Jaargang
Zaterdag .0 December 1910
No. 13480
De Heidemolen.
öc*
Kennisgeving.
Dozc courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen.
Prijs por kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertenliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ilavon).
Prijs der Ad ver ten tie n: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen. hl'*-'v-
Advertentiën hij abonnement op voordeelige voorwaarden. 1 arieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot don prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
I voor de Redactie No. 123.
Tnterc. Telefoon yoor de Administratie No. 103.
MILITIE.
RIJKSPOSTDÜIVENDIENST.
De Burgemeester van Schiedam,
vestigt bij deze de aandacht van be
langhebbenden op de bepalingen van het
Koninklijk Besluit van 26 November 1903,
no. 38, zooals deze gewijzigd werden bij
de Koninklijke Besluiten van 9 Februari
1906, no. 22, en van 11. Januari 1907,
no. 16, betreffende den Rijkspostduivon-
diensl, en in 'het bijzo rijder op de vol
gende artikelen:
Art. 11. Om tot verzorger bij den Rijks-
postduivendienst te worden aangesteld,
moet do ingelijfde bij do militie to land:
lo. blijken hebben gegeven van de noo-
dige geschiktheid voor den Rijkspostdui-
vendienst
2o. krachtens het bepaalde bij art. 9
van d,e Mditiowet 1901 een verbintenis
hebben aangegaan als verzorger bij den
Itijkspostduivendicnst, op grond waarvan
hij gehouden is tot nakoming van do ver
plichtingen, voor licm voortvloeiende uit
de toepassing van het bepaalde bij dit
besluit.
Art. 12. De verbintenis, bedoeld onder
2o, van het vorig artikel, geldt van bet
tijdstip, waarop zij wordt gesloten tot bot
tijdstip, waarop uit de landweer wordt
ontslagen de lichting van de militie, waar
toe de ter zake betrokken ingelijfde bij
do militie behoort, waartoe hij krachtens
het derde lid van art. 114 der Mililiewet
1901 wordt geacht te behooren of waar
mede hij, krachtens het tweede lid van
art. 99 jlo art. 6 dier wet, wordt be
schouwd te zijn ingelijfd. t
Art. 14. Do verzorger hij den Rijk.s-
postduivendiensl is verplicht:
lo. onder- do wapenen to blijven toldat
een doorloopend tijdvak van twaalf en
can halve maand, te rekenen vanaf den
löden Maart van het jaar, waarop zijn
éerste-oefening bij de militie is aangevan
gen, verstroken zal zijn;
2o. in zijn verderen diensttijd onder de
wapenen te komen in het geheel voor
ten hoogste twaalf weken, verdeeld over
ten hoogste drie perioden, op zoodanige
tijdstippen als in het belang van deriRijks-
postduivendionst wordt nootlig geacht.
Art. 15. Gedurende de jaren, waarin hij
niet voor oefeningen, als in het vorig
artikel bedoeld, onder do wapenen is ge
weest, is de verzorger bij don Rijkspos t-
duivendienst gehouden lot hot bijwonen
van hot onderzoek der militicplichtigen en
landweerplichtigen van de lichting, waar
voor hij is ingelijfd, of wel van de lich
ting, waartoe hij, krachtens liet derde lid
van artikel 114 dor Militicwet 1901, wordt
geacht te behooren, dan wel van do lich
ting, waarmede hij, krachtens het tweede
lid van artikel 99, jto artikel 6 dier wet,
wordt beschouwd te zijn ingelijfd.
Art. 16. De verzorger bij don Rijkspost-
duivendionst zal worden vrijgesteld:
le. van de herhalingsoefeningen, voort
vloeiende uit de Militie- en de Landweer-
wet,
2e. van de verplichting, om, ingevolge
artikel 110 der Militiewol 1901, tot hand
having of herstel van de openbare rust
of orde, onder de wapenen te moeten
blijven of te moeten komen.
Art. 17. De verzorgers van den Rijks-
postduivendienst, die blijken hebben ge
geven van zeer veel ijver en toewijding
en van bijzondere kennis ten opzichte
van hunne verrichtingen bij de uitoefe
ning van dien dienst en die ook in an
dere opzichten daartoe in aanmerking ko
men, kunnen, tot oen getal van ten hoog
ste vier per jaar, worden aangesteld tot
korporaal bij den Itijkspostdixivendienst.
Art. 18. De verzorger van den Rijks-
postduivendienst kan als zoodanig, wegens
gebrek aan ijver, wegens gebleken onge
schiktheid voor den Rijkspostduivcndicnst
of wegens gedragingen in of buitendienst,
door onzen Minister van Oorlog worden
ontslagen.
De verzorger bij den Rijkspostduiven-
dienst wordt in het geval, in de vorige
zinsnede bedoeld, ontheven van de ver
bintenis, door hom aangegaan overeen
komstig het gestolde onder het 2e lid van
artikel 11, waarna op hem blijven rus
ten de verplichtingen, die uit de Militie-
en do Landweerwot voortvloeien.
De minderjarige, die zich' als milicien
verzorger van Rijkspostduiven wil verbin
den, behoeft daartoe do toestemming van
vader, moedor of voogd.
De militicplichtigen, die voor een boven
bedoelde opleiding in aanmerking won-
schcn to komen, moeten zich uiterlijk vóór
20 Januari met een verzoekschrift (opon-
gezogold papier gesteld) rechtstreeks won
den tot den Chef van den Generaion Staf.
Schiedam, den 9den December 1910.
De Burgemeester voornoemd,
m. h. iion'nerlage grete.
Roman naar het Duilsch van
OSWALD BERGER ER.
47)
Op de vraag van den slotheer, waarom
Ilagonloh zoo over Knurrhahn sprak en
of hij misschien al eenige bewijzen tegen
dien wilddief had verzameld, zei Ilagon
loh dat hij voorloopig nog voor zich wil
de houden wat hij wist en vermoedde.
Kort daarop noodigdo ilo vriendelijke
heer Eulcnhorsl zijn gaston aan een een
voudige tafel. Zij zaten in de groote
familie-eetkamer on gebruikten bij het eten
het oude familie-zilver. Een oude huis
houdster, bleek en grijsoogig, nam de
honneurs waar.
j,En nu over ons avontuur," zei de
gastheer lachend, nadat do sigaren weer
aan waren. „Hoe 'denkt gij over deze
kleine nachtelijke expeditie, meneer Ha-
genloh Onze dominee zal ondertussehen
wat mot de juffrouw kunnen praten. Zul
len wij dan samen naar hot moer gaan?"
Hagonloh was terstond klaar. Zijn ver-
lan'gon 'naar iets avontuurlijks, naar iets
anders' dan hot alledaagsche werd weer
Wakker. Evenals onlangs mot Knurrhahn
kwam ook nu zijn oude na tuin' boven.
Zooals het. moor gaat in zulke oogcnblik-
ken, gevoelde hij een groote kracht in
zich. En de gedachte schoot honï door
hot hoofd, dat hij toch tot zeer grooto
dingen in staat was, als hy maar wilde.
BUITENLAND.
Schiedam, 9 Deo. 1910.
FRANKRIJK.
De jobstijding uit het lontje van Afrika
heeft in Frankrijk groote beroering veroor
zaakt. Jn het onherbergzame woestijngebied
Wadai, aan don zuidrand der Sahara, ten
or sten van het Tsaadmeer gelegen, is een
Fransche kolonne, onder de bevelen van den
kolonel Moll, in de buurt van Triaele den
9on November door overmachtige, fanatieke
noest ij nbendon, aangevoerd door den afge-
zeiten sultan van Wudai, Doedmoerah, aan
gevallen. Wel werden de vijanden terugge
slagen, nuinr de Fransche militairen leden
noodlottig zware verliezen. Ondanks de offi-
ciede verzekering, dat de troepen den, strijd
niet alleen glorierijk maar ook zegevierend
hebben doorstaan, wordt algemeen onomwon
den verklaard, dat hier een ernstige slag is
toegebracht aan de Fransche heerschappij in
liet Wndai-gcbied. Want het is niet onmo
gelijk, ondanks de gewilde onvolkomendheid
der officieele berichten, dat de colonne, wier
gezamenlijke aanvoerders, kolonel Moll,
luitenant Joly on de sergeants Dal an Ales-
sandri gedood zijn, in het grootste gevaar
vei koe ren, en dat de ongeveer 2000 man
schappen,, die thans na de catastrophe
der colonne Fiegenschuh (in Januari van
dit jaar) van Wadai werden afgezon
den en over dit ontzaggelijk gebied
vei spreid zijn door vernietiging worden be
dreigd. Men mag niet vergelen, dat
het gebied, dat door twee bataljons
tiaiilleuis met een afdccling Moliaristcn (in-
landsche soldaten) veidc-diird moet worden,
ongeveer ccn oppervlakte beslaat van vier
vijfde deel van Frankrijk, en door de meest
fanatieke en krijgslustige bevolking van
Afiika, muzehnanschc Arabicrcnstnmmen,
wordt bewoond. Dal deze langs de woestijn
wegen van Tripolis uit rijkelijk van moderne
geweren zijn voorzien, kan als zeker worden
aangenomen. Bij deze mededeelingen worden
nog zeer ongemotiveerde veronderstellingen
jegens Turkije geopperd, Vooral in ver
band met do omstandigheid dat reeds
voor eenige weken van Turksche zijde het
bericht over een nederlaag der Fransche
troepen in het Wadaigebied word verspreid
en dat destijds door de Fransche regeering
„Dan op tégen Kukukl" zei hij ironisch
tot zichzelf. Maar op 'hetzelfde oogenblik
kwamen ernstiger gedachten deze ironie
verdringen. Hij dacht aan Gisela en werd
zicli bewust waarom hij mol zooveel ijver
zocht naar den moordenaar van Wicsen-
roitoi'. Zijn bedoeling was, Walpurg tot
rust te brengen en hij meende dit te kun
nen door don moordenaar aan het ge
recht over le leveren. Was Walpurg tot
ïust gebracht, was zij voldaan hij do ge
dachte, dat de moordenaar van haarman
nu zijn gerechte straf had gekregen, dan
zon zij opgewekter worden en dit te
welen zou Gisela's geluk weer bevorde
ren. Als hol niet gelukte den moordenaar
eindelijk te vinden, vreesde hij, dat Wal
purg door al haar denken en tobben over
den moord nog dcnzclfden weg opzou
gaan als zijn lieve, ongelukkige moeder.
Zulke gedachten vervulden hem, terwijl
hij zich voor den tocht gereed maakte.
Onder lussclien had Eulenhorst zijn man
tel omgedaan on zijn geweer uit een kast
gehaald. De jachthond Caligula stond rjk:
gereed om moe te gaan.
Toon zij op do waranda traden dooi
de openslaande deuren hoorden zij inliet
donkcro woud, dat hot moer omgaf, oehoe-
geroep.
„Misschien zit daar een uil," riep de
dominee htm schertsend na,' „terwijl er
een koekoekgezocht wordt."
„Komaan!" zei do gasthe"0r, ,,'t wordt
lijd, dat wij in de Irisscho nachtlucht
komen."
Lachend gingen zij de trappen af naar
het me or.
Een kwartier later kwamen zij door hot
boscli aan een bocht. Aan den overkant
zagen zij, een in de schemering moeilijk te
onderscheiden, donkere gestalte. Zij ble
ven staan en hielden den bond tegen, die
vooruit wilde dringen,
„Wel verduivefci, Koekoek is daar onge
twijfeld bazig mij mijn visch te ontioo-
von," fluisterde Eulenhorst
Voorzichtig liepen zij nu door het hout
om de bocht heen, waarbij' hot herhaaldelijk
moeite kostte om den grootcn - Caligula
vast te houden, die, ondanks zijn ouder
dom, herhaaldelijk pogingen dood zich in
hot meer te werpen om naar den vissclrer
aan den overkant te zwemmen.
Een tijd lang gingen zij voort achter
hot kreupelhout en verloren don man daar
door uit het oog. Toen zij hem weer za
gen, waren zij al vlak bij hem gekomen.
Op dit oogenblik kon Caligula een vaag
van ondoordachtheid niet meer onder
drukken en sloeg aan.
Nu konden do beide mannen zich niet
langer verbolgen houden. Mot óón sprong
kwamen ze uit hot kreupelhout te voor
schijn en stonden zij achter den vissclrer,
Dozc sprong uit het ondiepe water waar
in' hijstond aan den oever, bukte zich',
greep zijn geweer dat daar klaar lag on
legde aan.
Ilagonloli wilde met con zijsprong zich
op don man werpen. Maar het zou to laat
geweest zyn. Eulenhorst had echter ter
stond zijn geweer ook opgeheven. Er bleef
hom geen keuzo, óf hij moest zich laten
neerschieten óf hij moest zelf vuren, llij
deed hot laatste.
Tiet schot klonk 'over het water en wekte
aan den overkant een zwakke echo.
erd gelogenstraft, hoewel het nu toch ju Et
blijkt le zijn. Men verdenkt derhalve Tur
kije aan de voorbereiding van den overval
to hebben meegewerkt.
De bezadigde- bladen gaan on dergelijke
dingen niet in, maar velzetten zich des te
meer tegen de onbedachtzame uitbreiding
dor Fransche bezittingen in Midden-Afrika.
Ook kolonel Marchand,, de man van Fasjodn,
acht de bezetting van Wndai een fout, welke
Frankrijk nog zeer vele offers en slagen zal
moeten kosten. De voordeden daartegenover
to plaatsen- zijn meer dan onbeduidend, daar
liet land arm en woestijnachtig is, zoodat
liet noch voor handel, noch voor kolonisatie
eenige Vooruitzichten biedt. Dat wordt ook
algemeen toegegeven, maar met de toevoe
ging, dat het Wadai-gebied en bijzonder
groote strategische waaide bezit, dat daar
alles bijeenkomt, dat de veiligheid en rust
der Fransche bezittingen aan het Tsaad
meer kan bedreigen. De zwakheid der Fran
sche bezettingstroepen prikkelt tot voortdu
rende overvallen. Derhahe zullen, zoo zegt
men, de catastroplien der colonnes Fiegen-
schuk en Moll nog door andere worden ge
volgd, wanneer niet voldoende troepen naar
Wadai worden gezonden. Daardoor zouden
echter de andere punten van de Afrikaan-
sche koloniën worden ontbloot, zoodat de
toestand zeer bedenkelijk ós.
De afgevaardigde Messium, rapporteur der
koloniale begrooting, die tot de regeering een
interpellatie over liet gebeurde wil richten,
verklaarde in een interviewEinde Februari,
toen de colonne van kapitein Fiegcnschuh
geheel in de pan werd gehakt, heb ik
in de Kamer aan een uitlating van lord
Salisbury herinnerd, v'elko luidde: „Wij
hebben nan den Gallischen liaan veel zand
overgelaten om te bekrabben." De waarheid
van deze uitspraak geldt nog altijd. Wij
oefenen in bot Adra-gebied en in de Sahara
aan het Tsaadmeer oen docllooze woeMijn-
politie uit, die ons jaarlijks 20 millioen
francs kost en waarvan we niet het gering
ste profijt trekken.
Wat ik van de regeering verlang is
niet, dit land, dut we met ons bloed
hebben gekocht, op te geven, maar dat er
voor worde gezorgd, dat de commandanten
der militaire posten zich streng aan hun in
structie houden. Onze koloniale officieren
laten zich steeds door hun temperament mee-
sleopon en ondernemen dan expedities op
eigen houtje. Aan de koloniale officieren
moot eindelijk het volste respect voor de lum
gegeven instructies worden ingeboezemd.
GEMENGDE MEDEDEELINGEN.
nacht waren gekozen: 146 liberalen, 193
unionisten, 28 leden der arbeiderspartij, 45
Redmondisten en 5 Obrienisten. De liberalen
wonnen toen in 't geheel 13, de unionisten
10 en de arbeiders 4 zetels.
Minister Churchill is te Dundee herko
zen, Barnes, de voorzitter der arbeiders
partij en M'Kmnon Wood, ondersecretaris
van buitenlandsche zaken, beiden te Glasgow.
Uit Londen wordt geseind, dat er een over
eenkomst is geteekend, strekkende tot bij
legging van bet geschil in hot scheepsbouw
bedrijf,' dat uu reeds eenige maanden duurt
en duizenden werklieden broodeloos heeft
gemaakt.
Zoodra de overeenkomst, bij een onder
de arbeiders te houden stemming is goedge-
keurd, zal de arbeid onmiddellijk worden
hervat.
Engeland.
Volgens de hedennacht bekende uitslagen
hebben ook do gisteren gebonden verkiezin
gen vrijwel geen wijziging gebracht in de
bestaande verhoudingen. Om twaalf uur van-
S p a a j e.
Het Ferrer-proces zal nogmaals in de Ka
mer besproken worden. De regeering heeft,
nl. goedgevonden, dat het door de republi
keinen \oorgestekle debat de volgende week
al plaats hebben. Rodrigo Soriano en Mel-
<juhides Alvaiez zullen het woord voeren na
mens de republikeinen, Eduardo Dato, oud-
vroRzittcr der Cortes, zal optreden als woord-
a oer der der conservatieven. Hoewel nog niet
zeker, is het toch vrij waarschijnlijk, dat ook
de gewezen ministers Maura en La Cierva
zich in het debat zullen mengen, temeer
daar de republikeinen hen van een gerechte-
lijken moord wollen beschuldigen.
Op een bijeenkomst van conservatieven
besloten de leiders collectief de verantwoorde
lijkheid op zich te nemen voor de terecht
stelling van Ferrer.
Er is dus een hartstochtelijk debat te
wnciiten. dat het huidige kabinet echter mot
do grootste kalmte tegemoet kan zien, daar
het geheel buiten de kwestie staat.
Portugal.
Wegens de veelvuldige stakingen beeft de
regcering zich genoopt gezien besluiten uit
te vaardigen, waardoor de stakingen den
betrokkenen niet meer zoo plotseling op het
lijf kunnen vallen.
Recht tot staking hebben, volgens deze
besluiten,, alle categoriën van arbeiders,
uitgezonderd degenen, die in staatsdienst
zijn. De arbeiders, die het werk willen ne-
dei leggen, moeten daarvan echter vooraf
kennis gevende geëmployeerden bij water
leidingen, lichtfabrieken en andere takken,
van dienst, waarbij een stilstand van het be
drijf tot groot nadeel van het algemeen zou
strekken, twaalf dagen en de arbeiders bij
bet transportwezen (spoorwegen, scheep
vaart) acht dagen voor liet begin der staking.
Mot een dof gebrul sloeg de strooper
aehteiover. Hij zwaaide met do handen in
de lucht, liet zijn geweer vallen en fui
melde kermend in het gras, waar hij bleef
liggen.
Ilagcnloh had ondeitusschen gezien dat
de kogel van Eulenhorst den strooper niet
trof. Hij vloog licm vlak langs het hoofd
en plaste in het water. De man kon dus
niet getroffen zijn, maar hij bleef toch
kreunend liggen. i i
Eulenhorst had zich over den man ge
bogen en trachtte hem, zoo goed en kwaad
als het ging, in de duisternis te herken
nen. i
„Het is Koekoek!" zei hij.
Do man kreunde nu nog luider on bleef
hulpeloos zitten.
„Koekoek," zei Hagenloli, en. legde zijn
handen zwaar op den schouder van den
man. ,„Zoo zie je, 't kwaad wreekt zich. Zoo
heb jij eens den houtvester WiescnreitOr
neergeschoten. Je zult er voor boeten
man,'!
„Dat is gelogen"- riep do ander, „liet
is niet waar, zeg ik. Ik heb hot niet
gedaan."
„KoekoekSpreek de waarheid ze heb
ben je gezien dien naclit vlak bij de bé
kende plek."i
„Wie dat gezegd heeft, die
„Peter Knurrhahn uit het heidedal wool
hot toch' zeker wol precies, niet?"! ver
volgde Ilagonloli, op zwaren, ernstigen
toon.
„Die? Knurrhahn? Die liond, die boef!")
Koekoek wilde zicli met een vaart op
richten, maar Hagenloh's vuist hield hem
met geweld op den grond.
Turk ij e.
Do Turkschc bladen melden, dat de
„Zoo waar als er een God is,"i kreunde
Koekoek, „ik heb niet geschoten. Knurrhahn
heeft den moord op het geweten. Die heeft
geschoten 1 En hij heeft getroffen ook
de houtvester viel neer als een steen. En
't lamste was, dat Knurrhahn hom niet
treffen wilde. Hij had het op Kionspahn
voorzien. Maar door de duisternis heeft hij
zich vergist'-l
„Kun je er een eed op doen dat Knurr-
hahu het gedaan heeft?"i
„Zoo waar als ik leef, het is zooals
ik zeg."!
„Sta dan op, Koekoek!" zei Hagenloli
en zijn stem klonk vreemd door de opwin
ding van zijn avontuur. „Sta'opl Het leven
is je nog óén keer gegeven. En wees den;
heer van Eulenhorst dankbaar dat hij je
niet neergeschoten heeft zooals jij hem
wilde doen.'!
De man stond langzaam op en be
merkte tot zijn groote verbazing dat hij
niet gewond was, zooals hij stellig ge
meend had.
„Die vissclien daar in den emmer kun
jo mee naar huis nemen,"i zei Eulenh'orst,
„ook je net. Maar het geweer zullen wij
meenemen, 'dat lijkt mij beter, anders mocht
je er nog meer kwaad mee aanrichten. Nu
ga mi I")
De 'magere man met zijn baardig ge
zicht gehoorzaamde. Ilij trok het net uit
het water, legde dat op den schouder,
greepdon emmer met visch, liep nog een
eindje langs het water en ging toen dwars
dooi het kreupelhout naar hot voetpad
dat langs zijn woning voerde. Spoedig was
hij uit 't gezicht verdwenen.
(Wordt vervolgd,)
SCHIEDAMSCHE COURANT
O O O