mot alle omzichtigheid volgens een vast
vooruit beraamd plan benut, om de do ode 11
van hun haartooi to bcrooven door hun
staart al te snijden. De tcgemvoordigd
grooto inzendingen van Chineesch haar
naar Europa en Amerika bestaan over liet
algemeen grootendeels uil haar, dat langs
dezen weg vorkregen is.
HET GEVAARLIJKE VAN SOHOOLINKT,
Scheikundige onderzoekingen hebben aan
hot lielit gebracht, dat zich ia de meeste
inktsoorten voor de gezondheid schadelijke
bacteriën bevinden. Kleine dieren, als mar
motten, pnuizen, .ratten, met inkt ingeënt,
stierven reeds 11a weinige dagen. Hieruit
verklaren zich de treurige gevallen, dat
onbeduidende steken met een m inkt ge
doopte pen bloedvergiftiging en dood ten
govolgc hebben. Vele kindoren hebben de
slechte gewoonte, de pen met inkt in den
mond te steken, en zelfs af le likken,
waardoor do bacteriën door lieL speeksel
in de maag geraken, en 'daar, hoewel ook
niet direct bloed vergiftiging, toch do kiem
van gevaarlijke ziekten kan brengen. An
deren meonen, als zij op 'school of in huis
een inktvlek gemaakt hebben, de zaak
daardoor in orde te brengen, dat zij de
vlek oplikken. Daarom is bet. plicht der
onderwijzers en ook der ouders, de kinderen
reeds vroeg op de schadelijkheid, 'ja, liet
vergif van vele, zoo niet alle inktsoorten,
to wijzen, en hun deze onhebbelijk hord at
te loeren.
YREIvM DE IIU WELT JKSGERR UI KEN.
Tot do plechtigheid vóór de huwelijks
voltrekking behoort in de Duilsche kolonie
Nieuw-Meekkmburg, een eiland in de Zuid
zee, het volgende eigenaardige gebruik. De
aanstaande biuid woidt daar van 12 tot
20 maanden vóór de bruiloft geheel af
gesloten gehouden van de buitenwereld.
Binnen een dicht gesloten hut wordt een
snort van kooi gemaakt van lichte staken,
bekleed mot kokosmatten. Ilier wordt bel
jonge meisje in opgesloten en is al dien
tijd slechts voor haar ouders zichtbaar,
die lumr met uitgezochte spijzen voeden
en 's avonds in do vrije lucht geleiden.
De jonge dame verkrijgt in dezen tijd een
verbazenden lichaamsomvang en haar huid
verbleekt ook zeer, zoodat men na een
flinke afwasscliing een slechts licht gebruin
de schoonheid voor zich ziet. Zoowel de
mollige lichaamsvormen als de lichte huid
worden als bijzondere schoonheden be
schouwd. Een dergelijk velgoinostc beau
té wordt, nadat zij uit de gevangenschap
ontslagen is, duchtig gewassohen, hetgeen
wel noodig is, daar het wasschen gedu
rende de mestkuur als overbodig wordt be
schouwd. Zij wordt, dan aan de bewonde
rende blikken van haar dorpsgenooten ten
toongesteld. Allen verdringen zich 'rondom
haar en geven aan hun verwondering over
de welgelukte kuur door luide uitroepen
lucht. Zulk een meisje, dat meestal een
jaar of 1-1 oud is, ziet er werkelijk uit
,,vet als een zwijntje", zooals haar ouders
vol voldoening verklaren, en de naast haai
zittende vrouwen strooien in vervoering
haar zachte, tamelijk blanke huid.
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
De Engclscho schrijver Lord Morley
kreeg 24,000 gulden voor zijn „Leven van
Gladstone".
geleverd le krijgen, en van Parijs ol Londen
1800 gulden.
Een gelukkige vogel is de geneesheer
van do Czarina van Rusland. Hij krijgt
840 gulden voor elke visite.
De koningin van Denemarken is een
groot bewonderaarster van Dickens, en heeft
verscheidene zijner boeken meermalen ge
lezen.
Do Shah van Perziü zal nooit aan een
tafel gaan zitten, waar zalm of kreeft op
geplaatst zijn.
Mexico is het land, hetwelk hot rijkst
is aan delfstoffen, Peru niet uitgezonderd.
Zwitserland geniet het. onberijdbaar voor
recht van de meeste krankzinnigen te heb
ben. In het kanion Zurich treft men op
een bevolking van 339.000 zielen, 3261
l krankzinnigen aan.
De keizer van China heeft een huishou
den van 500 personen, waaronder dertig
dragers van slaatspariusols, een gelijk aan
bal waaierdragers, dertig dokters en heel
meesters, vijf-en-zeventig sterrenkundigen,
vijf-en-zeventig koks en clei tig priesters.
De prins van Wales is do eigenaar van
een van do grootste poslzegelverzamelin-
gen ter wereld. Zij bestaat uit meer dan
10,000 kaarten.
Do warmste mijnen zijn die van Com-
stock. In de onderste lagen is de hitte
zoo groot, dat de mijnwerker niet langei
dan tien of vijftien minuten er in kan
blijven. Alle maatregelen, die men genomen
heeft om de hitte te doen verminderen,
zijn vruchteloos gebleven. IJs smelt, nog
vóór het den bodem bereikt heeft.
ANECDOTEN.
Een Engclscho boor, die op een vee-ten
toonstelling wilde inzenden, zond aan den
secretaris van do commissie het, volgend
schrijven: „Plaats mij op uw lijst voor een
kalf."
„Jo zoudt een stukje van je ooren moe
ton laten snijden, Krclis," zei In toerist tot
een boer, dien hij voor do mal wilde hou
den, „ze zijn te groot voor een man."
„En ik dacht er juist, over," antwoordde
do boer, „dat ge de uwe wat grooler moest
laten maken, ze zijn te klein voor een
ezel."
Hij„Gelooft ge aan waarzeggerij, zoudt
ge bijv. uit de hand iets kunnen vertel
len?"
Zij„Ja, stellig. Bijvoorbeeldals ik een
zeker soort van ring aan een zekeren vin
eer van mijn linkerhand had, dan zouden
de menschen weten dat ik verloofd was."
„Hebt ge voorzorgsmaatregelen tegen de
epidemie genomen?"
„Stellig!"
„Zoo; wat heb je gedaan?"
„Ik heb mijn echtgenoot zijn testament
laten maken."
Clara: „Mijnheer trachtte gisteravond
zijn arm om mijn middel te leggen."
Marie: „En kon hij het omspannen?"
het vanille-ijs word toen reeds gebruikt.
Althans in Italië kende men liet reeds
onder paus Urban VIII, die van 1623 tot
1644 aan het bewind was. Door den Florcn-
tijner Procopio word het naar Frankrijk
overgebracht. Deze bood te Parijs de zoo
geliefde koude zoetigheid te koop aan. In
den beginne evenwel stond men van over
heidswege wat wantrouwend tegenover deze
vcrfrissching, uit de documenten uit die
dagen wordt ons althans verhaald, dat liet
genot van ijs slechts gedurende de maan
den Juni, Juli en Augustus toegestaan was.
Eerst vanaf het midden van de achttiende
eeuw, gaf de overheid verlof, tot verkoop
van tiet ijs gedurende het geheele jaar.
DE GEHEIMEN DER MODERNE
IIAARMARKTEN.
Met do toenemende afmetingen der 1110
dorne dameshoeden, die thans hun hoogte
punt schijnen bereikt te hebben, zijn ook
de kapsels vergroot. Waar vroeger n]Ier>n
de vrouwen, wier haargroei niet voldeed
aan de cischen, gesteld voor een kunstig
kapsel, hun toevlucht namen tot een val
sche kuif, daar stellen de tegenwoordige
elegante dames zich niet meer tevreden
met die enkele aanvulling en nemen ge
heele, bevallig geomhileerde, vnlsche krul
len, welke in het nalnnrhaar gestoken wor
den, of geheelo rollen om het kapsel mee
aan te vullen. Zoowel in Parijs ais in
Amerika is deze mode in de laatste maan
den tot een verbazende hoogte gestegen en
de bevallige New-Yorkscho dames, die als
de Amerikaanse!:® haanbreeksters bekend
staan en die enkele jaren geleden een klei
i.e aanvulling van het haar nog voldoende
vonden, dragen tegenwoordig in haar prach
tige lokken een groote hoeveelheid valscli
haar er bij.
Daardoor is ook de vraag naar valseh
haar zeer toegenomen, en de liaarhande-
lanis, zoowel in New-York als in Parijs,
moeten zich zeer veel moeite getroosten,
om zich het kostbare materiaal mm te
schaffen.
Alen moet in die zaken doorkneed zijn,
om zich een denkbeeld le kunnen vormen,
waar het haar vandaan komt, dat er na
een kunstig verbleekingsproees, na zorgvul
dig verven en na zekere behandeling door
den bekwamen kapper, zoo bekoorlijk en
mooi kan uitzien.
In de eerste plaats is hel China, dat
het verlangen naar aanvulling van haar
lokken en vlechten der elegante dames be
vredigt. Maar het zijn geenszins de levende
Chineezcn, die voor geld of uit sympathie
voor de schoone Europeesohen hun kost
baar sieraad, hun staart offeren.
Do uitgebreide handel in menschenhaar,
welke in China gedreven wordt, dankt
men in de eerste plaats aan het Cliinee
sche gerecht, dat indirect zorg draagt, dat
de Europcesche handelaars genoeg men
schenhaar kunnen opknopen. Want het is
gewoonte, het tiaar der te rechtgestelde 11
toestond aan do handelaars le. verkoopen
Maar niet slechts hot haar van hen, die
onder hei zwaard der Ciiineescho gerech
tigheid hun arm zond aarsleven moeten of
foren, zien wij terug in de gracieus gekrulde
lokken onzer schoenen. Sedoil de Europee-
sohe en Amerikaansche dames zooveel men
.sehonhaar noodig hebben, is de pruiken in
flus trie en vlechtenhandel in China bui-
lengowoon loegonomen.
Wanneer een Chinees slcifl, brengt men
hem in een doodkist naar het kerkhof, waai
hij gedurende cenige weken blijft staan,
om naar het volksgeloof de ziel tijd tot ont
vlieden te geven. Eerst daarna wordt de
doodkist in de aarde neergelaten. Maar
deze tussehenlijd wordt sedert de laatste
jaren door goddoloozo, slimme vogels en ge
wctenlooze handelaren systematisch en
wono grootte. Zeker de laatste der heilige
schildpadden. Toen de MnJioniedanen te
vuur en te zwaard de zachtzinnige leer
van Buddha tiachtten uit te roeien, was
de heilige schildpad hier achtergebleven
eeuwen lang. Iets dei gelijks behoort
niet tot het rijk der verdichting: kroko
dillen, vi-'sohen, ook raven en papegaaien
kunnen oen zeer hoog on leeftijd bereiken,
en de draken onzer legenden zijn zonder
twijfel krokodillen geweest, die lang in
leven kunnen blijven en in afgelegen spie
ten en spelonken ongelooflijk lang hun af
gezonderd leven hebben geleefd.
Dat alles vloog mij door het hoofd lege
lijk met de weinig opwekkend® overtui
ging, dal de schildpad plan scheen te
hebben op een aanval. Was liet dier uit
gehongerd of vertoornd omdat ik zijn
eeuwenlange siesta verstoord had? In
ieder geval, zijn houding was meer dan
verontrustend en het w;is raadzaam zoo
spoedig mogelijk de vlucht te nemen.
Het kwam mij ecn-klaps in de gedachte
wat ik gehoord had van den gevaarlijken
licet van een zeker soort schildpadden,
van do nijdigheid on bloeddorst der schild
padden, welke bi Japan en Galifornië ge
teeld worden; hetgeen een tegenstelling
voimt met hot algemeen geloof aan de
onschadelijkheid dezer dieren. In ieder
geval, ik talmde niet lang om hierover
na te denken, maar zwom zoo ganvv als
ik maar eenigszins kon denzeJfden weg
terug dien ik gekomen was. De blauwe
diamant was totaa! vergeten.
Den weg, dien ik gekomen was? ïk zag
spoedig iu, dat ik verdwaald was en den
uitweg niet kon vinden dat ik in een
labyrinth viui zijgewelven was gekomen,
waar men in kon ronddoolen misschien,
iu en lang. Daarenboven wer/d bet steeds
Een weikman, Gelest in Leroy genaamd,
stierf onlangs te Parijs tengevolge van een
weddenschap. Hij trachtte namelijk een
groot stuk biefstuk in één hap op te eten.
liet kost Engeland omstreeks 2100 gul
den om ecu misdadiger uit New-York uit-
donkerder en achter mij aan zwom do
reusachtige schildpad, ik hoorde haar, ik
look haar en mijn armen, mijn voeten
zouden weldta hun dienst weigeren.
Daar bespeurde ik opeens een 100de
gloed in do vochtige duisternis. Een zon-
uestiaal, die door raadselachtige spleten
kwam dringen? Of een goudvisedr, die een
zaam gloeide in de zwarte koelte?
Neen, liet wa-s een vermiljoen roodc
vlinder, evenals ik, verdwaald in deze
nachtelijke gewelven. Neen, niet verdwaald,
niet verloren. Opgewekt en zeker va.n zich
zelf speelde hij boven het "donkere wa
ter en spoedde zich vroo-tijk naar zijn
makkertje, den anderen vermiljoen roo-
den vlinder, die daar ginds fladderde ho
ven do lichtgroene watervlakte.
Dat gezicht bezielde mij met nieuwen
moed. Ik spande opnieuw al de kracht
van armen en boenen in. En daar ik
gilde het haast uit van vreugde daar
zag ik liet hooggewelf, den ezelsrug, nu
(le poort van hel paradijs, want hij vormde
een lijst rondom een schilderij van groene
hoornen en planten.
En de roodo vlinder fladderde onder
den boog door en danste vrooLijk boven
de lotusbloemen.. Mot eon laatste inspan
ning, do poging van oen waanzinnige,
schoot, ik onder de poort door dat
het logge "dier, mijn vijand, bier niet door
kon, dat het zonlicht hem zou verblinden,
dat alles kwam niet in mijn hoofd pp
ik zwom voort en viel eindelijk neor op
den grasrand langs het water. En daar
werd ik eenigen tijd later bewusteloos
weergevonden, in de schaduw der pal
men, met roodc vlinders Badderend om
mijn hoofd. 1 j
NIET ZIJN SCHULD.
Bankier (die om de prolongatie van een
grooten wissel verzocht wordt): „Als ik
in uw plaats was, had 'ik op de cone of
andere manier die zaak al lang uit do we
reld geholpen."
Luitenant: „Maar mijnbeer, 't is toch niet
mijn schuld, dat uw jongen geen meisje
is."-
BIJ DEN DORPSBARBIER.
Vreemdeling (die zich wil lalen sche
ren): „Gij schijnt, een ellendig scheermes te
hebben."
Barbier: „O, maak u niet ongerust, mijn
heer, ik kan ook heel goed een verband
leggen."
NOACH'S ARK.
Een jonggetrouwd paar zit op een bankje
naast een ouden heer, dien zij denken, dat
ingeslapen is.
Zij: „Mijn lieveling!"
Hij: „Mijn duifje 1"
Zij„Mijn hondje 1"
Hij„Mijn pocsjo!"
Zij: „Mijn vogeltje 1"
Oude boer (hen brutaal in de rede val
lend): „Kunnen jullie elkaar 'niet Noach's
aik noemen, dan waren jullie gauwer
klaar."
ZICH GEWROKEN.
Op zekere partij ontmoet een heer, die
al op jaien begint te komen, een dame,
een vriendin uit zijn jeugd, die nog graag
voor jong wil doorgaan.
„Het waren toch prettige tijden, juf
frouw, ioen wij samen jong waren."
„Ik geloof, mijnheer, dat u zich vergist 1
Zoover als ik mij herinneren kan, be
hoort u niet tot de vrienden mijner jeugd 1"
„Neem mij niet kwalijk juffrouw, dan
verwar ik u zeker mot uw jongere zus
ter." 1
OF I1ET -OOK HELPT.
Doktor: „Neem deze poeders geregeld
viermaal per dag in, en gij zult zien, dat
go binnen twee of drie, dagen de heesch-
lieid iri do keel kwijt zijt,"
Patiënt: „Maar, dokter, u spreekt of u
ook heesch zijt."
Dokter: „Ja, ik lijd nu al vier weken aan
een ornstigo verkoudheid, cn kan zo maai'
niet kwijtraken."
VOOR DAMES.
IIET INPAKKEN VAN KOFFERS.
Wij moeten, als wij op reis gaan, niet
met hot inpakken beginnen op bet aller
laatste oogenblik, want dan wordt er alles
ingegooid en bij het uitpakken komen er
allerlei verkreukelde, onooglijk geworden
rokken en Blouses te voorschijn.
Hot beste is, roods lenige dagen vóór
do reis een lijstje te maken der dingen,
welke men van plan is mee te nemen, en
deze bijtijds klaar ie leggen. Dan wordt
do koffer nagezien en zoo noodig de sloten
maker geroepen, om le onderzoeken, of
aan de sluiting alles in orde is. Het eerst
wordt de ondergrond van den koffer be
legd mot zware voorwerpen, als boeken,
linnengoed en schoenen, ltot voornaamste
is to zorgen, dat men een gelijkmatige
verpakking krijgt, daar een gladde, egale
vlakte moet verkregen worden als het in
zetstuk met de kleederon er in wordt ge
legd. De openingen worden met kleine voor
worpen aangevuld, die druk kunnen verdra
gen, waarvoor zich dicht ineengerold®
kousen, halsdoeken, kleine handwerken en
zakdoeken het beste Iconen. Met ineen
gerolde kousen kan men ook de laarzen
vullen. Niet raadzaam is het, fleschjes van
allerlei soort in laarzen te pakken. Deze
verliezen daardoor den vorm en hebben
veel plaats noodig. Zeer goed voor het
bewaren van fleschjes zijn leegc doozen
of mosterd- en chocolade-busjes. Natuurlijk
moeten de verschillende flessclion goed ge
knikt worden. Do stoppen bedekt men mei
watten, die vastgebonden worden; 'l fleschjr
wikkelt men in linnen lapjes. Zoo kunnen
flessclion, als zij werkelijk stuk gaan, geen
schade in den koffer veroorzaken.
Voor lichtgekleurde zaken mag men geen
bedrukt papier gebruiken. Kleine, witte
voorwerpen, als dassen, kragen en man
chetten, verpakt men niet afzonderlijk, maai
legt ze hij elkander in een kartonnen doos
Voor do spons maakt men uit zwart
taf een zakje. Hiervoor knipt men een
vierkant stuk, omboordt het met band en
voorziet het aan een punt van linten 0111
toe te binden. Groote zorg voreischt het
inpakken van den hoed. Hoofdvooi waar-
do is, dat do lioed vast ligt, daar bloemen
bij den minsten druk of stoot schade 'lij
den. Kan men don hoed niet met. een lange
hoedcspokl vastzeilen, dan moet men met
zacht garen den rand vasthechten. Meestal
pakt men do boeden in een afzonderlijke
hoededoos. Zeer aan te bevelen zijn ook
beschuttingszakken voor do hoeden. In de
coupé kan men daarin den hoed tegen slof
bewaren en ook, als men buiten logeert.
Men maakt de zakken met een overvallende
klep. In deze klep maakt men knoops
gaten en voorziet den zak met knoopen,
die er op passen.
Is do onderste afdeeling van den koffer
gepakt, dan legt men er een lianen doek
overheen en gespt het goed vast. Nu komen
do zware kleederen en dun de bak met
lichte kleedingstukken.
Om een rok behoorlijk te pakken, sluit
men den band en plooit hem volgens do
lengte en do breedte, van den koffer sa
men. Is een tweede peisoon in de buurt,
dan vatten zij den rok van boven en van
onder aan, leggen hem op een plank ói
een tatel, strijken de plooien glad en' slaan
hij het leggen in den koffer het ceintuur
stuk volgens de lengte van don koffer 0111.
Voor de gelijkmatigheid iaat men het
boven- en ondergedeelte van de rokken af
wisselen. t i 1
Bij het inleggen der blouses moet men
bijzondere voorzichtigheid wijden aan dr«
mouwen; zij worden losjes met. vloeipapiei
gestopt, gladgetrokken en op het rugpand
gelegd. De voorstukken worden omgeslagen.
Voor ka 11 (garnituren aan japonnen vergeet
men nooit een onderlaag van vloeipapier.
Het aanraken van knoopon en haken met
andere kleodingstukken zoekt men onmoge
lijk te maken door het tusschen leggen van
zakdoeken of zacht papier.
Ook moet men linnen blouses met geslo
ven kragen cn manchetten en zijden blouses
goed uit elkander houden.
Zonder een afscheiding logge men niet
een nieuw kleed op een oud, dat niet on
berispelijk scobon is, of een donkere op
een lichte japon.
Bovenaan logt men wasdoek, dal den
naam en het adres der eigenares draagt.
Is alles zoo goed geregeld, dan zal de kof
fer met zijn inhoud de- reis goed doorma
ken. Bij aankomst zorge men er echter
voor, dadelijk te gaan uitpakken, opdat
do zaken niet langer dan noodig is, daarin
vertoeven. Het resultaat zal zeker bevredi
gend zijn.
VOOR KINDEREN.
BOE IIET GEERT LOMP EN HANS
DOM OP REIS GING.
(Vervolg.)
„Zeg eens, vriendschap," zei hij lot den
heer, „zeg jij mo eens waar de weg naar
het station is?"
„Lompo vlegel," zei de heer, „maak je
daarom zoo'n loven, en jaag je ons een
schrik op 't lijf? Pak je weg, of ik stuur
mijn honden op je af."
„Och, mijnheer," waagde Hans te vra
gen, „de stanion; wij hebben, het zoo kwaad
niet gemeend."-
Do knecht wierp den beiden jongens do
deur voor den neus dicht.
„Daar staan we nu," zei Rans. ,,',t ts
jouw schuld. Ik zal maar weer vragen. Hoe
heet het ding ook alweer?"
„Station."
Hans ging nu een winkel binnen cn
zei heel beleefd met de pet in de handen:
„Och, mijnheer, wijs ons als 't u blieft
even den weg naar het stasta i.
„Naar liet stafion, meent ge," zei de
winkelier; „nu, die is gemakkelijk te vin
den." -
„Hè," zei Ilans, blijde eindelijk begrepen
te worden. „Als 't u blieft.'*
„N11, loop de dorpsstraat uit; dan ziet
go vlak voor u een molen; tegenover den
molen is een straatweg, sla dien maar in;
maar pas op, dat go niet den grintweg
neemt, die langs den molen loopt, want die
gaat naar een boerenplaats. Ge moet dus
den straatweg houden, begrepen?"
„O ja, mijnheer, duizendmaal dank."
„Nu weet ik het," zei Hans, toen hij
bij Geert gekomen was. „De dorpsstraat
uit, dan zie je een boerenhuis; langs dat
hoerenhuis loopt een grintweg, neen, een
steenweg, ja toch een grintweg, en dan
heb je een molen aan een sloen
grint..., steenweg, ja, steenweg."
„En welken weg moeten wij ,tut nemen?"
vroeg Geert ongeduldig.
„Den grintweg, neen, den steenweg, ja,
toch den grintweg. Hij heeft nog duidelijk
gezegd„neem nu niet den steenweg, maar
len grintweg."'.'
Zij liepen beidon de dorpsstraat uit en
zagen inplaats van één, wel tien boeren
huizen. Geert twijfelde er aan, of Hans
zijn boodschap wel goed had overgebracht:
maar daar stond toch do moten; hier
was een grintweg en daar een steenweg.
Zij gingen dus den grintweg op. Nadat
zij een kwartier geloopen hadden, zagen zij
m de verte een huis.
(Wordt vervolgd.)
Koloniën.
Exploratie van Zaid-NIenw-Gninea.
Het koit verslag van Zuiü-Niemv-Gui-
nea meldt over de verrichtingen van liet
militair exploratie detachement van 26 Fe
bruari tot en mot 23 Maart:
Dear I8dcn Maart van Merauke vertrok
ken met be->temmiing Mimi ka. Toen wij den
JOsten oanige uren uit do Prinses Ma-
•ianne-straat waren, werd de zee zóó on
stuimig, dat besloten werd eerst de Kilan-
denrivior op to varen, daar hot to voor-
z.ien was dat wij, mot het oog op het
slechte weer aan do Mimika, tóch niets
konden doen. Den 21slen weid voor de
bank geankerd; door do ruwe zee was
van binnenkomen geen sprake, zelfs moest
in don nacht van 21 op 22 hot anker
woiden gelicht, daar het schip door stroom
en wivul tiaar land werd gezet. Oorspron
kelijk weid getracht naar de Marianne-
.-traat terug te koeren, maar door de on
stuimige zee, die. van achteren inkwam,
slingerde bet schip zóó hevig, dat de ka
pitein iKwieesd was zijn sloepen te ver
spelen, waarna langzaam aan stoomende,
koers word gezet naai' de Aroeeilanden,
teneinde achter oen der eilandjes beschut
ting to krijgen. Daar het weer tegen don
middag wat bedaarde en door een gaan
naar de Aroe-cilauden oen bezoek aan de
Eilanden rivier moest worden prijsgegeven,
werd in open zee geankerd en den 23m
•laar de Eilan'denrivier teruggestoomd. Om
lü'/s uur v.ui. kon worden binnengestooiml
m in den namiddag van den 24en legen
5 uur werd het Zwaluwbivak bereikt. Spoe
dig -daarop kwam de kapitein. Van der
Uic en de luitenant ter zee Van der Ven
aan boord met hot bericht, dat zij- heiden
ziek on geëvacuccid moe-Ton worden, ter
wijl de detachemontsconnnahdant, kapitein
Schaeffer, ook ziek was en den volgenden
dag vanuit liet Anna-bivnk beneden kwam.
Daar het water verbazend laag werd, ging
de assistent-resident den 26en met de Valk
ongeveer 15 mijlen naar beneden; de 3
genoemde hoeren zouden den volgenden
dag met de Anna komen. Den 27en weid
teruggesloomd naar Merauke en den 31 en
laatstgenoemde plaats bereikt.
Kromo's oceonomie.
Ik kan Kromo niet. rijk krijgen, schrijft
„Ophcffer" in het „Bat. Ilandelsbl", cn
vertelt dan van het. bouwen van pasar-
loodsen
„Opheffer" liet óók pasarloodsen bouwen
eerst door don Waterstaat, maar die wa
ren te duur: 1200 pop voor een loods,
dat hakt er in. Toen werd Kromo aan
nemer, cn hij werkte een tijdlang flink
en verdiende flink. „Opheffer" had schik
in z'n loven; nu zou hij toch' eindelijk
cons oen welgesleldcn Kromo fokken. Mis,
hoor! Een paar dagen geleden kwam'Kro
mo vertellen, dat hij er uit sohê; Hij was
moe.
„Brave Kromo," zei ik, „rust. jij maar
eens uit; je hebt flink gewerkt. Hoelang
denk je, uit te rusten?"
„Nu," zoi Kiomo, „misschien, dat. ik over
ren maand of 7 niet meer moe ben."
Het is heel noodig, dat we ambachts
scholen op richtenmaar wees nu niet
stom verbaasd, ais, niettegenstaande am
bachtsscholen en niettegenstaande volks
onderwijs in alle ambariüeu en iu allo
nijverheid, de brave Kromo venlrongctt
wordt door den swigkob.
Aan rijk worden heeft Kromo oen broer
tje dood. 1 1 i 1
i f ssaf S
- i 1
r 11 hum niii'«'t"w»-y^!^irBmatwarr.jnan«aBfgTWTOTff nuwnn rnifn