B4itó laargang
Zondag 6 Augustus 1911
No. 13680
Timede Blad
Prettig en nuttig.
NATIONALISME."
EenZuid-Afrikaausche idylle.
SCHIEDAMSCHE COURANT
j Deze courant verschijnt d a g e l ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per kwartaal: Voor. Schiedam en Vlaardingon £1.1.25 franco
per post fl.1.65.
Prijs por weck: Voor Schiedam en Vlaardingen. 10 cent,
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen. i
I I 1
Advertentiën voor hot eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Ilaven No. 141 (hook Korte Haven). 1
Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl.0.92; iedere rogel meer
15 cents. Reclames 30 cont por regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
A d v'e r t e n t i n bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Aaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
W|o in Holland het oog rondom zich laai
blikken, ziet overal water; water in grach
ten' ca beken, water iu plassen, water in
rivieren en water in zee. Oerar wonder
dus, dat Holland een waterland, een kik-
keilatifl vaak, genoemd wordt.
En dal liet in werkelijkheid ook een wa
terland is, daarvan getuigt hol. loven van
den Hollander. Zij allen zullen u spreken
van schuitjes of stoomschepen, van roei
bootjes of gieken, allen roeien zicli veilig,
haast thuis op het water.
En niet ten onrechte spreekt men van
kikkerland; hoort slechts in don stillen
zomeravond hun luid, zij liet ook niet me
lodieus gezang. En loopt men langs een
met gras begroeiden landweg, telkens zal
voor den voet opspringen liet groene, glim
mende dier, dat van den knul, met ilen
broeden kop vooruit, in liet water plonst.
Maar wonderlijk is het, dat er in dat
waterland zoo talloos velen zijn. die wel
op, maar niet in liet water thuis" zijn.
humors, men zou zoo oppervlakkig den
ken, dal do Hollanders, evenals hun tier
mannseho voorouders, zich allen oven ge
makkelijk zouden bewegen in liet watei
als er op. 1
Maar misschien is juist liet feit van het
thuis zijn op liet water het drukke ver
keer op en langs "t water oorzaak, dal
cr zoovclen geen gelegenheid ltebiicn in
het water te gaan. Want juist door dat
drukke verkeer is het noodig, dat er een
bepaalde, afgesloten ruimte zij om in het
water te gaan.
Dooh zoo'n ruimte is helaas niet overal
en ook Schiedam heeft jaicnlang de weel
do van een zweminrichting gemist.
Indien men althans van missen spreken
mag. Want men mist alleen dat wat men
kent, wat men bezeten heeft. En een
goede zweminrichting was Schiedam
nooit lijk geweest.
Totdat voor een paar jaren door onzen
Directeur van gemeentewerken een zwem
inrichting werd bedacht, zóó eenvoudig, dat
men zich afvraagt hoe hot mogelijk is ge
veest, dat men die niet eerder heeft ge
vonden. Het is in dit opzicht als hot ei
van Columbus.
Maar zij is bovendien zóó praktisch, zóó
aan billijke oisohoit voldoende, dat uit de
verst verwijderde hoeken van Nederland
do ïiicnschon komen om de Schiedamschc
zweminrichting to zien en zoo mogelijk
na te maken.
Hoo onze zweminrichting is, weel men
liiöi' ter stede thans natuurlijk wel: een
vierkant van 40 hij 50 meter, omgeven
door een dijk met een hellenden bodem,
die ter hoogte van den kruin van den ring
dijk begint cn afloopt tot een diepte van
3 meter. In don regel bevat de zwem
inrichting dus ongeveer 3000 MA .valor.
Tweemaal daags wordt het water daarin
vorverscht. Met een afsluitbare huis, die
onder door den dijk is gelegd, kan liet
water bij laag water in de rivier afloopen.
terwijl hij stijgend water in de Maas 't water
over een afgegraven, met steenen en bazalt
biokketi vcistcrkl gedeelte van tien ringdijk
naar binnen stroomt. Ongeveer op de helft,
daar waar de diepte gemiddeld 1.50 M.
is, staat oen sclieidingshek, waarvan liet
vnuisto, ondiepe gedeelte al spoedig den
naam „kikkerbak" had gekregen, en de bad
plaats is voor hen, die de zwemkunst nog
niet machtig zijn, terwijl het diepe ge
deelto, ,,de put", voor de geoefende zwein-
mois bestenul is. Bij elke afdeeling is een
zwemmeester, die het toezicht houdt en
zoo noodig hulp ^cricoid.
Deze nieuwe zwemplaats trok al spoe
dig zwcmlieihebbers, die al dadelijk met
den iiieestou lof over deze inrichting spal
ken nioL familieleden en vrienden, uit na
tuurlijken drang propagandisten voor de in
richting en hot zwemmen werden; en ïneei
eu meer breidde zich liet aantal dames
en hoeren zwcmliefhebbors uil, voor 't
meoremleel Hollanders, die in liet water
voor zoover dit niet in een kuip is
totaal vreomd waren.
En loon eerst werd gevoeld wat men
al (lion tijd tevoren gemist had cn wat
voortaan onmisbaar zal zijn: een plaats
waar zoowel mannen als vrouwen uit alle
standen cn van alle leeftijden op bepaalde
uren kunnen komen om in hel frisseho
Maaswater nieuwe krachten, levenslust en
energie te halen; waar de waarde van zin
delijkheid geleerd wordt en op velerlei
wijze de algemcene hygiënische toestand
van het lichaam wordt bevorderd.
Reeds 's morgens te 6 uur ziet men aan't
omheinde, kunstmatige strand de zwein-
lusligen, van pasbcgiimciiden tot goed ge-
oefenden, hot water ingaan, somtijds in
zoo grooleu getale, dat er voor later bin
nenkomenden geen kamcilje beschikbaar is.
I'och zijn cr 42 kamertjes
En zoo
naar den gcheelen dug door druk en woelig
en opgewekt in deze zweminrichting, waar
[iwt cn klein, jong en oud, vrouw of man,
ui het watei duitolt, oefent ol zwemt. En voor-
il na 5 uur, wanneer de gelegenheid or is om
kosteloos van deze uitstekende inrichting
'rluiiik to maken, wanneer de scholieren
lit de --eliool. de werklieden uit de fabriek
zijn gekomen, kan het er zeer vroolijk
•li luidruchtig toegaan, zocnlat men het ge
jubel tot in liet SteiTeboïch hoort.
En zoo zijn wij oiiwillekemig gekomen tol
eu tweede nieuwigheid \oor Schiedam, een
-wen nuttige en aangename nieuwigheid ab
do mibijliggende zweminrichting.
Wie had zich cenige jaren geleden de mo
gelijkheid gedacht dat Schiedam nog eens in
het bezit zou komen van een ba-ch. Maar wij
hebben dat \erkregen, zooals de Nederlander
zijn vtideihuid rei wierf: wij hebben liet aan
bet water ontworsteld.
Velen onzer lezers zullen zich kunnen
lieriiuieien dat wal nu boscli is, vroeger
ïoor een gedeelte tot dc Maas behoorde, voor
een gedeelte grienden \ui°, die langs don
Maa-oevr lagen en waarvan nog een restant
de Zuidelijke al,-dividing van de zweuiin-
iichting vormt.
Toen de Maasoever genormaliseerd werd.
zim op vei.-drillende plaatsen strekdammen
gelegd, waarbinnen het water langzamerhand
verzandde. Aan weerszijden van onze haven
was zoo'n slipkdam gebouwd. E11 toen Schie
dam de noodzakelijkheid inzag nieuwe bron
nen van welvaart noodig te hebben tot haar
wederopbloei, toen klonk de stem van den
heer Versteeg, den toeiuiialigen burgemecs-
ier van Schiedam: ,,Hvv toekomst ligt aan
heeft daarmede den dank van Schiedam's j
burgerij verdient en ook verworven, getuige
het drukke bezoek waarin zich dc Zwemin
richting en liet Sterreboseh mogen ver
heugen.
Mam
En die stem heeft weerklank ge
ls het niet enkel 's morgens vroeg.
vonden. Eeist werd de Keilcnpoldor opge
spoten, toen volgde het werk aan de Zuider-
,'ors, die zich na de op»puilin« uitstrekt tot
•mil den lioumgenoemden strekdam en, op
initiatief mui den opvolger van den heer
Versteeg, den heer dr. M. A. Brants-, vveivl
liet Steireboach aangelegd. Bijna 5 jaren be-
laat dit bo.sch thans.
En waar vroeger terecht geklaagd werd
dat Bcliietlum geen wandelwegen luid, daar
bi zit liet nu liet SleiTekweh met zijn ver
schillende wegen die in kruispunten elkan
der snijden en voeren langs dicht hakhout
en jaarlijks zwaarder wordende booincii;
waar op tal van punten banken noodigen tot
afeten te midden van de heerlijke oimmving.
Baar vindt men aan de Zuidzijde dc grens van
'I boseh als oever van de Mans, waar men een
heerlijk uitzicht heeft op de prachtige rivier
en zijn schilderachtige oevers, op de aan den
linker oever liggende gemeente en op de
drukke scheepvaart over de/.cn machtigen
-tl oom.
Een op groeien afstand waarneembare
reclame wij-t op deze 90 IT.A. groote hoog
gelogen gronden.
Misschien zullen daar eenmaal lnmdelstcv
M'in on aanlegplaatsen voor schepen worden
■eninakt. mis-chien zal daar eenmaal een ge
woel en gewerk van men^ehon, een stampen
en stemmen van machine» vernomen worden,
maar dan /.ai in de eerste plaats moeten ver
dwenen zijn de zalmviss-chorij, die nu Voor
lien rustenden wandelaar oen gezellig tafereel
rq levert, maar voor de gemeenschap tus=chen
het verhoogde terrein en de rivier een stn-in
ilrn-vveg i»; en in de tweede plaats zal 'hm
illichl eon dee! vun het Sterreboseh daar
voor moeten gebruikt worden. Maar zoover
/ijn we nog niet en thans kunnen we genie
ten van de heide uitstekende werken, die uit
een hygiënisch oogpunt, zoowel als uit een
oogpunt van genot, oir/e volle waardeering
verdienen.
Gemeentewerken, in zijn heide uitingen,
Meer dan vioegor begrijpt men tegen
woordig ook ten onzent de boteekeuis van liet
nationale bewustzijn. En toch lang niet ge
noeg. Veel te velen hebben nog niet de om
wikkeling bereikt, die noodig is 0111 dc be-
teekenis van het nationale moment Ie hegrij
pen 011 veel te velen slaan tegenover dal na
tionale bewustzijn met een laakbare onver
schilligheid.
Er is velerlei verklaring voor die tekort
komingen. In de eerste plaats is er de alge-
meene, dat wij reeds sedert lang in vrede
leven, dat dus de mogelijkheid van verlies
van de nationaliteit cn de oventueele gevol
gen van zulk een verlies niet voldoende over
dacht worden. In de tweede plaats is er deze
verklaring, die voor meer kleine volkeren
geldt, dat het nationaliteitsgevoel niet zoo tot
uiting komt, omdat men niet als in de
groote landen du gelegenheid tot (ook vrecd
/,11111c) krachtmeting heeft. De niensch wil
nu altijd gaarne liever lid van een groote en
aanzienlijke, dan van een kleine, minder be
kende familie zijn, hij is iu den regel liever
grootstedeling dan kleinstedeling, hij zal du,
ook eerder zijn nationaliteit doen gelden,
wanneer hij burger van een groot land is dan
wanneer hij in ecu klein land thuis behoort,
liet gevolg van eeu en ander is ook, dat 111
dc mee»tc groote huiden ccn vrij krachtige
partij is van nationalistische ultia's, waar
voor wij als zoodanig weinig sympathie heb
ben, maar die toch in zoover een nuttige
functie verrichten als zij bij nuchterder
ineiischen het nationaliteitsbcsef levendig
houden. Dergelijke nieiischen ontbreken ook
in de kleine landen.
lutiisselien de ergste vijand van het 11a
tionaJisme hebben wij nog niet genoemdde
half beschaving. Dc normale ontwikkelings
gang van het individu zal in den regel wel
deze zijn, dat iiij al» kind, zeer vatbaar \ooi
indrukken, een vaag natiomilitoil.s-bowuel
zijn heeft. Tegen die indrukken komt nti al»
men ouder wordt vrij spoedig de reactie
Men begint het nmionaü.-me te beschouwen
als een antiquiteit. Zelf denkt men veel im
mer. Alen schaft de naties eenvoudig af.
De gang der geschiedenis gaat z<x>, weet men
te vertellen. Men drijft den spot met senti
menleele overwegingen. Overal zijn de men-
.-clien dezelfde. De landsgrenzen doen niet»
dan den oorlog in de wereld houden en den
goedcrenruil bemoeilijken. Weg met die
grenzenMen is internationalist.
Komt er nu nog hij, dat men wel oon.-
ovei de grenzen is geweest en in zijn Zon
dagspakje met Zondagsgevoolens den buiten
kant van het buitenland heeft gezien, dan
aarzelt men veelal niet ongeveer alles in zijn
vaderland duf, klein, verkeerd oil sukkelig
10 vinden. E11 gewoonlijk gaat men dan ook
nog eeu stap verder cn maakt men deze ge-
daehtcnlout„Ik weiisch ecu algemeen itt-
Lernalioiialisine. Ik verdedig du» niet mijn
v.ukiluiid. Dan werk ik mee mm hel inter
nationalisme."
Wie aldus redeneert vergeet de kleinig
heid, dat zuiver internationalisme lungs dezen
U'g alleen zou zijn te verkrijgen als alle
iiWpsï'hen op hetzelfde moment ditzelfde dach
ten en deden.
Doch dit tusselien haakje». "Wij volgen
nu den gewonen Ontwikkelingsgang verder
van ieder met voldoende verstand en hart.
I11 den regel komt 11a die reactie in inter
nationale richting al» men ouder en verstan
diger wordt weer een nieuwe reactie. Men
begint beter het geschiedkundig gowordene
te begrijpen, men leert inzien, dat derge
lijke, in de heek menschlieid vastzittende
gedachten zich niet laten uittrekken als oen
holle kies. Men begint ook beter liet natio-
mdilefeigevoel te begrijpen en het vele, zeer
positieve goeds, dut dit gevoel in de wereld
brengt. Ook ten aanzien van liet buitenland
komt men beter tot het oordeel de», onder
scheid». Alen leert die geweldige waarheid
kennen, die de meiisch in zijn jeugd u t
schijnt te kunnen omvatten eu die Rial -
peine heeft neergelegd in zijn beroemd...er
,,i» beter te blijven dragen de kwaden, die
,nien kent. clan naar andere te streven, hu
mien niet kent."
Over het geheel zal dit wel de gewone ont
wikkelingsgang zijn van ieder, die over vol
doende hart, verstand en gelegenheid be
schikt 0111 zich te kunnen ontwikkelen.
Nu zijn er natuurlijk niet weinige uit
zonderingen. En bovendien zijn er 200 heel
velen, die deze gelegenheid run zich te blij
ven ontwikkelen missen. Zoovekn blijven
.taan in dat jeugdstadium. omdat zij zich
1» veel in die oppmlakkige opvattingen
hebben vastgepraat, of omdat zij werko'ijk
zich niet verder kunnen ontwikkelen. En van
lezen zijn ei helaas niet weinigen, die zien
op hun „branie gedachten'' heel wat laten
voorstaan en neej kijken op de achterlij kon,
die de heleekonis van iets z<x> gewridig-
groots nis het nationaliioitsgevoel hebben
loeien begrijpen.
Waar al deze apathie en dit nou»wij.» in
ternationalisme noch voor het welzijn van nis
volk noch voor de geleidelijke ontwikkeling
van oen gezond internationalisme en de
vestiging van don wereldvrede bevorderlijk
zijn, is het zaak zooveel mogelijk propagan
da te blijven maken voor de nationale idee
hen. die de bovenbedoelde jougd-opvntliri
sen als het laatste woord van wijsheid be
schouwen, tc overtuigen, dat zij in hun ont
wikkeling zijn blijven staan cn onderwijl
praeti.-ch te streven naar oen hetero ontwik
keling van onze nationaliteit en zoo naar een
goed internationalisme. De weg. dien men
daartoe te bewandelen heeft, schijnt ons die
te zijn vim de toenadering van de bevolking
Het station van Kaapstad zag zwrgrt van
de monschen. Nieuwe troepen uil Engeland
waren aangekomen eu dc halve bevolking
was aan het station tegen woei dig 0111
den vertrekkende!! een laatst vaarwel toe
te roepen.
Onder lion bevond zicli ook een mooi
jong meisje, dat op den aim van haarvader
geleund, met trourigon blik het schouwspel
aanstaarde cn nti en dan half meewarig
°i' den ruiker Kaapsclie rozen in haar hand
neerzag.
Plotseling üefc haar vader haar alleen
slaan en trad op eeu groep officieren links
toe.
Het meisje, 1111 geheel aan zichzelf over
gelaten, wandelde hot perron over, en zag,
van weemoedige gevoelens vervuld, toe.
Plotseling viel haar oog op een jong sol
daat vóór haar.
Door een plotselinge ingeving slak ze
hem haar rozen toe, die mol een dankba
ren blik cn oen roodon blos werden aan
vaard.
«Ge gelijkt op mijn broer," zei ze haastig,
ccnigszins verlegen over haar handeling.
«Dij is ginds! Ik dacht, dat gc zo misschien
gaarne mee zoudt nemen. Ge zult zo daar
ginds weinig op uw pad ontmoeten,"
„Ik dank or u hartelijk voor," antwoordde
do jonge man, verheugd nog op het laatste
"ogenblik een stem lo hooren, die hem
vriendelijke woorden toeriep. „Ze zijn licel
mooi, en ge hebt gelijk, we zullen aan de
Modderrivier wel geen bloomen ontmoeten
Ik zal ze in waarde houden, en de bekoor
lijke herinnering steeds bewaren."
Aan do teleurgestelde uitdrukking van
haar gelaat zag hij, dat liet compliment
haar hinderde.
„Ik bedoel dit," vervolgde hij ernstig, „dal
wij, ongelukkige keiois ais we zijn, iedere
vriendelijkheid, ons bewezen als een heilig
souvenir gedenken."
„Dan lien ik zeer blij, dat ik ze u ge
geven heb," antwoordde ze opgemimd.
„Mijn broer houdt ook zooveel van bicomen,
cn ik weet, dat ze hem onder dezo om
standigheden genoegen zouden hebben gc
daan." 1
„.Ta, zeker," antwoordde hij, terwijl zijn
uogen over liet perron dwaalden. „IIoc is
uw broeders naam, en in welk regiment'
en misschien kan ik ccn boodschap voor
hom meenomen?"
„0, als go dat wilt," zoi ze verheugd,
hom ccn kaartje overhandigend, „zeg hem
dan, dat go zijn zuster Augusto ontmoet
hebt."- II' j j
„Augusto?" viel hij haar in do rode. „Ja,
ik zal dien naam onthouden
„Zog hem, dat we het allen goed maken
en zeer bezorgd zijn ovor zijn lot, dal wc
nacht cn dag voor zijn behouden terug
komst bidden en dat hij zorg moot diagen
voor zichzelf. En, och hemel, waar zou
papa in al die drukte blijven?"
„Ik denk, dat ge hem moeilijk alleen kunt
vinden. Alag ik u van dienst zijn?"
„Gaarno. 11c was dom genoeg om af te
dwalen,"- y 1 ii j li
„Zeg dat, niet. Ik hen er dankbaar voor!"
E11 hij wees naar do rozen.
- „Hé, daar is vader 1" riep ze verheugd.
„Dan hebt gc mij niet meet' noodig,"
zei hij. „Dank nogmaals voor de bloemen,
en vaarwel."
„Vaarwel," zei ze, haar tengere hand
in dc zijne loggend. „Een behouden terug
komst. Tot weerziens."
„Tot weerziens?" zei bij treurig. „Ik denk
niet, dat we elkaar weer zullen zien. Ik
hoop het van harte."
Ze bloosde tot antwoord.
„Daar ligt zo 011s lmis," zei ze. „Wij zien
vanuit ouzo vensters allo treinen, die pas
sed en."
„Ik zal liet onthouden. En wanneer ik
gezond word teruggezonden, zal ik dc ro
zen voor het raampje houden en wuiven I"
Vóór zij antwoorden kon of het verhin
deren, had hij haar vingers aan zijn lippen
gebracht.
Zo bleef een ooyenblik met kloppend hart
staan.
Zo was liever ijlings naar huis gegaan
zonder haar" vader te ontmoeten, die haar
met vragen overstelpten zou. Zc verlangde
ei' naar, alleen to zijn op haar kamer en te
schreien, waarom wist ze niet. Zc had zich
vreemd gedragen, maar voelde geen berouw
over haar gedrag.
1 j
Eu do dagen gingen langzaam voorbij,
elk op elkaar gelijkende. lederen morgen
vertoonde een zwak, bleek gezichtje zich
voor de vensters van het huis, op kleinen
afstand van hot station.
Ten laatste wercl liaar geduld beloond.
Op een namiddag voor een dor open balkon
deuren van haar kamer slaande, passeerde
een trein met gewonden. Uit een der laatste
coupe's of was het verbeelding wuifde
een lange, blanke arm met veronlc rozen
in do hand. Bedrogen haar oogen zicli niet?
Ze spoedde zich naar hot station, liet
schouwspel was nauwelijks geschikt rooi
de oogen van een zwakke, onervaren vrouw 1
Maar zij doorstond het.
Zo herkende hem. Hun oogen onünuet-
an elkaar.
„Ge zaagt, liet?" vroeg hij. „Zijt ge
daarom gekomen? Dat was goed van u,"
Hij stak haar zijn hand toe en bracht haar
aan de lippen. „Ik vreesde, dat ge hei
niet gezien zoudt hebben, cn ik voelde me
zeer teleurgesteld."
Zo wierp ccn schuinen blik op zijn beide
dragers, en zei toon zachtjes: „Ge zijt niet
gevaarlijk gewond?"
„O, neen," antwoordde hij mat. „Dc kogel
zit er nog in, maar met Röntgenstralen
zullen ze hem vinden. Binnen een maand
of langer hoop ik terug le zijn. E11 dan hoop
ik vurig u weer to zien."
„Dat hoop ik ook," herhaalde ze werk
tuigelijk. „Ik bedoel-. dat go spoedig beter
zult zijn."
„En dan zal ik onverwijld terugkomen,
't Zou 1110 spijten, Zuid-Afrika voor 't laatst
te hebben gezien. Ik ontmoette uw broer
en ik bel) een boodschap voor u. Hij zoide:
„Zeg aan Gusta, dat ik hot goed maak
en haar raad ter harte zal nemen. En ik
hoop, dat wij drieën elkander veel zullen
zien, als de oorlog voorbij is." Wij zijn
groote vrienden geworden," fluisterde hij.
„Waarom draagt go die verdorie rozen?
Werp ze I0G1 weg, go hebt cr niets meer
aan I"
„AVaarom?" vroeg bij hartstochtelijk.
„Eens zult ge liet weten," wanneer ik terug
kom. E11 als ik sterf, zullen ze met mij be
graven worden. Vaarwel!"
„Vaarwel!" zei ze zacht ontroerd,
llij liet haar hand niet los.
„Uusta, hebt gc mij niets te zeggen?"
duisterde hij, terwijl de mannen zich ge
reedmaakten hem verder te dragon.
„Ja," mompelde zc, zóó zacht, dat bet
bijna voor hem verloren ging. „Ik hoop,
dat mijn broeders wenseh vervuld moge
worden!"
Ilij liet haar hand los en gaf den dragers
het sein, dat zo hun weg konden vcrvol-
gen.
i
Twee maanden zijn voorbijgegaan. Bloe
der Jaap is thuisgekomen, licht gewond.
Zij wachten samen ieder schip, dat de Tafel
baai binnenstroomt, op. Maar ieder schip
stelt hen teleur, en telkenmale richt Jaap
zijn blik op liet droevige gezichtje zijner
zuster, en fluistert haar toe, dat de vrieu
dien hij aan dc Aloddcrrivier ontmoet'
ééns komen zal. Zij lezen geregeld do a-
ranten, maar hebben beiden zijn naam over
liet hoofd gezien: „plotseling aan eeu
operatic overleden".
Zij wachten, broeder cn zuster. En ginds,
in een eenzaam hoekje van een verlaten
doodonakker, rust hij, onbewust vail do
geliefde, die zijn komst verbeidt,