64"" laargang. Zondag 4 Juni 1911 No. 13627 Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. Intercommunale Telefoon No. 103. K e n li i s g e v i n g. Gymnasium te Schiedam. 2HIEDAM5CHE COURANT Doze courant verschijnt d a g e 1 fj k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen ïl. 1.95 franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertontiën voor het eerstvolgend nummer moeten de3 middags vóór een uur aan hot Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prjjs der Adver tentië n: Van 1—6 regels fl.0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeolige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Oproeping van miliciens-verlofgangers In wcrkelijken dienst. De Burgemeester van Schiedam, voldoende aan een ontvangen aanschrij ving, roept bij 'dezen op, den alhier gcves- tigden •milicien-verlofganger der lidding 1909 J A OOI IF. S PI FT F, 11 THOMAS VAN DER KEMP, behoorende tot liet 4e Regiment Infan terie, garnizoensplaats Delft, die is aangewezen om op 16 Juni a.s. krachlens art, 109 'der Militiewei 1901 on der de wapenen 'te komen en uiterlijk des namiddags ten 4 ure bij zijn korps aan wezig te zijn, 'voorzien van zijn zakboekje en van al de voorwerpen van Weeding en uitrusting, hem bij Vertrek met \erlof ine degegovon. Genoemden verlofganger wordt er op gewezen dat hij door deze openbare ken nisgoving geacht wordt met vorenskunde oproeping bekend te zijn, zoodat later geon^ onwetendheid ten deze door hem l.an wor den voorgewond. Tol het ontvangen van daggeld en ver vnerbewijs, voor zoover hij daarop icchl liect-, kan hij zich twee werkdagen vóór zijn vertrek tusschen 9 en 3 ure met zijn zakboekje vervoegen aan het Bureau Mi litie, Schoolstraat 12. Schiedam, den 3en Juni 1911. De Burgemeester voornoemd, M. L. HONNERLAGEGRETE Candidaten vöor het toelatingsexamen, dat in do eersto helft van Juli zal wor den gehouden, gelieven zich' aan te mel den vóór 1 Juli bij den rector Dr. J. L. WEZENBERG. Het was warm, het was vreeselijk warm en daarenboven maakte 'do heer Van hlsinga zich nog huilongewoon warm, zooals wij straks zullen komen te hooren. Maar toch was de Kamer deze dagen vrij bohoorlijk hezet, en al moest men Donderdag 1.1. bij gebrek aan een genoegzaam aantal leden dc vergadering een half uur verdagen, zulks is wel op koeler dagen geschied, zoodat men een kniesoor zou moeten wezen, om de Kamer daarover hard te vallen. Do heer Talma bleek, al had hij verleden week door overneming van het amende inent-De Visser c. s. zich van de e i n d- ovenviiming verzekerd, nog allesbehalv aan het eind van den strijd le wezen. Do heer Ilelsdingen had met zijn pariij- genoolen bij amendement voorgesteld den sleenhouwerskaarl niet, zooals het ontwerp wil, verkrijgbaar te stelten op U-jarigen leeftijd, maar op 10 jarigen leeftijd, De voorsteller vond daarvoor reden in de om slandigheid, dal. liet steenhouwersvak ex ceptiöneel ongezond is, zoodat de keuring vooral 'met hel oog op syniptonen van tu berculose, heter op later lecfliji geschiedt. De vakopleiding zou er, volgens hem, geen schade van hebben, daar de toekomstige steenhouwer van zijn veertiende tol zijn zestiende jnar toch niet veel meer is dan eeu Jan-draag-an, zoo iels als de krulle jongen in het limmerniaesbedrijl. De Minister betoogde, dat de veertien jarige leef lijd de voorkeur verdient, onula men dan drie keuringen heeft, één in he 15e, één |n het Hie, on één in liet J7o jaar, en do Kamer slelde hem met groote meerderheid in hot gelijk; het amendement kreeg slechts 9 stemmen, die van de socia listen, waarhij zich de vrijzinnig-democraat Vorslennau van Uyen en de unie-liberaal Do Klerk voegden. Betere kans scheen aanvankelijk le heb ben een amendement, van den anti-revo lutionairen heer Dc Vlitgl, dat een zoon van een werkgever, wanneer deze in de ouder- peming zijns vaders steenhouwersarheid verricht, in verhand met zijn opleiding Lot hoofd of bestuurder eener orderneming, van den Minister een ste.enhouwerskaart. zou kunnen krijgen zonder keuring. O ogen schijnlijk was er voor dit amendement veel le zeggen. Moot men, zou men vragen, liet den zoon van den steenhouwersbaas, die niet. robust genoeg is om zijn leven als arbeider in het vak te slijten, en dus daarvoor ook niet zou worden goedgekeurd, geheel de gelegenheid ontnemen, d i e prak- tischo kennis te verwerven, die voor hem onmisbaar is, als hij den aard van den arbeid en de k-achl van de verschillende werktuigen wil kennen? Men zou zeggen vaa neon. En het amendemen! scheen leeds geheel in veilige» haven te zijn, toen het door minister Talma met kracht werd aan bevolen. Maar... men kan, ook in do Tweede Kamer, nooit hoi! roepen vóór men de brug heeft, zooals het spreekwoord zegt. De heer De Beaufort toch, die verklaarde het met de grondgedachte, van het amende ment eens te zijn, wees eiop, dat het amen dement-Do Vlugt moest uitgebreid worden tot iedereen, die zal worden opgeleid om later als hoofd van een bedrijf op te tre den. Gaf nifCn dit Voorrecht alleen aan den zoon van den patroon, dan zou men loch torugkeeron tot een, door de Fransche re volutie terecht afgekeurd beginsel, en wel dat geboorte zekere rechten zou kunnen geven. 1 1 De uitbreiding, die do hoor Beaufort aan het amendement wildo geven, een uit breiding, die ook Lij den beer De Visser warme sympathie vond, gaf het amende ment-De Vlugt per slot van rekening den doodsteek. De hoeren Ilelsdingen en De Klerk vroegen gelijk recht voor allen, en konden er terecht op wijzen, dat de keu ring, die niet alleen geschied om den ar beider zeiven, maar ook om z.ijn mede arbeiders, die door den tuberculose» ka meraad besmet kunnen worden, al haar bctcekenis zou verliezen, als er ongekeurde patroonszoontjes tusschen de gekeurde werklieden doorliepen. Om niet te sproken van het groote gevaar, dat, als de heeren De Beaufort on De Visser hun zin kregen er heel wat cpuisi-aclspirant-palroontjes zou den opduiken. De Kamer bleek dat alles in te zien en verwierp het amendement-de Vlug! met 39 tegen 28 stemmen. Daar de voorstel Ier de uitbreiding, die de heeren De Visset en de Beaufort wonschtcn, niet had aan- gedurfd, stemden, deze thans tegen; van do Linkerzijde kreeg het slechts de stem men van de heeren Karnebeek en Ver- hcij; liet was echter heeleinaat geen sn cadestemmiing; onder de tcgenstemmern wa ren er 8 van Rechts. met hem zou stemmen, dat het woord aanvrager" veel beter was. i i Dit is echter niet de manier, waarop mea mot Minister Talma moet omgaan. Zijne Excellentie houdt er nu niet direct veel van, om er over na te denken of do redactie van oen ander beter is dan do zijne, Daarvoor is zijn gepast gevoel van eigenwaarde te zeer ontwikkeld. En dan, het blijkt uit alles, hij houdt niet heel veel van den heer van Idsinga, wiens scherpe aanvallen hem boos maken. n toch verwondert het ons, dat de oud predikant Talma, die uit den aard van zijn vroeger beroep met allerlei menschen zou hebben moeten leercu omgaan, den afge vaardigde voor Bodegraven altijd zoo falie kant verkeerd aanpakt. Want de heer van Idsinga is waarlijk niet moeilijk te van gen. Hij is een zeer geleerd man, een zee «scherpzinnig man, maar ook een heel onpractisch man. En als hij ee.n van zijn vele stokpaardjes berijdt, dan kan hij door draven, dat liet een. lust is. Geeft men hem echter de waardoering voor zijn op merkingen, die hem toekomt, dan is nij gauw getemd. Minister Heemskerk heeft daar bijzonder slag van. Maar Minister Talma, die don heer v. Idsinga in het debat in scherpte tracht to overtreffen, is bij uitstek geschikt om groote ruzie met hom, te krijgen. Hij voegde den af gevaardigde voor Bodegraven toe, dat deze zicli aan het hoofd moest stelten van een maatscliappij tot verbetering van do re dactie van wetsontwerpen, maar dat hij diens redactie niet beter vond. Waarop de heer van Idsinga, zich zeiven „even koppig als de Minister" noemende, vol hield, dat de redactie van den minister zeker niet deugde, omdat onze wet het genus „arbeider" niet kent. Rn einde lijk voor do 'derde maal het woord vra gende, tot groot leed van den voorzitter, die toch al geen raad wist door de uit dijing, die de discussie verkreeg,, betoog- do hij onder even groot pleizier als ge joel van de overzijde, van de socialisten in de eerste plaats, dat de Minister met zijn woord „arbeider" een zekere klnsso of stand aanduidde; dat hij als het ware tot do monschen zeide: jij en jij behoort tot den arbeidersstand, en dat hij daardoor -MiddeleeuwscJie denkbeelden in de wet- geving introduceeide. Het groot gelach, dat toen volgde, mag den afgevaardigde voor Bodegraven de overtuiging geven, dat de Kamer hem nu juist niet do eerst aange wezen persoon vindt, o-m andoren over hunne „middeleouwsdie" denkbeelden te kapittelen. I sen arbeider, die. zijne lichaamskracht kent, moet overlaten. Wat den een pte-t voegt den ander niet. Het verwarmingaamendement stuitte af op het bezwaar ,dat eene werkplaat.-, om ver warmd te kunnen worden, gesloten moet zijn, en dat het werken in de open lucht voor het stoenhouvversbodrijf juist zoo weu- schdijk is. Dit alles gold het p r a c t i s c li e van de zaak. Daarnaast is echter een groot t h c o- r e t i s c h debat opgezet over dc- vraag ei het eerste van artikel C niet in strijd was met de Grondwet. Art, 6 alinea zegt: De werkgever z o i g t m et i n a c h t n e m ing van de n a d e r o s c h r i f t e 1 ij k e v o o r s c li r i f- t e n, welke hem door het dis t r i c t s h o o f d der arbeidsinspec tie z ij n g e g e v e nen dan volgt al les, waarvoor hij tc zorgen heeft. [Iet hoofd van de arbeidsinspectie is dus vrij, geheel individueel, al naarmate hij eene strenge of milde opvatting van de wet heeft, voor schriften le geven aan den werkgever, die ij niet-opvdging daarvan gestraft kan wor den. En nu zegt art, 56 van de Grondwet: Door den Koning worden a 1 g e- in eene maatregelen van bestuur vastgesteld. Bepalingen, door straffen te handhaven, worde n in die maatregelen niet ge- maak t, dan krachtens do w e t. D e wet r e g e 11 d e o p te 1 e g g e n st r a f- f e n. Was dus de Giondwet hier aangetast.? Deze vraag bracht meer dan één lid in het geweer, en zeker niet van de minste. pen nen. Ondertusschon had de hccv van Idsinga een boom opgezet, om de redactie van do wet te verbeteren. Een zeer zeker heel ttig werk, want de redactie van onze wetsontwerpen laat droevig veel te wen- se,hen over; en dat., niettegenstaande we temmen uitgeven voor het. heirlcger van ambtenaren aan onze Departementen. Zoo stond er in dat wetsontwerp dat uit het onderzoek moet blijken, „dat, het, verrich ten van steenhouwersarheid voor de ge.- zondheid van 'den arbeider geen bijzondei gevaar oplevert". Deze redactie stolt aan don geneesheer die toch ook maar een feilbaar inamsch is, een onmogelijke» eiscli. Wie ter wereld kan verklaren dat nooit of te nimmer dat gevaar zal kunnen ontstaan; wie kan zeker zijn, dat er op het ooegnblik der keuring geen eigenschappen zullen slui meren, die hij haar ontwaking dat. „bij zonder gevaar" zullen opleveren? Dc ge neesheer kan, zooals de heer van Idsinga zeer loroelit opmerkte, wél constaloeren, dat er op1 bet. oogenblik, dal hij keurt, niet blijkt, dat er bijzonder gevaar is voor den betrokkene om zich in den steen- houwersarbeid te begeven; dat is al. Do Minister zag de gegrondheid in van dc opmerking van den afgevaardigde rooi Bodegraven, en haastte zich dus de redac tie over te nemen. Indien hij daarmee gehoopt heeft de oppositie van den heer van Idsinga, die in den laafsten tijd een bijzondere jacht op den socialen ln-rvormer Talma inbakt., te verbiddon, is 'hij teleur gesteld geworden. Trouwens, deze christe- lijk-historiscJio geeH. niet gauw kamp. llij wilde dan nog, dat men de arbeiders, die een stecuhouwevskaarl moeten aanvra gen, ia do wet niet als „arbeider" zou aanduiden, maar als „aanvrager". Hij hield zich overtuigd, dat, als de Minister maar vijf minuten wildo nadenken, dat hij dan Op art. 6 der wet, inhoudonde de voor- chrifteii, waaraan de werkgever zich heeft le houden, was door de sociaal-democraten een amendement ingediend om bepaalde zeer zwaar (e hanteeren werktuigen, die veel stof -jagen, to verbieden. 10 katholieken wilden het verwerken van zandsteen verbieden, wat le. sociaal-democraten op conigszins andere wijze ook wilden, en eene combinatie van de heeren De Klerk met 6 andere partijgenoo- lon plus de heeren De Visser en Heemskerk wilden, dat dc werkplaats verwarmd zou wezen. Alle diie deze amendementen werden ver worpen. Dat over de werktuigen en hot verbod van zandsteen leed do nederlaag na lene bestrijding van den zoo bij uitstek des kundigen heer De Jongh, die bij dit artikel crue zeer welgeslaagde maidenspeech hield, waarbij hij de rijke kennis, die hij nis direc teur vun publieke werken in Rotterdam, heeft opgedaan, ten beste gaf. De Kamer kreeg toen le hooren, dat een verbod om zandsteen te bewerken, niet zou mogen ge geven worden, als men niet tevens den in voer daarvan geheel verbood. Want anders /on men de zandsteen bewerkt uit liet bui tenland invoeren, en aldus onze arbeiders broodcloos maken, want zandsteen kan men nu eenmaal voor onze monumentale gebou wen niet missenintegendeel het gebruik daarvan neemt sleed.- loe. En liet verwerken win zandsteen is zeker niet ongezonder dan het bewerken van andere steen, al reed daarom niet, omdat zulks steeds in do open lucht geschiedt. Eindelijk moest niet ver geten worden, dat er heel veel gevaar is dat als men de invoer* van zandsteen ver biedt, deze onder een anderen naam toch zijn weg naar Nederland zal vinden. Want heel veel steen wordt nu eenmaal niet ge noemd naar de groeve, waaruit ze komt. maar naar de soort waarop ze lijkt. En wat do werktuigen betreft, de spreker meende, dat men de keuze daarvan aan den volwas- Do heer Van Nispen tot Sevenaar (Nij mogen) was niet gerust. Hij wees erop dat het beroep, dat dc Minister in deze gedaan had op art, 7 der Veiligheidswet niet opging, daar men bij deze wet veel verder gaat, en de werkgevers op hoogst gevaarlijke wijze worden onderworpen aan de administratie; de heer Do Vissci, die altijd plechtig is, verwonderde zich, dat de Minister een redactie had gekozen, die naar spreker's heilige overtuiging in strijd was met de Grondwet, en de heer Loeft keurde het ten strengste af, dat de Minis ter in de Stecnhouwerswet in de wet zelve wilde incorporeeren, wat in den algemee- nen maatregel van bestuur krachtens te Veiligheidswet is neergeschreven. En toen was hot hek van den dam. De voorzitter, die blijkbaar gehoopt had dien dag door art. 16 heen te komen, sloot in een temperatuur van 85 graden eerst over half vijf in komische wanhoop de vergadering, dio nog den heclen volgenden dag aan deze kwestie zou wijden. Gelukkig, dat deze breed-opgezette boom van Rechts kwam, en niet van Links, anders had de „Standaard" weer cca nieuw fantaisietje over Linksche obstructie ten beste gegeven. Hot is haast overbodig te vermelden, dat ook dc heer Van, Idsinga in liet debat kwam. Die zou er niet bij zijn als do Grondwet geschonden werd! llij j;af hoog op van de grov.o willekeur, waaraan 'de burger door dezo wet zou worden prijs gegeven. Het zou, al is het niet geheel voldoende vol gens hean, zeker Feeds een verbetering zijn, indien de bevoegdheid om voorschriften te geven niet verleend 'wordt aan het techni sche hulppersoneel, maar aan den burge meester of Commissaris der Koningin. Had de heer Talma met de amendemen ten, over het 'gebruik van steen, van weik tuigen, over de verwarming, na de rede van den heer De Jongh gemakkelijk werk, bij dit hoog staatsrechterlijk debat stond hij uit den aard der zaak als uiet-jurist voor een heel heet Amur, al doet hij dan ook bij zoo'n gelegenheid of hij wol jurist is, en al staat hij dan mot het -vet hoek in zijn hand, -wat een fijne glimlach op het gezicht der juristen van naam, die aan het debat deelnam, 'teweeg brengt. En, na zich je \vaardeorcn moeite gegeven te hel» ben om uit Vlo, geschiedenis van onze wet geving te bewijzen, 'dat hij geheel met de Grondwet accoord was, kwam de Leste pijl, die de Minister 'op zijn boog had, en wel deze, dat de sprekers meer rekening hiel den met hun gel ie (koosde grondwettige then rieën dan met 'de praktijk, waal dat van de zijde der werkgevers geen enkele klacht over dit artikel wes gehoord. Ondertusschon had de hobr Do Favornin Lobman zich geroer! gemankt om den aan val van het kwartet De VisserVan Nis- V \n IdsingaLoeff te komen sten- Onze lezers hadden hem trouwens zeker al gemist. Beginnende inct de sarcas tische opmerking, dat bij het nie' zou heb ben over zandstc-en, maar over een steen an het constitutioneel*? gebouw, al vijg ion dat sommigen 'dan ook minder bolang- ijk; en dat de Kamerieden daar loch wel eens naar luisleren mogen, waar zij allen een eed op de Grondwet hebben afgelegd, diende hij met de heeren Van Idsinga, De Beaufort, Van Karnebeek, De Visser, Van Doorn, De Ham, Van Beest, De Stuers en Van Wassenaar l'atwijck een amendement in, om uit art. 6. al. I, bovengenoemd, de woorden te doen Vervallen „m et i n aeli t- n.e in ing van de nadrro srhrill c- ij k e voorschriften, welk- e h e m door de arbeidsinspectie z ij n g e g e v e n". En bij do verdediging van zoo'n amen dement is de .-leed- jeugdige afgevnaukgdo voor Go<-.- eerrt iecht in zijne '"olie kracht. Dan komt hij op voor de hem zo» dierbare \rijheid, die lui dom* de volgens hem „verre gaande bemoeiing van de administratie in gevaar gebracht acht. Niet dc ambtenaren, maar de rechter nioet beslissen of aan de wettelijke voorschriften voldaan i>. Zijn, zoo vroeg de heer De Savorniu Lob man, die vooiv-chriften dan overbodig? Ze ker niet, zij zijn noodig en voor de ambtena ren, én ooi de werkgevers, om te weten, waaraan men z.ieh te houden hoeft, maar do lechler moet he-lis-en of ze zijn opgevolgd, en geelt ambtenaar zal hebben te oordeoleu, of de wijze waarop dit ge-chiedde naar z.ijn persoonlijk inzicht de juiste is. En nu is deze wet met de Grondwet in strijd, want ze maakt den districis-hoofdambtemmr lot wetgever, die mot art. 8 in de hand den werkgever b.v. kan dwingen voor het schoon maken witte in plaats \nn groene zeep te gr batiks». Do Minister kreeg echter hulp. Na zich fiérst wat sterker gemaakt te hebben door eene wijziging in do wet. die oonig-zins aan -li geopperde bezwaren tegemoet kwam. werd liij geiugsteund door den heer Tvdeman, zeker eene onschatbare hulp in deze. Deze wee- erop, dat er opkomende maati-chappe- 'ijke behoeften zijn. waarin niet is voorzien, u die niet in verband staan met onze cort- litutioneele begrippen, en daartegen mag de uitleg van de Grondwet zich niet verzet ten de heer Drucker betoogde, dat men hier de netelige zaak heeft van „delegatie van macht", die maar niet zoo ineens op een achtermiddag is uit te makenmen moei hier op den bodem der practijk blijven en bedenken, dat men de arbeidsinspectie, die •gaans veel lof inoogst over haar tactvol optreden, niet te veel moet wantrouwen- En de heer Schaper nam met de hecle dis cussie een loopje en meende dat het zaak was het wetsontwerp maar even naar de af- deelingcn te zenden, waar de Grondwet, waarop toch ook hij een eed had afgelegd, geschonden heette. Het nmondoment-Trohmun haalde ten slot te slechts 14 stemmen; zelfs .-temde de heer De Beaufort legen, die tevreden wa- met do wijziging dooi den Mini-ter naneehrncUt. Over de test van de wet kunnen wij kort zijn. De heeren riet-dingen e.-. hadden een amendement ingediend, wat de bedoeling had voor den .-teenhouuer.-nrheid na drie jaren te komen tot een 8-urigen arhoid-dag, en voor de jeugdige arbeider- tol een ze— urigon atboid-dag. Het weid met groote nnenlorhoid verwoipen. evenals eeu amende ment van den heer Suoeek Ueul'eumns. om de weikdag in sommige gevallen van 9 op 10 uren le lneitgen. Wat de verdere discus sie hetrelt. we kunnen die onbesproken laten als van mindei belang. Daar er gedurende de openbare behandeling wijziging in de wet geluncht is. zal de eindstemming op een na der te bepalen dag plaats hebben, maar de uitslag i- niet twijfelachtig; de wet zal me!, groote inoetderheid worden aangenomen. De Kamer heeft zich toen gezel aan de behandeling van het oodsonlvvorp. Of liever ont werp je. Want hel tegenwoordige wetsontwerp is slechts een zeer klein deel van liet oorspronkelijke. Do geschiedenis is bekend. Nam de rech ter tol dusverre aan, dat de doopsgezin den alleen van het afleggen van een eed moesten worden vrijgesteld, omdat de wet zegt, dat men den eed moet uileggen „naar de wijze zijner godsdienstige ge zindheid". door hel arre-l van den lloo- gou Raad van 23 Mol 1910 is dat anders geworden. Op dien datum toch heeft ons hoogste rechtscollege vastgesteld, dat, wie

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5