B4itó laargang Zondag 6 Augustus 1911 No. 13680 Timede Blad Prettig en nuttig. NATIONALISME." EenZuid-Afrikaausche idylle. SCHIEDAMSCHE COURANT j Deze courant verschijnt d a g e l ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor. Schiedam en Vlaardingon £1.1.25 franco per post fl.1.65. Prijs por weck: Voor Schiedam en Vlaardingen. 10 cent, Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. i I I 1 Advertentiën voor hot eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Ilaven No. 141 (hook Korte Haven). 1 Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl.0.92; iedere rogel meer 15 cents. Reclames 30 cont por regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. A d v'e r t e n t i n bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Aaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. W|o in Holland het oog rondom zich laai blikken, ziet overal water; water in grach ten' ca beken, water iu plassen, water in rivieren en water in zee. Oerar wonder dus, dat Holland een waterland, een kik- keilatifl vaak, genoemd wordt. En dal liet in werkelijkheid ook een wa terland is, daarvan getuigt hol. loven van den Hollander. Zij allen zullen u spreken van schuitjes of stoomschepen, van roei bootjes of gieken, allen roeien zicli veilig, haast thuis op het water. En niet ten onrechte spreekt men van kikkerland; hoort slechts in don stillen zomeravond hun luid, zij liet ook niet me lodieus gezang. En loopt men langs een met gras begroeiden landweg, telkens zal voor den voet opspringen liet groene, glim mende dier, dat van den knul, met ilen broeden kop vooruit, in liet water plonst. Maar wonderlijk is het, dat er in dat waterland zoo talloos velen zijn. die wel op, maar niet in liet water thuis" zijn. humors, men zou zoo oppervlakkig den ken, dal do Hollanders, evenals hun tier mannseho voorouders, zich allen oven ge makkelijk zouden bewegen in liet watei als er op. 1 Maar misschien is juist liet feit van het thuis zijn op liet water het drukke ver keer op en langs "t water oorzaak, dal cr zoovclen geen gelegenheid ltebiicn in het water te gaan. Want juist door dat drukke verkeer is het noodig, dat er een bepaalde, afgesloten ruimte zij om in het water te gaan. Dooh zoo'n ruimte is helaas niet overal en ook Schiedam heeft jaicnlang de weel do van een zweminrichting gemist. Indien men althans van missen spreken mag. Want men mist alleen dat wat men kent, wat men bezeten heeft. En een goede zweminrichting was Schiedam nooit lijk geweest. Totdat voor een paar jaren door onzen Directeur van gemeentewerken een zwem inrichting werd bedacht, zóó eenvoudig, dat men zich afvraagt hoe hot mogelijk is ge veest, dat men die niet eerder heeft ge vonden. Het is in dit opzicht als hot ei van Columbus. Maar zij is bovendien zóó praktisch, zóó aan billijke oisohoit voldoende, dat uit de verst verwijderde hoeken van Nederland do ïiicnschon komen om de Schiedamschc zweminrichting to zien en zoo mogelijk na te maken. Hoo onze zweminrichting is, weel men liiöi' ter stede thans natuurlijk wel: een vierkant van 40 hij 50 meter, omgeven door een dijk met een hellenden bodem, die ter hoogte van den kruin van den ring dijk begint cn afloopt tot een diepte van 3 meter. In don regel bevat de zwem inrichting dus ongeveer 3000 MA .valor. Tweemaal daags wordt het water daarin vorverscht. Met een afsluitbare huis, die onder door den dijk is gelegd, kan liet water bij laag water in de rivier afloopen. terwijl hij stijgend water in de Maas 't water over een afgegraven, met steenen en bazalt biokketi vcistcrkl gedeelte van tien ringdijk naar binnen stroomt. Ongeveer op de helft, daar waar de diepte gemiddeld 1.50 M. is, staat oen sclieidingshek, waarvan liet vnuisto, ondiepe gedeelte al spoedig den naam „kikkerbak" had gekregen, en de bad plaats is voor hen, die de zwemkunst nog niet machtig zijn, terwijl het diepe ge deelto, ,,de put", voor de geoefende zwein- mois bestenul is. Bij elke afdeeling is een zwemmeester, die het toezicht houdt en zoo noodig hulp ^cricoid. Deze nieuwe zwemplaats trok al spoe dig zwcmlieihebbers, die al dadelijk met den iiieestou lof over deze inrichting spal ken nioL familieleden en vrienden, uit na tuurlijken drang propagandisten voor de in richting en hot zwemmen werden; en ïneei eu meer breidde zich liet aantal dames en hoeren zwcmliefhebbors uil, voor 't meoremleel Hollanders, die in liet water voor zoover dit niet in een kuip is totaal vreomd waren. En loon eerst werd gevoeld wat men al (lion tijd tevoren gemist had cn wat voortaan onmisbaar zal zijn: een plaats waar zoowel mannen als vrouwen uit alle standen cn van alle leeftijden op bepaalde uren kunnen komen om in hel frisseho Maaswater nieuwe krachten, levenslust en energie te halen; waar de waarde van zin delijkheid geleerd wordt en op velerlei wijze de algemcene hygiënische toestand van het lichaam wordt bevorderd. Reeds 's morgens te 6 uur ziet men aan't omheinde, kunstmatige strand de zwein- lusligen, van pasbcgiimciiden tot goed ge- oefenden, hot water ingaan, somtijds in zoo grooleu getale, dat er voor later bin nenkomenden geen kamcilje beschikbaar is. I'och zijn cr 42 kamertjes En zoo naar den gcheelen dug door druk en woelig en opgewekt in deze zweminrichting, waar [iwt cn klein, jong en oud, vrouw of man, ui het watei duitolt, oefent ol zwemt. En voor- il na 5 uur, wanneer de gelegenheid or is om kosteloos van deze uitstekende inrichting 'rluiiik to maken, wanneer de scholieren lit de --eliool. de werklieden uit de fabriek zijn gekomen, kan het er zeer vroolijk •li luidruchtig toegaan, zocnlat men het ge jubel tot in liet SteiTeboïch hoort. En zoo zijn wij oiiwillekemig gekomen tol eu tweede nieuwigheid \oor Schiedam, een -wen nuttige en aangename nieuwigheid ab do mibijliggende zweminrichting. Wie had zich cenige jaren geleden de mo gelijkheid gedacht dat Schiedam nog eens in het bezit zou komen van een ba-ch. Maar wij hebben dat \erkregen, zooals de Nederlander zijn vtideihuid rei wierf: wij hebben liet aan bet water ontworsteld. Velen onzer lezers zullen zich kunnen lieriiuieien dat wal nu boscli is, vroeger ïoor een gedeelte tot dc Maas behoorde, voor een gedeelte grienden \ui°, die langs don Maa-oevr lagen en waarvan nog een restant de Zuidelijke al,-dividing van de zweuiin- iichting vormt. Toen de Maasoever genormaliseerd werd. zim op vei.-drillende plaatsen strekdammen gelegd, waarbinnen het water langzamerhand verzandde. Aan weerszijden van onze haven was zoo'n slipkdam gebouwd. E11 toen Schie dam de noodzakelijkheid inzag nieuwe bron nen van welvaart noodig te hebben tot haar wederopbloei, toen klonk de stem van den heer Versteeg, den toeiuiialigen burgemecs- ier van Schiedam: ,,Hvv toekomst ligt aan heeft daarmede den dank van Schiedam's j burgerij verdient en ook verworven, getuige het drukke bezoek waarin zich dc Zwemin richting en liet Sterreboseh mogen ver heugen. Mam En die stem heeft weerklank ge ls het niet enkel 's morgens vroeg. vonden. Eeist werd de Keilcnpoldor opge spoten, toen volgde het werk aan de Zuider- ,'ors, die zich na de op»puilin« uitstrekt tot •mil den lioumgenoemden strekdam en, op initiatief mui den opvolger van den heer Versteeg, den heer dr. M. A. Brants-, vveivl liet Steireboach aangelegd. Bijna 5 jaren be- laat dit bo.sch thans. En waar vroeger terecht geklaagd werd dat Bcliietlum geen wandelwegen luid, daar bi zit liet nu liet SleiTekweh met zijn ver schillende wegen die in kruispunten elkan der snijden en voeren langs dicht hakhout en jaarlijks zwaarder wordende booincii; waar op tal van punten banken noodigen tot afeten te midden van de heerlijke oimmving. Baar vindt men aan de Zuidzijde dc grens van 'I boseh als oever van de Mans, waar men een heerlijk uitzicht heeft op de prachtige rivier en zijn schilderachtige oevers, op de aan den linker oever liggende gemeente en op de drukke scheepvaart over de/.cn machtigen -tl oom. Een op groeien afstand waarneembare reclame wij-t op deze 90 IT.A. groote hoog gelogen gronden. Misschien zullen daar eenmaal lnmdelstcv M'in on aanlegplaatsen voor schepen worden ■eninakt. mis-chien zal daar eenmaal een ge woel en gewerk van men^ehon, een stampen en stemmen van machine» vernomen worden, maar dan /.ai in de eerste plaats moeten ver dwenen zijn de zalmviss-chorij, die nu Voor lien rustenden wandelaar oen gezellig tafereel rq levert, maar voor de gemeenschap tus=chen het verhoogde terrein en de rivier een stn-in ilrn-vveg i»; en in de tweede plaats zal 'hm illichl eon dee! vun het Sterreboseh daar voor moeten gebruikt worden. Maar zoover /ijn we nog niet en thans kunnen we genie ten van de heide uitstekende werken, die uit een hygiënisch oogpunt, zoowel als uit een oogpunt van genot, oir/e volle waardeering verdienen. Gemeentewerken, in zijn heide uitingen, Meer dan vioegor begrijpt men tegen woordig ook ten onzent de boteekeuis van liet nationale bewustzijn. En toch lang niet ge noeg. Veel te velen hebben nog niet de om wikkeling bereikt, die noodig is 0111 dc be- teekenis van het nationale moment Ie hegrij pen 011 veel te velen slaan tegenover dal na tionale bewustzijn met een laakbare onver schilligheid. Er is velerlei verklaring voor die tekort komingen. In de eerste plaats is er de alge- meene, dat wij reeds sedert lang in vrede leven, dat dus de mogelijkheid van verlies van de nationaliteit cn de oventueele gevol gen van zulk een verlies niet voldoende over dacht worden. In de tweede plaats is er deze verklaring, die voor meer kleine volkeren geldt, dat het nationaliteitsgevoel niet zoo tot uiting komt, omdat men niet als in de groote landen du gelegenheid tot (ook vrecd /,11111c) krachtmeting heeft. De niensch wil nu altijd gaarne liever lid van een groote en aanzienlijke, dan van een kleine, minder be kende familie zijn, hij is iu den regel liever grootstedeling dan kleinstedeling, hij zal du, ook eerder zijn nationaliteit doen gelden, wanneer hij burger van een groot land is dan wanneer hij in ecu klein land thuis behoort, liet gevolg van eeu en ander is ook, dat 111 dc mee»tc groote huiden ccn vrij krachtige partij is van nationalistische ultia's, waar voor wij als zoodanig weinig sympathie heb ben, maar die toch in zoover een nuttige functie verrichten als zij bij nuchterder ineiischen het nationaliteitsbcsef levendig houden. Dergelijke nieiischen ontbreken ook in de kleine landen. lutiisselien de ergste vijand van het 11a tionaJisme hebben wij nog niet genoemdde half beschaving. Dc normale ontwikkelings gang van het individu zal in den regel wel deze zijn, dat iiij al» kind, zeer vatbaar \ooi indrukken, een vaag natiomilitoil.s-bowuel zijn heeft. Tegen die indrukken komt nti al» men ouder wordt vrij spoedig de reactie Men begint het nmionaü.-me te beschouwen als een antiquiteit. Zelf denkt men veel im mer. Alen schaft de naties eenvoudig af. De gang der geschiedenis gaat z<x>, weet men te vertellen. Men drijft den spot met senti menleele overwegingen. Overal zijn de men- .-clien dezelfde. De landsgrenzen doen niet» dan den oorlog in de wereld houden en den goedcrenruil bemoeilijken. Weg met die grenzenMen is internationalist. Komt er nu nog hij, dat men wel oon.- ovei de grenzen is geweest en in zijn Zon dagspakje met Zondagsgevoolens den buiten kant van het buitenland heeft gezien, dan aarzelt men veelal niet ongeveer alles in zijn vaderland duf, klein, verkeerd oil sukkelig 10 vinden. E11 gewoonlijk gaat men dan ook nog eeu stap verder cn maakt men deze ge- daehtcnlout„Ik weiisch ecu algemeen itt- Lernalioiialisine. Ik verdedig du» niet mijn v.ukiluiid. Dan werk ik mee mm hel inter nationalisme." Wie aldus redeneert vergeet de kleinig heid, dat zuiver internationalisme lungs dezen U'g alleen zou zijn te verkrijgen als alle iiWpsï'hen op hetzelfde moment ditzelfde dach ten en deden. Doch dit tusselien haakje». "Wij volgen nu den gewonen Ontwikkelingsgang verder van ieder met voldoende verstand en hart. I11 den regel komt 11a die reactie in inter nationale richting al» men ouder en verstan diger wordt weer een nieuwe reactie. Men begint beter het geschiedkundig gowordene te begrijpen, men leert inzien, dat derge lijke, in de heek menschlieid vastzittende gedachten zich niet laten uittrekken als oen holle kies. Men begint ook beter liet natio- mdilefeigevoel te begrijpen en het vele, zeer positieve goeds, dut dit gevoel in de wereld brengt. Ook ten aanzien van liet buitenland komt men beter tot het oordeel de», onder scheid». Alen leert die geweldige waarheid kennen, die de meiisch in zijn jeugd u t schijnt te kunnen omvatten eu die Rial - peine heeft neergelegd in zijn beroemd...er ,,i» beter te blijven dragen de kwaden, die ,nien kent. clan naar andere te streven, hu mien niet kent." Over het geheel zal dit wel de gewone ont wikkelingsgang zijn van ieder, die over vol doende hart, verstand en gelegenheid be schikt 0111 zich te kunnen ontwikkelen. Nu zijn er natuurlijk niet weinige uit zonderingen. En bovendien zijn er 200 heel velen, die deze gelegenheid run zich te blij ven ontwikkelen missen. Zoovekn blijven .taan in dat jeugdstadium. omdat zij zich 1» veel in die oppmlakkige opvattingen hebben vastgepraat, of omdat zij werko'ijk zich niet verder kunnen ontwikkelen. En van lezen zijn ei helaas niet weinigen, die zien op hun „branie gedachten'' heel wat laten voorstaan en neej kijken op de achterlij kon, die de heleekonis van iets z<x> gewridig- groots nis het nationaliioitsgevoel hebben loeien begrijpen. Waar al deze apathie en dit nou»wij.» in ternationalisme noch voor het welzijn van nis volk noch voor de geleidelijke ontwikkeling van oen gezond internationalisme en de vestiging van don wereldvrede bevorderlijk zijn, is het zaak zooveel mogelijk propagan da te blijven maken voor de nationale idee hen. die de bovenbedoelde jougd-opvntliri sen als het laatste woord van wijsheid be schouwen, tc overtuigen, dat zij in hun ont wikkeling zijn blijven staan cn onderwijl praeti.-ch te streven naar oen hetero ontwik keling van onze nationaliteit en zoo naar een goed internationalisme. De weg. dien men daartoe te bewandelen heeft, schijnt ons die te zijn vim de toenadering van de bevolking Het station van Kaapstad zag zwrgrt van de monschen. Nieuwe troepen uil Engeland waren aangekomen eu dc halve bevolking was aan het station tegen woei dig 0111 den vertrekkende!! een laatst vaarwel toe te roepen. Onder lion bevond zicli ook een mooi jong meisje, dat op den aim van haarvader geleund, met trourigon blik het schouwspel aanstaarde cn nti en dan half meewarig °i' den ruiker Kaapsclie rozen in haar hand neerzag. Plotseling üefc haar vader haar alleen slaan en trad op eeu groep officieren links toe. Het meisje, 1111 geheel aan zichzelf over gelaten, wandelde hot perron over, en zag, van weemoedige gevoelens vervuld, toe. Plotseling viel haar oog op een jong sol daat vóór haar. Door een plotselinge ingeving slak ze hem haar rozen toe, die mol een dankba ren blik cn oen roodon blos werden aan vaard. «Ge gelijkt op mijn broer," zei ze haastig, ccnigszins verlegen over haar handeling. «Dij is ginds! Ik dacht, dat gc zo misschien gaarne mee zoudt nemen. Ge zult zo daar ginds weinig op uw pad ontmoeten," „Ik dank or u hartelijk voor," antwoordde do jonge man, verheugd nog op het laatste "ogenblik een stem lo hooren, die hem vriendelijke woorden toeriep. „Ze zijn licel mooi, en ge hebt gelijk, we zullen aan de Modderrivier wel geen bloomen ontmoeten Ik zal ze in waarde houden, en de bekoor lijke herinnering steeds bewaren." Aan do teleurgestelde uitdrukking van haar gelaat zag hij, dat liet compliment haar hinderde. „Ik bedoel dit," vervolgde hij ernstig, „dal wij, ongelukkige keiois ais we zijn, iedere vriendelijkheid, ons bewezen als een heilig souvenir gedenken." „Dan lien ik zeer blij, dat ik ze u ge geven heb," antwoordde ze opgemimd. „Mijn broer houdt ook zooveel van bicomen, cn ik weet, dat ze hem onder dezo om standigheden genoegen zouden hebben gc daan." 1 „.Ta, zeker," antwoordde hij, terwijl zijn uogen over liet perron dwaalden. „IIoc is uw broeders naam, en in welk regiment' en misschien kan ik ccn boodschap voor hom meenomen?" „0, als go dat wilt," zoi ze verheugd, hom ccn kaartje overhandigend, „zeg hem dan, dat go zijn zuster Augusto ontmoet hebt."- II' j j „Augusto?" viel hij haar in do rode. „Ja, ik zal dien naam onthouden „Zog hem, dat we het allen goed maken en zeer bezorgd zijn ovor zijn lot, dal wc nacht cn dag voor zijn behouden terug komst bidden en dat hij zorg moot diagen voor zichzelf. En, och hemel, waar zou papa in al die drukte blijven?" „Ik denk, dat ge hem moeilijk alleen kunt vinden. Alag ik u van dienst zijn?" „Gaarno. 11c was dom genoeg om af te dwalen,"- y 1 ii j li „Zeg dat, niet. Ik hen er dankbaar voor!" E11 hij wees naar do rozen. - „Hé, daar is vader 1" riep ze verheugd. „Dan hebt gc mij niet meet' noodig," zei hij. „Dank nogmaals voor de bloemen, en vaarwel." „Vaarwel," zei ze, haar tengere hand in dc zijne loggend. „Een behouden terug komst. Tot weerziens." „Tot weerziens?" zei bij treurig. „Ik denk niet, dat we elkaar weer zullen zien. Ik hoop het van harte." Ze bloosde tot antwoord. „Daar ligt zo 011s lmis," zei ze. „Wij zien vanuit ouzo vensters allo treinen, die pas sed en." „Ik zal liet onthouden. En wanneer ik gezond word teruggezonden, zal ik dc ro zen voor het raampje houden en wuiven I" Vóór zij antwoorden kon of het verhin deren, had hij haar vingers aan zijn lippen gebracht. Zo bleef een ooyenblik met kloppend hart staan. Zo was liever ijlings naar huis gegaan zonder haar" vader te ontmoeten, die haar met vragen overstelpten zou. Zc verlangde ei' naar, alleen to zijn op haar kamer en te schreien, waarom wist ze niet. Zc had zich vreemd gedragen, maar voelde geen berouw over haar gedrag. 1 j Eu do dagen gingen langzaam voorbij, elk op elkaar gelijkende. lederen morgen vertoonde een zwak, bleek gezichtje zich voor de vensters van het huis, op kleinen afstand van hot station. Ten laatste wercl liaar geduld beloond. Op een namiddag voor een dor open balkon deuren van haar kamer slaande, passeerde een trein met gewonden. Uit een der laatste coupe's of was het verbeelding wuifde een lange, blanke arm met veronlc rozen in do hand. Bedrogen haar oogen zicli niet? Ze spoedde zich naar hot station, liet schouwspel was nauwelijks geschikt rooi de oogen van een zwakke, onervaren vrouw 1 Maar zij doorstond het. Zo herkende hem. Hun oogen onünuet- an elkaar. „Ge zaagt, liet?" vroeg hij. „Zijt ge daarom gekomen? Dat was goed van u," Hij stak haar zijn hand toe en bracht haar aan de lippen. „Ik vreesde, dat ge hei niet gezien zoudt hebben, cn ik voelde me zeer teleurgesteld." Zo wierp ccn schuinen blik op zijn beide dragers, en zei toon zachtjes: „Ge zijt niet gevaarlijk gewond?" „O, neen," antwoordde hij mat. „Dc kogel zit er nog in, maar met Röntgenstralen zullen ze hem vinden. Binnen een maand of langer hoop ik terug le zijn. E11 dan hoop ik vurig u weer to zien." „Dat hoop ik ook," herhaalde ze werk tuigelijk. „Ik bedoel-. dat go spoedig beter zult zijn." „En dan zal ik onverwijld terugkomen, 't Zou 1110 spijten, Zuid-Afrika voor 't laatst te hebben gezien. Ik ontmoette uw broer en ik bel) een boodschap voor u. Hij zoide: „Zeg aan Gusta, dat ik hot goed maak en haar raad ter harte zal nemen. En ik hoop, dat wij drieën elkander veel zullen zien, als de oorlog voorbij is." Wij zijn groote vrienden geworden," fluisterde hij. „Waarom draagt go die verdorie rozen? Werp ze I0G1 weg, go hebt cr niets meer aan I" „AVaarom?" vroeg bij hartstochtelijk. „Eens zult ge liet weten," wanneer ik terug kom. E11 als ik sterf, zullen ze met mij be graven worden. Vaarwel!" „Vaarwel!" zei ze zacht ontroerd, llij liet haar hand niet los. „Uusta, hebt gc mij niets te zeggen?" duisterde hij, terwijl de mannen zich ge reedmaakten hem verder te dragon. „Ja," mompelde zc, zóó zacht, dat bet bijna voor hem verloren ging. „Ik hoop, dat mijn broeders wenseh vervuld moge worden!" Ilij liet haar hand los en gaf den dragers het sein, dat zo hun weg konden vcrvol- gen. i Twee maanden zijn voorbijgegaan. Bloe der Jaap is thuisgekomen, licht gewond. Zij wachten samen ieder schip, dat de Tafel baai binnenstroomt, op. Maar ieder schip stelt hen teleur, en telkenmale richt Jaap zijn blik op liet droevige gezichtje zijner zuster, en fluistert haar toe, dat de vrieu dien hij aan dc Aloddcrrivier ontmoet' ééns komen zal. Zij lezen geregeld do a- ranten, maar hebben beiden zijn naam over liet hoofd gezien: „plotseling aan eeu operatic overleden". Zij wachten, broeder cn zuster. En ginds, in een eenzaam hoekje van een verlaten doodonakker, rust hij, onbewust vail do geliefde, die zijn komst verbeidt,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5