typhus-epidcmiën, te dooien, zonder het wa ter in zijn chemische bestanddeelen te ver anderen. Het werk is het grootste in zijn soort, en wel bedraagt zijn dagelijksche praestatie on geveer SO'.OOO kub. M. water, dat echter al leen voor een gedeelte der stad bestemd is. Het toegepaste ozoniseeringsstelsel. is een combinatie der bekende Siemensche Ozone- apparaten met' de sterilisatietorens der Pa- rij sche Compagnie de l'Ozone. De aanleg zal in 't komende voorjaar den vuurproef moe ten doorstaan, doordat hij 't bewijs moot brengen, dat de te Petersburg nog niet ver dwenen, in de lentes der laatste jaren steeds heilig opnieuw opvlammende cholera ran het van geözoniseerd water voorzien stadsdeel wordt verre gehouden. Maai' niet alleen tegen choleragevaar moet deze aanleg de bevolking beschermen, ook tegen de in Petersburg zeer veelvuldig op tredende, met de Newawater-voorziening in \erbinding gebrachte typliusgcvallen moet zij dat. Men ziet daarom de resultaten van deze, ook in verschillende buiten Rusland zich bevindende steden reeds met het mees te succes ingevoerde methode van waterzui vering door ozone, met grootc belangstelling tegemoet. Hoe verlaten schepen reizen. Binnen de laatste zeven jaren zijn in het Noordelijk gedeelte van den Atlantischen Oceaan 1628 schepen door hun bemanning verlaten. Deze drijvende wrakken gunnen natuurlijk voor de scheepvaart gevaar ople veren, daarom heeft de Amerikaansrhe regee ring een bijzonder vaartuig in dienst dat alle drijvend gevonden wrakken vernietigt. Zulke wrakken maken dikwijls de zonder lingste reizen. In 1891 werd bijvoorbeeld een Engelsche bark op de hoogte van Char leston verlatenDen golfstroom volgend, stak het wrak den Atlantischen Ooeaan over en bereikte de Azorendaar strandde het echter niet, maar het zette rijn tocht in omgekeer de richting voort en bereikte weder de Ame- rikaansche wateTen, om eindelijk, na een reis van 'drie jaren en zes dagen, waarin het bijna 15,000 mijlen had afgelegd, in den omtrek van de zandbanken van New-Found- land naar den kelder te gaan. Een Engelsch schip, dat in de nabijheid van Kaap Dela ware gedurende een sneeuwstorm werd ver laten, onderging een dergelijk lot. Het wrak dreef naar Queenstown en bereikte na een lange reis, waarbij het in 110 dagen 6800 mijlen aflegde, de Hebrltlon, waar het zonk Bijzonder merkwaardig ook Was het lot van het Duitsehe zeilschip „Trave" dait tenge volge van een ongeluk in twee stukken ge sneden was. De voorste helft Van het schip tlreef Noordwaarts, do achterste naar het Zuiden, het voorste gedeelte strandde einde lijk in Nicmv-Engeland, terwijl de andere helft in de nabijheid van de Carolinen zonk Ohineesche beleefdheid. Aan een CKinèesclï dagbad gebruikt de redactie Eet volgende formulier, om onge schikte ingezonden stukken, artikels, enz. enz. terug te zenden. pJVfij hebben uw handschrift gelezen met onuitsprekelijk genoegen. Bij de Kei lige asch1 onzer voorvaderen zweren wij dat wij nooit zulk fraai geschrift onder de oogen Kobben gehad. Doch indien wij liet lieten drukken in onze krant, zou Zijn Majesteit do Keizer ons voorschrij ven liet te beschouwen als eenig voor beeld, zoodat wij nooit iets minder fraais zouden mogen drukken. Aangezien dit binnen do eerste duizend jaar onmogelijk zou zijn, moeten wij U hierbij het hand schrift terugzonden." Handel en Bedrijt „Ik geloof, dat hij zijn rekeningen gere geld betaalt." „Dat weet ik wel I" riep de dokter onge duldig uit. „Maar is hij werkelijk een wel gesteld man, of is het zoo tamelijk?" „Ik -begrijp niet, wat je daarmee te maken hebt," bracht zijn vrouw in het midden. „Ik ben bij zijn vrouw; jeroepen!" „Wat scheelt haar?" „Niets. Daar schuilt hem juist de moei lijkheid. Ze klaagt over een gevoel van een der warmste vereerders van Klopstock; matheid, dat is alles; ik moet haar in jjjj gaf q, a van die bijzondere genegen- haar humeur trachten-te houden, anders verlies ik de geheele familie als patiënten." „Ik zie niet in „O, natuurlijk, jij begrijpt er weer niets van. Je bent nu al tien jaar doktersvronw, en nog weet je niets van zijn beroep." Maar hoe kan hun geld nu van in vloed zijn op je voorschriften?" Wel, daar hangt juist alles van af. Als ik niet weet, wat rij waard zijn, weet ik niet, of ik menmuv, moet raden naar het zuiden van Frankrijk te gaan, of al leen een beetje meer beweging te nemen." de straat zag geleiden. Ter herinnering aan een goede en christelijke daad." Geen briefje of kaartje vergezelde het geschenk" en ~do naam van den gever is nooit ontdekt. MANNELIJKE TROTS, TEGENOVER VORSTENTRONEN. Groothertog Karei Froderik van Baden (17881811) "was een groot vriend en be oefenaar van de Duitsehe literatuur en Faillissementen. Vit de Staats-Courant. U itgesproken: R. Alberts, koopman en winkelier, te Utrecht. Rechter-commissarisjhr. nir. J. Schuurbeque Boeije; curator: mi'. M. H. de Boer. W, J. Harms, vruchtenkweeker, te Soest; Rechter-commissaris: jhr. mr. T. J. de Marees van Swindcren; curator: mr. IL J. M. van den Bergh', tc Amersfoort. M. 0. van Zoelen, manufacturier, Ede. Rechter-commissaris: mr. P. C. Klaasesz Jz.; curator: mr. J. R'. H. van Schaik. II. J. Ligtermoed, smid, Amsterdam. Rechter-commissaris: mr. G. A. Servatius; curator: mr. E. van Tuinen. A. Beverloo, boek- en papierhandelaar, Rotterdam. Rechter-commissaris: mr. fï. van Goudoever; curator mr. A. Nicol Speyer. Opgeheven: R. Krab, schoenmaked, Amsterdam. .Geëindigd: F.' G. van Vorsselen, magazijnmeester, te Bemmel; A. Visser, Amersfoort; A. Brink, arbeider te Hasselt. DIEFSTAL BIJ HET DANSEN. „Het is nu ongeveer drie maanden ge leden," zegt een juwelier, „dat er een dame bij mij kwam, in de groote wereld welbekend, om in mijn inrichting een armband te koojpen vol saffieren en dia manten. Zij bracht een anderen armband mee, gemaakt van dezelfde steenen, die als model moest dienen. In den loop van ons gesprek vertelde zij mij een geschie- nis van dit sieraad, die de lezers op de hoogte zal brengen, hoeveel er onder het dansen gestolen wordt. Gij zult mij nauwelijks willen geloo- ven," sprak zij, „maar ik verloor dezen zelfden armband op een publiek bal, onge veer een jaar geleden. Onder het walsen gleed hij mij van den pols, en ofschoon ik hem dadelijk miste en overal zocht, hoorde ik er nooit meer iets van, dan nu vóór drie weken. Het vreemde van de zaak was, dat de heer, die het bal gaf, buiten de kamer ging om ieder met mijn verlies in kennis te stollen. Hij ver klaarde mij er iederen gast en iederen bediende naar gevraagd te hebben. Maar geen van allen had don armband gezien, wat onverklaarbaar is, daar go nu toch zelf ziet, dat hij groot en breed ge noeg is." Zij ging voort met mij te vertellen, dat zij de hoop had opgegeven, de bracelet ooit weer terug te krijgen tot vóór drie we ken, toen zij in een huis in Charles Street was. Daar zag zij een dame met het ver miste voorweip aan den arm. Het model was eenig, van Indisch maaksel, zoodat zij het betwijfelde, o-f er in geheel Indië wel een tweede dito te krijgen zou zijn. Ik vroeg haar natuurlijk, wat zij deed, toen zij haar eigendom zag in het bezit van een ander. „Ik deed toen niets," sprak zij, „of schoon ik zeker wist, dat die dame ook op het bal was geweest, waar ik mijn bracelet verloren had; maar ik sprak er met mijn vader over, en toen hij had uit gevonden, wie de dame was, schreef hij haar, om haar alle bijzonderheden te ver tellen en haar te vragen, of het mogelijk was, dat zij in den een of anderen winkel het sieraad gekocht bad, dat aan zijn dochter toebehoord had. Do dame ant woordde op beleefde wijze, dat zij het sieraad gekocht had ergens in een winkel in West-End, maar zij zorgde er wel voor, den juisten naam der firma niet op te geven. Zrj had evenwel veel sympathie voor mij, en eindigde met mij aan te bieden, mij mijn eigendom franco terug te zenden. Werkelijk zond zij het mij den volgenden dag terug, vlug genoeg, naar onze meening. Een week later hoorden wij, dat de dame de stad verlaten had en naar Parijs vertrokken was." hoid blijk doordien hij hem tot zijn „hof raad" benoemde, onder toekenning vaneen jaarlijks inkomen van 1-30O gulden. Ja, hij noodigde hem zelfs ten zijnent, logeerde hem op zijn slot en vroeg hem. bijna dagelijks ten eten. Maar eens, toen er waarschijnlijk hoogadellijke gasten aanwe zig waren, tegenover wie men zich voor den burgerlijken,,d.ch'ter-hcf raad" geneerde, wees men hem aan de eigenlijke hottafel af en kon hij een plaats krijgen aan de zoogenaamde maarschalkstaiel. Klopstock, die, zooals men weet, bijzonder met vrij heidstheorieën dweepte en een tijdlang een enthousiast voorstander van de Fransche revolutie was, liet zich' dit niet welgeval len, zette 'zich niet neder, maar maakte eenvoudig een buiging, ging heen en riep zijn bediende toe: „Dadelijk een extra postrijtuig bestellen 1" hetgeen nog lang een gevleugeld woord is gebleven. EEN VERZAMELAAR VAN SLAGVELDEN. In den tegenwoordigen tijd treft men verzamelaars aan van allerlei soort vreem- de voorwerpen, groot en klein, maar stel lig is wel een van de vreemdste verza melingen die van een Engelsch 'heer, welke slagvelden bij elkaar brengt! Begrijp ons evenwel niet verkeerd, waarde lezer.De liefhebber doet niet zijn best de slagvel den in hun geheel bij elkaar te krijgen. Neen, hij is tevreden met een klein stukje historischen gi'i nd, dat hij voorzichtig in een glazen flesch plaatst. Deze wordt dan hermetisch gesloten en versierd met een etiquet, waarop de naam, de datum en eenige belangwekkende bijzonderheden ver meld worden, die er betrekking op hebben- De kamer, waarin deze verzameling fles- schen staat, ziet er uit als een verbazend groote apotheek, want hoe treurig het ook klinkt, er is heel wat gevochten op dit ondermaansche. Als het eenigszins mogelijk is, graaft de verzamelaar zelf de voor hem zoo kost bare aarde uit, maar dikwijls moet hij natuurlijk zijn agenten er mee belasten. ALLERLEI. DOKTERjS^IANIEREN. De dokter zag er verontrust uit. „Weet je iets omtrent de familie Tur ner?" vroeg hij ten laatste. „Wat wensch je te weten?" informeerde zijn vrouw. „Ik heb mevrouw Turner her haalde malen ontmoet, en zij schijnt mij toe een aardige, welopgcvoegde vrouw to zijn, die „O, ik vroeg niet naar Kaar," viel do dokter haar haastig in de redo. „Ik dacht meer aan de financiën van mijnheer Tur ner." i EEN WARM BAD. Wat wij een warm bad noemen, vinden dc Japanners nog maar lauw. Zij nemen hun morgenbad op een temperatuur van 104 graden Fahrenheit, en onmiddellijk als zij er uitkomen, nemen zij een douche van ijskoud water. Dc heer Nippold, die .gedu rende vele jaren professor was aan de hoogeschool te Tokio, verklaart in zijn boek over Japan, dat van een bad van deze hooge temperatuur en de daarop volgende koude douche, hij zich den ge- heelen dag, al was bet ook nog zoo koud lekker warm gevoelde, terwijl in den zomer het bad juist de tegenovergestelde wer king had en verkoeling aanbracht. DE PRINS VAN WALES EN DE BEDELAAR. De volgende geschiedenis wordt ver haald van een zilveren voorwerp, dat zich in der kamers van Marlborough-house be vindt: Op zekeren dag zag koning Edward (des tijds nog prins van Wales), toen hij uit zijn rijtuig stapte, aan de deur van een huis, waar hij een visite wildo maken, een blinden man en 'zijn' bond, die tever- geeft trachtte zich een weg te banen door al de rijtuigen. Mot zijn aangeboren goed hartigheid naderde de prins den ongeluk kige, en bracht hem met den hond veilig aan dc overzijde van de straat. Eenigen tijd daarna ontving de prins een massief zilveren inktkoker met het volgende op schrift: „Aan den prins van Wales. Van iemand, die hem een blinden bedelaar door NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. Katten met blauwe oogen zijn. altijd doof. De geleerden hebben tot nu toe tevergeefs getracht voor dit vreemde verschijnsel een verklaring te vinden. In het vorstendom Waldeck mogen dronkaards niet trouwen vóór zij het bewijs geleverd hebben, van hun slechte gewoonte genezen te zijn. Een glas warme melk, even vóór het naar bed gaan genomen, voorkomt slape loosheid. A.„Dr. J. gaat h'celemaal in zijn be roep op." B.: „Dat zou ik donken. Toen hij laatst juffrouw H. ten huwelijk vroeg, drukte hij niet één keer haar hand, maar hield al den tijd zijn hand om baar pols. Rechter: „Hoe is uw naam?" Jonge vrouw: „Carolina Augusta Em ma." Rechter: „En hoe wordt ge gewoonlijk genoemd?" Jonge vrouw (verlegen): „Lieve engel." Toerist, die in een afgrond gevallen is: „Wel, wel, nu zal ik toch wel eventjes rust hebben, 't Zal toch zeker wel vier uur duren, vóór mijn vrouw tot hier is afgedaald." A.: „Ik denk dat de dokter nu toch wel iets zal geven, om het schreeuwen van de baby te doen ophouden." B.„Hoezoo?" A.„Wel, ik ga boven hem wonen." Mevrouw S.: ^Ik wou wel, dat we rijk waren, en veel goed konden doen." Mijnheer S.„Maar lieve, dat doen we toch in stilte." Mevrouw S.: „Dat is het juist. Er is nooit iemand die er eenigen ophef van maakt." Moeder: „Waar zit je toch, Jan?" Jan (die voor zijn jaren heel klein is): „Hier in den tuin, moe." Moeder: „Maar jongen, je zit tot over do ooren in de vuile aarde." Jan: „Ja, moe, ik heb me zelf geplant, en wil nu eens zien, of ik niet beter groeien zal." A.: „Heb je de hel van Dante gelezen?" B.: „Neen, maar ik ben driemaal ge trouwd geweest." BELEEFD. (Gesprek tusschen twee heeren, die sa men in een coupé zitten.) A.: „Zou bier in de coupé een noodrem zijn?" B.„Ik geloof bet niet. Ik zie er ten minste geen." A.: „Als dat dan het geval is, moet ik u verzoeken, uw geld en kostbaarheden af te geven." HET GAF NIETS. „Heb je al gehoord van. Jansen?" vroeg de man van juffrouw Willems. „Neen» ik heb niets gehoord van Jan sen," antwoordde zijn vrouw. „Als je me iets te vertellen hebt, waarom vertel je het dan niet?" „Ja, lieve. Wel, Jansen ging gisteravond naar huis, toen een struikroover op hem schoot, maar de kogel stuitte op den huis sleutel in Jansen's vestjeszak, en zijn loven was gered. Zoo zie je, waarvoor een huis sleutel goed is." „Denk je? Als Jansen op een fatsoen lijken tijd naar huis was gegaan, kon hij geen struikroover ontmoet hebben. Ten tweede is hij voor tien duizend gulden verzekerd, uit te betalen aan zijn vrouw, en als die sleutel er niet was geweest, zij nu een rijke weduwe zijn. Als In menig Kuisgezin'mag vader da "han delingen van vrouw en kinderen niet we ten, die niet naar zijn geest en levens opvatting geschieden en waarbij men zijn toestemming nietverwachten kan. Plotse ling staat dan het hoofd des gezins voor feiten, waaraan niets te veranderen valt, een familieschandaal breekt los en het geluk is dikwijls voorgoed verwoest, de familie-eer geschonden. Met het woord: „Vader mag het niet weten" spreekt de vrouw het oordeel uit over eigen handelingen en hot eigen ka rakter. Wat men in het verborgen doen moet, is iets onberispelijks. Wie recht han delt, heeft niets te verbergen. Een open, eerlijk karakter voelt zich door geheimen juist belast. De kinderen worden door hel woord: „Vader mag het niet weten" systematisch tot huichelarij en onoprechtheid, tot leu gen ea bedrog opgevoed.Later zullen zjj de van moeder geleerde onwaarheidstak- tiek tegen haar zelf aanwenden. Met ware verfijning zullen zij ook hun verkeerde daden weten te verbergen. Moeder mag het niet weten, mijn vrouw mag het niet weten. Door dit woord heeft ook menige man langzamerhand een schei dingsmuur tusschen hem en zijn vrouw opgetrokken, die tot scheiding der har ten voor altijd voert. Is niet allo geheimzinnigheid in het familieleven als een boos, welig woekerend kruid, met vergiftige, bederf-aanhrengendo vruchten?/Hoe onzeker, mismoedig, onge lukkig moet Ach 'niet degene voelen, die, zelf een vriend der waarheid, zich door anderen bedrogen voelt. Zonnehelder moet het zijn tusschen men- schen, die innig vereenigd door het leven willen gaan. Openhartigheid en vertrou wen, waarheid en klaarheid zijn de grond zuilen van,, het familiegeluk. Alleen daar, waar ze op de familie banier geschreven staan, groeien de kin deren op tot waarheidlievende, degelijke menschen. YOOR ONDEREN. Een blad, gewijd aan pennen-, inkt- en papierhandel, zegt, dat er tegenwoordig da gelijks 3.500.000 stalen pennen gebruikt worden. Te Amt, in Noorwegen, werd onlangs een ontzaglijk groote arend geschoten, en men was verwonderd te zien, dat het beest om een zijner pootan een breeden koperen ring droeg. Waarschijnlijk was die er al jaren geleden aan bevestigd, want hij was zoo diep in het vleesch gedrongen, dat de kanten niet meer te zien waren. Het is niet bekend, wanneer de eerste steenkolen ontdekt zijn. De oude Britten schijnen er reeds naar gegraven te hebben, maar de eerste maal, dat er met zekerheid molding van gemaakt wordt, is onder do regecring van Hendrik III, in het jaar 1234. Graaf Leo Tolstoi ontving bij zijn leven brieven in vier-en-twintig verschillende ta len, die hij bijna rite beantwoordde in de taal, waarin ze tot hem gericht waren. Trouwringen van zuiver goud, zonder uitwendige versiering of opschrift, waren in do zesde eeuw reeds in gebruik. Het voortdurend groeten maakt, dat in Parijs do hoedenmakers beter zaken doen dan in andere steden. Niets doet don hoed zoo slijten dan het groeten, en in Lon den, waar de heeren minder beleefd zijn, worden de hoeden dan ook veel langer go dragen. De geheime teekenen op de Engelsche banknoten, waardoor namaaksels zoo spoe dig worden ontdekt, worden voortdurend veranderd. zou je dus weer eens naar den huissleutel hengelt, moet je een beter geschicdenisje meebrengen, begrijp je? En nn ga ik naar bed, dus als je wilt lezen, moet je naar de keuken gaan, maar verkwist geen ko len." ANECDOTEN. Oude bediende, een toast slaande op do heldin van den dag: „Wij genieten bet l.oogo voorrecht, zooals ieder jaar, den n ïgen-en-twintigsten geboortedag te vieren van de geachte dochter van onzen geëerden patroon. Dat zij level" - t VOOR DAMES. VADER MAG HET NIET WiETEN. Een woord, dat men dikwijls in het familieleven hoort. Wanneer het gezegd wordt om vader in het geheim op zijn verjaardag een verrassing te bezorgen, dan is het wo-oxd gesproten) uit de warmte van het familieleven. Wat Voelen die groote en kleine geheimzinnigen zich gelukkig door vader's vreugde, als het geheim aan den dag komt, en hij verzekert, dat hij er heusch niets van gemerkt heeft. Vader mag het niet weten. 0, weel zoo de moeder het uitspreekt als het eind resultaat van haar overleggen na een strijd tusschen den plicht, den een of anderen misslag der kinderen voor de rechtbank van het hoofd des gezins te voeren en de moederliefde, die de kinderen voor overdreven strengheid en - straf be schermen wil. Dikwijls ook meent een zwakke moeder de verdiende stral door den vader te kunnen ontberen, en denkt: vader mag het niet weten. Waar kwade neigingen echter niet bijtijds onderdrukt en uitgeroeid worden, zal eens het leven de kinderen veel ruwer straffen, voor dat gene, wat do vader niet strafipn kon, om dat hij niets van de feiten te hooren kreeg. Vader mag het niet weten. Met dit woord schept menige vrouw in do familie een solidair, geheim genootschap met uitslui ting van het familiehoofd. Intusschèn geldt het slechts kleinigheden, die 'niet in even redigheid staan met de schade^ welke in do kinderzielen door die leelijke gehoim- doencrij wordt aangericht Vrees vooreen klein familie-onweer roept meestal dit woord te voorschijn. In vele gevallen is de oorzaak daarvan geheimhouding van slechte neigingen en leelijke gebreken. Vader mag het niet weten als de licht zinnige vrouw1 zich met zaken inlaat, die later zeer onaangename gevolgenkunnen hebben, geld leent of schulden maakt, dioi haar man later du,ur te staan komen. JAN ONGEDULD. Johan Vermeulen, of kortweg Jan, zooals hij gewoonlijk genoemd werd, had al heel weinig geduld. Toen hij nog heel klein was en een en kelen keer de flesch eens niet op tijd kreeg, kon hij zoo'n keel opzetten, dat ieder, dio in zijn nabijheid was, de han den voor do ooren hield. Maar dat was nog zoo erg niet. Integendeel. Toen hij 6 jaar was geworden en de school trouw bezocht, kon men hem nooit alleen (laar heen laten gaan, want dan had hij stellig allang een arm of een been gebroken. Ilij leefde steeds op voet van oorlog met allo brugwachters, omdat iijj nooit geduld had te wachten (tot de schepen onder de brug waren doorgegaan en deze weer op haar plaats was), maar steeds op het laatste oogenblik or over vloog. Geen wonder dus, dat men in de plaats zijner inwoning zijn naam in dien van Jan Ongeduld had om gedoopt. Ilij beklaagde zich dan ook wel eens bij zijn ouders, maar bij deze vond hij weinig troost, want ze zeiden, dat het zijn eigen schuld was, en het tijd werd, dal hij zich beterde. Dan zweeg hij, maar dacht er in de vorste verte niet aan, zich ook maar eenigszins te beteren. Op zekeren dag was hij bij oen vriendje, Tom Bakker, op een groote buitenpartij gevraagd. Er zouden wel dertig jongens komen. Dagenlang had hij er zich al op verheugd en er naar verlangd, en eindelijk was dan ook de dag aangebroken, dat de buitenpartij zou plaats hebben. Toen Jan 's morgens aan. het ontbijt zat, kon hij van louter pret al haast niet eten. Nadat het laatste hapje brood met veel moeite naar binnen was gewerkt en men goed gekeken had, of zijn handen en ge zicht wel schoon waren, mocht hij ein delijk vertrekken. Gelukkig was de brug niet opengedraaid. De groote brik, die do jongens naar den boterboer van mevrouw Bakker (waar de buitenpartij gegeven werd) zou brengen, stond al voor de deur. Enkele jongens zaten er zelfs al in, maar de meesten stonden er omheen, met on geduld wachtende, totdat de visite voltal lig was. Jan werd met gejuich ontvangen. Na eenige haastige begroetingen klom hij in de brik en ging naast Tom Bakker zit ten, „Gaan we gauw?" vroeg hij na een poosje. „Daar komen Picter en Albert al aan," klonk hot een oogenblik later. „Gaan we nu gauw?" vroeg Jau, die niet stil kon zitten van ongeduld. Maar hij kreeg geen antwoord, want aller oogen waren op een tip in do verte gericht, die langzaam naderkwam en do knecht van een banketbakker bleek te zijn, die- twee trommels met heerlijke soezen droeg. Do schoonzuster van mevrouw Bakker, dio ook meeging, zette ze op den bok, allen stapten in, en voort ging het in galop naar „ZeldenmsL", do mooio boerderij van me vrouw Bakker's boterboer. Deze boerderij was ongeveer een half uur van Jan's woon plaats verwijderd en lag aan een raooicn landweg. Iedere jongen vond den rit dan ook «heerlijk, iedereen behalve Jan. Meneer Ongeduld vroeg ieder oogenblik: „Zijn we er gauw?" o-f: „Duurt hel nog lang?"- 'i Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 10