64"* Jaargang, Zondag 20 Augustus 191! No. 13692 BETRAPT. Timede Blad Concurreerende steden. Niet achterhaalde leugens. Deze courant verschijnt <1 a g o 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam eu Vlaardingen fl.1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen IQ cent, Afzonderljjke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. 1 Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een Uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). _Wij hebben al eens meer er de aandacht op gevestigd, dal het toch zoo in elk op zicht verkeerd is, dat de staatsregeering, indien zij een nieuwe kazerne of een nieu we rijksschool of ander rijksinstituut te vestigen heeft, toestaat, dat de betrokken gemeenten tot zekere hoogte meedragen in de kosten van die inrichting. Want door wól geldelijke bijdragen te aanvaarden en zoodoende zelfs de concurrentie te prik kelen tnsschen verschillende gemeenten om eenzelfde instelling te krijgen, roept zij een nieuwen belangenstrijd in het le ven, die tot de slechtste consequenties kan leiden. Nu is er oppervlakkig wel eenige juist heid in de redeneering, dat do staat te recht een bijdrage eischt van do gemeen te. die zulk een rijksinstelling „krijgt", omdat de burgers dier gemeente aan die instelling verdienen en de aantrekkelijkheid van de gemeente door die instelling ver hoogd wordt. Toch schijnt ons doze redenecring in den grond onjuist en gevaarlijk in haar consequenties. Onjuist schijnt zo ons, omdat do staat de gemeente in dit geval niet vrij kan laten in de bepaling' van haar finaneieelen steun. Weet de gemeente, dat ,de instelling er tóch komt, dan geeft zij geen cent. De staat moet dus kunnen drei gen met een alternatief. En dat is on waardig. ij i ji 'Want de vraag, waar een gegeven rijks instelling komt, moet uitsluitend beant woord worden door het rijksbelang. By de overweging van dit belang mag de regee ring zeer zeker de belangen barer gemeen ten behartigen. Zij mag naar decentralisatie streven, zij mag een van de factoren bij baar beslissing doen zijn, „hot belang van een gegeven gemeente". Doch zij mag niet een rijksinstelling geven aan de meest biedende. Is deze methode dus op zichzelf al on juist, in haar ethische gevolgen is zij hoogst schadelijk, doordat zij weer meer het eigenbelang tegenover hot staatsbelang vooropschuift. Er komen hier agrarische neigingen in het spel, gelijk men dat voor al in Pruisen kan zion, waar het lands bestuur onder agrarische pressie Ber lijn in velerlei opzichten tegenwerkt, om dat deze stad door haar Rijksinstellingen onbillijk heet te profiteeren van de belas tingponningon der landbewoners, die ook tot die instellingen hebben bijgedragen. Blaar vooral als men hier eenmaal do methode der concurrentie huldigt, als men een kazerne, een landbouwschool ver- geeft aan het meest biedende gemeentebe stuur, waar blijft men dan als straks de gemeentebesturen de consequentie trekken en ook bij particuliere ondernemingen gaan conc.urreeren? Men komt dan voor bet feit, dat particulieren, die een fabriek willen oprichten, officiee.1 aan verschillende ge meenten condities zullen gaan vragen. Do eone gemeente zal dan vrij grond bieden, de ander zal bovendien bereid zijn oen ha ven te vergravon, de derde zal aandeden willen nemen, al of niet in den vorm van renteloos voorschot, de vierde zal wóér andere voordeden aanbieden. De concur reerende gemeenten zullen tegen elkaar opbieden en een handig fabrikant zal daar van een handig gebruik maken. Nu zal men zeggen: wij hebben nog het toezicht op de gemeentebesturen en boven dien zoover komt het toch ook in de praktijk niet. Doch wat het eerste aangaat, moet men niet uit het oog verliezen, dat er rechtelijk weinig verschil is tusschen het gratis ge ven van grond voor de landbouwschool of voor een fabriek, beide inrichtingen, die welvaart kunnen brengen. En wat het bezwaar aangaat, dat het er niet zoo licht van zal komenwie ach ter de schermen ziet, weet dat men in enkele gemeenten in stilte al een hed eind gegaan is op dezen weg. Doch boven- dien kunnen wjj hier een zeer opmerkelijk voorbeeld aangeven, dat dezer dagen in Duitschland gebeurd is. De „Norddeutsche Röhren- und Blech- schweisswerke" te Geostemünde zou over gebracht worden naar Bremerhaven. Daar tegen kwam het gemeentebestuur van Geos temünde op en het bood aan 50,000 mark aandeelen in die fabriek to nemen als de fabriek bleef. Hetzelfde moet al eens meer in Goostemünde gebeurd zijn, terwijl Kmden met dergelijke contracten zelfs droevige ervaringen moet gemaakt heb ben. Waar gaat bot heen als mon zulke maat regelen aanvaardt? Waar is de grens? Moet men dan ook hij andere ondernemin gen -van koophandel ol detailhandel dergelijke stedelijke deelneming als moge lijk stellen? En als er een concurreerende fabriek komt, hoe zal de stad tegenover die rechtvaardig kunnen zijn, wanneer zij zelf zoo sterk in een andere fabriek geïn teresseerd is?- Of zal do stad nu aan iedere fabriek een dergelijke subsidie moe- ton toekennen? En wat een nieuw veld opent men hier voor intriges, voor knoeie rijen, wanneer de stadskas op deze wijze aandeelhouder kan worden. Waarlijk van welken kant men do zaak ook bekijkt -en er zijn nog heel wat meer kanten, aan deze kwestie dan wij hier zoo terloops aangeven het blijft altijd bedenkelijk, dat men toestaat, dat de gemeenten op deze wijze rechtstreeks met Brijjs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl.0.92; Iedere regel meet 15 cents. Reclames 30 cent per tegel, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeliga voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. elkaar gaan concurreercn. Doch als dat bedenkelijk is, dan behoort toch de staat zeer zeker dergelijke concurrentie niet in het leven te roepen en behoort hij al thans voorop te stellen dat noch go- meonte-geld noch gemeente-invloed eenig gewicht in de schaal mag leggen bij de beslissing waar een gegeven rijksinrichting zal worden gevestigd, De IIollandsch-Belg-ische toenadering. Neen, wij zullen over dit onderwerp niet opnieuw gaan pleiten. Wij zullen onzen lezere liever daarover eens iets nieuws mede- deelen. En wel uit een groot Berlijnseli blad, dat door een zekeren dr. Brüning in Aken nu en dan over Holland laat schrijven. Misschien beslaat deze lieer B riming niet. Het zou ons het liefst zijn. Want dan was er een slecht ingelicht mensch minder. Doch het doet weinig ter sake. Deze heer Brüning of zijn redactie, als hij niet be- laat schrijft over Nederland precies dat gene wat zoo de gemiddelde ietwat chauvi nistische lezer in Duitschland graag leest, zonder zich «enigermate to bekommeren over de vraag of zijn mededeelingen ook over eenkomstig de feiten zijn. En met die halve waarheden en krasse onwaarheden doet deze doctor ontzaglijk veel kwaad, omdat hij de publieke opinie in Duitschland ten onzen nadeole geheel verkeerd inlicht en daarbij niet wordt tegengesproken. Een persschild wacht, gelijk wij or zoo herhaaldelijk een hebben aanbevolen, zou alleen met 'dezen man al heel wat werk hebben. En zeer nut tig werk, omdat hij zou kunnen verhinde ren dat een valsche publieke opinie zich vormde. Wat de eenige manier is om pu blieko opinies te bestrijden, daar dit ach teraf toch niet mogelijk is. Doch nu blijven do praatjes van dezen deskundig© hij woont „i ruinera" in Aken hangen en daarmee blijven de veikeerde inzichten in Duitschland. Eens, zegt hij, dat hier in Nederland een lie weging Ls geweest ten gunste van een aan sluiting aan Duitschland. 15 jaar geleden zou het „Utrcehtsch Dagblad" een beweging in die richting aan den gang hebben go- bracht. Dat is natuurlijk niet waar. Wij hebben allen eerbied voor den buitengewoon kun- digen toenmaligon redacteur van dat blad, doch dat hij toen een beweging heeft doen ontstaan, zal voor dozen bescheiden, ietwat paradoxaal aangclegden, geleerden collega zelf iets nieuws zijn. Die beweging het is weer onze Aken- sche dokter (of ook niet) werd spoedig zóó sterk, dat in 1899 de „Ilnagsche Courant" op een Nederlandsch-Diiitscli Tol verbond aandrong. „Zóó sterk, dat de „Huag- seho Courant" men hoort don buitenlan der al redeneeren,: „eerst de „Times" dan do „Daily News", eerst de Temps" daar na de „Matin", eerst de „Frankfurter" daarna het „Berliner Tageblatt" dat is inderdaad een beweging." En toch had de zin, om juist te zijn, pre cies andersom aldus moeten luiden: „Die „beweging (die er niet was) had zóu weinig „te beteokenen, dat noch do „N, Rolt.", noch liet „Handelsblad", noch het „Nieuws „van den Dag", „de Telegraaf", „de Tijd", ,,„do Standaard", „liet "Volk", „de Nieuwe „Courant", „Vaderland", „Land en Volk", „„Avondpost", „Nederlander" enz., noch een „der andere groote provinciale bladen er ook ,maar «enigermate op in ging." Op die wijze was de indruk, volmaakt juist, deze geworden, dat in het Nedcrland- sche volk geen honderd menschen van eenige beteekenis of invloed zulk een. ver bond wenschen. Het zou goed zijn dat het Duitsche volk dit wist. Want bij eventueele daden, die tegen onze onafhankelijkheid in gingen, zou dan geen regoering ooit aan het volk kunnen wijs maken, dat een groot ge deelte van Nederland die aansluiting wenscht. Terwijl op dit oogenblik het terrein bewerkt is om een tegenovergestelde redeneering in gang te doen vinden, en dat waar de des kundige Nederlander, wiens taak bet zou zijn al dergelijke valsche opvattingen in haar ge boorte aan de knak te stellen, helaas niet bestaat. Doch koeren wij tot den Akenschen doctor terug. Hij zegt verder dat die- beweging voor aansluiting (die er niet was) dolle geest drift weid, toen de keizer zijn telegram aan Krüger zond. En dat daarna een ommekeer kwam, dank zij h"t „Belgische gift, dat in onze soep werd gedaan". De Belgen zullen even verbaasd zijn als wij, dat zij iets te doen hebben met onze soep. En het allerverbaasdst zul bet „Handelsblad" zijn, wanneer het hoort, dal dit allea eenig verband houdt met de uitzetting van zijn Beiiijnschen conns pondent, dio gewoonweg wat al te openhartig en dus ietwat onhoffelijk over do Bcrlijnsche regoering geschreven liad, gelijk de anderen allo denken of, (wat minder „openhaitig") ook schrijven. En nu komt de grootste onzinhet zijn do „Times" en do Temps", die de Bei- gisch-Hollandsche commissie aan het werk hebben gezet. Zij hebben door bedreigingen en bangmaking voor Duitschlands invloed dio toenaderingsbeweging aan den gang ge bracht. Inderdaad, dat is kras. En oven kras-on- waa'r is do (geciteerde) bewering van „d e n aanvoerder der Vkainsche beweging dr. Rüdelsheim dat die entente in België alleen wordt gewenscht door de anti- Vlaamsehen. Ook bier is de waarheid wel licht omgekeerd deze, dat enkele Duitsche Vlamingen, waaronder dan zeker ook deze Duitsoh-gonaam.de dokter, de Vlaanischo be weging in België gaarne zien als een soort toenadering tot Duitschland, wat toch zeer zeker onjuist is. Dergelijke weldenkende menschen als dr. Bi lining en dr. Rüdelsheim waarschuwen tegen deze Hollnndscli-Belgische beweging, omdat daarachter niemand andere steekt dan Frankrijk. Doch het helpt alles niets. België wil niet luisteren, Holland evenmin en dus moet de goedige Duitsche lozer al dien onzin maar slikken. Waarlijk het is wel héél jammer, dat deze merkwaardige deskundige, die dr. Brü ning i«. niet eens flink m de Duitsche pers op yija vingers wordt getikt. Want nu blijft het malle sprookje loopen en zullen de Duit* sellers ons allerlei gevoelens toedichten, dio wij absoluut niet hebben. STADSNIEUWS. ZWEMMEN. In ons nummer van 13 Augustus hebben wij er op gewezen, hoe de uitstekende zwem inrichting, waarop Schiedam tegenwoor dig met trots kan wijzen, hot zwemmen bevorderd heeft. Het aantal zwemmers heelt zich verbazend uitgebreid, en zij, die de zwemkunst reeds vroeger beoefenden, hebben daar gelegenheid gevonden zich verder te oefenen, zoodat het aantal go- oefende zwemmers en duikers hier reeds niet onbelangrijk is. En toen dan ook dezer dagen bekend werd, dat in Gouda een nationale zwem wedstrijd zou gehouden worden, besloten eenige jongelui van hier aan dien wedstrijd deel to nemen, ook opdat zij door vergelij king zouden kunnen komen tot nog hetero on meer geschooldo oefening. In den wed strijd buikzwemmen, over een afstand van 2000 meter, namen 7, en aan dien in dui ken naar een pop, in water van 2D» BI. diepte, 3 jongelui deel. Door 6 jongelui werd de afstand boven 50 meter den gestelden eisch volbracht, maar zij ble ven ver achter bij anderen. Dio tocht naar Gouda is voor hen zeer leerzaam, geweest, want hij heeft getoond dat hier gezwommen wordt naar een zeer verouderde methode. Do ervaring, daar op gedaan, en de gesprekken met zwemmers uit andere plaatsen, hebben dan ook vastheid gegeven aan een plan, dat hier reeds vroe ger gevormd was, om n.l. een Schiedam- sehe zwomvereeniging op te richten, die zich ton doel stelt do beoefening van 't zwemmen naar do beste methode, en zoo mogelijk van het waterpolo-spelen. Het wil ons voorkomen, dat een derge lijke vereeniging, in goede richting geleid, nuttig kan werken. Zwemmen is een openluchtsport bij uit nemendheid, staat hierom zooveel boven andere openluchtsporten, omdat bij deze het lichaam steeds te kampen heeft met verhitting, welke tot oen hinderlijke, zelfs In een dor voornaamste restaurants in Londen zat nog laat een club beeren bijeen, die tot do voornaamste kringen behoorden. De meesten hunner waren op de soiree bij do familie Bischlow geweest. De fa milie stond als „boog" aangeschreven, en daarom ging m,on gaarne naar haar par tijen. En verreweg do knapste en vrooiijkste onder hen was Percy Belfort, iemand, die talrijke schulden had, maar die met de hem aangeboren beminnelijkheid steeds Momvc hulpbronnen wist uit te vindon, als zijn. familie eens een onverbiddelijke bui had. „\V,el," zei lord Pelham, „daar komt Dolkins nog, dp chef van onzen speur- hontlpndionst; die weet altijd wa,t belang rijks te vorlcllen."- „G,een wonder," schertste Percy Belfort, „want het is bekend, dat hij overal zyn neus insteekt. „Kom bij ons zitten," riep lord Pelham, „wij b,obben goeden wijn en er is hog een plaats open I Percy, schuif een eindje op. Dolkins kan naast jo z'itten." Dp geroepene stemde too en nam aan tafel plaats. Zijn smalle, grif zo oogen had- dpn in één oogwenk don kring om de tafel opgpnomen, maar hij scheen, niettegeTstaan de do uitnoodiging, niet tot spreken ge neigd te zijn, In stilte, mot half gesloten oogen, proefde hij zijn bourgogne, terwijl hij zich tevens oefende in de kunst, ter zijde to zien, zonder de oogen te bewegen. „Wpl, Dolkins, waarom zit ge daar zoo stil?" riep men eindelijk. „Heb jo wat on onaangenaams ondervonden, of peins jo over een moeilijk geval?"- „Dit laatste doe ik nooit als ik ia ge zelschap ben. Ik ben veel to blij, eens niet te moeten denken." „Is bet dan zoo verbazond moeilijk," vroeg een der hoeren, „een misdaad op het spoor te komen? Ik heb dikwijls gehoord, dat misdadigers dom zijn." „Niet allen; ik heb er wel gekend, die zoo slim waren als do bond in 't sprookje van Andersen. Ik heb een dief gekend, die langen tijd dezelfde praktijken uitoefende, maar eindelijk heb ik hem toch gevan gen."- ii' „Natuurlijk, je bereikt altijd jo doel." „Niet altijd maar als liet een dief stal betreft, dat is eenmaal mijn spe cialiteit. Mijn laats ton dief heb ik zelfs aan een rooden draad gevangen." „Wat? Aan een draad? Vertol gauw, vertel vorder.'' De scherpe oogon van den politieambte naar' hadden hun loerend werk geen se condo onderbrokon; en hij had bemerkt, dat de hitte in de zaal zeer- verschillend op de heoren werkte. Tor wijl lord Pelham do juist in do mode gekomen sportdas losser maakte, trachtte Percy Belfort een paar maal zo nóg vaster aan to trekken. Toch wischto hij het zweet van zijn voorhoofd. Dó andere heeron riepen oen kollner, om in do naaste zaal een venstor open te settop* iiI J.l. „De hoeren zijn allen op de partij bij de familio Bischlow geweest?" ging Dol kins voort. „Ja, allen. Maar hoe weet ge dat?" „Ik kom er ook vandaan." „Wat? Zoo laat in den nacht?" „Ja, ik wei'd por telefoon opgeroepen, zoodra de gasten weg waren. Er was een juweel gestolen." „Op het feest? Dal is niet mogelijk. Ver tel verder." „Lady Maddy mist oen edelsteen, een familiestuk, waarvan do waarde op viei- duizond pond wordt geschat." „Een robijn? BVaar droeg ze dien?" „Zij had den steen achter op een zijden ceintuur genaaid op wat zonderlinge denkbeelden de dames al niet komen." „En ontdekte lady Bischlow het verlies juist hedenavond, toen we weg waren?" „Eonigo minuten later." „Het is een goede los voor lady Maddy," sprak lord Pelham. „Overigens weet ik, dat zij een schat van juwcolen bezit, zoo dat zy dit verlies wol te boven zal komen." „liet verlies van dezen steen is minder gemakkcljjk to verklaren. Zij droog hem bij voorkeur en had hom ook nu eigen handig bevestigd op de ceintuur. Zij ge- bruikio daarvoor sterke zyde, en naaide hom zoo vast mogelijk. Maar de dief moet een scherp mesje gebruikt hebben, want do draden waren alle doorgesneden." „Een leolijko geschiedenis," merkte oen der hoeren op. „Wij hebben allen met 'de damo gedanst, men zou allicht één van ons vordonken." „Werkelijk,"- zei Dolkins mot een fijn lachje. alP opgewondenheid, zeide zjj mij het volgende: „Vóór mij uit te klee- den, na het vertrek onzer gasten, dronk ik een kop thee in de ontvangkamer. Daar bij viel het lepeltje cn kwam tegen de cein tuur. Ik deed zo af en bemerkte dadelijk, dat de steen weg was, en wel, dat hij ro'et een mesje moest afgesneden zijn.' Zij overhandigde mij de ceintuur en ik overtuigde mij. Niets wees or op, dat do steen slecht vastgenaaid was, qn zoo doende kon verloren zijn gegaan, want de zijden dradon waren, zooals gezegd is, door gesneden. Toch moot de dief de losge maakte speld nog hebben afgetrokken, want een klein stukje van het goud der sluiting had zich in de zijde vastgehaakt en was toon losgerukt. Men zag dadelijk, dat aan de blauw-zijdon slof een draad ontbrak." „Maar 1" riep Percy Belfort, terwijl hij zich opzij db wendde, „dat Jcomt toch niet uit, lady Maddy droeg een rood kleed." „Juist," zei Dolkins, terwijl hij met een vasten greep Percy's das vastpakte, „cn dit liter is de roodo draad, waaraan ik den dief wilde vangen." Hij ha'd bij deze woorden met do vrije hand een revolver te voorschijn gehaald en hield hem Belfort voor oogen, die doodsbleek bleef zitten. „Dolkins, wat bctcokont dat? Zijl. ge gek? Wat wilt gb toch?" riep lord Pelham, ,,0, maar teen kleinigheid. Hier is de robijn." By dfeze woorden had hij uit Belforl's das den prachtig schitterenden steen ge haald, diè in den dichten knoop verbor gen was, en nu wendde hy zich naai' de deur, waar een agent hem' wachtte.. Hot volgende oogenblik bad Porey Bel fort handboeien aan en werd hij door don agent weggevoerd. Kalm stak Dolkins dte speld in zijn por tera onna io. De hoeren waren te opgewonden om lan- gter te kunnen blijven zitten. Verscheidcnen van hen gingen met Dolkins mee, die in- tusschen zijn overjas had aangetrokken. „Maar vertel ons eens, Dolkins, hoe heb je kunnen vermoeden, wie de dief was?'* „Nu, ik bob mij de lijst der gasten laten geven, die hedenavond mot do dame ia quaes tic gedanst hebben. „Zoodra ik Belfort daaronder zag. kreeg ik op hem verdenking, omdat, ik weet, dat bij zich op 't oogenblik in groote geldver legenheid bevindt. Toen ik nu metn allen, dio ik wel hier in uw gewone sociëteit ver moedde, zat te praten, bemerkte ik dat Bel fort, niettegenstaande de warmte, zijn das vaster aantrok. Dit alleen zou natuurlijk niet voldoende geweest zijn om mij zeker heid te geven, als ik niet ook op do witte das een klein rood draadje had zien lig gen, dat uit den knoop hing. Mijn bereke ning was nu, dat hij, als nieuweling ia zulke dingen, zeker oplettend naar alle bij zonderheden van mijn verslag zou luiste ren, cn mij misschien op een gegeven oogenblik zou verbeteren on ik had ge lijk. Met opzet sprak ik van blauwen stof en draad. Gij hebt gezien, dat bij de ver zoeking om mij tegen te spreken, niet kon weerstaan en in.lussdh.en had ik mij over tuigd, dat het verraderlijke draadje op zijn das werkelijk het opvallende rozenrood van de ceintuur was. En hier is mijn woning* heoren. Adieuj"- i SCHIIEI1AMSGHE COURANT Lgr.jrju.Tj i1 wiagr&gapfr

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5