lijk beoogt 'zoowel een fiscale herzie ning, die jaarlijks 10 nnllioen zal ople veren, ,als een herziening in protectio nistische richting, ten doel hebbende het verbeteren van de levensvoorwaarden onzer nijverheid. Wat de Regeering wil bereiken, komt dus neer op het voldoen aan twee eischen, waarvan aan een niet kan worden voldaan, dan ten koste van den anderen. Het is de geschiedenis van dc kool en de geit. Consequent doorgeredeneerd, sluit het een het andere uit. Als het eene gehikt, mislukt het andere. Slaagt men in het beschermen van de binnenlandscho productie, dan be- teekent dit beperking van den invoer, en wordt de invoer beperkt, dan neemt ook de opbrengst Van de invoerrechten af. Lukt het andore, levert de nieuwe heffing inder daad op 'het geraamde profijt voor de schat kist, dan is de poging tot protectie mis lukt, immers dan is de invoer niet af- en de Mnnerdandsche productie der concur roerende artikelen niet toegenomen. .Maar in ieder geval is de binnenlandsche verbruiker het kind van de rekening, want ook al kou de nieuwe wet geheel zonder effect blijven op ons handelsverkeer met het buitenland, en aan den anderen kam. al brengt de verhoogde belasting niets in 'de schatkist, dan zal de consument toch do verhoogde prijzen hebben te betalen, die 'do binnenlandscho producent, dank zij de verhoogde tarieven voor buitenlandsche voortbrengselen, 'zal kunnen vorderen. Wat uit de zakken van allen komt, zal dan niet 'de schatkist helpen vrdlen, doch ver dwijnen'in de zakken van enkelen. Immers men heeft berekend aan de hand van 'de cijfers der beroepstelling, dat slechts 17 pCt, der bevolking belanghebbend is bij 'de bevoorrechte industrieën, en dus in het gunstige geval dat als de winst eerlijk verdeeld wordt over groot en klein van de bescherming zal kunnen pro- fiteeren. Al do anderen de overige 83 pCt. mogen alleen maar notulen. En als de voorgee'jldc bolastingwijziging wel geld in de schatkist brengt, dan zal hetgeen 'wordt opgebracht door de verbrui kers aan de vervaardigers der beschermde artikelen, belangrijk jn e e r bedragen dan hetgeen als opbrengst der invoerrechten door den fiscus zal worden ontvangen. Een "verhouding tusschen hetgeen door het volk wordt betaald en door het Ilijk wordt genoten, is natuurlijk niet te geven. Voor Duitschland heeft men die verhouding wel eens geschat op 4 tot 1, En ten slotte rijst de vraag, of de staat bij een verhoogde opbrengst der rechten in werkelijkheid wel veel zal profiteeren, en of niet wat aan den oenen kant zal worden gewonnen, aan den anderen kant zal ver loren gaan. Immers ook de staat zelf is verbruiker, en bovendien de ambtenaren van het Rijk, die niet beschermd worden en door de verhooging der invoerrechten verlies lijden, als gevolg dor hoogcre uit gaven voor levensonderhoud, zullen daar voor een "tegemoetkoming verlangen, even als In Dutschliaml, dat aan zijn ambtenaren jaarlijks 2 milliatd betaalt als „Teuerungs- zulage". 'En nu'de vraag omtrent de draagkracht. Invoerrechten, willen zij werkelijk geld opbrengen, moeten worden geheven in hoofdzaak van de levensbehoeften in en- geren zin. En dit zal dan'ook, volgens het ontwerp-Kolknum geschieden. Do voorgestelde verordening brengt daar om mede een vermeerdering van den onge fijkmatigen belastingdruk, die zich hot meest zal doen gevoelen aan hen, die het minst met aardsche goederen en het meest mei kinderen gezegend zijn. Met de accijnzen vormen ide invoerrechten de verteringsbe kistingen, waarbij hot minst wordt reke ning gehouden met de draagkracht, cri dit klemt te meer, wanneer do invoerrechten niet zuiver fiscaal zijn, doch beschermend zijn, omdat 't oog van den wetgever dan be halve op het profijt van den fiscus, is gericht op de bescherming on niet op de draagkracht van dengenen, die do belas ting zal hebben op 'te brengen. Onze rijksinkomsten worden gevonden uit: lo. -dc directe belastingen (grondbelas ting, porsoneele, bcdrijfs- en vermogensbe lasting); 2o. de accijnzen; 3o. de indirecte belastingen (zegel, regi stratie, hypotheek- en successierechten); j 4o. de invoerrechten; 5o, de overige middelen. Het percentage van ieder dezer calugo- riën ten opzichte der totale inkomsten van het Rijk is: voor de directe belastingen 25.86, accijnzen 35.96, indirecte belastin gen IC.78, invoerrechten 7.38, overige mul delen 14.02. Sedert 1831 zijn de directe belastingen afgenomen «net 8.7 pCt. en de accijnzen toegenomen Imet 5.86 pCt., en zulks niet tegenstaande de invoering der vermogens- en bedrijfsbelasting (in 1892) en 'do af schaffing van 'de accijnzen op schapen- on varkensvlecsch, het gemaal, do zeep en het zout. Per hoofd der bevolking werd in 1910 betaald wegens directe belasting f 7.90, accijns f 10.55, indirecte belastingen f 4.73, invoerrechten f 2.26, overige middelen f 4.37, totaal f 29.81. Als men de gebruiks ei! verbruiksbelastingen, dus de eigenlijke veiteringsbelastingen (personeel, accijnzen en invoerrechten) te zamen neemt en daar tegenover stelt de eigenlijke dirclo belas tingen (grondbelasting, bedrijfsbelasting en vermogensbelasting, dan is do veiliouding tusschen deze beide categoricn 58 tot 22. In verband met hetgeen wij hierboven omtrent dc verteringsbelastingen hebben ge zegd, zal verhopging dor invoerrechten de verhouding nog ongunstiger maken, en daar om kou aanneming van het Tariefsontwerp- Kolkman, dus ook uit een oogpunt van be lastingheffing, izijri een stap in de verkeer de richting. ALLERLEI. EEN HELDHAFTIG BERGBEKLIMMER. In een onlangs te Parijs verschenen werk van Ronvet, wordt een voorval verhaald uit liet leven van den beroemden aiclri- tcct Violct-le-Duc, dat plaats had gedu rende diens verblijf in Zwitserland, in Juli van 't jaar 1870. Op zekeren dag bevond hij zieli op den Schwarzenberg-glelscher, ter hoogte van negen duizend voet, vergezeld van Bapliste, den gids, die vooruitliep. De beide man nen waren met een touw aan elkander gebonden, zooals bij alpeubeklimming ge bruikelijk is. De gids was over een spleet gesprongen, drv-h toen Violet,-le-Duc hetzelfde wilde doen, misn, hij on viel in den afgrond. De gids tramrite hem naar boven te hekken, doch inpinats van daarin te sla gen, gleed bij zei. hoe langer hoe meer terug. De architect bemerkte, dat, als zijn met gezel in zijn pogingen, om hem te reef den, volhardde, hij ongetwijfeld zijn lot zou doelen; daarom vroeg hij aan Bap- tisto, of deze een gezin bad. „Vrouw en kinderen," luidde het ant woord. ,,ln dat geval,," zei Violet-le-Duc kalm, „zal ik het touw afsnijden.'' Hij doed dit en viel, maar dertig voet lager stuitte een blok ijs zijn val. Toen Baptiste dit zag en begreep, dat het leven van zijn metgezel althans in do eerste uren geen gevaar liep, ging hij hulp zoeken en kceirie terug met vier b'oe, ren. Drie uur later was Violet-le-Duc gered Ondanks zijn gevaarlijke positie, bleef de kunstenaar in hem levendig, want, of schoon hij bijna geheel bedekt was door ijskegels van het afdruipende water, had hij schotsen gemaakt van de nieuwe effec ten, die hij hier kon waarnemen. In zijn werk over de Alpen maakt hij melding van zijn val, alsof het een bij zonder gelukkige geschiedenis was. ONGEREGELDHEID. Er zijn mensolien, die nooit klaar ko men, nuisgezinnen, waarin steeds ongere geldheid heerscht. „Ik kom over vijf mi nuten," heet het, ais men zich voot het wandelen of een avondfeeslje gereed maakt, maar die vijf minuten groeien dikwijls aan tot een kwartier, een half uur en zelfs nog langer, en wekken daardoor ergernis en ongeduld op. Dikwijls lijdt reeds bet ontbijt onder deze ongeregeldheid. Gejaagd roepon de kinderen, die niet groote haast zich hebben aangekleed, aan vader en moo der, opdat zij kunnen voortmaken om niei te laat op school te komen. Maar hier wordt nog gauw een brief dichtgemaakt, die 's avonds door tijdsgebrek niet afge komen was! Eindelijk zijn de huisgenoofcen bij elkaar. De kinderen kijken stoetsgewijze naar de klok het eten wordt er ïngt,- propt haastig storm het kleine volkje weg. Zou zulk overhaast eten goed zijn voor .tag en spijsvertering? Hetzelfde on geveer herhaalt zich bij het middagmaal De soep slaat reeds lang op tafel, maar de kinderen loopen nog in den. tuin on door het huis. Zij weten immers, dat het toch nooit zoo stipt toe gaat. Dan ont breekt vader, dan is moeder er weer niet; zelden zit de geheele familie gelijk aan ta fel, de een of ander komt regelmatig te laat eet nog zijn soep, terwijl de an deren reeds aan hit vlcesch begonnen zijn Zulke menschen kunnen stipte personen, die dergelijke ongeregeldheden niet gewoon zijn, dot vertwijfeling brengen. Een mam, die ongeregeld is, komt zelden vooruit in zijn ambt of be,roe-;), hij laat zijn vrien den in den steek, en brengt zijn kinderen) ook weer in ongeregeldheid groot. Stiptheid is beleefdheid, niemand wil toch graag voor onbetrouwbaar door gaan: maar betel-kent ongeregeldheid niet hetzelfde als onbetrouwbaar? Do gezellig heid alleen reeds lijdt onder dit hierboven beschreven haasten en zich ergeren over eigen willoosheid. Wie zijn tijd goed ge bruikt, maakt zich vrienden, zoowel bïnnen- als buitenshuis; hij blijft frisch, handig, flink en standvastig. Hij volbrengt hetgeen hij 'belooft, en maakt zich bij iedereen bemind om zijn degelijk karakter, waarop men vertrouwen kan. Ook lot de stipte huisvrouw zien do huisgenooten vol liefde en dankbaarheid op, want zij is en 'blijft een voorbeeld in de goede en kwade 'dagen, welke liet leven brengt. BEHANDELING VAN GOHDVISSCÏIEN. Er zijn altijd nog menschen, die do verkeerde meening toegedaan zijn, dat, evenals de planten in den winter zich in den win ter.-,1, aap vermeien, ook de goud visschen -een zekoie rust behoeven, on daarom tot het weerkeerondo voorjaar geen voedsel noodig hebben. Men zal ech ter spoedig van dit dwaalbegrip terugko men, wanneer men ze in den herfst uit den vijver neemt en ze in een kelder laai overwinteren. De visschen moeten in den winter -even regelmatig gevoed worden als in andere jaargetijden. Men geeft hun alleen mieivnoieren l men rekent voor een viscb wekelijks vjjf tot tien stuks. Evenals in do open lucht het water steeds door ver- schen toevoer vervangen wordt, zoo moet er ook altijd voor gezorgd Worden, dat het water allo acht dagen vervoracht wordt; men moet er altijd hetzelfde water bijdoen, hetzij rivier- of water uit de waterleiding Do vischjes gevoelen zich prettiger naar mate bet aquarium grooter is, en hoe meer gezelschap zij er hebben. Meerdere voe ding schaadt hen ook niet. Men gevo hun echter niot overvloedig, wanneer zij zic.h slechts in een kleine ruimte bevinden, onv clat door het ove-rbbjvondo voedsel, hef water slijmerig wordt. Noodig is het, dat do goudvisseben luurstof hebben, kien brengt daarom door middel van een blaas balg met een fijne punt, dagelijks lucht in hun verblijfplaats. Bevinden zich plan ten in het aquarium, dan is het inblazen van lucht onnoodig, daar de planten zelf zuurstof a zonderen. De zoogenaamde wa terpest (e.narchaiis of elodia) moet onder de waterplanten zeer nuttig voor da goud visschen zijn. VORSTELIJKE INDUSTRIE ELEN. Er 'zijn in Duitschland vele vorstelijke „mannen van zaken". Zoo erfde keizer Wilhelm enkele jaren geleden van een zij ner 'rijke onderdanen een porseleinfabriek, ter 'waarde van 6 millioen mark. Do vorst Van Lippe Dotmold trekt zijn voornaamste 'inkomsten uit den verkoop van boter en eieren van zijn landgoede ren en uit zijn kalkovens. Prins Guido von Henckel von Donnars- rnark is niet alleen de rijkste kolenmijn- eigenaar, maar ook zijdofabrikant. Prins Christjaan Kraft von Hohenlohe, Hertog van Ujest, is eigenaar van mijnen en 'tevens van do Hohenlohesche koek- bakkerij, de Hohenlohesclio cersettenfa- briek en do Hohenlohesche meelfabriek. Prins 'Max Egon von Fürstcnburg, de rijk ste aristocraat van Duitschland, en vriend des keizers, is een brouwer. Het „Fürst- lich Fiirstcnbergische bier" heeft een niet enkel 'plaatselijke vermaardheid. Het is hoj lievolingsbier van keizer Wilhelm, en do prins is de eenigo leverancier daarvan voor het geheele keizerlijke hofgezin. NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. Een brug, geheel van mahoniehout ge bouwd de «enige ter wereld, naar men gelooft wordt gevonden in den st,aat Chcapas, Mexico. Japan heeft tegenwoordig 2000 dagbla den, en als men bedenkt, dat daar 25 jaar geleden nog geen enkel blad verschel n, moet men deze snelle toename als een zeldzamen vooruitgang aanmerken. Tegen woordig hoeft Japan meer bladen van aller lei soort dan Italië en Oostenrijk, of meer dan Spanje en Rusland samen, en nog eens zooveel als het geheele vasteland van Azië. Er zijn in Londen meer Schotten dan in Aberdeen, meer Ieren dan in Dublin, meer Joden dan in Palestina, en meer katholieken dan in Rome. Do vrouwen van Indria uit do Oosten- rijksche provincie Krain, waren zoo wei nig tevreden over de brandweer daar te: plaatse, dat zij zelve oen brigade hebbc'a samengesteld, bestaande uit zestig „brand weervrouwen", met mevrouw, M,aiia-Straos aan het hoofd. Hoewel in Engeland bij een inspectie aan boord, zeelieden hun petten moeten afzetten, behoeven de matrozen dit niot te doen. Zij ontblooten hun hoofden niet als een toeken van respect dan in tegen woordigheid van een vorstelijk personage, of bij een godsdienstoefening. Een baby, onlangs uit Indië aangevoerd,, staat geprijsd voor 12.000 gulden. Het is een jonge rhinoceros. Het Lege'! des Heits heeft zijn werk over 42 verschillende landen verspreid, en heeft 55 bladen, welke in 21 talen gedrukt zijn. Bij oen huwelijk te Mineola, Long Island, werden twee aeroplanes gebruikt, niet het doel om rijst en confetti over het jong getrouwde paar uit te airooien. In iNew-Orleans is een wet uitgevaardigd, dio de dames dwingt, hocdepennen te dragen, die niet meer dan 2!/a duim uit den bol va,n haar hoed steken. ANECDOTEN. Dokter„Ik hoop, dat u van mijn goeden raad profiteerde." Patiënt: „la, dokter, maar niet zooveel als u." Zij: „Je praat altijd zoo over de modo. Zou je donken dat, als jo in een hoeden winkel kwam, je de nieuwste motie zoudl weten?" Hij: „Stellig!" Zij: „Hoe dan?" Hij: „lk zon naar den prijs vragen." ZELFKENNIS. Dominee: „Tracht u zelf eerst boter te loeren kennen, vriend." Man: „Nou, voor dio kennismaking zou ik ie danken, dominee." JAGERSLATIJN. Eerste jager: ,,Zou je wel willen ge- t, dat ik' binnen drie dagen 999 ha zen geschoten heb'?" Tweede jager: „Waarom maak jo het ge tal 1000 maar niet vol?" Eerste jager; „Zou jo denken, dat ik om één haas zou willen liegen?" Ij l 1 mm If I DE BORDJES VERHANGEN. In een Amerikaansch plaatsje slond leen volksstemming voor do dour en de kansen dei- verb'odsvrienden stonden lang niet slecht. Dat maakte de vrouw van een her bergier ernstig bezorgd en zuchtend zei zp tot haar ivaschvrouw, een negerin: „Als 'de stad onder verbod komt, zal ik je niet langer jutnnen houden. Ik weet niet eens hoe we zelf dan aan den kost moeten komen 1" M,aar 't goedige negerinnotje wist raad, en zo 'troostte: „Tob 'daar maar niet over, als uw man zijn café sluiten moet, kan de mijne geen drank meer krijgen en dan hebben wij volop te eten. En dan kan u bij ons de wasch komen doen." ER IN GELOOPEN. Een paar jonge Fransehe officieren be vonden zich in een kleine D.uitsche plaats, toen een hunner voorstelde een glas bier te gaan drinken in een café, waarvan hij den eigenaar kende en nog beter de eige nares, „Jo zult je kostelijk amuseeren, men kan hem allerlei dwaasheden zeggen, zonder dat hij boos wordt." In het café gekomen, bestelde de aan voerder bier. „Ja, mein Herr." „Zeg eens,- Herman, ben je nog net even dom als gisteren?" „Ja, mein Herr!" „Jij gelooft zeker niet, dat de aarde draait, he?" „Ja, mein Herrl" „Stommerik." „Ja, mein Herr." Alien barstten in schaterlach uit. Toen het op betalen aankwam, legde onze grappenmaker een goudstuk van veei- tig francs op tafel. „Geef mij acht en dertig francs terug.' „Ja„ mein Herr." Ondertusscban borg de herbergier het geldstuk in zijn kast en gaf niets terug. „Maar stommerik, begrijp je dan niet, dat we voor twee francs bier gehad héb ben, en dat ge 38 francs terug moet geven?" „Neen, mijnheer," antwoordde de her bergier in vloeiend Fransch, „er behoeft niets teruggegeven te worden." „Wat blieft u?" „Neen, mijnheer. Tweo francs voor hel bier en, 38 voor uw praatjes. Dat is juist 40 francs." Do oolijfce Franschman zong in 't ver volg oen toontje lager. VOOR DAMES. MODE. Een eigenaardige nieuwigheid der mode van dit seizoen is de combinatie der kleu ren; men moet veelal tweeërlei stoffen en tweeërlei kleuren bij elkaar voegen, om tot een goed resultaat te komen. De beste combinatie is wel groen met blauw, "wc-1 te verstaan oen groen zijden onderjapon met marine-blauw voile over kleed, of licht groen onder marine of wit Ook goud of bananengeel onder groene voile, enz. Zwarte voile werkt men op witte of ivoorkleurige guipure kant, of voor eenvou diger toiletten op zwarte taf-zijde, welke do voilestof steeds meer tot haar recht brengt. De mouwen aan de moderne japonnen zijn lang, sommige zelfs van een kanten strook voorzien, die tot halverwege de hand reikt, wat do hand voel kleiner doet schij nen dan hij in werkelijkheid is. Een meer onpTactische mode kan men tegen den zomer al niot bedenken, en er bestaat dan ook niet veel kans, dat zij in zal slaan; alleen een enkele jonge dame, die beslist de mode volgen wil, zullen wij misschien met lange mouwen zien. Maar niet alleen zijn do mouwen lang, ze worden ook laag op den bovenarm ingezet, zoodat do ver lengde schouderlijn, waaraan we door het kimonomodel gewend waren, niet verloren gaat. Ook het inzetten van die mouwen is nog zeer verschillend en afhankelijk van het materiaal, waarvan het kostuum ver vaardigd is. Bij tafzijden toiletten ziet men de mou wen met een dubbelen stiknaad ingezet en do moutv met fijne rimpels. Bij voile of andoro dunne stoffen bevestigt men de mouwen vaak met open-naaisels of andere siersteken. Deze mouwen zijn betrekkelijk wijd en recht, weer andere met pouffen on zelfs ziet men gedrapeerde mouwen. Vooralsnog zullen de driekwart en halve mouwen nog het meest gedragen worden; en wel voornamelijk met de fijne kanten of tulen ondermouwtjes. De zijden en mousseline shawls zullen dezen zomer nog -oei gedragen worden, en wel het meest, die met kralen-borduur- sol versierd zijn. j WENKEN. Vlekken uit zijde en katoen kan men zelfs uit do dunste stoffen met puimsteen- poeder goed verwijderen. Men slrooit hel op 'de plek; als de stof er tegen kan, kan men de vlek er ook mbe inwrijven; zoo niet, dan laat men de poeder 24 uur op do plek liggen, en nadat men de poeder verwijderd heeft, schuiert men de stof goed uit. Zoo kan meiF ook witte corsetton on handschoenen reinigen. Oudé handschoenen kan men, behalve voor het omhullen va,n bezeerde, mot pleis ter bedekte of met een lapje omwonden vingers, nog voor allerlei andere dingen gebruiken. Afgeknipte toppen van glacé handschoenen worden wel in de vinger toppen van zijden- of halfzijden handschoe nen genaaid, om het snelle slijten of scheu ren te voorkomen. Voorts kunnen ook handschoenen ge bruikt worden voor het poetsen van zil ver of allerlei ander metaal. Ook kan men glazenwasschers maken van oude glacé handschoenen, in reepen gesneden, rnr-t naald en draad aaneengeregen en tot een krans saamgebonden. VOOR KINDEREN. DE TROUWE BEDIENDE. Veertig 'jaar lang was Pietcr in 'dienst geweest bij do familie Sonsbedk, en had al 'dio jaren in het lief bn leed van zijn meester'gedeeld. Als jo.igeling had hij mijn heer in de ouderwbtsohe koets naar het stadhuis gereden om te trouwen; later had hij voor mevrouw de geurigste bbuquettcn geplukt, 'nog later had bij met de kinderen gespeeld en gestoeid, maar ook, als het noodig was, "bij ziekte bij hun bedjes ge waakt. Hij 'had zijn mevrouw mee grafwaarts helpen 'dragen en met zijn heer geweend over het groote Verlies; in één woord, hij was innig gehecht aan do geheele fa milie, en w,as langzamerhand als 't ware een lid van 't gezin geworden. Nu was hij zestig en Ferdinand, de eeni go zoon van den heer Sonsbeek, nauwe lijks twintig jaar. De jonge man studeerde aan oen hoogescliool, en had zijn ver langen te kennen gegeven zijn vacantia in het buitonland door te brengen. Bereid willig gaf zijn vader hem daartoe zijn toestemming, maar gaf tevens het verlan gen te kennen, dat de oude Pieter hem op reis vergezellen zou. De student kon daar niets tegen in brengen; hij vond het in tegendeel zeer prettig, want hij wist, hoe bezorgd do oude Pietor altijd voor herri was, en hoeveel dienst hij nog van 'hem hebben kon. Hij hoefde dan niet te zorgen voor het in- en uitpakken der koffers, het nemen van plaalshaarten, enz. Pieler zou dat alles wel voor hem doen; die was al zoo dikwijls met zijn vader op reis gewees1, hij kende overal den weg en de gebruiken. Do vacantie kwam en do (lag, voor hot vertrek bepaald, was aangebroken. Mijnheer Sonsbeek voorzag zijn zoon ruimschoots van geld, drukte hem en rijn getrouwen bediende de hand, en daarna kwam het rijtuig 'voor en Vertrokken onze reizigers. Zij b'raohien geruimen tijd door aan de oevers van 'den Rijn en na verloop van enkele 'dagen kwamen 'zij te Wiesbaden, waar hun eerste gang was naar de nu reeds sedert 1872 opgeheven speelbank. Ferdinand had altijd zooveel gehoord van de groote sommen, 'dio daar gewonnen en verloren werden, dat 'de lust ook hem be kroop de inrichting eens te gaan bezien. Langen tijd stond hij aandachtig ta kij ken achter de spelers en volgde met strak - ken 'blik de stapeltjes goud, die aan de breede 'tafels heen en weer geschoven wer den. Eindelijk kon hij den lust niet langer weerstaan om ook eens een kansje te wagen. Het kwam er immers niet op aan, of hij eens een gulden of wat verloor; zijn beurs was ruim voorzien bn vader kon er best tegen. Achteloos wierp hjj 'een zilverstuk op het groene laken om het een oogenblik later te zien verdwijnen; hij zette een tweede, een derde, oen vierde stuk in, al les mét hetzelfde gevolg. Maar het for tuin bleef hem niet voortdurend den rug toekeeren; want den vijfden keer won hij dubbel zoo veel, als hij de eerste vier koeren had ingezet. Dit moedigde hem aan, hij werd stoutmoediger en speelde steeds hoogor, cn op die wijze beurtelings win nend of verliezend, eindigde hij dien mor gen met een winst van twee honderd gul den. (Wordt vervolgd.) Handel en Bedrijf. Uitlotingen. LOTEN VAN PARIJS (Municipal) 2 pet. van 1898. Trekking 5 Juni, No. 586296 fr. 200,000; No. 325993 fr. 50,000; No. 315000, 488379, 51521L en 219352, elk fr. 10,000; No. 200111, 1900-18, 0G8314 en 67893, elk fr. 5000, en 40 Nos. elk fr. 1000. LOTEN CREDIT F0NC1KR DE FRANCE, Trekking 6 Juni. Oblig. Coinimuiales. A. Oblig. 12.60 pet. van 1879. No. 829899 (fr. 100,000; No. 105199 fr. 25,000; Nos. 274812, 713019, 162281, C5I757, 449358 en 7437-19, elk fr. 5000, en 45 Nos. elk fr. 1000, B, Oblig. 3 pet. van 1880—84. No. 106285 fr. 100,000; No. 711506 fr. 25,000; Nos. 99528, 211418, 295839, 111830, 415203 en fi 18697, elk fr. 5000, en 45 Nos. elk fr. 1000. C. Oblig. 3 pet. van 1891. No. 979359 fr. 100,000; No. 499958 fr. 10,000; No. 552006 fr, 600Ü en 20 Nos. elk fr. 1000. J>. Oblig. 2.60 pet. van 1899. No. 215012 fr. 150,000; No. 315181 fr. 5000 cn 20 Nos. elk fr. 1000. Oblig. Foncièros 3 pet. van 1909. No. 851125 fr. 100,000; No. 799118 fr. 10,000 en 10 Nos. elk fr. iOOO. LOTEN VAN TURKIJE h fr. 400 van 1870. Trekking 1 Juni. No. 1952792 fr, 200,000; Nos. 328272 en 1284136, elk fr. 4000.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 10