64"" Jaargang.
Zondag 52 November 1911
No. 13763
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer
Kennisgeving.
HI
iM
li
If 1
1 f 1
'I i
t a
al
ft
flj
l;
1] i
li1
I y
IIs
ril
couRAirr
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor. Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en' Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën 'voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels f 1.0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per tegel. Groote letters naar. de plaats die zij
innemen.
Advertentiën hij abonnement °P voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Burgemeester en Wethouders van Schie
dam brongen ter openbare kennis:
lo. dat van Maandag 13 November a.s.
tot nadere aankondiging, het Broers-
veld, van af de Lange Kerkstraat tot aan
het Heerenpad voor het verkeer mot rij
en voertuigen zal zijn gesloten;
2o. dat de D a m weder voor het verkeer
is opengesteld.
Schiedam, 11 November 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LAGERWEIJ, W. B.
De Stcrdaris,
i V. S1CKENGA. t
Drankwet.
Burgemeester en Wethouders van Sclne
dam,
Gelet op art. 12 der Drankwet;
Brengen ter openbare kennis, dat bij lied
cru verzoek is ingekomen van HENDRIK
LUDOVrCUS LETSC1I, alhier, om vcij
gunning voor den verkoop van sterken drank
in het klein voor gebruik ter plaatse van.
verkoop, in de henedenlocfiliteit van hot per?
ceel Boterstraat 3 j
en herinneren, dat binnen 2 weken na
deze bekendmaking togen het verleoncn vurl
de vergunning schriftelijk hij hun Collegö
bezwaren kunnen worden ingebracht. j
Schiedam, 10 November 1911. j
Burgmeester en Wethouders voorno'md j
M. L. HONNERLAGE GRETEj
De Secretaris,
V- SICKENGA,
Burgemeester en Wethouders van Schie-j
daan' j
zijn voornemens op Donderdag den 23crt
November a.s. des namiddags ten 2 ure,
ten Raadhuize aldaar in hot openbaar aan
te besteden: i
Jo. de levering, gedurende liet jaar 1912;
van Roggebrood en llavor, ten behoeve van
Me paarden van de Gemeente-Reiniging; 1
2o. het weghalen van lompen, enz., aan]
wezig op liet terrein van de vuilnisbelt aan
den Buitenluuemveg, voor het jaar 1912.
De gezegelde inschrijvingsbiljetten moe
iten in ecu gesloten enveloppe, waarop een
aanduiding, dat zij een insciiiïjvingsbiljet be
vat. vrachtvrij worden ingeleverd in de ton
Raadhuize aanwezige gesloten bus, vóór des
namiddags 1 uur van den dag van aanbe
steding.
De voorwaarden van aanbesteding liggen
op de Gemeente-Secretarie (nfdeeling A) ter
lezing op iederen werkdag van 8^'li uur.
Zoo is clan na een tijdsverloop van vier]
weken de behandeling van do Militiewet
in de Tweede Kamer ten einde gebracht.)
Zelden heeft de Kamer zóó lang en zóó
inspannend ,achter "elkaar gewerkt er
zijn niet minder dan 8 avondzittingen ge
houden en het was dan ook geen won
der, in de laatste dagen te ontwaren, dat
de Kamer op was. Een onmiskenbaar tee-!
ben daarvan was, dat zolfs aan de beste]
redevoeringen niet meer de aandacht ge-'
schonken werd, die ze verdienden; ook
bleek dat duidelijk uit do prikkel baarheid,;
die zich van bijna allen, die li.ij deze de
batten vooraan hebben gestaan, had mees-!
ter gemaakt. Zelfs de altijd onverstoorbare;
heer Ter Laan is daaraan niet geheel ont-i
komen; wie zich in dit opzicht nog het'
beste gehouden heeft is de Minister, aan.
wien toch verreweg de zwaarste taak is
°Pgelegd; die aan de ministerstafel geke-j
tend is als Prometheus zaliger gedachtenissc,
aan de rots. En dan zouden wij willen vra-j
gen of do gier, die Prometheus' ingewand
doorwoelde, niet heilig was bij de rede
voeringen, de cindelooze redevoeringen,
waarvan iedere minister, die een groots]
wet heeft te verdedigen, nu eenmaal uit denj
aard der zaak de weerloozc prooi is?
Men zal, ook al gaat men met deze wet
kiet mee, allen lof aan den heer Colijn
moeten geven voor cte wijze, waarop hij
zijn zaak heeft verdedigd. Er gaal van
dezen bewindsman groote kracht uit, die
zich het aangenaamst openbaart in de bui
tengewone zelfbeheersching, die hij bezit,
cn die hem nooit doet toegeven aan de
voor een minister zoo gevaarlijke verlei
ding om prikkelende aanvallen op irritee-
rende wijze te beantwoorden. En raakt hij
een enkele maal in vuur, dan is het niet
om verontwaardigd op to komen tegen 'de
eritiok, de Mie maar tegelijk zeer zaakrijke
critiek op ons leger, van den hoor Thom
son, waarin deze telkens krachtig bijgevallen
wordt door den bezadigden Verbcy; neon.
dan is het meer om te getuigen van liefde
voor het instituut, waarvan hij zoo lange
jaren een sieraad was, en clan komt or
iets in die stem, dat het zeer duidelijk
maakt, met hoeveel liefde deze aanvoerder
in Indië altijd door de troepea is gevolgd,
die hij van overwinning tot overwinning
placht te voeren.
Er is nog iets anders duidelijk geworden
uit do wijze, waarop minister Colijn zijn
wet heeft verdedigd. Namelijk, wat cle redes
geweest is, dat de Rechterzijde in Decern]
her van het vorige jaar de heer Cool als
Minister van Oorlog heeft gewipt. Zij heelt
blijkbaar begrepen, dat, welke militaire
bekwaamheden generaal Cool ook mocht
deelachtig zijn, hij ten eenenrnale de kracht
en de gave miste, om. een wet, die zooveel
oppositie wekt als oen Militiewet, behoorlijk
te verdedigen. En dit moet worden toege
geven, zelfs door hen, die met ons dg
w ij z e, waarop generaal Cool tol heengaan
gedwongen is, zeer onbehoorlijk vinden, dat
onder z ij n verdediging van de Militiewet
niets ware terecht gekomen, zelfs niet met
den heer Heemskerk naast zich. Want ook
dit is cle groote verdienste van Colijn, dat
hij bij deze wet zich in geen enkel oogen-
blik angstig verscholen heeft onder de vleu
gelen van den in de politiek zoo ervaren
premier; maar dat hij altijd de leiding heeft
gehad, en aan den collega van Binnenland-
sche Zaken slechts cle beantwoording hoeft
overgelaten van wat enkel de politieke be
schouwingen waren.
In do zeer omvangrijke discussie van de
afgeloopcn week treden twee zaken op den
voorgrondlo. de eischen voor den ver
korten oefeningsüjd, oftewel om 6 i/o maan-
der te worden; 2o. art. 75, waarin cle oefe-
ningstijd is vastgesteld, cn waar de Minis
ter het groote debat kreeg met de mannen
van het volksleger, als Thomson en Verhoij,
die zoo kort mogelijk, maar dan tevens zoo
goed mogelijk, onze miliciens willen ge
oefend hebben.
Die Grimaandere zijn zeker geenc sterke
zijde- van het ontwerp. Hier toch wordt de
kool en de geit gespaard. Minister Colijn,
die van een oefeningstijd van 12 maanden,
waarop do Commissie van Defensie aan
drong, niet wilde weten, maar die door de
instelling der militave werkers een oclenings-
tijd van 8A maand als \oldoende vordedig-
do, en die daarnaast dc vicrmaandcrs van de
Miiiticwct-EIand ten doodc opschreef, had
zich consequenter betoond, nis hij nu ook
geen Gi-mnandevs had ingestelddat is een
instituut, dat niet thuis hoort in cene wet,
die volgens 's Minister's eigen getuigenis
dient om gceno stappen te doen in de ricli-
titng vun liet volksleger. Maar die vicrmaan
dcrs te doen verdwijnen en allen bij de In
fanterie aan een ocfcuingstijd van Si maand
to onderwerpen, schijnt den Minister toch te
kras geweest. tc zijn. Er moest toch om ge
ducht worden, dat er ook Rechts vele vrien
den van hot volksleger zitten; en clan, een
man als Colijn, die ook dc practijk van den
oorlog in den grond kent, kun toch moeilijk
volhouden, dat een even lange oefoningstijd
noodig zon zijn voor den jongen man, die
gymnastisch goed is ontwikkeld als voor den
pronged, die zijn rechterbeen niet van hot
linker dito kan onderscheiden. En we kre
gen dus do Gi-maanders. Art. G7 zegt: „De
1 olo 1 i ngon worden in de gele-'
g e n h o i iel gesteld zich in de
maand November op de door ons
te bepalen w ij z e b ij eender
korpsen van hot leger t c onder
worpen aan een onderzoek tot.
hot verwerven van het be w ij s,
dat z ij voldoen aan de eisehen
van v o o r g e o e f e n d h e i d, omschre
ven i n het b ij deze wot gevoegd
programma.
Dat programma is zeker niet voor dc poes
Het is door generaal Van Vlijmen, die van
een verkorten oofeningstijcl heelemaal niots
moet hebbendie bij amendement 'dc 8J-
maand van Colijn in lö£ maand wilde ver
anderen, een amendement, dat en dat is
uitstekend bij gebrek aan 5 leden, die
Int steunden, niet eens in behandeling
kon komen, een programma voor de oplei
ding van acrobaten genoemd. We zullen ons
niet verdiepen in de vraag of deze qualifi-
catie al of niet juist .genoemd mag worden,
iuanr wij gelooven, dat het niet zoo gemak
kelijk is om 1500 meter in 10 minuten af
te loopenom met 3 passen aanloop 1 Me
tei boog te springenom met een staaf of
halter van 30 K.G. do naast de schouders
gebogen at men zesmaal omhoog te strekken
en te buigen; om een nagenoeg ronde steen
of massief ijzeren kogel van 12 K.G. beur
telings met den linker- en den reehteram 6
Meter vèr te stooten. Hoe moeilijk speciaal
dit laatste is, daaivan hebben do Kamerleden
zich Din-dag 1.1. kunnen overtuigen. De heer
Merchant toch had in die zitting een steen
vr.ii dat gewicht meegebracht, en dc pers
tribune hoeft zich kunnen vermaken met de
vruchtelooze pogingen, die menig lid deed
om den steen, ook al was het dan maar
even, met de linkerhand op te heffen.
lilaar niet alleen dat de erichen van dit
programma zwaar zijn, er komt ook nog dit
hij, dut ze cene groote ongelijkheid schep
pen. Waar toeh, door de schuld van de op
eenvolgende ministers van Binuenlandsche
Zaken, ons gymnastiekonderwijs, nog in geen
velden of wegen is, wat het moest zijn, is
hel, met nnmc op het platte land, zoo goed
ai.-, ondoenlijk de geoefendheid te verkrij
gen, die in dit programma wordt vereischt,
zoodal het instituut van de Gl-niamulera een
praerogatief wordt voor do steden. Men moet
toch niet vergeten, dat naar cle eigen nicc-
ning van den Minister die voorgeocfond-
lieiu alleen zal kunnen worden verkregen
door cene training van het 4de tot het 18de
jaar.
Het spreekt vanzelf, dat dit programma,
het onderwerp zou worden vnp ampele
bespreking. Dat zulks mogelijk was, heeft
dc Minister zelf gemaakt. In plaats toch
van de eischcn voor de 6Vz maaneters
vast te stelten bij Koninklijk Besluit, heeft
hij die in cle wet zelve neergeschreven.
Wat dus zoggen wil, dat, als het nader
hand in clo practijfc mocht blijken, dat
do eisehen in het program gesteld, to
zwaar zijn en met deze, eischen is
daarvoor groote groncl van waarschijnlijk
heid men alleen door wetswijziging
daaraan tegemoet zal kunnen komen. En
gegeven de omstandigheid, dat de Militic-
wet uit den aard der zaak in oen afzien
baar tijdperk niet meer ter tafel komt,
wil dit zoggen, dat dit programma voor
langen tijd een wet van Meden om Per
zen zon wezen. En dat opnemen van hot
programma in do wet krijgt te bedenkelij
ker klour, nu cle Minister verklaard heeft,
dat hij dit met voordacht gedaan, heeft
om het veilig te stollen voor de jaar-
lijkscho aanvochtingen, die zijn opvolgers
zulten hebben te weerstaan om de
eischen te verslappen. Wij laten nu daar,
dat het ongehoord is, dat een minister
event,ueele opvolgers zou willen beletten,
althans bemoeilijken, in het veranderen
van hetgeen zij heslist verkeerd, achten,
maar moeten ons toch tevens «enigszins
er over vcnvoncteren, dat de lieer Colijn
niet inzag, dat hij door deze handelwijze,
in verband met de buitengewoon zware
eischen, dio het program stelt, den schijn
op zich laadt, dat dies 6l/2 maaneters eigen
lijk niets andere zijn dan een parade
paardje; dat hij ze dus eigenlijk liever
niet „wilde hebben.
Groote strijd is er dus gestreden, om
don Minister te bewogen het programma
niet in do wet op te nemen. Daarge
laten dat deze cisch billijk was, is het
te minder te begrijpen, dat Zijne Excel
lentie zich daartegen zoo scherp heeft ver
zet, omdat van de inwilliging daarvan
afhing of do behandeling van de wet nog
deze week ten, einde zou komen. Hot valt
toch gemakkelijk te begrijpen, dat iedere
eisch zeer nauwkeurig zou zijn bekeken;
er waren dan ook trouwens reeds ette
lijke amendementen daarop ingediend. En
het gaf een zekere teleurstelling, dat cte
Rcgcering Dinsdagmorgen 1.1. niet begon
met do verklaring, dat ze de eischen v ooi-
do C/s maaneters uit do wet terugnam;
men ging dan rustig aan hot behandelen
van do verschillende amendementen op
het programma ingediend. Dit had een
paar uur geduurd, toen, het Dr. Notens
blijkbaar* te machtig werd, dat cte Minister
door zijn stijfhoofidgheid de kans om cte
wet nog in deze week gereed te krijgen,
deed vervliegen. En waar het hein
naar wij uit vertrouwbare bron vernemen
niet gelukt was binnenskamers de Re
geering tot zijn inzichten over te halen,
kwam hij nu in het openbaar voor den
dag, en stelde de volgende motie: „De
Kamer, van oor doe 1 dat het pro
gram, bedoeld in ar t. 67, niet be
hoort te worden omschreven in
do wet, doch vastgesteld hij al
gemeen en maatregel van bot
st u u r, gaat over tot cle orde van
don dag."
Deze motie werd met 39 tegen 26 stem
men aangenomen, en onder de voorstem
mers waren er 12 leden van Hechts. De
Regeering had zich dit niet geheel onr
belangrijk échec kunnen besparen, en cle
Minister Colijn, die nog jong is in par
lementaire ervaring, kreeg gelegenheid om
na te denken over cle vraag, of men cte
teugels ook niet al te strak kan willen
houden.
Art. 75 regelt den oefeningstijd voor de
verschillende wapens, en daar is de groote
slag geleverd. Een slag, die geduurd heeft
van Dinsdagmorgen tot Donderdagavond, en
die niet zoozeer belangstelling wekte om
dat dc uitslag twijfelachtig was de Rech
terzijde is bij deze wet o zoo volgzaam,
bedenkelijk volgzaam clan wel, omdat
daarbij cle groote denkbeelden omtrent aard
en wezen van het leger, met elkaar* in bot
sing kwamen. En zonder hier iets te kort
te doen aan andere sprekers van Links,
die voor het volksleger hebben gepleit, noe
men wij hier m cie eerste plaats den heer
Thomson, dien men gerust den vader van
het volksleger kan noemen, wiens liefde
voor ons leger en onze landsverdediging
beide onverdacht zijn, en wiens bekwaam
heid als officier boven alle twijfel ver
heven is. Hij cn de lieer Verhei; zijn dan
ook voor den Minister dc kwaadste te
genstanders, die zich van hen niet kan
afmaken, zooals hij het van den heer Ter'
Laan kan, omdat van cte sociaal-democraten
bekend is, dat ze do hoor Troelstra
hoeft het uitdrukkelijk gezegd in deze
kapitalistische maatschappij niet eens een
goed leger zouden willen hebben.
De afgevaardigde voor Leeuwarden be
gon met zijn spijt uit te spreken, dat cle
heer Colijn, aan wiens verdiensten hij de
passende hulde bracht, het onhvcrp-C'ool
zoo spoedig had ingediend; dat hij, die
het Indische leger zoo goed, maar het llol-
landsche leger zoo weinig kende, zich niet
eerst eens do moeite gegeven had, van
het laatste wat beter op de hoogte te komen.
Dan toch stond bet voor hem vast, dat
deze Minister dit ontwerp, dat van de goede
richting afweek, niet maar zoo zou hebben
ingediend. Hij verheugde zich, dat het amen-
doment-Yan Vlijmen niet eens genoeg steun
had kunnen vinden, om in behandeling te
komen; daardoor was vastgesteld, dat een
terugkeer tot den ouden langen oefeningstijd
voor goed was afgesneden. Een lang ka-
zcrneverblijf is onnoodig, zoo zcicle de spre
ker met eten grootsten nadruk; hoofdzaak
is dat do soldaat doordrongen worde van
het gevoel van tucht cn samenhoorigheid;
en dat kan, als cte methode maar goed is.
Maar do methode is niet goedwe zitten
nog midden in geheel verouderde voor
schriften, waardoor schriklijk veel tijd be
steed wordt aan wat niet cle minste waarde
heeft; Sl. Eureaucratius viert nergens groo-
ter hoogtij dan in het leger; lietsystecm
deugt niet, en daardoor is dat lange
kazorneverblijf noodig geworden. Treffende
staaltjes werden daarvan aangevoeld, en
dc historie van een cindelooze hiërarchische
correspondentie over drie zoek geraakte pa
tronen wierp een schol licht op het ver
morsen van papier cn tijd in hel leger.
Hoezeer de slem* ingevreten is, bewees o. a.
het feit, dat men in het Neclerlandsche leger
nog maar altijd niet wil breken met de
witte handschoenen en cte b 1 i n k o n d e
sabelscheedcn bij cte manoeuvres, nictlegen-.
staande de oorlogservaring heeft geleerd,
dat hot deze dingen 'zijn, die cle plaats, waar
soldaten staan, direct uit de verte verraden.
Maar, zoo eindigde cle hoer Thomson bitter,
ctezo wet wordt niet behandeld als zaak,
maar niet het oog uitsluitend gevestigd op
cte politiek. Waar blijft nu do heer Heems
kerk, hel Kamerlid voor Rotterdam IV, die
mij thans bij deze debatten alleen laat
staan, niettegenstaande hij in 1907 een bro
chure uitgaf: „Het Volksleger, voorstel tot
oplossing van het defensie vraagstuk voor
Nederland in nationalen, zin"? W]aar blijft
nu de redacteur vau de „Standaard", Dr.
Kuyper, die over deze brochure schreef:
„Het verheugt ons, dat in onze kringen ook
zulk een stem opgaat"? Het antwoord is
even kort als eenvoudig, hun mond is ge
sloten met een politiek slot; zij staan juist
in hetzelfde geval als dc katholieke tegen
standers van verhooging van het contin
gent, toen artikel 4 aan de orde was. En
kolonel Verhoij kwam met zijn gezagheb
bend woord kort en krachtig, mam* gloeien
de van overtuiging, den afgevaardigde voor
Leeuwarden steunen in het protest, dat
Colijn bij deze Militiewet zich in dienst
van de reactie in hel leger had gesteld.
Tegenover deze beide redevoeringen had
do heer Colijn een moeilijke taak, en wij
kunnen niet anders zeggen dan dat hij zich
daaivan op uitstekende vvij/.e heeft gekweten.
Hij werpt niet lieelemaal weg wwl door de
heeicn Thomson en Veihey wordt ge-
leoiaarel; maar gaat van het standpunt uit,
dat ons leger noch ons volk rijp zijn voor
hetgeen die heeren willen; dat men eerst
met deze militiewet den bcslaancten toestand
van het leger, waarvan ieder erkennen moet,
dat die niet is wat hij zijn moet, heeft te
consolideeren om den grondslag te leggen
voor dat volksleger, dat er eens zal komen.
Aan het slot van zijne met groote aandacht
aangehoorde en dikwijls niet veel vuur uit
gesproken rede, verweet lui den heer Thom
son, dat deze niet goed deed steeds zoo felle
critiek op het leger te oefenen, en noemde
hij diens verantwoording zwaar. Wij Voor
ons zouden meenen, dat men hier met een
vuurwerkje te doen had, dat moei* speciaal
ten behoeve van dc reactionaire elementen
in het leger werd afgestoken, voor wie kapi
tein Thomson nu eenmaal de gebeten hond
ie». Onze indruk van de debatten tussdien
deze drie bekwame officieren, die allen op
het oorlogsveld hebben gestreden en zich aUe
drie met roem hebben overdekt, was: Hoe
jammer, dat de politiek hot onmogelijk
maakt, dat Colijn en Thomson en Verhey
samenwerken bij de hervorming van ons
leger. Laten wij nog even vermelden, dat do
lieer Thomson door den minister als de
„felste" cn cte heer Ter Laan al» de „taai
ste" opposant werd gesignaleerd, om tevens
niet te vergeten, dat de rede van den Minis
ter aan het slot door heel de Rechterzijde
werd toegejuicht.
Dit alles stond mijlen hooger dan de
rede, die over den verkorten oefeningstijd
werd gehouden door den heer Duys. We
hebben nu reeds veel in de Kamer bijge
woond van den bekenden afgevaardigde voor
Zaandammaar wat genoemde heer Woens
dagmiddag 1.1. als „redevoering" ten beste
gar, overtrof verre alle prestaties, waarop
hij sinds 1909 Kamer en publiek heeft ge-
traclcerd. Alle argumenten, die vroeger ook
door mannen van Rechts voor het „volks
leger" zijn aangevoerd, worden door hem
aaneengeregen, cn hij speelt er mee als een
jongleur, ter demonstratie dat de verande
ring van opinie bij genoemde leden van de
rogeeringspartij de ergste is van alle misda
den. En ullc uitingen van legcvautoriteiten,
de minder gelukkig zijn, worden door hem
onder handen genomen, om te bewijzen dat
eigenlijk liet heele leger een „idiote" troep
is. En dit alles gaat in zoo graven toon,
dik doorspekt met allerlei grollen vin het
bcdonkelijkst allooi, zoodat het ons niet ver
wonderde, dat oen bezoeker van cle publieke
tribune (die bevindt zich boven de pers
tribune) aan ziin buurman mededeelde, dat
de heer Duys eigenlijk van do Kamer een
kvv «jongensboel maakte. Telkens wordt de
heer Duys dan ook tot de orde geroepen,
maar helaas altijd op het verkeerde oogen-
blik, zoodat hij dan nog triomfantelijk uit
dun strijd met den voorzitter uittreedt. Ja,
deze helpt hom al is het dan ook geheel
tegen zijn zin waar hij wezen wil. Een
enkel voorbeeld.
Do heer Duys, do rede besprekende,
die Dr. Kuyper bij de algemcene beschou
wingen gehouden had, citeerde daaruit
diens gezegde, dat wij, Nederlanders, open
en -bloot liggen. Dat „open cn bloot" werd
met bijzondoren nadruk gezegd, en voor
wie do meetingsgeestighccten van den hoer
Duys niet onbekend zijn, was liet duif-
dolijk, dat hier oen even flauwe als oiy-
gepaste toespeling werd gemaakt op Dr.
Kuyper*s ongeval te Brussel. Do gccstigr
lioid had echter niet het minste effect,
want er waren op dat oogonblik nog geen
twintig monscheai in de Kamer, clie op
do partijgenoolen van den spreker na, geen
van allen naar hem luisterden. Ook Dr.
Kuyper niet, die rustig in zijn bankje zat
to schrijven Dit verdroot den spreker,
f 4
1 Sl
4,
Mi