64"" laargang.
Zondag 4 Juni 1911
No. 13627
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
Intercommunale Telefoon No. 103.
K e n li i s g e v i n g.
Gymnasium te Schiedam.
2HIEDAM5CHE COURANT
Doze courant verschijnt d a g e 1 fj k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen ïl. 1.95 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertontiën voor het eerstvolgend nummer moeten de3 middags vóór een
uur aan hot Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prjjs der Adver tentië n: Van 1—6 regels fl.0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeolige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Oproeping van miliciens-verlofgangers In
wcrkelijken dienst.
De Burgemeester van Schiedam,
voldoende aan een ontvangen aanschrij
ving, roept bij 'dezen op, den alhier gcves-
tigden •milicien-verlofganger der lidding
1909
J A OOI IF. S PI FT F, 11 THOMAS VAN DER
KEMP,
behoorende tot liet 4e Regiment Infan
terie, garnizoensplaats Delft,
die is aangewezen om op 16 Juni a.s.
krachlens art, 109 'der Militiewei 1901 on
der de wapenen 'te komen en uiterlijk des
namiddags ten 4 ure bij zijn korps aan
wezig te zijn, 'voorzien van zijn zakboekje
en van al de voorwerpen van Weeding en
uitrusting, hem bij Vertrek met \erlof ine
degegovon.
Genoemden verlofganger wordt er op
gewezen dat hij door deze openbare ken
nisgoving geacht wordt met vorenskunde
oproeping bekend te zijn, zoodat later geon^
onwetendheid ten deze door hem l.an wor
den voorgewond.
Tol het ontvangen van daggeld en ver
vnerbewijs, voor zoover hij daarop icchl
liect-, kan hij zich twee werkdagen vóór
zijn vertrek tusschen 9 en 3 ure met zijn
zakboekje vervoegen aan het Bureau Mi
litie, Schoolstraat 12.
Schiedam, den 3en Juni 1911.
De Burgemeester voornoemd,
M. L. HONNERLAGEGRETE
Candidaten vöor het toelatingsexamen,
dat in do eersto helft van Juli zal wor
den gehouden, gelieven zich' aan te mel
den vóór 1 Juli bij den rector
Dr. J. L. WEZENBERG.
Het was warm, het was vreeselijk warm
en daarenboven maakte 'do heer Van hlsinga
zich nog huilongewoon warm, zooals wij
straks zullen komen te hooren. Maar toch
was de Kamer deze dagen vrij bohoorlijk
hezet, en al moest men Donderdag 1.1. bij
gebrek aan een genoegzaam aantal leden
dc vergadering een half uur verdagen, zulks
is wel op koeler dagen geschied, zoodat
men een kniesoor zou moeten wezen, om
de Kamer daarover hard te vallen.
Do heer Talma bleek, al had hij verleden
week door overneming van het amende
inent-De Visser c. s. zich van de e i n d-
ovenviiming verzekerd, nog allesbehalv
aan het eind van den strijd le wezen.
Do heer Ilelsdingen had met zijn pariij-
genoolen bij amendement voorgesteld den
sleenhouwerskaarl niet, zooals het ontwerp
wil, verkrijgbaar te stelten op U-jarigen
leeftijd, maar op 10 jarigen leeftijd, De
voorsteller vond daarvoor reden in de om
slandigheid, dal. liet steenhouwersvak ex
ceptiöneel ongezond is, zoodat de keuring
vooral 'met hel oog op syniptonen van tu
berculose, heter op later lecfliji geschiedt.
De vakopleiding zou er, volgens hem, geen
schade van hebben, daar de toekomstige
steenhouwer van zijn veertiende tol zijn
zestiende jnar toch niet veel meer is dan
eeu Jan-draag-an, zoo iels als de krulle
jongen in het limmerniaesbedrijl.
De Minister betoogde, dat de veertien
jarige leef lijd de voorkeur verdient, onula
men dan drie keuringen heeft, één in he
15e, één |n het Hie, on één in liet J7o
jaar, en do Kamer slelde hem met groote
meerderheid in hot gelijk; het amendement
kreeg slechts 9 stemmen, die van de socia
listen, waarhij zich de vrijzinnig-democraat
Vorslennau van Uyen en de unie-liberaal
Do Klerk voegden.
Betere kans scheen aanvankelijk le heb
ben een amendement, van den anti-revo
lutionairen heer Dc Vlitgl, dat een zoon van
een werkgever, wanneer deze in de ouder-
peming zijns vaders steenhouwersarheid
verricht, in verhand met zijn opleiding Lot
hoofd of bestuurder eener orderneming,
van den Minister een ste.enhouwerskaart.
zou kunnen krijgen zonder keuring. O ogen
schijnlijk was er voor dit amendement veel
le zeggen. Moot men, zou men vragen, liet
den zoon van den steenhouwersbaas, die
niet. robust genoeg is om zijn leven als
arbeider in het vak te slijten, en dus
daarvoor ook niet zou worden goedgekeurd,
geheel de gelegenheid ontnemen, d i e prak-
tischo kennis te verwerven, die voor hem
onmisbaar is, als hij den aard van den
arbeid en de k-achl van de verschillende
werktuigen wil kennen? Men zou zeggen
vaa neon. En het amendemen! scheen leeds
geheel in veilige» haven te zijn, toen het
door minister Talma met kracht werd aan
bevolen. Maar... men kan, ook in do
Tweede Kamer, nooit hoi! roepen vóór men
de brug heeft, zooals het spreekwoord zegt.
De heer De Beaufort toch, die verklaarde
het met de grondgedachte, van het amende
ment eens te zijn, wees eiop, dat het amen
dement-Do Vlugt moest uitgebreid worden
tot iedereen, die zal worden opgeleid om
later als hoofd van een bedrijf op te tre
den. Gaf nifCn dit Voorrecht alleen aan den
zoon van den patroon, dan zou men loch
torugkeeron tot een, door de Fransche re
volutie terecht afgekeurd beginsel, en wel
dat geboorte zekere rechten zou kunnen
geven. 1 1
De uitbreiding, die do hoor Beaufort
aan het amendement wildo geven, een uit
breiding, die ook Lij den beer De Visser
warme sympathie vond, gaf het amende
ment-De Vlugt per slot van rekening den
doodsteek. De hoeren Ilelsdingen en De
Klerk vroegen gelijk recht voor allen, en
konden er terecht op wijzen, dat de keu
ring, die niet alleen geschied om den ar
beider zeiven, maar ook om z.ijn mede
arbeiders, die door den tuberculose» ka
meraad besmet kunnen worden, al haar
bctcekenis zou verliezen, als er ongekeurde
patroonszoontjes tusschen de gekeurde
werklieden doorliepen. Om niet te sproken
van het groote gevaar, dat, als de heeren
De Beaufort on De Visser hun zin kregen
er heel wat cpuisi-aclspirant-palroontjes zou
den opduiken.
De Kamer bleek dat alles in te zien en
verwierp het amendement-de Vlug! met
39 tegen 28 stemmen. Daar de voorstel
Ier de uitbreiding, die de heeren De Visset
en de Beaufort wonschtcn, niet had aan-
gedurfd, stemden, deze thans tegen; van
do Linkerzijde kreeg het slechts de stem
men van de heeren Karnebeek en Ver-
hcij; liet was echter heeleinaat geen sn
cadestemmiing; onder de tcgenstemmern wa
ren er 8 van Rechts.
met hem zou stemmen, dat het woord
aanvrager" veel beter was.
i i
Dit is echter niet de manier, waarop
mea mot Minister Talma moet omgaan.
Zijne Excellentie houdt er nu niet direct
veel van, om er over na te denken of
do redactie van oen ander beter is dan
do zijne, Daarvoor is zijn gepast gevoel
van eigenwaarde te zeer ontwikkeld. En
dan, het blijkt uit alles, hij houdt niet
heel veel van den heer van Idsinga, wiens
scherpe aanvallen hem boos maken.
n toch verwondert het ons, dat de oud
predikant Talma, die uit den aard van zijn
vroeger beroep met allerlei menschen zou
hebben moeten leercu omgaan, den afge
vaardigde voor Bodegraven altijd zoo falie
kant verkeerd aanpakt. Want de heer van
Idsinga is waarlijk niet moeilijk te van
gen. Hij is een zeer geleerd man, een
zee «scherpzinnig man, maar ook een heel
onpractisch man. En als hij ee.n van zijn
vele stokpaardjes berijdt, dan kan hij door
draven, dat liet een. lust is. Geeft men
hem echter de waardoering voor zijn op
merkingen, die hem toekomt, dan is nij
gauw getemd. Minister Heemskerk heeft
daar bijzonder slag van. Maar Minister
Talma, die don heer v. Idsinga in het
debat in scherpte tracht to overtreffen,
is bij uitstek geschikt om groote ruzie
met hom, te krijgen. Hij voegde den af
gevaardigde voor Bodegraven toe, dat deze
zicli aan het hoofd moest stelten van een
maatscliappij tot verbetering van do re
dactie van wetsontwerpen, maar dat hij
diens redactie niet beter vond. Waarop
de heer van Idsinga, zich zeiven „even
koppig als de Minister" noemende, vol
hield, dat de redactie van den minister
zeker niet deugde, omdat onze wet het
genus „arbeider" niet kent. Rn einde
lijk voor do 'derde maal het woord vra
gende, tot groot leed van den voorzitter,
die toch al geen raad wist door de uit
dijing, die de discussie verkreeg,, betoog-
do hij onder even groot pleizier als ge
joel van de overzijde, van de socialisten
in de eerste plaats, dat de Minister met
zijn woord „arbeider" een zekere klnsso
of stand aanduidde; dat hij als het ware
tot do monschen zeide: jij en jij behoort
tot den arbeidersstand, en dat hij daardoor
-MiddeleeuwscJie denkbeelden in de wet-
geving introduceeide. Het groot gelach, dat
toen volgde, mag den afgevaardigde voor
Bodegraven de overtuiging geven, dat de
Kamer hem nu juist niet do eerst aange
wezen persoon vindt, o-m andoren over
hunne „middeleouwsdie" denkbeelden te
kapittelen. I
sen arbeider, die. zijne lichaamskracht kent,
moet overlaten. Wat den een pte-t voegt den
ander niet.
Het verwarmingaamendement stuitte af op
het bezwaar ,dat eene werkplaat.-, om ver
warmd te kunnen worden, gesloten moet
zijn, en dat het werken in de open lucht
voor het stoenhouvversbodrijf juist zoo weu-
schdijk is.
Dit alles gold het p r a c t i s c li e van de
zaak. Daarnaast is echter een groot t h c o-
r e t i s c h debat opgezet over dc- vraag ei
het eerste van artikel C niet in strijd was
met de Grondwet.
Art, 6 alinea zegt: De werkgever
z o i g t m et i n a c h t n e m ing van de
n a d e r o s c h r i f t e 1 ij k e v o o r s c li r i f-
t e n, welke hem door het dis
t r i c t s h o o f d der arbeidsinspec
tie z ij n g e g e v e nen dan volgt al
les, waarvoor hij tc zorgen heeft. [Iet hoofd
van de arbeidsinspectie is dus vrij, geheel
individueel, al naarmate hij eene strenge of
milde opvatting van de wet heeft, voor
schriften le geven aan den werkgever, die
ij niet-opvdging daarvan gestraft kan wor
den.
En nu zegt art, 56 van de Grondwet:
Door den Koning worden a 1 g e-
in eene maatregelen van bestuur
vastgesteld. Bepalingen, door
straffen te handhaven, worde n
in die maatregelen niet ge-
maak t, dan krachtens do w e t. D e
wet r e g e 11 d e o p te 1 e g g e n st r a f-
f e n.
Was dus de Giondwet hier aangetast.?
Deze vraag bracht meer dan één lid in het
geweer, en zeker niet van de minste.
pen
nen.
Ondertusschon had de hccv van Idsinga
een boom opgezet, om de redactie van
do wet te verbeteren. Een zeer zeker heel
ttig werk, want de redactie van onze
wetsontwerpen laat droevig veel te wen-
se,hen over; en dat., niettegenstaande we
temmen uitgeven voor het. heirlcger van
ambtenaren aan onze Departementen. Zoo
stond er in dat wetsontwerp dat uit het
onderzoek moet blijken, „dat, het, verrich
ten van steenhouwersarheid voor de ge.-
zondheid van 'den arbeider geen bijzondei
gevaar oplevert".
Deze redactie stolt aan don geneesheer
die toch ook maar een feilbaar inamsch
is, een onmogelijke» eiscli. Wie ter wereld
kan verklaren dat nooit of te nimmer
dat gevaar zal kunnen ontstaan; wie kan
zeker zijn, dat er op het ooegnblik der
keuring geen eigenschappen zullen slui
meren, die hij haar ontwaking dat. „bij
zonder gevaar" zullen opleveren? Dc ge
neesheer kan, zooals de heer van Idsinga
zeer loroelit opmerkte, wél constaloeren,
dat er op1 bet. oogenblik, dal hij keurt,
niet blijkt, dat er bijzonder gevaar is
voor den betrokkene om zich in den steen-
houwersarbeid te begeven; dat is al. Do
Minister zag de gegrondheid in van dc
opmerking van den afgevaardigde rooi
Bodegraven, en haastte zich dus de redac
tie over te nemen. Indien hij daarmee
gehoopt heeft de oppositie van den heer
van Idsinga, die in den laafsten tijd een
bijzondere jacht op den socialen ln-rvormer
Talma inbakt., te verbiddon, is 'hij teleur
gesteld geworden. Trouwens, deze christe-
lijk-historiscJio geeH. niet gauw kamp.
llij wilde dan nog, dat men de arbeiders,
die een stecuhouwevskaarl moeten aanvra
gen, ia do wet niet als „arbeider" zou
aanduiden, maar als „aanvrager". Hij hield
zich overtuigd, dat, als de Minister maar
vijf minuten wildo nadenken, dat hij dan
Op art. 6 der wet, inhoudonde de voor-
chrifteii, waaraan de werkgever zich heeft
le houden, was door de sociaal-democraten
een amendement ingediend om bepaalde zeer
zwaar (e hanteeren werktuigen, die veel stof
-jagen, to verbieden. 10 katholieken wilden
het verwerken van zandsteen verbieden, wat
le. sociaal-democraten op conigszins andere
wijze ook wilden, en eene combinatie van de
heeren De Klerk met 6 andere partijgenoo-
lon plus de heeren De Visser en Heemskerk
wilden, dat dc werkplaats verwarmd zou
wezen.
Alle diie deze amendementen werden ver
worpen. Dat over de werktuigen en hot
verbod van zandsteen leed do nederlaag na
lene bestrijding van den zoo bij uitstek des
kundigen heer De Jongh, die bij dit artikel
crue zeer welgeslaagde maidenspeech hield,
waarbij hij de rijke kennis, die hij nis direc
teur vun publieke werken in Rotterdam,
heeft opgedaan, ten beste gaf. De Kamer
kreeg toen le hooren, dat een verbod om
zandsteen te bewerken, niet zou mogen ge
geven worden, als men niet tevens den in
voer daarvan geheel verbood. Want anders
/on men de zandsteen bewerkt uit liet bui
tenland invoeren, en aldus onze arbeiders
broodcloos maken, want zandsteen kan men
nu eenmaal voor onze monumentale gebou
wen niet missenintegendeel het gebruik
daarvan neemt sleed.- loe. En liet verwerken
win zandsteen is zeker niet ongezonder dan
het bewerken van andere steen, al reed
daarom niet, omdat zulks steeds in do open
lucht geschiedt. Eindelijk moest niet ver
geten worden, dat er heel veel gevaar is
dat als men de invoer* van zandsteen ver
biedt, deze onder een anderen naam toch
zijn weg naar Nederland zal vinden. Want
heel veel steen wordt nu eenmaal niet ge
noemd naar de groeve, waaruit ze komt.
maar naar de soort waarop ze lijkt. En wat
do werktuigen betreft, de spreker meende,
dat men de keuze daarvan aan den volwas-
Do heer Van Nispen tot Sevenaar (Nij
mogen) was niet gerust. Hij wees erop
dat het beroep, dat dc Minister in deze
gedaan had op art, 7 der Veiligheidswet
niet opging, daar men bij deze wet veel
verder gaat, en de werkgevers op hoogst
gevaarlijke wijze worden onderworpen aan
de administratie; de heer Do Vissci, die
altijd plechtig is, verwonderde zich, dat
de Minister een redactie had gekozen, die
naar spreker's heilige overtuiging in strijd
was met de Grondwet, en de heer Loeft
keurde het ten strengste af, dat de Minis
ter in de Stecnhouwerswet in de wet zelve
wilde incorporeeren, wat in den algemee-
nen maatregel van bestuur krachtens te
Veiligheidswet is neergeschreven.
En toen was hot hek van den dam. De
voorzitter, die blijkbaar gehoopt had dien
dag door art. 16 heen te komen, sloot in een
temperatuur van 85 graden eerst over half
vijf in komische wanhoop de vergadering,
dio nog den heclen volgenden dag aan
deze kwestie zou wijden. Gelukkig, dat deze
breed-opgezette boom van Rechts kwam, en
niet van Links, anders had de „Standaard"
weer cca nieuw fantaisietje over Linksche
obstructie ten beste gegeven.
Hot is haast overbodig te vermelden, dat
ook dc heer Van, Idsinga in liet debat kwam.
Die zou er niet bij zijn als do Grondwet
geschonden werd! llij j;af hoog op van de
grov.o willekeur, waaraan 'de burger door
dezo wet zou worden prijs gegeven. Het
zou, al is het niet geheel voldoende vol
gens hean, zeker Feeds een verbetering zijn,
indien de bevoegdheid om voorschriften te
geven niet verleend 'wordt aan het techni
sche hulppersoneel, maar aan den burge
meester of Commissaris der Koningin.
Had de heer Talma met de amendemen
ten, over het 'gebruik van steen, van weik
tuigen, over de verwarming, na de rede
van den heer De Jongh gemakkelijk werk,
bij dit hoog staatsrechterlijk debat stond
hij uit den aard der zaak als uiet-jurist
voor een heel heet Amur, al doet hij dan
ook bij zoo'n gelegenheid of hij wol jurist
is, en al staat hij dan mot het -vet hoek
in zijn hand, -wat een fijne glimlach op
het gezicht der juristen van naam, die aan
het debat deelnam, 'teweeg brengt. En, na
zich je \vaardeorcn moeite gegeven te hel»
ben om uit Vlo, geschiedenis van onze wet
geving te bewijzen, 'dat hij geheel met de
Grondwet accoord was, kwam de Leste pijl,
die de Minister 'op zijn boog had, en wel
deze, dat de sprekers meer rekening hiel
den met hun gel ie (koosde grondwettige then
rieën dan met 'de praktijk, waal dat van
de zijde der werkgevers geen enkele klacht
over dit artikel wes gehoord.
Ondertusschon had de hobr Do Favornin
Lobman zich geroer! gemankt om den aan
val van het kwartet De VisserVan Nis-
V \n IdsingaLoeff te komen sten-
Onze lezers hadden hem trouwens
zeker al gemist. Beginnende inct de sarcas
tische opmerking, dat bij het nie' zou heb
ben over zandstc-en, maar over een steen
an het constitutioneel*? gebouw, al vijg
ion dat sommigen 'dan ook minder bolang-
ijk; en dat de Kamerieden daar loch wel
eens naar luisleren mogen, waar zij allen
een eed op de Grondwet hebben afgelegd,
diende hij met de heeren Van Idsinga, De
Beaufort, Van Karnebeek, De Visser, Van
Doorn, De Ham, Van Beest, De Stuers en
Van Wassenaar l'atwijck een amendement
in, om uit art. 6. al. I, bovengenoemd, de
woorden te doen Vervallen „m et i n aeli t-
n.e in ing van de nadrro srhrill c-
ij k e voorschriften, welk- e h e m
door de arbeidsinspectie z ij n
g e g e v e n".
En bij do verdediging van zoo'n amen
dement is de .-leed- jeugdige afgevnaukgdo
voor Go<-.- eerrt iecht in zijne '"olie kracht.
Dan komt hij op voor de hem zo» dierbare
\rijheid, die lui dom* de volgens hem „verre
gaande bemoeiing van de administratie in
gevaar gebracht acht. Niet dc ambtenaren,
maar de rechter nioet beslissen of aan de
wettelijke voorschriften voldaan i>.
Zijn, zoo vroeg de heer De Savorniu Lob
man, die vooiv-chriften dan overbodig? Ze
ker niet, zij zijn noodig en voor de ambtena
ren, én ooi de werkgevers, om te weten,
waaraan men z.ieh te houden hoeft, maar do
lechler moet he-lis-en of ze zijn opgevolgd,
en geelt ambtenaar zal hebben te oordeoleu,
of de wijze waarop dit ge-chiedde naar z.ijn
persoonlijk inzicht de juiste is. En nu is
deze wet met de Grondwet in strijd, want
ze maakt den districis-hoofdambtemmr lot
wetgever, die mot art. 8 in de hand den
werkgever b.v. kan dwingen voor het schoon
maken witte in plaats \nn groene zeep te
gr batiks».
Do Minister kreeg echter hulp. Na zich
fiérst wat sterker gemaakt te hebben door
eene wijziging in do wet. die oonig-zins aan
-li geopperde bezwaren tegemoet kwam. werd
liij geiugsteund door den heer Tvdeman,
zeker eene onschatbare hulp in deze. Deze
wee- erop, dat er opkomende maati-chappe-
'ijke behoeften zijn. waarin niet is voorzien,
u die niet in verband staan met onze cort-
litutioneele begrippen, en daartegen mag
de uitleg van de Grondwet zich niet verzet
ten de heer Drucker betoogde, dat men
hier de netelige zaak heeft van „delegatie
van macht", die maar niet zoo ineens op een
achtermiddag is uit te makenmen moei
hier op den bodem der practijk blijven en
bedenken, dat men de arbeidsinspectie, die
•gaans veel lof inoogst over haar tactvol
optreden, niet te veel moet wantrouwen-
En de heer Schaper nam met de hecle dis
cussie een loopje en meende dat het zaak
was het wetsontwerp maar even naar de af-
deelingcn te zenden, waar de Grondwet,
waarop toch ook hij een eed had afgelegd,
geschonden heette.
Het nmondoment-Trohmun haalde ten slot
te slechts 14 stemmen; zelfs .-temde de heer
De Beaufort legen, die tevreden wa- met
do wijziging dooi den Mini-ter naneehrncUt.
Over de test van de wet kunnen wij kort
zijn. De heeren riet-dingen e.-. hadden een
amendement ingediend, wat de bedoeling
had voor den .-teenhouuer.-nrheid na drie
jaren te komen tot een 8-urigen arhoid-dag,
en voor de jeugdige arbeider- tol een ze—
urigon atboid-dag. Het weid met groote
nnenlorhoid verwoipen. evenals eeu amende
ment van den heer Suoeek Ueul'eumns. om
de weikdag in sommige gevallen van 9 op
10 uren le lneitgen. Wat de verdere discus
sie hetrelt. we kunnen die onbesproken laten
als van mindei belang. Daar er gedurende
de openbare behandeling wijziging in de wet
geluncht is. zal de eindstemming op een na
der te bepalen dag plaats hebben, maar de
uitslag i- niet twijfelachtig; de wet zal me!,
groote inoetderheid worden aangenomen.
De Kamer heeft zich toen gezel aan
de behandeling van het oodsonlvvorp. Of
liever ont werp je. Want hel tegenwoordige
wetsontwerp is slechts een zeer klein deel
van liet oorspronkelijke.
Do geschiedenis is bekend. Nam de rech
ter tol dusverre aan, dat de doopsgezin
den alleen van het afleggen van een eed
moesten worden vrijgesteld, omdat de wet
zegt, dat men den eed moet uileggen
„naar de wijze zijner godsdienstige ge
zindheid". door hel arre-l van den lloo-
gou Raad van 23 Mol 1910 is dat anders
geworden. Op dien datum toch heeft ons
hoogste rechtscollege vastgesteld, dat, wie