mot alle omzichtigheid volgens een vast vooruit beraamd plan benut, om de do ode 11 van hun haartooi to bcrooven door hun staart al te snijden. De tcgemvoordigd grooto inzendingen van Chineesch haar naar Europa en Amerika bestaan over liet algemeen grootendeels uil haar, dat langs dezen weg vorkregen is. HET GEVAARLIJKE VAN SOHOOLINKT, Scheikundige onderzoekingen hebben aan hot lielit gebracht, dat zich ia de meeste inktsoorten voor de gezondheid schadelijke bacteriën bevinden. Kleine dieren, als mar motten, pnuizen, .ratten, met inkt ingeënt, stierven reeds 11a weinige dagen. Hieruit verklaren zich de treurige gevallen, dat onbeduidende steken met een m inkt ge doopte pen bloedvergiftiging en dood ten govolgc hebben. Vele kindoren hebben de slechte gewoonte, de pen met inkt in den mond te steken, en zelfs af le likken, waardoor do bacteriën door lieL speeksel in de maag geraken, en 'daar, hoewel ook niet direct bloed vergiftiging, toch do kiem van gevaarlijke ziekten kan brengen. An deren meonen, als zij op 'school of in huis een inktvlek gemaakt hebben, de zaak daardoor in orde te brengen, dat zij de vlek oplikken. Daarom is bet. plicht der onderwijzers en ook der ouders, de kinderen reeds vroeg op de schadelijkheid, 'ja, liet vergif van vele, zoo niet alle inktsoorten, to wijzen, en hun deze onhebbelijk hord at te loeren. YREIvM DE IIU WELT JKSGERR UI KEN. Tot do plechtigheid vóór de huwelijks voltrekking behoort in de Duilsche kolonie Nieuw-Meekkmburg, een eiland in de Zuid zee, het volgende eigenaardige gebruik. De aanstaande biuid woidt daar van 12 tot 20 maanden vóór de bruiloft geheel af gesloten gehouden van de buitenwereld. Binnen een dicht gesloten hut wordt een snort van kooi gemaakt van lichte staken, bekleed mot kokosmatten. Ilier wordt bel jonge meisje in opgesloten en is al dien tijd slechts voor haar ouders zichtbaar, die lumr met uitgezochte spijzen voeden en 's avonds in do vrije lucht geleiden. De jonge dame verkrijgt in dezen tijd een verbazenden lichaamsomvang en haar huid verbleekt ook zeer, zoodat men na een flinke afwasscliing een slechts licht gebruin de schoonheid voor zich ziet. Zoowel de mollige lichaamsvormen als de lichte huid worden als bijzondere schoonheden be schouwd. Een dergelijk velgoinostc beau té wordt, nadat zij uit de gevangenschap ontslagen is, duchtig gewassohen, hetgeen wel noodig is, daar het wasschen gedu rende de mestkuur als overbodig wordt be schouwd. Zij wordt, dan aan de bewonde rende blikken van haar dorpsgenooten ten toongesteld. Allen verdringen zich 'rondom haar en geven aan hun verwondering over de welgelukte kuur door luide uitroepen lucht. Zulk een meisje, dat meestal een jaar of 1-1 oud is, ziet er werkelijk uit ,,vet als een zwijntje", zooals haar ouders vol voldoening verklaren, en de naast haai zittende vrouwen strooien in vervoering haar zachte, tamelijk blanke huid. NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. De Engclscho schrijver Lord Morley kreeg 24,000 gulden voor zijn „Leven van Gladstone". geleverd le krijgen, en van Parijs ol Londen 1800 gulden. Een gelukkige vogel is de geneesheer van do Czarina van Rusland. Hij krijgt 840 gulden voor elke visite. De koningin van Denemarken is een groot bewonderaarster van Dickens, en heeft verscheidene zijner boeken meermalen ge lezen. Do Shah van Perziü zal nooit aan een tafel gaan zitten, waar zalm of kreeft op geplaatst zijn. Mexico is het land, hetwelk hot rijkst is aan delfstoffen, Peru niet uitgezonderd. Zwitserland geniet het. onberijdbaar voor recht van de meeste krankzinnigen te heb ben. In het kanion Zurich treft men op een bevolking van 339.000 zielen, 3261 l krankzinnigen aan. De keizer van China heeft een huishou den van 500 personen, waaronder dertig dragers van slaatspariusols, een gelijk aan bal waaierdragers, dertig dokters en heel meesters, vijf-en-zeventig sterrenkundigen, vijf-en-zeventig koks en clei tig priesters. De prins van Wales is do eigenaar van een van do grootste poslzegelverzamelin- gen ter wereld. Zij bestaat uit meer dan 10,000 kaarten. Do warmste mijnen zijn die van Com- stock. In de onderste lagen is de hitte zoo groot, dat de mijnwerker niet langei dan tien of vijftien minuten er in kan blijven. Alle maatregelen, die men genomen heeft om de hitte te doen verminderen, zijn vruchteloos gebleven. IJs smelt, nog vóór het den bodem bereikt heeft. ANECDOTEN. Een Engclscho boor, die op een vee-ten toonstelling wilde inzenden, zond aan den secretaris van do commissie het, volgend schrijven: „Plaats mij op uw lijst voor een kalf." „Jo zoudt een stukje van je ooren moe ton laten snijden, Krclis," zei In toerist tot een boer, dien hij voor do mal wilde hou den, „ze zijn te groot voor een man." „En ik dacht er juist, over," antwoordde do boer, „dat ge de uwe wat grooler moest laten maken, ze zijn te klein voor een ezel." Hij„Gelooft ge aan waarzeggerij, zoudt ge bijv. uit de hand iets kunnen vertel len?" Zij„Ja, stellig. Bijvoorbeeldals ik een zeker soort van ring aan een zekeren vin eer van mijn linkerhand had, dan zouden de menschen weten dat ik verloofd was." „Hebt ge voorzorgsmaatregelen tegen de epidemie genomen?" „Stellig!" „Zoo; wat heb je gedaan?" „Ik heb mijn echtgenoot zijn testament laten maken." Clara: „Mijnheer trachtte gisteravond zijn arm om mijn middel te leggen." Marie: „En kon hij het omspannen?" het vanille-ijs word toen reeds gebruikt. Althans in Italië kende men liet reeds onder paus Urban VIII, die van 1623 tot 1644 aan het bewind was. Door den Florcn- tijner Procopio word het naar Frankrijk overgebracht. Deze bood te Parijs de zoo geliefde koude zoetigheid te koop aan. In den beginne evenwel stond men van over heidswege wat wantrouwend tegenover deze vcrfrissching, uit de documenten uit die dagen wordt ons althans verhaald, dat liet genot van ijs slechts gedurende de maan den Juni, Juli en Augustus toegestaan was. Eerst vanaf het midden van de achttiende eeuw, gaf de overheid verlof, tot verkoop van tiet ijs gedurende het geheele jaar. DE GEHEIMEN DER MODERNE IIAARMARKTEN. Met do toenemende afmetingen der 1110 dorne dameshoeden, die thans hun hoogte punt schijnen bereikt te hebben, zijn ook de kapsels vergroot. Waar vroeger n]Ier>n de vrouwen, wier haargroei niet voldeed aan de cischen, gesteld voor een kunstig kapsel, hun toevlucht namen tot een val sche kuif, daar stellen de tegenwoordige elegante dames zich niet meer tevreden met die enkele aanvulling en nemen ge heele, bevallig geomhileerde, vnlsche krul len, welke in het nalnnrhaar gestoken wor den, of geheelo rollen om het kapsel mee aan te vullen. Zoowel in Parijs ais in Amerika is deze mode in de laatste maan den tot een verbazende hoogte gestegen en de bevallige New-Yorkscho dames, die als de Amerikaanse!:® haanbreeksters bekend staan en die enkele jaren geleden een klei i.e aanvulling van het haar nog voldoende vonden, dragen tegenwoordig in haar prach tige lokken een groote hoeveelheid valscli haar er bij. Daardoor is ook de vraag naar valseh haar zeer toegenomen, en de liaarhande- lanis, zoowel in New-York als in Parijs, moeten zich zeer veel moeite getroosten, om zich het kostbare materiaal mm te schaffen. Alen moet in die zaken doorkneed zijn, om zich een denkbeeld le kunnen vormen, waar het haar vandaan komt, dat er na een kunstig verbleekingsproees, na zorgvul dig verven en na zekere behandeling door den bekwamen kapper, zoo bekoorlijk en mooi kan uitzien. In de eerste plaats is hel China, dat het verlangen naar aanvulling van haar lokken en vlechten der elegante dames be vredigt. Maar het zijn geenszins de levende Chineezcn, die voor geld of uit sympathie voor de schoone Europeesohen hun kost baar sieraad, hun staart offeren. Do uitgebreide handel in menschenhaar, welke in China gedreven wordt, dankt men in de eerste plaats aan het Cliinee sche gerecht, dat indirect zorg draagt, dat de Europcesche handelaars genoeg men schenhaar kunnen opknopen. Want het is gewoonte, het tiaar der te rechtgestelde 11 toestond aan do handelaars le. verkoopen Maar niet slechts hot haar van hen, die onder hei zwaard der Ciiineescho gerech tigheid hun arm zond aarsleven moeten of foren, zien wij terug in de gracieus gekrulde lokken onzer schoenen. Sedoil de Europee- sohe en Amerikaansche dames zooveel men .sehonhaar noodig hebben, is de pruiken in flus trie en vlechtenhandel in China bui- lengowoon loegonomen. Wanneer een Chinees slcifl, brengt men hem in een doodkist naar het kerkhof, waai hij gedurende cenige weken blijft staan, om naar het volksgeloof de ziel tijd tot ont vlieden te geven. Eerst daarna wordt de doodkist in de aarde neergelaten. Maar deze tussehenlijd wordt sedert de laatste jaren door goddoloozo, slimme vogels en ge wctenlooze handelaren systematisch en wono grootte. Zeker de laatste der heilige schildpadden. Toen de MnJioniedanen te vuur en te zwaard de zachtzinnige leer van Buddha tiachtten uit te roeien, was de heilige schildpad hier achtergebleven eeuwen lang. Iets dei gelijks behoort niet tot het rijk der verdichting: kroko dillen, vi-'sohen, ook raven en papegaaien kunnen oen zeer hoog on leeftijd bereiken, en de draken onzer legenden zijn zonder twijfel krokodillen geweest, die lang in leven kunnen blijven en in afgelegen spie ten en spelonken ongelooflijk lang hun af gezonderd leven hebben geleefd. Dat alles vloog mij door het hoofd lege lijk met de weinig opwekkend® overtui ging, dal de schildpad plan scheen te hebben op een aanval. Was liet dier uit gehongerd of vertoornd omdat ik zijn eeuwenlange siesta verstoord had? In ieder geval, zijn houding was meer dan verontrustend en het w;is raadzaam zoo spoedig mogelijk de vlucht te nemen. Het kwam mij ecn-klaps in de gedachte wat ik gehoord had van den gevaarlijken licet van een zeker soort schildpadden, van do nijdigheid on bloeddorst der schild padden, welke bi Japan en Galifornië ge teeld worden; hetgeen een tegenstelling voimt met hot algemeen geloof aan de onschadelijkheid dezer dieren. In ieder geval, ik talmde niet lang om hierover na te denken, maar zwom zoo ganvv als ik maar eenigszins kon denzeJfden weg terug dien ik gekomen was. De blauwe diamant was totaa! vergeten. Den weg, dien ik gekomen was? ïk zag spoedig iu, dat ik verdwaald was en den uitweg niet kon vinden dat ik in een labyrinth viui zijgewelven was gekomen, waar men in kon ronddoolen misschien, iu en lang. Daarenboven wer/d bet steeds Een weikman, Gelest in Leroy genaamd, stierf onlangs te Parijs tengevolge van een weddenschap. Hij trachtte namelijk een groot stuk biefstuk in één hap op te eten. liet kost Engeland omstreeks 2100 gul den om ecu misdadiger uit New-York uit- donkerder en achter mij aan zwom do reusachtige schildpad, ik hoorde haar, ik look haar en mijn armen, mijn voeten zouden weldta hun dienst weigeren. Daar bespeurde ik opeens een 100de gloed in do vochtige duisternis. Een zon- uestiaal, die door raadselachtige spleten kwam dringen? Of een goudvisedr, die een zaam gloeide in de zwarte koelte? Neen, liet wa-s een vermiljoen roodc vlinder, evenals ik, verdwaald in deze nachtelijke gewelven. Neen, niet verdwaald, niet verloren. Opgewekt en zeker va.n zich zelf speelde hij boven het "donkere wa ter en spoedde zich vroo-tijk naar zijn makkertje, den anderen vermiljoen roo- den vlinder, die daar ginds fladderde ho ven do lichtgroene watervlakte. Dat gezicht bezielde mij met nieuwen moed. Ik spande opnieuw al de kracht van armen en boenen in. En daar ik gilde het haast uit van vreugde daar zag ik liet hooggewelf, den ezelsrug, nu (le poort van hel paradijs, want hij vormde een lijst rondom een schilderij van groene hoornen en planten. En de roodo vlinder fladderde onder den boog door en danste vrooLijk boven de lotusbloemen.. Mot eon laatste inspan ning, do poging van oen waanzinnige, schoot, ik onder de poort door dat het logge "dier, mijn vijand, bier niet door kon, dat het zonlicht hem zou verblinden, dat alles kwam niet in mijn hoofd pp ik zwom voort en viel eindelijk neor op den grasrand langs het water. En daar werd ik eenigen tijd later bewusteloos weergevonden, in de schaduw der pal men, met roodc vlinders Badderend om mijn hoofd. 1 j NIET ZIJN SCHULD. Bankier (die om de prolongatie van een grooten wissel verzocht wordt): „Als ik in uw plaats was, had 'ik op de cone of andere manier die zaak al lang uit do we reld geholpen." Luitenant: „Maar mijnbeer, 't is toch niet mijn schuld, dat uw jongen geen meisje is."- BIJ DEN DORPSBARBIER. Vreemdeling (die zich wil lalen sche ren): „Gij schijnt, een ellendig scheermes te hebben." Barbier: „O, maak u niet ongerust, mijn heer, ik kan ook heel goed een verband leggen." NOACH'S ARK. Een jonggetrouwd paar zit op een bankje naast een ouden heer, dien zij denken, dat ingeslapen is. Zij: „Mijn lieveling!" Hij: „Mijn duifje 1" Zij„Mijn hondje 1" Hij„Mijn pocsjo!" Zij: „Mijn vogeltje 1" Oude boer (hen brutaal in de rede val lend): „Kunnen jullie elkaar 'niet Noach's aik noemen, dan waren jullie gauwer klaar." ZICH GEWROKEN. Op zekere partij ontmoet een heer, die al op jaien begint te komen, een dame, een vriendin uit zijn jeugd, die nog graag voor jong wil doorgaan. „Het waren toch prettige tijden, juf frouw, ioen wij samen jong waren." „Ik geloof, mijnheer, dat u zich vergist 1 Zoover als ik mij herinneren kan, be hoort u niet tot de vrienden mijner jeugd 1" „Neem mij niet kwalijk juffrouw, dan verwar ik u zeker mot uw jongere zus ter." 1 OF I1ET -OOK HELPT. Doktor: „Neem deze poeders geregeld viermaal per dag in, en gij zult zien, dat go binnen twee of drie, dagen de heesch- lieid iri do keel kwijt zijt," Patiënt: „Maar, dokter, u spreekt of u ook heesch zijt." Dokter: „Ja, ik lijd nu al vier weken aan een ornstigo verkoudheid, cn kan zo maai' niet kwijtraken." VOOR DAMES. IIET INPAKKEN VAN KOFFERS. Wij moeten, als wij op reis gaan, niet met hot inpakken beginnen op bet aller laatste oogenblik, want dan wordt er alles ingegooid en bij het uitpakken komen er allerlei verkreukelde, onooglijk geworden rokken en Blouses te voorschijn. Hot beste is, roods lenige dagen vóór do reis een lijstje te maken der dingen, welke men van plan is mee te nemen, en deze bijtijds klaar ie leggen. Dan wordt do koffer nagezien en zoo noodig de sloten maker geroepen, om le onderzoeken, of aan de sluiting alles in orde is. Het eerst wordt de ondergrond van den koffer be legd mot zware voorwerpen, als boeken, linnengoed en schoenen, ltot voornaamste is to zorgen, dat men een gelijkmatige verpakking krijgt, daar een gladde, egale vlakte moet verkregen worden als het in zetstuk met de kleederon er in wordt ge legd. De openingen worden met kleine voor worpen aangevuld, die druk kunnen verdra gen, waarvoor zich dicht ineengerold® kousen, halsdoeken, kleine handwerken en zakdoeken het beste Iconen. Met ineen gerolde kousen kan men ook de laarzen vullen. Niet raadzaam is het, fleschjes van allerlei soort in laarzen te pakken. Deze verliezen daardoor den vorm en hebben veel plaats noodig. Zeer goed voor het bewaren van fleschjes zijn leegc doozen of mosterd- en chocolade-busjes. Natuurlijk moeten de verschillende flessclion goed ge knikt worden. Do stoppen bedekt men mei watten, die vastgebonden worden; 'l fleschjr wikkelt men in linnen lapjes. Zoo kunnen flessclion, als zij werkelijk stuk gaan, geen schade in den koffer veroorzaken. Voor lichtgekleurde zaken mag men geen bedrukt papier gebruiken. Kleine, witte voorwerpen, als dassen, kragen en man chetten, verpakt men niet afzonderlijk, maai legt ze hij elkander in een kartonnen doos Voor do spons maakt men uit zwart taf een zakje. Hiervoor knipt men een vierkant stuk, omboordt het met band en voorziet het aan een punt van linten 0111 toe te binden. Groote zorg voreischt het inpakken van den hoed. Hoofdvooi waar- do is, dat do lioed vast ligt, daar bloemen bij den minsten druk of stoot schade 'lij den. Kan men don hoed niet met. een lange hoedcspokl vastzeilen, dan moet men met zacht garen den rand vasthechten. Meestal pakt men do boeden in een afzonderlijke hoededoos. Zeer aan te bevelen zijn ook beschuttingszakken voor do hoeden. In de coupé kan men daarin den hoed tegen slof bewaren en ook, als men buiten logeert. Men maakt de zakken met een overvallende klep. In deze klep maakt men knoops gaten en voorziet den zak met knoopen, die er op passen. Is do onderste afdeeling van den koffer gepakt, dan legt men er een lianen doek overheen en gespt het goed vast. Nu komen do zware kleederen en dun de bak met lichte kleedingstukken. Om een rok behoorlijk te pakken, sluit men den band en plooit hem volgens do lengte en do breedte, van den koffer sa men. Is een tweede peisoon in de buurt, dan vatten zij den rok van boven en van onder aan, leggen hem op een plank ói een tatel, strijken de plooien glad en' slaan hij het leggen in den koffer het ceintuur stuk volgens de lengte van don koffer 0111. Voor de gelijkmatigheid iaat men het boven- en ondergedeelte van de rokken af wisselen. t i 1 Bij het inleggen der blouses moet men bijzondere voorzichtigheid wijden aan dr« mouwen; zij worden losjes met. vloeipapiei gestopt, gladgetrokken en op het rugpand gelegd. De voorstukken worden omgeslagen. Voor ka 11 (garnituren aan japonnen vergeet men nooit een onderlaag van vloeipapier. Het aanraken van knoopon en haken met andere kleodingstukken zoekt men onmoge lijk te maken door het tusschen leggen van zakdoeken of zacht papier. Ook moet men linnen blouses met geslo ven kragen cn manchetten en zijden blouses goed uit elkander houden. Zonder een afscheiding logge men niet een nieuw kleed op een oud, dat niet on berispelijk scobon is, of een donkere op een lichte japon. Bovenaan logt men wasdoek, dal den naam en het adres der eigenares draagt. Is alles zoo goed geregeld, dan zal de kof fer met zijn inhoud de- reis goed doorma ken. Bij aankomst zorge men er echter voor, dadelijk te gaan uitpakken, opdat do zaken niet langer dan noodig is, daarin vertoeven. Het resultaat zal zeker bevredi gend zijn. VOOR KINDEREN. BOE IIET GEERT LOMP EN HANS DOM OP REIS GING. (Vervolg.) „Zeg eens, vriendschap," zei hij lot den heer, „zeg jij mo eens waar de weg naar het station is?" „Lompo vlegel," zei de heer, „maak je daarom zoo'n loven, en jaag je ons een schrik op 't lijf? Pak je weg, of ik stuur mijn honden op je af." „Och, mijnheer," waagde Hans te vra gen, „de stanion; wij hebben, het zoo kwaad niet gemeend."- Do knecht wierp den beiden jongens do deur voor den neus dicht. „Daar staan we nu," zei Rans. ,,',t ts jouw schuld. Ik zal maar weer vragen. Hoe heet het ding ook alweer?" „Station." Hans ging nu een winkel binnen cn zei heel beleefd met de pet in de handen: „Och, mijnheer, wijs ons als 't u blieft even den weg naar het stasta i. „Naar liet stafion, meent ge," zei de winkelier; „nu, die is gemakkelijk te vin den." - „Hè," zei Ilans, blijde eindelijk begrepen te worden. „Als 't u blieft.'* „N11, loop de dorpsstraat uit; dan ziet go vlak voor u een molen; tegenover den molen is een straatweg, sla dien maar in; maar pas op, dat go niet den grintweg neemt, die langs den molen loopt, want die gaat naar een boerenplaats. Ge moet dus den straatweg houden, begrepen?" „O ja, mijnheer, duizendmaal dank." „Nu weet ik het," zei Hans, toen hij bij Geert gekomen was. „De dorpsstraat uit, dan zie je een boerenhuis; langs dat hoerenhuis loopt een grintweg, neen, een steenweg, ja toch een grintweg, en dan heb je een molen aan een sloen grint..., steenweg, ja, steenweg." „En welken weg moeten wij ,tut nemen?" vroeg Geert ongeduldig. „Den grintweg, neen, den steenweg, ja, toch den grintweg. Hij heeft nog duidelijk gezegd„neem nu niet den steenweg, maar len grintweg."'.' Zij liepen beidon de dorpsstraat uit en zagen inplaats van één, wel tien boeren huizen. Geert twijfelde er aan, of Hans zijn boodschap wel goed had overgebracht: maar daar stond toch do moten; hier was een grintweg en daar een steenweg. Zij gingen dus den grintweg op. Nadat zij een kwartier geloopen hadden, zagen zij m de verte een huis. (Wordt vervolgd.) Koloniën. Exploratie van Zaid-NIenw-Gninea. Het koit verslag van Zuiü-Niemv-Gui- nea meldt over de verrichtingen van liet militair exploratie detachement van 26 Fe bruari tot en mot 23 Maart: Dear I8dcn Maart van Merauke vertrok ken met be->temmiing Mimi ka. Toen wij den JOsten oanige uren uit do Prinses Ma- •ianne-straat waren, werd de zee zóó on stuimig, dat besloten werd eerst de Kilan- denrivior op to varen, daar hot to voor- z.ien was dat wij, mot het oog op het slechte weer aan do Mimika, tóch niets konden doen. Den 21slen weid voor de bank geankerd; door do ruwe zee was van binnenkomen geen sprake, zelfs moest in don nacht van 21 op 22 hot anker woiden gelicht, daar het schip door stroom en wivul tiaar land werd gezet. Oorspron kelijk weid getracht naar de Marianne- .-traat terug te koeren, maar door de on stuimige zee, die. van achteren inkwam, slingerde bet schip zóó hevig, dat de ka pitein iKwieesd was zijn sloepen te ver spelen, waarna langzaam aan stoomende, koers word gezet naai' de Aroeeilanden, teneinde achter oen der eilandjes beschut ting to krijgen. Daar het weer tegen don middag wat bedaarde en door een gaan naar de Aroe-cilauden oen bezoek aan de Eilanden rivier moest worden prijsgegeven, werd in open zee geankerd en den 23m •laar de Eilan'denrivier teruggestoomd. Om lü'/s uur v.ui. kon worden binnengestooiml m in den namiddag van den 24en legen 5 uur werd het Zwaluwbivak bereikt. Spoe dig -daarop kwam de kapitein. Van der Uic en de luitenant ter zee Van der Ven aan boord met hot bericht, dat zij- heiden ziek on geëvacuccid moe-Ton worden, ter wijl de detachemontsconnnahdant, kapitein Schaeffer, ook ziek was en den volgenden dag vanuit liet Anna-bivnk beneden kwam. Daar het water verbazend laag werd, ging de assistent-resident den 26en met de Valk ongeveer 15 mijlen naar beneden; de 3 genoemde hoeren zouden den volgenden dag met de Anna komen. Den 27en weid teruggesloomd naar Merauke en den 31 en laatstgenoemde plaats bereikt. Kromo's oceonomie. Ik kan Kromo niet. rijk krijgen, schrijft „Ophcffer" in het „Bat. Ilandelsbl", cn vertelt dan van het. bouwen van pasar- loodsen „Opheffer" liet óók pasarloodsen bouwen eerst door don Waterstaat, maar die wa ren te duur: 1200 pop voor een loods, dat hakt er in. Toen werd Kromo aan nemer, cn hij werkte een tijdlang flink en verdiende flink. „Opheffer" had schik in z'n loven; nu zou hij toch' eindelijk cons oen welgesleldcn Kromo fokken. Mis, hoor! Een paar dagen geleden kwam'Kro mo vertellen, dat hij er uit sohê; Hij was moe. „Brave Kromo," zei ik, „rust. jij maar eens uit; je hebt flink gewerkt. Hoelang denk je, uit te rusten?" „Nu," zoi Kiomo, „misschien, dat. ik over ren maand of 7 niet meer moe ben." Het is heel noodig, dat we ambachts scholen op richtenmaar wees nu niet stom verbaasd, ais, niettegenstaande am bachtsscholen en niettegenstaande volks onderwijs in alle ambariüeu en iu allo nijverheid, de brave Kromo venlrongctt wordt door den swigkob. Aan rijk worden heeft Kromo oen broer tje dood. 1 1 i 1 i f ssaf S - i 1 r 11 hum niii'«'t"w»-y^!^irBmatwarr.jnan«aBfgTWTOTff nuwnn rnifn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 10