October
'SggsM
1727
Berde Blad.
Een moderne Delila.
De stad Tripolis,
XersctL© manieren.
1^11
Tripolis.
BtO
r'N, i Vs >Vi /-""I1 5""} •W'iH «*S*
Doze courant verschijnt dag olijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingea fl. 1.35 franca
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Ylaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks asmgenemen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des taiddag3 rêftr een
tmr aan het Bureau bezorgd zrjn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
wr*--, MammK it-nnrrr a
Prijs der Advertentiën: Yan 1—6 regels fl.0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groots letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordaelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
rersehjjnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prij3
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau la voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Kaar de stad Tripolis zijn tegenwoordig de
oogen dor gehoede wereld gericht. Met de
idyllische iooverpracht van een Oosterschen
spiookjesdroom begroet deze plek, die de
twistappel tusbclien Italië en Turkije vormt,
de schepelingen reeds op verren afstand.
Van de in zee uitspringende rotsachtige
verheffing, omschuimd door de loomo golven
de1' Middidlandselte Zee, die zich op den schil-
dernchtigen klippenkrans breken, verheffen
zich de verblindend witte muren, waarboven
weer de schilderachtige minarets uitstoken.
Tn vriendelijke terrassen leunen de huizen
togen de helling, die van den versterkten top
glooiend naar het strand loopt. Omlijst is dit
gehorde taf reel vol afwisseling door een don
kergroenen ach tergrond van palmen, wier
toere silhouetten overal den hellen glans der-
in het zonnelicht blakerende gebouwen
dempten en verzachten.
Sinds oeroude lijden is hier de zeevaarder
door oen plek van beschaving begroet. De
vestiging van Tripolis verliest zich in de
schemering der vroegste historie, waarschijn
lijk is do stad door Plroeniciörs gesticht.
Tailor kwam ze in handen der Romeinen, en
als een troRch gedenkteeken uit deze periode
staat nog tegenwoordig, niet ver van de ha
ven, de triurnfpoort van Aurelius Antoniw-
en Aurelius Pins. Daarna veroverden de
Vandalen de stad en na hen kwamen
Grieken en Arabieren. Ten slotte kwam
Spanje voor con korten tijd in 't bezit van
stad en achterland, [Iet liet het bestuur over
aan de geestelijke ridderorden, maar deze
werden door twoo Turksche zeei-oovers,
Drnyoet en Sinan, verdreven. Uit de handen
van de/e zeerovers ging toen de stad oVer in
het bezit dot- Mohammedanen en bleef tot op
hrden onder de heerschappij yan Turkije.
In 1835 werd de stad tot hoofdstad van een
Turksch vilayet verklaard. Onder het Turk
sche bewind is de stad meermalen door zec-
roovcvs bezet on geplunderd, totdat zc ten
slotte door meerdere forten werd beschermd.
Aan de zeekust verheft zich het hoog om
muurde paleis van den pasja; moer naar bo
ven verheft zich de Turksche wijk met i-i.m
minnarots en de koepels Inner moskeeën. De
binnenstad ziet er betrekkelijk zindelijk uit;
niet alken de straal aan den zeekant, welke
door de nederzettingen der Europoescho han
delsfirma'.-. wordt omsloten, maakt een nellen
induik, maar ook in de nauwe stegen dei
binnenstad valt een zekere zorgzaamheid ii
de schilderachtige wirwar van pooi ten ei
gewelven op. Een bonte wemeling van rap
sen heorsclit in deze straten. Het moerendoe
der bevolking vormen Arabieren en Berbers
maar ook het Turksche clement is zeer tal
rijk, daarbij komen dan nog Italianen, Grie
ken, Joden, Negers enz.
Van zijn belangwekkendste zijde. Iaat zich
het leven der stad zien bij de grooie week
markten, waarop duizenden inboorlingen uit
de naburige districten, zelfs vim een afstand
van vele dagreizen, samenkomen. In het zui
den der stud, op ecu groote zandige vlakte,
niet rei' uur de '/eeku.-t, ontplooit zich dan
een grillig en duik gedoe. Naast de msikt
ligt een palmboschje, dat bij de onvruchtbaar
heid van den bodem en liet gebrek aan water,
een barden strijd om het beslaan voert. Hier
citroenen, vijgen en reusachtige watermeloe
nen door de schreeusvendc kooplieden aange- j
prezen, die voor een deel niet waardig in hun
tentje» zitten, maar aanhoudend op de markt
Itrcn en weer rennen en niet moede worden
in de bloemrijkste taal de uitmuntende hoe
danigheden hunner waren te verkondigen.
Wat drukte on geschreeuw betreft, wedijveren
met heil de kooplui, die boven eon gloeiend
kokmvuurtje met tangen en ketels scharre
len en allerlei lekker)lectjes braden on bak
ken. In bun gohende gewaden bewegen zich
plechtig do bewoners der woestijn en van don
John Riddel was eon jongmensch, die
te recht het vertrouwen genoot van zij)
patroons, de firma Moonstone Co., jn
weiiers, in wier magazijn hij do betrek
king van eerste winkelbediende bekleed
de. Hij was nog geen „selfmade man'
doch bevond zich op weg er een te wor
den. Want, zooals wij allen weten, heet
do natuur ook in dit opzicht een schreefje
voor op de Kunst: zij toch maakt der
man (zooals hij is) op betrekkelijk zee:
jeugdigen loof lijd reeds terwijl de man
die ziclizolven maken moet, daarmede zei
den klaarkomt vóór zijn vijf-en-veertigsU
jaar, op zijn vroegst.
John. Riddci dronk nooit, behalve een
glas bier bij zijn eten; hij rookte nooit
en aan snuiven verslaafd was hij natuur
lijk nog veel minder; hij nam nooit iet»
ter hand in den vorm van een büjarlkeu
of het moest zijn stijf en gladjes opgc
rolde paraplu zijn geweest; en wat bc
trof oen in zoovele jongelieden noodlotti
ge zwakheid voor hot schoonc geslacht.
Doch still Op dit punt juist moet ik
John Riddel niet hoven verdenking ach
ton en dit wel met het oog op do bui
iengewonc zorg, door hom besteed aan
zijn werkelijk buitengewoon mooi hoofd
mot haar. Waartoe toch vraagt mea
oen dergelijke zorg, indien liet niet is om
indruk to maken op de dames?
Rn toch moet ik mij haasten om Jphn
Riddel van écu blaam, die men na Rat
speelt een militaire kapel op één middag in
do week lustige deuntjes, en niet ver mmdanr
zijn de Turksche troepen gelegerd, zoodat
zich met het marktleven het bonte beeld der
-oblaten verbindt. Een geweldige merischen-
mass.i, soms meer dan 5000 man, zijn dan
voor de poorten van Tripolis vercenigd. Elke
kleur, elke soort en elke -tijl van klteding
kan men daar aanschouwen. Aan den éénen
kant is de kumeeleninarkt, aan de andere
zijde worden paarden verkocht. Ezels, assen
en duizenden dieren brullen daar dooreen.
Menig stuk vee wordt reeds op de maikt ge
dood, gevild en direct in stukken gehakt.
In lange rijen staan daar ook kleine bruine
tenten, elk juist gioot genoeg om een man 'e
bergen, die hier zijn waar \oor Zich uitstalt.
Yan alle producten, die do op vele piaïtsen
/o, onvruchtbare, elders weer zoo vruchtbire
bodem van Tripolis oplevert, neemt de olijl-
olio, die in ontelbare hoogc aarden potten
eoreod staat, de eerste plaats in. Deze olie van
Tripolis toch is beroemd en beter dan de
beste Ttaliaansehe olijfolie. Daarnaast worden
de heerlijkste sinaasappelen, granaatappelen,
Soedan, en lusschcn hen door speelt de blij
de, schamel gokleede jeugd van Tripolis. Bij
het krieken van den dag begint de markt,
en bij zonsondergang is de wijde vlakte leeg;
waar z-ooevon nog het meeste Even was,
hcev-cht diepe rust, en liet magische licht
van tie maan hult de wondei lijke stad in een
romantische sprookjes-Je mming..
zooeven gezegde wellicht op hem zou wil
ten werpen, te zuiveren. Neen, hij was
geen Don Rum, hij was zelfs geen flad-
derzieke Lothario. Indien hij in de bedocl-
do richting oen wezenlijken toeleg mocht
gekoesterd hebben, dan zou toch slechts
een dame zijn doelwit zijn geweest
en dit geheel zonder te vragen naar do
ijdclheden dor vergankelijkheid, zooals daar
zijn schoonheid en jeugd. Veeleer zou
hij dan, het oog gevestigd houdende op
/.oo menig navolgenswaardig voorbeeld, zijn
hart hebben weggeschonken aan do doch-
fet' van zijn patroon, ook al ware deze
twintig jaar ouder geweest dan hij zelf,
of een gebochelde, of een albino. OngeLuk
kig bezat de heer Moonstone enkel ne
ven, die onze held nu eenmaal niet hou
wen kon, on die vermoedelijk vóór hem
doclgenootcn zouden worden in de zaak.
En ziet, nochtans verpleegde hij dat mooie
hoofd mot haar, en kamde het met een
echt schildpadden kam, en trok cr met
.geoefende hand een scheiding in, lijnrecht
van zijn voorhoofd tot in zijn nok, en
zaltde het met macassar-olie en andere
welriekende vettigheden. Het glansde dan
ook in de zon, even prachtig schier als
do kleinoodiën waarover hij waakte.
Er waren nog andere bedienden in den
winkel en bij dozen (iiet grieft mij het
to moeten zeggen) was (ie heer John Rid
del niet bemind. Om twee redenen. Voor
eerst ontbreekt hot den meesten jonge
lieden aan do rechte waardocring van zóó
vele deugden in oen collega, als die
welko do held van deze vertelling sierden.
En ten twoede was er onder die andere
bedienden gcon, dio niet eens door zor
golooshoid of door onnoQsdheid aan do
De Ieren zijn geestige, pitligo lui met
heel veel goede eigenschappon. Doch het
is de vraag of hot goed is hun manieren
na te volgen, gelijk in den hiatslen tijd
gebruikelijk is. Het name zijn or twee
lerscho methodes op bet gebied van het
openbare loven, die ook in ons land cn
elders hoe langer hoe meer navolging vin
don en die dat toch zeker in geen enkel
opzicht verdienen: wij bedoelen de boycot
en do obstructie.
Het is wel opmerkelijk, dat die beide
vechtmethoden Iersch zijn. En toch is er
geen twijfel aan. Beide zijn ongeveer 30
jaar oud. De boycot heet aldus naar een
zekeren kapitein Boycolt, een EngeEch-
man, die voor graaf Erne in Ituland goe
deren bestuurde en zoo geweldig onder de
Ieren Ijnishield, dat zij besloten mot meer
van hem te koopen, aan hom te vei boo
pen of voor hem te werken.
,Die Boycott is een ellendeling. Wij zul
len hem „boycotten", schreef 13 Kovem
her 1880 een Dublinsche courant. En se
dert dicri is dat woord in alle talen dei
wereld overgenomen en wal ergi r H
sedert dien is de daad in alle landen
der wereld nagevolgd.
Drie maanden later kregen wij liet klas
sieke voorbeeld van een geregelde obstruc
tie, toen de Ieren het Engelse he parle
ment 41 nron aan één stuk deden verga
deren en alle geregelde discussie tegen
hielden met allerlei kunstgrepen, die het
reglement van orde hun aan de hand
deed.
Beide methodes hebben op geweldige
wijze school gemaakt. En terwijl aanvan
kelijk iedereen begreep, dat deze middelen
rechtens niet geoorloofd zijn en. dat elke
partij, die zich van hen bedient, zich zelf
buiten het recht stelt, vervaagt al heel
spoedig deze zuivere opvatting cn hoort
men ook van zeer onverwachte zijde deze
middelen zoo niet verdedigen dan toch
vergoelijken.
Yooral de boycot schijnt ons een jam
merlijk, laf middel, een ontaardingsvei-
schijnsel, dat heel veel bederf onder de
menigte moet brengen. Hot bedoelt immers
den strijd der geesten op stoffelijk gebied
over te brengen, do persoonlijke vrijheid
van donken en zeggen, te onderdrukken.
Stend de een of ander niet zooals „men"
wenscht, dadelijk staat „men" gereed in
vloed uit te oefenen met de laffe bewe
ring: ,,Gij eet ons brood, gij hebt dus ons
woord te spreken of anders zult gij ten de
uwen) honger lijden." Schrijft men iets.
wat enkelen niet bevalt, dadelijk slaat men
gereed met do berdeiging met een boycot.
Het is opmerkelijk, hoo velen die bedrei
ging tegenwoordig in den mond bobben.
Men gevoelt het schandelijke van de
methode blijkbaar al heel weinig moer. En
merkwaardigerwijze zijn het vooral wie
zich ultra-democraten wanen, v ie het
ergst opkomen tegen cventucelo dwang
methodes van welgesteldcn, die hun on
derhebbenden zouden dwingen zekere hou
ding in de openbare zaak aan te nemen,
merkwaardigerwijze zijn zij het vooral,
die voortdurend met boycot schermen on
dus gelijksoortige dwangmethodes, als zij
van hun kant komen, heelemaal niet erg
vinden.
De obstructie is minder invretend
kwaad, maar daarom op zichzelf niet min
der slecht. Wij willen nu niet juist de
obstructie bespreken, gelijk zij hier te lan
de pas is toegepast, omdat wij er nog
midden in zitten, doch alleen hij de ob
ductie als algemeen verschijnsel blijven.
En dan kunnen wij ons niet denken, dal
iemand meencn kan dat hij op den bodem
van het. recht kan blijven en tegelijk ob
structie kan voeren.
Want obstructie is onrecht, gelijk revo
lutie onrecht is. Nu kan men zich natuur
lijk gevallen denken, waarbij de revolutie
maker ethisch hooger staat dan de bur
ger, die niet revolutie maakt. Zoo kan
men zich ook gevallen denken, dat dief
stal, ja waarschijnlijk dat dood-lag ethEi h
met absoluut te verwerpen is.
Maar al kan dat, daarom Mijven bui.
diefstal en doodslag in den regel aikeu-
renswaardige middelen.
En obstructie is eeri soort revolutie in
haar iatsten vorm. Het is de alletflauwrife
„juristercL" die men zich denken kan,
onrecht in rechtsvormmet allerlei klei
ne middeltjes, waarbij men zeil buiten
schot blijft, de discussies der openbare
lichamen in de war sturen, alléén om te
getuigen of om te verhinderen, dat zekere
besluiten genomen worden. De discussies
op gewone wijze onmogelijk maken is
strafbaar, doch op deze wijze bereikt men
hetzelfde doel op de geniepige manier van
een handigen oplichter, die door do ma
zen der wet weet heen te kruipen. Het
is de tirannie der minderheid, die boven
dien ten slotte altijd dit treurige gevolg
moet hebben, dat de rechten van de min
derheid verkort worden, daar men natuur
lijk tegen obstructie bepalingen moet ma
ken, die zoo licht de rechten van een ern
stige oppositie kunnen beperken, tot. groo
te schade van do goede zaak der democra
tie. Dat dit een buitengewoon ernstig
kwaad is, volgt al dadelijk daaruit, dat
elke meerderheid een zekere neiging moet
hebben onr van haar macht gebruik to
maken ten einde der minderheid den mond
te snoeren. Het moet de meerderheid een
zekere inspanning kosten om een normale
oppositie aan te hooien en mogelijk to
maken. Doch die inspanning moet men dan
ook van een fatsoenlijke meerderheid
eischen, omdat anders alle debatten in
openbare lichamen en dus feitelijk de ge-
heele parlementaire rcgecringsvorm onmo
gelijk wordt. Gaat men nu obstructie voe
ren, dan geeft men der meerderheid een
gemakkelijk voorwendsel om zich niet al
dus in te spannen en integendeel van
haar macht misbruik te maken otn de
geregelde discussies te belemmeren.
Behalve dat zij op zichzelf is ethisch
verwerpelijk, is do obstructie ten slotte
dus ook gedoemd bet togeno\ergc»telde te
bereiken van datgene, waarnaar daarmee
gestreefd wordt.
l'irma Moonstone eenig verlies berokkend
had iets wat onzen vriend Riddel nog
nooit was overkomen. Vandaar nijd, af
gunst, spijtigheid onder de broeders.
Do weg van een juwelier3bcdier1.de is
(men bedenke het wel) als bezaaid met
voetangels en klemmen. Men berekent, dat
ongeveer één percent der bezoekers van
juwelictswinkels fielten cn dieven zijn, die
do kust komen verkennen, om hun kans
waar te nemen tot het slaan van een
slag. Die personen nu doen zich zoo wei
nig als dieven voor, als het hun met
behulp van de natuur cn kunst slechts
mogelijk is; en hierin slagen zij dikwijls
zoo volmaakt, dat zelfs do snuggerste win
kelier er door misleid kan worden. Want,
hoezeer men zich ook hebbo geoefend in
omzichtigheid en wantrouwen, het is en
blijft moeilijk aan te nemen, dat een heer,
dio in z.ijn eigen phaöton voorrijdt, of
eon dame, die haar gemak neemt ineen
kalos mot livreibediende en blazoen, een
vermomde struikroover zou kunnen we
zen. Bijgevolg hadden al de overige be
dienden der firma. Moonstone zich vroeg
of Iaat eens door don sclujn laten bedrie
gen en hunnen pari'00111 laten opdraaien
voor do schade. Een had er ju woelen
op zicht gebracht bij een pas gehuwd
paar in een der deftigste hotels, en had
zijn waar zoo warm weten aan to prij-
zon, dat do beide torteklujjcs hem van
do gehcele partij ontlast hadden, na hem
in ruil eon dosis chloroform te hebben
toegediend, die hem uren lang buiten
staat had gestold, van zijn avontuur ver
slag te doen. Een twoede was door een
gansche rooverbendo kortweg overrompeld
geworden en zoo gevoelig op hot hoofd
geslagen, dat hij zich van liet gebeurde
niets herinneren kon. Nog anderen waren
bezweken voor de lokstem van volleerde
sirenen, en hadden de weelde van een
enkelen kus (of niet eens zoo vee!) al
to duur moeten betalen mot de diamanten
van bon, wier brood zij alen.
Juist met bedekking tot het laatstbe
doelde gevaar nu, was John Riddel, we
gens zijn onkwetsbaarheid, voor de fir
ma onschatbaar. Zijn knap en jeugdig
uiterlijk lokte de dames van avontuur, die,
bij het binnentreden van den winkel, door
hom als vanzelf, werden aangetrokken. Ecu
van dien leeftijd, en die zoo bijzonder
veel werk maakte van zijn haar, moest
(zoo redeneerden zij m zichzclve) gemak
kelijk aan haar bekoring ten otfer val
lenHelaas cellier 1 .Tuist daarin dwaal
den zij. Hadden zij zich gewend tot den
heer lloltby, den kassier ol' tol. den heei
Malton, het slachtoffer van hel jongge-
huwdo paar mot liet chloroformfleschjc,
zij zouden, een veel hetero kans hebben
gehad: want Boltby was kaal, en Malton
was grijs. Och, zal de vrouw dan nooit
loeren inzien, dat juist mannen Ivnscheu
do veertig en vijftig het meest ontvan
kelijk zijn voor vrouwelijke bekoorlijkheid?
De jongeling, verwaande aap, die hij is,
vindt niets natuurlijker, dan dat elke dame
op hem vorlieft. Doch wanneer iemand dat
latere tijdperk is ingetreden, dat wij (wij
die grijs en kaal beginnen te worden,
bedoel ik; te recht nis het tijdperk dei
rijpheid aanmerken ja, dan eerst weet
hij een zoeten lonk of een veolbclovenden
blik op den waren prijs te stellen.
Ik wil niet zeggen, dat er niet ook
fatsoenlijke, ja, deftige dames waren, die
op John Riddel een gunstig oog hadden
laten vallen. Ik weet zeer goed, wat er
gefluisterd werd in den winkel en daar
buiten: dat namelijk John Itiddel nietuit
eigen middelen de sommen bestreed, wel
ke hij voor macassar-olie en dergelijkon
uitgaf. Doch ik voor mij weet ook, wat"
ik daarvan te gelooven heb al is
de borst van een juweliersbcdicn.de vaak
ondoorgrondelijk.
Alle praatjes daargelaten, durf ik hier
op mijn eer verklaren, dat John Riddel
over hot algemeen even ongevoelig van
hail als schoon van hoofdhaar e» aange
zicht was, en dal hij de viouwelijke be
zoeksters van het aan zijn zorg toever
trouwde magazijn niet aanzag en beoor
deelde met het oog van den jonkman,
maar ééniglijk met dat van den waak
hond over omn-elelijke schallen. Zoo was
zijn eerste gedachte, hij het binnenbeden
een er hem nog onbekende dame, niet:
„Is zij mooi? Of is zij 1 eet ijk maar:
„Is zij een eerlijk, koopsier? Of is zij een
oplielitster?'' Ziedaar het raadsel, dat
hij met een onafgewenden blik uit zijn
fraai, half gesloteu oogen trachtte te door
gronden.
Niet sering men zal het moeten toe
stemmen was aldus John Iliddel's
eigenaauligo geschiktheid te achten voor
een verantwoordelijke betrekking, in wel
ko zijn firma hum dan ook zonder cenigo
bedenking de aanzienlijkste waarden toe
vertrouwde. En toch, al zijn verdiensten ten
spijt, was John Riddci toch niet popu
lair; toch hccrschte er onder het perso-
ncoL der firma vreugde over zijn val;
toch was het met heel wat gegichel en
onverholen leedvermaak, dat zijn collega,