64"" Jaargang. Zondag 52 November 1911 No. 13763 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer Kennisgeving. HI iM li If 1 1 f 1 'I i t a al ft flj l; 1] i li1 I y IIs ril couRAirr Deze courant verschijnt d a g e 1 ij ks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor. Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en' Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën 'voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels f 1.0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per tegel. Groote letters naar. de plaats die zij innemen. Advertentiën hij abonnement °P voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Burgemeester en Wethouders van Schie dam brongen ter openbare kennis: lo. dat van Maandag 13 November a.s. tot nadere aankondiging, het Broers- veld, van af de Lange Kerkstraat tot aan het Heerenpad voor het verkeer mot rij en voertuigen zal zijn gesloten; 2o. dat de D a m weder voor het verkeer is opengesteld. Schiedam, 11 November 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LAGERWEIJ, W. B. De Stcrdaris, i V. S1CKENGA. t Drankwet. Burgemeester en Wethouders van Sclne dam, Gelet op art. 12 der Drankwet; Brengen ter openbare kennis, dat bij lied cru verzoek is ingekomen van HENDRIK LUDOVrCUS LETSC1I, alhier, om vcij gunning voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van. verkoop, in de henedenlocfiliteit van hot per? ceel Boterstraat 3 j en herinneren, dat binnen 2 weken na deze bekendmaking togen het verleoncn vurl de vergunning schriftelijk hij hun Collegö bezwaren kunnen worden ingebracht. j Schiedam, 10 November 1911. j Burgmeester en Wethouders voorno'md j M. L. HONNERLAGE GRETEj De Secretaris, V- SICKENGA, Burgemeester en Wethouders van Schie-j daan' j zijn voornemens op Donderdag den 23crt November a.s. des namiddags ten 2 ure, ten Raadhuize aldaar in hot openbaar aan te besteden: i Jo. de levering, gedurende liet jaar 1912; van Roggebrood en llavor, ten behoeve van Me paarden van de Gemeente-Reiniging; 1 2o. het weghalen van lompen, enz., aan] wezig op liet terrein van de vuilnisbelt aan den Buitenluuemveg, voor het jaar 1912. De gezegelde inschrijvingsbiljetten moe iten in ecu gesloten enveloppe, waarop een aanduiding, dat zij een insciiiïjvingsbiljet be vat. vrachtvrij worden ingeleverd in de ton Raadhuize aanwezige gesloten bus, vóór des namiddags 1 uur van den dag van aanbe steding. De voorwaarden van aanbesteding liggen op de Gemeente-Secretarie (nfdeeling A) ter lezing op iederen werkdag van 8^'li uur. Zoo is clan na een tijdsverloop van vier] weken de behandeling van do Militiewet in de Tweede Kamer ten einde gebracht.) Zelden heeft de Kamer zóó lang en zóó inspannend ,achter "elkaar gewerkt er zijn niet minder dan 8 avondzittingen ge houden en het was dan ook geen won der, in de laatste dagen te ontwaren, dat de Kamer op was. Een onmiskenbaar tee-! ben daarvan was, dat zolfs aan de beste] redevoeringen niet meer de aandacht ge-' schonken werd, die ze verdienden; ook bleek dat duidelijk uit do prikkel baarheid,; die zich van bijna allen, die li.ij deze de batten vooraan hebben gestaan, had mees-! ter gemaakt. Zelfs de altijd onverstoorbare; heer Ter Laan is daaraan niet geheel ont-i komen; wie zich in dit opzicht nog het' beste gehouden heeft is de Minister, aan. wien toch verreweg de zwaarste taak is °Pgelegd; die aan de ministerstafel geke-j tend is als Prometheus zaliger gedachtenissc, aan de rots. En dan zouden wij willen vra-j gen of do gier, die Prometheus' ingewand doorwoelde, niet heilig was bij de rede voeringen, de cindelooze redevoeringen, waarvan iedere minister, die een groots] wet heeft te verdedigen, nu eenmaal uit denj aard der zaak de weerloozc prooi is? Men zal, ook al gaat men met deze wet kiet mee, allen lof aan den heer Colijn moeten geven voor cte wijze, waarop hij zijn zaak heeft verdedigd. Er gaal van dezen bewindsman groote kracht uit, die zich het aangenaamst openbaart in de bui tengewone zelfbeheersching, die hij bezit, cn die hem nooit doet toegeven aan de voor een minister zoo gevaarlijke verlei ding om prikkelende aanvallen op irritee- rende wijze te beantwoorden. En raakt hij een enkele maal in vuur, dan is het niet om verontwaardigd op to komen tegen 'de eritiok, de Mie maar tegelijk zeer zaakrijke critiek op ons leger, van den hoor Thom son, waarin deze telkens krachtig bijgevallen wordt door den bezadigden Verbcy; neon. dan is het meer om te getuigen van liefde voor het instituut, waarvan hij zoo lange jaren een sieraad was, en clan komt or iets in die stem, dat het zeer duidelijk maakt, met hoeveel liefde deze aanvoerder in Indië altijd door de troepea is gevolgd, die hij van overwinning tot overwinning placht te voeren. Er is nog iets anders duidelijk geworden uit do wijze, waarop minister Colijn zijn wet heeft verdedigd. Namelijk, wat cle redes geweest is, dat de Rechterzijde in Decern] her van het vorige jaar de heer Cool als Minister van Oorlog heeft gewipt. Zij heelt blijkbaar begrepen, dat, welke militaire bekwaamheden generaal Cool ook mocht deelachtig zijn, hij ten eenenrnale de kracht en de gave miste, om. een wet, die zooveel oppositie wekt als oen Militiewet, behoorlijk te verdedigen. En dit moet worden toege geven, zelfs door hen, die met ons dg w ij z e, waarop generaal Cool tol heengaan gedwongen is, zeer onbehoorlijk vinden, dat onder z ij n verdediging van de Militiewet niets ware terecht gekomen, zelfs niet met den heer Heemskerk naast zich. Want ook dit is cle groote verdienste van Colijn, dat hij bij deze wet zich in geen enkel oogen- blik angstig verscholen heeft onder de vleu gelen van den in de politiek zoo ervaren premier; maar dat hij altijd de leiding heeft gehad, en aan den collega van Binnenland- sche Zaken slechts cle beantwoording hoeft overgelaten van wat enkel de politieke be schouwingen waren. In do zeer omvangrijke discussie van de afgeloopcn week treden twee zaken op den voorgrondlo. de eischen voor den ver korten oefeningsüjd, oftewel om 6 i/o maan- der te worden; 2o. art. 75, waarin cle oefe- ningstijd is vastgesteld, cn waar de Minis ter het groote debat kreeg met de mannen van het volksleger, als Thomson en Verhoij, die zoo kort mogelijk, maar dan tevens zoo goed mogelijk, onze miliciens willen ge oefend hebben. Die Grimaandere zijn zeker geenc sterke zijde- van het ontwerp. Hier toch wordt de kool en de geit gespaard. Minister Colijn, die van een oefeningstijd van 12 maanden, waarop do Commissie van Defensie aan drong, niet wilde weten, maar die door de instelling der militave werkers een oclenings- tijd van 8A maand als \oldoende vordedig- do, en die daarnaast dc vicrmaandcrs van de Miiiticwct-EIand ten doodc opschreef, had zich consequenter betoond, nis hij nu ook geen Gi-mnandevs had ingestelddat is een instituut, dat niet thuis hoort in cene wet, die volgens 's Minister's eigen getuigenis dient om gceno stappen te doen in de ricli- titng vun liet volksleger. Maar die vicrmaan dcrs te doen verdwijnen en allen bij de In fanterie aan een ocfcuingstijd van Si maand to onderwerpen, schijnt den Minister toch te kras geweest. tc zijn. Er moest toch om ge ducht worden, dat er ook Rechts vele vrien den van hot volksleger zitten; en clan, een man als Colijn, die ook dc practijk van den oorlog in den grond kent, kun toch moeilijk volhouden, dat een even lange oefoningstijd noodig zon zijn voor den jongen man, die gymnastisch goed is ontwikkeld als voor den pronged, die zijn rechterbeen niet van hot linker dito kan onderscheiden. En we kre gen dus do Gi-maanders. Art. G7 zegt: „De 1 olo 1 i ngon worden in de gele-' g e n h o i iel gesteld zich in de maand November op de door ons te bepalen w ij z e b ij eender korpsen van hot leger t c onder worpen aan een onderzoek tot. hot verwerven van het be w ij s, dat z ij voldoen aan de eisehen van v o o r g e o e f e n d h e i d, omschre ven i n het b ij deze wot gevoegd programma. Dat programma is zeker niet voor dc poes Het is door generaal Van Vlijmen, die van een verkorten oofeningstijcl heelemaal niots moet hebbendie bij amendement 'dc 8J- maand van Colijn in lö£ maand wilde ver anderen, een amendement, dat en dat is uitstekend bij gebrek aan 5 leden, die Int steunden, niet eens in behandeling kon komen, een programma voor de oplei ding van acrobaten genoemd. We zullen ons niet verdiepen in de vraag of deze qualifi- catie al of niet juist .genoemd mag worden, iuanr wij gelooven, dat het niet zoo gemak kelijk is om 1500 meter in 10 minuten af te loopenom met 3 passen aanloop 1 Me tei boog te springenom met een staaf of halter van 30 K.G. do naast de schouders gebogen at men zesmaal omhoog te strekken en te buigen; om een nagenoeg ronde steen of massief ijzeren kogel van 12 K.G. beur telings met den linker- en den reehteram 6 Meter vèr te stooten. Hoe moeilijk speciaal dit laatste is, daaivan hebben do Kamerleden zich Din-dag 1.1. kunnen overtuigen. De heer Merchant toch had in die zitting een steen vr.ii dat gewicht meegebracht, en dc pers tribune hoeft zich kunnen vermaken met de vruchtelooze pogingen, die menig lid deed om den steen, ook al was het dan maar even, met de linkerhand op te heffen. lilaar niet alleen dat de erichen van dit programma zwaar zijn, er komt ook nog dit hij, dut ze cene groote ongelijkheid schep pen. Waar toeh, door de schuld van de op eenvolgende ministers van Binuenlandsche Zaken, ons gymnastiekonderwijs, nog in geen velden of wegen is, wat het moest zijn, is hel, met nnmc op het platte land, zoo goed ai.-, ondoenlijk de geoefendheid te verkrij gen, die in dit programma wordt vereischt, zoodal het instituut van de Gl-niamulera een praerogatief wordt voor do steden. Men moet toch niet vergeten, dat naar cle eigen nicc- ning van den Minister die voorgeocfond- lieiu alleen zal kunnen worden verkregen door cene training van het 4de tot het 18de jaar. Het spreekt vanzelf, dat dit programma, het onderwerp zou worden vnp ampele bespreking. Dat zulks mogelijk was, heeft dc Minister zelf gemaakt. In plaats toch van de eischcn voor de 6Vz maaneters vast te stelten bij Koninklijk Besluit, heeft hij die in cle wet zelve neergeschreven. Wat dus zoggen wil, dat, als het nader hand in clo practijfc mocht blijken, dat do eisehen in het program gesteld, to zwaar zijn en met deze, eischen is daarvoor groote groncl van waarschijnlijk heid men alleen door wetswijziging daaraan tegemoet zal kunnen komen. En gegeven de omstandigheid, dat de Militic- wet uit den aard der zaak in oen afzien baar tijdperk niet meer ter tafel komt, wil dit zoggen, dat dit programma voor langen tijd een wet van Meden om Per zen zon wezen. En dat opnemen van hot programma in do wet krijgt te bedenkelij ker klour, nu cle Minister verklaard heeft, dat hij dit met voordacht gedaan, heeft om het veilig te stollen voor de jaar- lijkscho aanvochtingen, die zijn opvolgers zulten hebben te weerstaan om de eischen te verslappen. Wij laten nu daar, dat het ongehoord is, dat een minister event,ueele opvolgers zou willen beletten, althans bemoeilijken, in het veranderen van hetgeen zij heslist verkeerd, achten, maar moeten ons toch tevens «enigszins er over vcnvoncteren, dat de lieer Colijn niet inzag, dat hij door deze handelwijze, in verband met de buitengewoon zware eischen, dio het program stelt, den schijn op zich laadt, dat dies 6l/2 maaneters eigen lijk niets andere zijn dan een parade paardje; dat hij ze dus eigenlijk liever niet „wilde hebben. Groote strijd is er dus gestreden, om don Minister te bewogen het programma niet in do wet op te nemen. Daarge laten dat deze cisch billijk was, is het te minder te begrijpen, dat Zijne Excel lentie zich daartegen zoo scherp heeft ver zet, omdat van de inwilliging daarvan afhing of do behandeling van de wet nog deze week ten, einde zou komen. Hot valt toch gemakkelijk te begrijpen, dat iedere eisch zeer nauwkeurig zou zijn bekeken; er waren dan ook trouwens reeds ette lijke amendementen daarop ingediend. En het gaf een zekere teleurstelling, dat cte Rcgcering Dinsdagmorgen 1.1. niet begon met do verklaring, dat ze de eischen v ooi- do C/s maaneters uit do wet terugnam; men ging dan rustig aan hot behandelen van do verschillende amendementen op het programma ingediend. Dit had een paar uur geduurd, toen, het Dr. Notens blijkbaar* te machtig werd, dat cte Minister door zijn stijfhoofidgheid de kans om cte wet nog in deze week gereed te krijgen, deed vervliegen. En waar het hein naar wij uit vertrouwbare bron vernemen niet gelukt was binnenskamers de Re geering tot zijn inzichten over te halen, kwam hij nu in het openbaar voor den dag, en stelde de volgende motie: „De Kamer, van oor doe 1 dat het pro gram, bedoeld in ar t. 67, niet be hoort te worden omschreven in do wet, doch vastgesteld hij al gemeen en maatregel van bot st u u r, gaat over tot cle orde van don dag." Deze motie werd met 39 tegen 26 stem men aangenomen, en onder de voorstem mers waren er 12 leden van Hechts. De Regeering had zich dit niet geheel onr belangrijk échec kunnen besparen, en cle Minister Colijn, die nog jong is in par lementaire ervaring, kreeg gelegenheid om na te denken over cle vraag, of men cte teugels ook niet al te strak kan willen houden. Art. 75 regelt den oefeningstijd voor de verschillende wapens, en daar is de groote slag geleverd. Een slag, die geduurd heeft van Dinsdagmorgen tot Donderdagavond, en die niet zoozeer belangstelling wekte om dat dc uitslag twijfelachtig was de Rech terzijde is bij deze wet o zoo volgzaam, bedenkelijk volgzaam clan wel, omdat daarbij cle groote denkbeelden omtrent aard en wezen van het leger, met elkaar* in bot sing kwamen. En zonder hier iets te kort te doen aan andere sprekers van Links, die voor het volksleger hebben gepleit, noe men wij hier m cie eerste plaats den heer Thomson, dien men gerust den vader van het volksleger kan noemen, wiens liefde voor ons leger en onze landsverdediging beide onverdacht zijn, en wiens bekwaam heid als officier boven alle twijfel ver heven is. Hij cn de lieer Verhei; zijn dan ook voor den Minister dc kwaadste te genstanders, die zich van hen niet kan afmaken, zooals hij het van den heer Ter' Laan kan, omdat van cte sociaal-democraten bekend is, dat ze do hoor Troelstra hoeft het uitdrukkelijk gezegd in deze kapitalistische maatschappij niet eens een goed leger zouden willen hebben. De afgevaardigde voor Leeuwarden be gon met zijn spijt uit te spreken, dat cle heer Colijn, aan wiens verdiensten hij de passende hulde bracht, het onhvcrp-C'ool zoo spoedig had ingediend; dat hij, die het Indische leger zoo goed, maar het llol- landsche leger zoo weinig kende, zich niet eerst eens do moeite gegeven had, van het laatste wat beter op de hoogte te komen. Dan toch stond bet voor hem vast, dat deze Minister dit ontwerp, dat van de goede richting afweek, niet maar zoo zou hebben ingediend. Hij verheugde zich, dat het amen- doment-Yan Vlijmen niet eens genoeg steun had kunnen vinden, om in behandeling te komen; daardoor was vastgesteld, dat een terugkeer tot den ouden langen oefeningstijd voor goed was afgesneden. Een lang ka- zcrneverblijf is onnoodig, zoo zcicle de spre ker met eten grootsten nadruk; hoofdzaak is dat do soldaat doordrongen worde van het gevoel van tucht cn samenhoorigheid; en dat kan, als cte methode maar goed is. Maar do methode is niet goedwe zitten nog midden in geheel verouderde voor schriften, waardoor schriklijk veel tijd be steed wordt aan wat niet cle minste waarde heeft; Sl. Eureaucratius viert nergens groo- ter hoogtij dan in het leger; lietsystecm deugt niet, en daardoor is dat lange kazorneverblijf noodig geworden. Treffende staaltjes werden daarvan aangevoeld, en dc historie van een cindelooze hiërarchische correspondentie over drie zoek geraakte pa tronen wierp een schol licht op het ver morsen van papier cn tijd in hel leger. Hoezeer de slem* ingevreten is, bewees o. a. het feit, dat men in het Neclerlandsche leger nog maar altijd niet wil breken met de witte handschoenen en cte b 1 i n k o n d e sabelscheedcn bij cte manoeuvres, nictlegen-. staande de oorlogservaring heeft geleerd, dat hot deze dingen 'zijn, die cle plaats, waar soldaten staan, direct uit de verte verraden. Maar, zoo eindigde cle hoer Thomson bitter, ctezo wet wordt niet behandeld als zaak, maar niet het oog uitsluitend gevestigd op cte politiek. Waar blijft nu do heer Heems kerk, hel Kamerlid voor Rotterdam IV, die mij thans bij deze debatten alleen laat staan, niettegenstaande hij in 1907 een bro chure uitgaf: „Het Volksleger, voorstel tot oplossing van het defensie vraagstuk voor Nederland in nationalen, zin"? W]aar blijft nu de redacteur vau de „Standaard", Dr. Kuyper, die over deze brochure schreef: „Het verheugt ons, dat in onze kringen ook zulk een stem opgaat"? Het antwoord is even kort als eenvoudig, hun mond is ge sloten met een politiek slot; zij staan juist in hetzelfde geval als dc katholieke tegen standers van verhooging van het contin gent, toen artikel 4 aan de orde was. En kolonel Verhoij kwam met zijn gezagheb bend woord kort en krachtig, mam* gloeien de van overtuiging, den afgevaardigde voor Leeuwarden steunen in het protest, dat Colijn bij deze Militiewet zich in dienst van de reactie in hel leger had gesteld. Tegenover deze beide redevoeringen had do heer Colijn een moeilijke taak, en wij kunnen niet anders zeggen dan dat hij zich daaivan op uitstekende vvij/.e heeft gekweten. Hij werpt niet lieelemaal weg wwl door de heeicn Thomson en Veihey wordt ge- leoiaarel; maar gaat van het standpunt uit, dat ons leger noch ons volk rijp zijn voor hetgeen die heeren willen; dat men eerst met deze militiewet den bcslaancten toestand van het leger, waarvan ieder erkennen moet, dat die niet is wat hij zijn moet, heeft te consolideeren om den grondslag te leggen voor dat volksleger, dat er eens zal komen. Aan het slot van zijne met groote aandacht aangehoorde en dikwijls niet veel vuur uit gesproken rede, verweet lui den heer Thom son, dat deze niet goed deed steeds zoo felle critiek op het leger te oefenen, en noemde hij diens verantwoording zwaar. Wij Voor ons zouden meenen, dat men hier met een vuurwerkje te doen had, dat moei* speciaal ten behoeve van dc reactionaire elementen in het leger werd afgestoken, voor wie kapi tein Thomson nu eenmaal de gebeten hond ie». Onze indruk van de debatten tussdien deze drie bekwame officieren, die allen op het oorlogsveld hebben gestreden en zich aUe drie met roem hebben overdekt, was: Hoe jammer, dat de politiek hot onmogelijk maakt, dat Colijn en Thomson en Verhey samenwerken bij de hervorming van ons leger. Laten wij nog even vermelden, dat do lieer Thomson door den minister als de „felste" cn cte heer Ter Laan al» de „taai ste" opposant werd gesignaleerd, om tevens niet te vergeten, dat de rede van den Minis ter aan het slot door heel de Rechterzijde werd toegejuicht. Dit alles stond mijlen hooger dan de rede, die over den verkorten oefeningstijd werd gehouden door den heer Duys. We hebben nu reeds veel in de Kamer bijge woond van den bekenden afgevaardigde voor Zaandammaar wat genoemde heer Woens dagmiddag 1.1. als „redevoering" ten beste gar, overtrof verre alle prestaties, waarop hij sinds 1909 Kamer en publiek heeft ge- traclcerd. Alle argumenten, die vroeger ook door mannen van Rechts voor het „volks leger" zijn aangevoerd, worden door hem aaneengeregen, cn hij speelt er mee als een jongleur, ter demonstratie dat de verande ring van opinie bij genoemde leden van de rogeeringspartij de ergste is van alle misda den. En ullc uitingen van legcvautoriteiten, de minder gelukkig zijn, worden door hem onder handen genomen, om te bewijzen dat eigenlijk liet heele leger een „idiote" troep is. En dit alles gaat in zoo graven toon, dik doorspekt met allerlei grollen vin het bcdonkelijkst allooi, zoodat het ons niet ver wonderde, dat oen bezoeker van cle publieke tribune (die bevindt zich boven de pers tribune) aan ziin buurman mededeelde, dat de heer Duys eigenlijk van do Kamer een kvv «jongensboel maakte. Telkens wordt de heer Duys dan ook tot de orde geroepen, maar helaas altijd op het verkeerde oogen- blik, zoodat hij dan nog triomfantelijk uit dun strijd met den voorzitter uittreedt. Ja, deze helpt hom al is het dan ook geheel tegen zijn zin waar hij wezen wil. Een enkel voorbeeld. Do heer Duys, do rede besprekende, die Dr. Kuyper bij de algemcene beschou wingen gehouden had, citeerde daaruit diens gezegde, dat wij, Nederlanders, open en -bloot liggen. Dat „open cn bloot" werd met bijzondoren nadruk gezegd, en voor wie do meetingsgeestighccten van den hoer Duys niet onbekend zijn, was liet duif- dolijk, dat hier oen even flauwe als oiy- gepaste toespeling werd gemaakt op Dr. Kuyper*s ongeval te Brussel. Do gccstigr lioid had echter niet het minste effect, want er waren op dat oogonblik nog geen twintig monscheai in de Kamer, clie op do partijgenoolen van den spreker na, geen van allen naar hem luisterden. Ook Dr. Kuyper niet, die rustig in zijn bankje zat to schrijven Dit verdroot den spreker, f 4 1 Sl 4, Mi

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5