd. En al dragen daarvan ön de Kamer èn de voorzitter mede schuld, niet minder staat het ministerie schuldig. Zelfs de oudste parlementariërs herinneren zich"* niet ooit een ministerie te hebben bij gewoond, waarvan de politieke hoofdmannen zoo weinig hot dncorum bewaarden, dat ze soms met zijn drieën tegelijk opstonden om te interiumpceren, te weten de hoeren Heemskerk, Kolkman, Talma. De verbouwing van het Loo is door de Kamier natuurlijk goedgekeurd, nadat de sociaal-democraten hij monde van den lieer Troelstra daartegen haddon geprotesteerd en hun stem tegen deze aanvrage hadden uitgebracht. De Kamer liet hem alleen staan, slechts do heer Ketelaar schaarde zich bij deze stemming aan hun zijde. De Minister van Financiën hoeft den post behoorlijk'verdedigd, maar het moet ons toch van hot hart, dat wij bij deze gelegenheid iets gemist hebben, (wat trou wens ook bij do verdediging van de ver bouwing der stallen van het Loo onder het ministerie-De Meester heeft ontbroken) en dat is dit, dat noch van de ministers tafel, noch uit do Kamer eens het woord is gehoord, dat reeds daarom' zulke aan vragen onbepaalde goedkeuring verdienen, omdat wij in Nederland ons koningschap, dat allo and-ere overwegingen van liefde en eeibicd daargelaten, toch is on blijft do sluitsteen van ons constitutioneele ge bouw, op eon armzalig koopje hebban De civiele lijst van de Kroon ten onzent is vau dien aard, dat, als do drager of draagster daarvan geen persoonlijk vermo gen hoeft, cr liet grootste overleg noodig is om rond te komen. De Prins-Gemaal geniet bij ons, heel anders dan in En geland, niet do minsto toelage. De Staats- paloizen zijn in deplorabden toestand. Wie het Loo van nabij kent, schaamt zich diep voor den vreemdeling!, en als hij ge voel heeft, ook voor zichzelvcn, dat wij onze Koningin zoo laten logeeren. En wat het paleis op hot Noordeindo in Don Ilaag betreft, we kennen meer dan één rijk Nederlander; die heel wat beter wo ning heeft, liet is eigenlijk om) ons diep te schamen. En het heeft ons verwonderd, dat een man, zoo hoogstaand, als do heer Troelstra, niet geaarzeld heeft in deze de dezen zonderlingen trein had zien komen, begreep men onmiddellijk wat er gebeurd was. De man met de roodo pet was het angstig te moede, maar hij had nog ge noeg tegenwoordigheid van. geest om een spoedtelegram aan de volgende stations to zenden, opdat daar do noodige maat regelen zouden kunnen worden genomen. Hot was oen gunstig toeval, dat er zich op het eerste oirule van den lijn geen trein bevond, want dan zou het ongeluk niet te overzien zijn geweest. Voorbij het eerste station ging de machine nog met volle kracht, toen echter blies ze langzaam den adem uit. Het tweede station had juist oen trein laten vertrekken. Zij1 moest dus, onheil te voorkomen, de SS8 met zijn zonderlinge nasleep opvangen,, en zette daarom den wissel op een dood spoor, aan welks eind een stootblok stond. Op dit stootblok botste de locomotief en al dus kwam zij half vorpletteul tot stil stand. De locomotief werd, hoe slecht zij er ook uitzag, weer in orde gebracht. Zii doet heden nog dienst. Met mij was het evenwel gedaan. Mijn been was afgereden en mijn machinistenloopbaan was geëin digd. Ik werd gepensiooneerd. Toen ik eenigszins hersteld was, kwam het ergste van do zaak, do behandeling voor de rechtbank. Do station-chef kreeg eenige jaren ge vangenisstraf, ik word krijgesproken, maai' niet zonder dat in hot openbaar gezegd was, dat ik mij laf had gedragen. Of dat werkelijk het geval was, laat ik ter beoordeeling over aan ieder, wien ik deze geschiedenis vertel." tolk te zijn van hen, die zeker niet tot de ontwikkeldsten in zijn partij behooren. Men kan principieel tegenstander van het koningschap zijn, en toch, zoolang als het er is, met de, billijke eischen, die de representatie van het ambt meebrengt, re kenen. Zoo detlen tenminste de sociaal democraten in den Amsterdamschen ge meenteraad, toen ze medewerkten om het hactement van den burgemeester dor hoofdstad van f 8000 op f 20.000 te brengen. Het argument van den beer Troel stra, dat men een vorstinne niet zou mo gen omringen met den luister, die haar staat voegt, tot in den woningnood van den allerarmsten zou zijn voorzien, is voor ons van nul en gcener waaide. In dien giedachtengang zou, ook geen sociaal democraat een gouden ring mogen dra gen dragen, zoolang nog een traan on- gedroogd bleef. De algemeene beschouwingen over Hoofd stuk III, Buitenlandsche Zaken, hebben dit grooto resultaat gehad dat de zaak van Ileeckeren uit is, mot oen niet gering suc ces voor den sympathieken bewindsman, den heer Marees van Swincleren. De heer Hugenholtz, die bij dit debat de spits afbeet, had beweerd, dat het den Minister niet gelukt was de achterdocht, die bij een doel van bet Pailement en in den lande over deze zaak bestond, weg te nemen, en dat achtte de spreker ook daar om zoo bedenkelijk, omdat dan de twij fel blijft hangen of de indiening van het kustverdedigingsontwerp onder buitenland sche pressie is geschied. En de hoer Hu genholtz vond dat de manier, waarop de Minister deze zaak in de Eerste Kamer heeft behandeld, niet geëigend is om de gedachte .aan pressie weg te nemen. Dat de Minister toch' tot driemaal toe den heer van Heeckeren zijn grooto vcrantwooide- lijkheid onder het oog gehouden heeft ten aanzien van het stellen van vragen aan de Regeering, was bedenkelijk. Daardoor stond de Minister pis het ware met de karwats achter hem met een- Pas op, als jo je mond open doet. En al stond |bot voor den afgevaardigde vast, dat de ko ningin noch een schrijven van den Duit- schen keizer heeft ontvangen, noch met den Duitschon keizer pen gesprek heeft gehad over de militaire verdediging van ons vaderland, de dorde tegenspraak was voor hem niet voldoende geweest. .Want al had de Minister ontkend, dat de IKo ningin zou zijn genaderd door iemand die van den Duitschen keizer de opdracht zou hebben gehad om met Je Koningin te spre ken over die verdediging, „op de wijze als door de heer van Heeckeren is aangej geven"; de mogelijkheid blijft dan toch open, dat dat „op andere wijze"! is ge schied. Uit een heel gnder oogpunt werd do zaak door den hoer Patijn bekeken, die daarover een van do schitterendste rede voeringen hield, die in de laatste jaren in ons Parlement zijn gehouden. Ook hij vond dat de zaak nadere opheldering be hoefde, nu door de woorden van don hoer Hovy in de Eerste Kamer do indruk moest blijven bestaan, dat er nog heel wat achter de zaak stak, en vooral na do verklaring van de „Standaard'), waarin een welbe kende hand iets neerschreef, wat in lijn rechte tegenspraak was met de verkla ring van den minister. Spreker bracht warme hulde aan den Minister voor de wijze, waarop hij de dwaze geruchten den kop had ingedrukt. Maar één feit bleef in deze geheele zaak over, en wel dit dat door den heer van Heeckeren is medege deeld, dat hem, pver dien brief is gespro ken door Dr. Kuyper, den toenmaligen minister-president. En toen richtte de af gevaardigde voor Zierikzee zich met alle scherpzinnigheid waarover hij beschikt, tegen Dr. Kuyper en de rol, die deze in do van Hecekeren-zaak heeft gespeeld. Wie ook het reoht heeft de schouders op te halen voor de mededeeling van den heer Van Heekeren van Keil, het is toch zeker niet de heer Kuyper, zeide de heer Patijn zoo terecht, die nog! als demis sionair minister dezen oud-gezant voor droeg tot grootkruis in de orde van Oranje- Nassau, die dit deed a.ls minister van Ruijeulandscho Zaken ad interim- En, zoo zei d© afgevaardigde voor Zierikzee onder gïoote sensatie, al is het gereedelijk aan te nemen, dat de rapporten van 1904 en 1905, uitgebracht door den heer v. Heecke ren, en waarop de Minister doelde in de vergadering van de Eerste Kamer van 1 Juli 1910, geen onkel kenmerk dragen, dat ze in opdracht geschreven zijn van den toenmaligen minister van Euitenland- ysche Zaken, waar is het bewijs, dat zij niet geschreven zijn in op dracht van don toenmaligen voorzitter van den Minister raad? En hoe is het mogelijk, vroeg de spreker verder, dat een minister-president herhaaldelijk gesprekken voert met een. ge zant to Stockholm over brieven van die beteekenis, zonder dat die brieven bestaan. En hot allerergste was, dat „De Standaard" kwam veertellen, dat de gezant in de veronderstelling verkeerde, dat- de brief, waarover men met hem sprak, werkelijk bestond, terwijl er slechts sprake was van een vermeenden brief. Een medodoeling, die terecht "door de ka tholieke „Tijd" verbijsterend werd ge noemd. Spreker herinnerde toen aan do spanning in de internationale verhoudin gen in den Russiseh-Japanschen oorlog, in welk tijdperk dat verhaal kwam1 van dien brief van den Duitschen Keizer. Maar vvat moet men dan zeggen, aldus de heer Patijn, onder ademlooze stilte, van het Kabinet-Kuypcr, dat omtrent zulk een ge wichtig punt onzekerheid liet bestaan, dat toeliet daaromtrent in onzekerheid ge laten te worden door het Hoofd van den Staat. Als werkelijk waarheid was wat „De Standaard" schreef en het Kabinet zoo weinig het vertrouwen der Kroon had gehad, had het onmiddellijk zijn ontslag moeten indienen. Maar, ging spreker voort, de mededeel ing van „De Standaard" kan niet waar zijn; dit aan te nemen, zou een beleediging zijn voor mannen als El- lis, Loeif, Bergansius, De Marez Oyens (Dr. Kuyper werd niet genoemd), maar als de minister van Buitenlandsche Zaken dan zijn toom uitgiet over den heer v. Heecke ren avan Keil, die er is ingeloopen, laat, zoo eindigde de heer Patijn, hij dien dan ook eens uiten over den man, die hem tot slachtoffer heeft gemaakt en die is blijven vertellen, dat er iets gebeurd is; hij is dat verplicht aan do eer van het land. De spreker had na deze rede de tee kenon van instemming op alle banken dor Linkerzijde; teekenend is het verder, dat geen interruptie van Rechts zijn requi sitoir togen Dr. Kuyper onderbrak. De Minister had een zeer goed ©ogenblik, toen hij zich zei ven gelukkig piees, dat hij over de voor hem zoo onaangename zaak Van Heeckeren zijn hart kon luchten. De voorden waaraan de heer Hugenholtz als hyper-diplomaat, die oveial voetangels en klommen ziet, zich had gestooten, konden er vallen. Maar hij stelde er prijs op dade lijk to antwoorden, opdat bij niet verdacht zou worden zijn antwoord te bestudeeren. Welnu, hij kon met de grootste gerustheid \eiklmen, dat e r gee n grond is voor eenigen achterdocht, dat h ij met de grootste autoriteit kan verzekeren, dat er geene feiten bestaan, die w ij zen op eenige i fi rn c n g i n g van een buitenland- sche mogendheid in onze bin- ne n 1 a n d s c h e aangelegenheden. Het applaus op alle banken getuigde van hot vertrouwen dat men in dezen bewinds man heeftdo zaak is nu uit, behah'e voor dr. Kuyer, voor wie eene verpletterende be schuldiging is dit feit, dat de Minister het Standaard-bericht ais beneden hem heeft Ja- ten liggen. Waardoor te meer het licht viel op do ongelukkige verdediging van Dr. Kuyper, hierin bestaande, dat hij niet mag spreken, maar dat, als hij mocht spreken, binnen vijf minuttn zijne onschuld zou blij ken. Dat klopt heelemaal niet, want onze Minister van Buiten landsche Zaken, een buitenge woon e e r 1 ij k man, heeft ver klaard, dat er niets te verber gen is en Dr. Kuyper komt v e r- tellen,, dat er zooveel te verber gen is, d afspreken hem absoluut onmogelijk is. Onze Rechtbanken hebben eene zeer ge vestigde opinie over die beklaagden, die hunne onschuld wel zouden kunnen bewij zen, als ze slechts spreken mochten. Koloniën. Midden-Timor. Men schrijft aan de „Java-Bode"': „Nog geen 3 maanden geleden is het militair en civiel bestuur in Midden-Timor in andere handen overgegaan of de toestand is van een vredelievend© in een vijandelijke overgeslagen. Telegrammen toch van den resident te Koepang aan de regeering molden o. a. dat de radja van Niki-Niki met eenigen aan hang het bestuursetabhssement heeft aan gevallen, dat hij zijn gebied heeft versterkt, dat wij 3 dooden kregen, waaronder den tolk, 4 gewonden, waaronder een Euro- peesch korporaal. Dit wijst op een hachelijken toestand, voor uitbreiding vatbaar. Het oude kwaad heeft zich hier op bloe dige manier bewaarheid. Een overplaatsing van den kapitein B. H. Franssen Herdorschée naar Java, tegen het advies van het hoofd van bestuur, heeft thans reeds wrange vruchten afge worpen. Wist men bij de regcering dan niet, hoe bijzonder goed Herderschée met de bevol king kon omgaan, hoe hij zich gedurende zijn 3-jarig bestuur van Midden-Timor ge heel en al had ingewerkt in de eigenaar dige binnonlandsche toestanden, zich met 'de Alfoeren onderhield als een vader met zijn kinderen, zich zonder eenig militaire geleide op verren afstand zijnor standplaats te Ku- pan, onder do bergbevolking begaf en er bleef overnachten. Dat hij 's avonds, slechts verlicht door toortsen, gezeten te midden van honderden zijner kinderen (Alfoeren) met dozen redekavelde over bestuursaange legenheden, en dat hij er hijzonder slag van had dezen aan het verstand te bren gen, wat hij bedoelde. Dat bij het bekend worden zijner over plaatsing naar Java, de bevolking en massa hem heeft gesmeekt, ja, de goden aangeroe pen, toch niet heen te Igaan, en dat eindelijk bij zijn vertrek aan de inschepingsplaats te Koepang, zich een bewijs van aanhan kelijkheid heeft voorgedaan, ©enig in de geschiedenis van Ned.-Indié, bij een nog in het hegin-stadium van beschaving ver- keerende bergbevolking. Een 100-tal robuste Alfoeren, met naakt bovenlijf, met zwaar torenhoog kroeshaar, op hun eigenaardige manier opgesmukt, allen te paard gezeten, wachten hun „va der"! aan de inschepingsplaats op, ten einde hem een laatste vaarwel toe te roepen. Evenwel toen Franssen op het punt van vertrek stónd, kon men duidelijk eenige beroering waarnemen onder dat bergvolk. Zij" VToegen hem smeekend niet te vertrek ken, maar toen Herderschée henihad dui delijk gemaakt dat hij moest gehoorzamen aan den last van den grooten Heer, toen zag men bij die robuste kinderen hier en daar tranen biggelen en toen eindelijk hun vader in de sloep gezeten was, werd hij toegewuifd en tevens uit honderden kelen toegeroepen om terug te keeren. Is dat alles niet bekend bij de regeering? Niet? dat men dan inlichtingen inwinne te Timor-Koepang en men zal overtuigd wor den, dat dergelijke overplaatsingen zich wreken op land en volk, en, voeg ik er bij, op het leger. Veel is hier over het zegenrijke bestuui van Midden-Timor nog verzwegen, het op stel zou te groot worden. Alleen wil ik nog aanhalen de rustige invoering door Herderschée der belasting. Zotiarrcst. Naar wij in de „Locomotief" lezen, heeft de Preanger Bode uit een particulieren brief vernomen, dat een civiel gezaghebber op Timor een nieuwe straf heeft toegepast. Zonarrest. De gestrafte wordt in de open lucht geplaatst, met geheel ongedekten hoof de, liefst zóó, dat de zonnostialen den geheelon dag lang hun invloed kunnen laten gelden. Beestachtiger marteling laat zich zeker moeilijk denken! zegt de „Preangei Bode"'. Er werd in dien brief een voorbeeld genoemd van iemand, die veertien dagen op die wijze gefolterd is, en na dien tijd wel nog leefde, maar zoo ernstig ziek was, dat er geen hoop op geheele beterschap bestond. Het blad dringt bij de regeering op ©en nauwkeurig onderzoek aan. ALLERLEK" EEN BEROEMD OESTERBASSIN. Het meer Tusaro bij Bajae, de be roemd© badplaats der oud© Romeinen, was eertijds bekend om zijn. oesters en had .dezen roem nog ten tijde der Bourbon- sche koningen van Napels. Sedert vijftien jaar is de oesterteelt daar geheel verval len. Vóór korten, tijd hebben nu, ©enige kapitalisten de zaak ter hand genomen en de oesterteelt daar opnieuw ingevoerd. Misschien zal het dus niet lang duren, dat dit met de zee in verbinding staande meer zijn ouden roem! ten opzichte der oestercultuur zal terugkrijgen. OOK EEN CRLTIEK. Do Engelsche dichter Johnson, voor wien de muziek volgens zijd eigen wooiden slechts een „onaangenaam gedraisch" was, bevond zich eens op ©en partij. Een pas beginnend fluitist gaf zich daar alle moeite, een zwaar stuk zoo goed mogelijk naar de ©ischen der kunst voor tc dragen. Daar Johnson's houding en bewogingen ge- durend© deze uitvoeringj niet van groote opmerkzaamheid (getuigden, stootte zijn buurman hem eens aan met de vraag: „Maar ge slaat er volstrekt geen acht op, mijnheer, weet g'e wel; dat het een zeer moeilijk stuk is?" „Moeilijk?" riep Johnson met ©en die pen zucht uit. „Mijn God, ik wenschte dat het totaal onmogelijk was!" WREEDHEID OR BEi KERMIS* Eenigen tijd geleden woonde er teOld- burg in Engeland een schoorsteenveger, die met zijn eigen beroep de kost niet kon verdienen en daarom op de kermissen ging reizen. Hij werd geholpen door zijn vrouw. Dit edel© echtpaar dwong hun zoontje, een jongen van twaalf jaar, zijn hoofd door een gat in een plank te ste ken, Het publiek mocht dan voor vijfcen ten drie schoten doen op het gelaat van het kind met tamelijk zachte, elastieken ballen. Dit spel was te mieer wreed, om dat er soms vier o£ vijf ballen tegelijk op het gelaat van don armen Knaap tc rechtkwamen. Gelukkig evenwel kunnen we meedeelen, dat de politie er spoedig een einde aan maakte, door den vader en de moeder hei den gevangen te nemen. Ze werden ieder veroordeeld tot drie maanden gevange nisstraf. Natuurlijk zijn er voel van die gevallen van wreedheid en onmlenschelijkheid, die der politie jiooit ter oore komen, voor namelijk omdat zo in do dorpen en in de kleine plaatsen voorvallen. Het is bekend geworden, dat een vertooner, die zeer om geld verlegen was, den poot van een paard afzette, en ^het arme dier er een ruwe houten voor in de plaats gaf, alleen om groot opzien te verwekken met de ver- tooning van „het paard mot den houten poot". Eenigen tijd geleden vertoonde een rond reizend gezelschap te Ramsgate met veel ophef „den spelenden leeuw"1. Dit trok hon derden menschen, die ieder 30 cents be taalden, zoodat de eigenaar van het dier goede zaken maakte. Bij het binnentreden bevond men zich in een tent, waarin een groote kooi stond, met een woest uitzien- den leeuw. Toen de tent bijna vol was, kondigde de vertooner aan, dat, als de bezoekers hun oogeu strak op den leeuw gevestigd hielden, hij onder een geheim- zinnigen invloed zou komen, die hem zou doen dansen, huppelen en brullen. Dit alles en nóg veel mieer deed de leeuw. Als volslagen krankzinnig rende hij door de kooi en scheen oogensehijniijk veel pijn te hebben. Het ^geheim van deze geheimzinnige macht" bevond zich ondei'r de kooi. De bodem' namelijk was slechts een dunne stalen plaat, en daar onder warén een-dozijn gloeiende briquet- ten aangebracht; deze waren aan het oog der toeschouwers onttrokken door ©en fraai versierde plank, vooraan op het on derste gedeelte der kooi. Op zekeren dag was er waarschijnlijk to veel „kracht" aanwezig, want tot groote verbazing der toeschouwers werd de bo dem der kooi op één plaats gloeiend, en zóó kwam het geheim uit. Ifet pubhek viel woedend op den eigenaar aan, die er zoo slecht afkwam, dat het weken duurde, eer hij hersteld was van de won den, die hij op dien gedenkwaardigen dag had opgeloopen. DE SHAH VAN1 PERZIK, Er zijn verschillende verhalen in omloop omtrent den overleden Shah van Perzie, en hoewel er heel wat gefantaseerde bij zul len zijn, is het volgende werkelijk histo risch. Bij zijn laatsto bezoek aan Engeland gaf loid Salisbury te zijner ©er een, buiten partij en liet, om den Shah te amuseeren, een voois telling gevfen door oen ma.n, die voorwerpen schoot van het hoofd eetter, dame. De Shah ziende, dat het zoo ge makkelijk ging, vroeg, of hij het ook eens mocht probeeren, en een revolver in zijn hand houdend, haalde hij den haan reeds over, tot grooten schrik van lord Salis bury en verscheidene andere gasten. De dame wilde evenwel niet, dat er door den Shah op haar gdscJiotea werd. Toen inviteerde deze lord Salisbury om haar plaats in te nemen. Maar de eerste mi nister bedankte vriendelijk voor de eer en de Shah werd ontwapend. STRAATVEGERS EN HUN WERK. De straten van het centrum van Londen worden schoongehouden door een maat schappij, waarvan de heer Charles Ma son directeur is. Deze heer verhaalt hier van het volgende: Om halfeen 's nachts trekken de sproeiwagens uit; er zijn er slechts twee, maar die nemen ieder een. lengte van zes mijlen voor hun rekening. Deze machnies werken tot negen uur 's morgens, maar om drie uur gaan de vegers al uit, en doen met hun langq bezems al het vuil op hoopen, dat door karren om' zes uur wordt weggehaald. Het gewone aantal lieden, met dit werk be last, is gewoonlijk vijf en twintig, maar natuurlijk neemt bij regen of sneeuw hun aantal aanmerkelijk toe. De paarden, die hierbij gebiuikt worden, behooren niet aan de maatschappij, inaar worden door haar gehuurd. De mannen ontvangen twaalf gulden per week, en de directeur staat er dikwijls over ver baasd, welke klasse van menschen zich voor dit baantje aanbiedt. Een volko men geexamineerde dokter behoort onder hen; en de heer Mason verhaalt van ve gers, die kassiers en hoofden van groote inrichtingen geweest zijn, ja, zelfs van dominee's. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat er door die mannen heel wat gevon den wordt, als: sleutels, horloges, val- sche tanden en papieren en documen ten van allerlei aard. Bovendien wordt een groot aantal geldstukken gevonden om en bij de hotels en clubs. NIEUWTJES, VAN HIER EN DAAR. De Fichi-eilanden zijn vijf couranten rijk, waarvan er vier in de Engelsche en één in het taaltje der inboorlingen gedrukt wordt. Dertig jaar geleden waren aan de che* misten slechts 24 ontplofbare stoffen be kend; nu bedraagt hun aantal reeds meer dan 1000. Honderdnegentigduizend locomotieven loopen er nu over de gjeheel© wereld. Europa heeft er 63.000, Amerika 40,000, Azié 3300, Australië 2000 en Afrika 700. Gemiddeld zijn er in ieder Duitsch fort 200 postduiven, om in geval, van oorlog berichten over te brengen. De oudste nationale vlagl is die vaa Denemarken, welke vanaf het jaar 1219 al in gebruik is. Drie duizend jaar vóór Christus' ge boorte waren in Egypte reeds trouwrin gen in gebruik. Vele mijnwerkers in Transvaal verdie nen 360 gulden per maand en betalen een vijfde daarvan voor kostgeld. Een klein electrisch lichtje, bevestigd aan het einde van een "potlood of penhou der, stelt tegenwoordig de verslaggevers in staat, in 't donker te werken. Een beroemd oogktuidige, die het men- sch'elijke oog gedurende dertig jaar bestu deerd heeft, verklaart, dat do meeste groote mannen van den vferteden- oftegen- woordigen tijd grijze of blauwe oogen hadden of hebben. Gedurende zevfen maanden in het jaar is de temperatuur der zee hooger dan die der lucht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 10