lijk beoogt 'zoowel een fiscale herzie
ning, die jaarlijks 10 nnllioen zal ople
veren, ,als een herziening in protectio
nistische richting, ten doel hebbende
het verbeteren van de levensvoorwaarden
onzer nijverheid. Wat de Regeering wil
bereiken, komt dus neer op het voldoen
aan twee eischen, waarvan aan een niet
kan worden voldaan, dan ten koste van den
anderen.
Het is de geschiedenis van dc kool en de
geit.
Consequent doorgeredeneerd, sluit het een
het andere uit. Als het eene gehikt, mislukt
het andere. Slaagt men in het beschermen
van de binnenlandscho productie, dan be-
teekent dit beperking van den invoer, en
wordt de invoer beperkt, dan neemt ook
de opbrengst Van de invoerrechten af. Lukt
het andore, levert de nieuwe heffing inder
daad op 'het geraamde profijt voor de schat
kist, dan is de poging tot protectie mis
lukt, immers dan is de invoer niet af- en
de Mnnerdandsche productie der concur
roerende artikelen niet toegenomen.
.Maar in ieder geval is de binnenlandsche
verbruiker het kind van de rekening, want
ook al kou de nieuwe wet geheel zonder
effect blijven op ons handelsverkeer met
het buitenland, en aan den anderen kam.
al brengt de verhoogde belasting niets
in 'de schatkist, dan zal de consument toch
do verhoogde prijzen hebben te betalen,
die 'do binnenlandscho producent, dank zij
de verhoogde tarieven voor buitenlandsche
voortbrengselen, 'zal kunnen vorderen. Wat
uit de zakken van allen komt, zal dan
niet 'de schatkist helpen vrdlen, doch ver
dwijnen'in de zakken van enkelen.
Immers men heeft berekend aan de hand
van 'de cijfers der beroepstelling, dat slechts
17 pCt, der bevolking belanghebbend is
bij 'de bevoorrechte industrieën, en dus in
het gunstige geval dat als de winst
eerlijk verdeeld wordt over groot en klein
van de bescherming zal kunnen pro-
fiteeren.
Al do anderen de overige 83 pCt.
mogen alleen maar notulen.
En als de voorgee'jldc bolastingwijziging
wel geld in de schatkist brengt, dan zal
hetgeen 'wordt opgebracht door de verbrui
kers aan de vervaardigers der beschermde
artikelen, belangrijk jn e e r bedragen dan
hetgeen als opbrengst der invoerrechten
door den fiscus zal worden ontvangen.
Een "verhouding tusschen hetgeen door
het volk wordt betaald en door het Ilijk
wordt genoten, is natuurlijk niet te geven.
Voor Duitschland heeft men die verhouding
wel eens geschat op 4 tot 1,
En ten slotte rijst de vraag, of de staat
bij een verhoogde opbrengst der rechten
in werkelijkheid wel veel zal profiteeren, en
of niet wat aan den oenen kant zal worden
gewonnen, aan den anderen kant zal ver
loren gaan. Immers ook de staat zelf is
verbruiker, en bovendien de ambtenaren
van het Rijk, die niet beschermd worden
en door de verhooging der invoerrechten
verlies lijden, als gevolg dor hoogcre uit
gaven voor levensonderhoud, zullen daar
voor een "tegemoetkoming verlangen, even
als In Dutschliaml, dat aan zijn ambtenaren
jaarlijks 2 milliatd betaalt als „Teuerungs-
zulage".
'En nu'de vraag omtrent de draagkracht.
Invoerrechten, willen zij werkelijk geld
opbrengen, moeten worden geheven in
hoofdzaak van de levensbehoeften in en-
geren zin. En dit zal dan'ook, volgens het
ontwerp-Kolknum geschieden.
Do voorgestelde verordening brengt daar
om mede een vermeerdering van den onge
fijkmatigen belastingdruk, die zich hot meest
zal doen gevoelen aan hen, die het minst
met aardsche goederen en het meest mei
kinderen gezegend zijn. Met de accijnzen
vormen ide invoerrechten de verteringsbe
kistingen, waarbij hot minst wordt reke
ning gehouden met de draagkracht, cri dit
klemt te meer, wanneer do invoerrechten
niet zuiver fiscaal zijn, doch beschermend
zijn, omdat 't oog van den wetgever dan be
halve op het profijt van den fiscus, is
gericht op de bescherming on niet op
de draagkracht van dengenen, die do belas
ting zal hebben op 'te brengen.
Onze rijksinkomsten worden gevonden
uit:
lo. -dc directe belastingen (grondbelas
ting, porsoneele, bcdrijfs- en vermogensbe
lasting);
2o. de accijnzen;
3o. de indirecte belastingen (zegel, regi
stratie, hypotheek- en successierechten);
j 4o. de invoerrechten;
5o, de overige middelen.
Het percentage van ieder dezer calugo-
riën ten opzichte der totale inkomsten van
het Rijk is: voor de directe belastingen
25.86, accijnzen 35.96, indirecte belastin
gen IC.78, invoerrechten 7.38, overige mul
delen 14.02.
Sedert 1831 zijn de directe belastingen
afgenomen «net 8.7 pCt. en de accijnzen
toegenomen Imet 5.86 pCt., en zulks niet
tegenstaande de invoering der vermogens-
en bedrijfsbelasting (in 1892) en 'do af
schaffing van 'de accijnzen op schapen- on
varkensvlecsch, het gemaal, do zeep en
het zout. Per hoofd der bevolking werd in
1910 betaald wegens directe belasting f 7.90,
accijns f 10.55, indirecte belastingen f 4.73,
invoerrechten f 2.26, overige middelen
f 4.37, totaal f 29.81. Als men de gebruiks
ei! verbruiksbelastingen, dus de eigenlijke
veiteringsbelastingen (personeel, accijnzen
en invoerrechten) te zamen neemt en daar
tegenover stelt de eigenlijke dirclo belas
tingen (grondbelasting, bedrijfsbelasting en
vermogensbelasting, dan is do veiliouding
tusschen deze beide categoricn 58 tot 22.
In verband met hetgeen wij hierboven
omtrent dc verteringsbelastingen hebben ge
zegd, zal verhopging dor invoerrechten de
verhouding nog ongunstiger maken, en daar
om kou aanneming van het Tariefsontwerp-
Kolkman, dus ook uit een oogpunt van be
lastingheffing, izijri een stap in de verkeer
de richting.
ALLERLEI.
EEN HELDHAFTIG BERGBEKLIMMER.
In een onlangs te Parijs verschenen werk
van Ronvet, wordt een voorval verhaald
uit liet leven van den beroemden aiclri-
tcct Violct-le-Duc, dat plaats had gedu
rende diens verblijf in Zwitserland, in Juli
van 't jaar 1870.
Op zekeren dag bevond hij zieli op den
Schwarzenberg-glelscher, ter hoogte van
negen duizend voet, vergezeld van Bapliste,
den gids, die vooruitliep. De beide man
nen waren met een touw aan elkander
gebonden, zooals bij alpeubeklimming ge
bruikelijk is.
De gids was over een spleet gesprongen,
drv-h toen Violet,-le-Duc hetzelfde wilde
doen, misn, hij on viel in den afgrond.
De gids tramrite hem naar boven te
hekken, doch inpinats van daarin te sla
gen, gleed bij zei. hoe langer hoe meer
terug.
De architect bemerkte, dat, als zijn met
gezel in zijn pogingen, om hem te reef
den, volhardde, hij ongetwijfeld zijn lot
zou doelen; daarom vroeg hij aan Bap-
tisto, of deze een gezin bad.
„Vrouw en kinderen," luidde het ant
woord.
,,ln dat geval,," zei Violet-le-Duc kalm,
„zal ik het touw afsnijden.''
Hij doed dit en viel, maar dertig voet
lager stuitte een blok ijs zijn val.
Toen Baptiste dit zag en begreep, dat
het leven van zijn metgezel althans in
do eerste uren geen gevaar liep, ging hij
hulp zoeken en kceirie terug met vier b'oe,
ren. Drie uur later was Violet-le-Duc gered
Ondanks zijn gevaarlijke positie, bleef
de kunstenaar in hem levendig, want, of
schoon hij bijna geheel bedekt was door
ijskegels van het afdruipende water, had
hij schotsen gemaakt van de nieuwe effec
ten, die hij hier kon waarnemen.
In zijn werk over de Alpen maakt hij
melding van zijn val, alsof het een bij
zonder gelukkige geschiedenis was.
ONGEREGELDHEID.
Er zijn mensolien, die nooit klaar ko
men, nuisgezinnen, waarin steeds ongere
geldheid heerscht. „Ik kom over vijf mi
nuten," heet het, ais men zich voot het
wandelen of een avondfeeslje gereed maakt,
maar die vijf minuten groeien dikwijls aan
tot een kwartier, een half uur en zelfs
nog langer, en wekken daardoor ergernis
en ongeduld op. Dikwijls lijdt reeds bet
ontbijt onder deze ongeregeldheid. Gejaagd
roepon de kinderen, die niet groote haast
zich hebben aangekleed, aan vader en moo
der, opdat zij kunnen voortmaken om niei
te laat op school te komen. Maar hier
wordt nog gauw een brief dichtgemaakt,
die 's avonds door tijdsgebrek niet afge
komen was! Eindelijk zijn de huisgenoofcen
bij elkaar. De kinderen kijken stoetsgewijze
naar de klok het eten wordt er ïngt,-
propt haastig storm het kleine volkje
weg. Zou zulk overhaast eten goed zijn
voor .tag en spijsvertering? Hetzelfde on
geveer herhaalt zich bij het middagmaal
De soep slaat reeds lang op tafel, maar
de kinderen loopen nog in den. tuin on
door het huis. Zij weten immers, dat het
toch nooit zoo stipt toe gaat. Dan ont
breekt vader, dan is moeder er weer niet;
zelden zit de geheele familie gelijk aan ta
fel, de een of ander komt regelmatig te
laat eet nog zijn soep, terwijl de an
deren reeds aan hit vlcesch begonnen zijn
Zulke menschen kunnen stipte personen,
die dergelijke ongeregeldheden niet gewoon
zijn, dot vertwijfeling brengen. Een mam,
die ongeregeld is, komt zelden vooruit in
zijn ambt of be,roe-;), hij laat zijn vrien
den in den steek, en brengt zijn kinderen)
ook weer in ongeregeldheid groot.
Stiptheid is beleefdheid, niemand wil
toch graag voor onbetrouwbaar door
gaan: maar betel-kent ongeregeldheid niet
hetzelfde als onbetrouwbaar? Do gezellig
heid alleen reeds lijdt onder dit hierboven
beschreven haasten en zich ergeren over
eigen willoosheid. Wie zijn tijd goed ge
bruikt, maakt zich vrienden, zoowel bïnnen-
als buitenshuis; hij blijft frisch, handig,
flink en standvastig. Hij volbrengt hetgeen
hij 'belooft, en maakt zich bij iedereen
bemind om zijn degelijk karakter, waarop
men vertrouwen kan. Ook lot de stipte
huisvrouw zien do huisgenooten vol
liefde en dankbaarheid op, want zij is
en 'blijft een voorbeeld in de goede en
kwade 'dagen, welke liet leven brengt.
BEHANDELING VAN GOHDVISSCÏIEN.
Er zijn altijd nog menschen, die do
verkeerde meening toegedaan zijn, dat,
evenals de planten in den winter zich
in den win ter.-,1, aap vermeien, ook de goud
visschen -een zekoie rust behoeven, on
daarom tot het weerkeerondo voorjaar
geen voedsel noodig hebben. Men zal ech
ter spoedig van dit dwaalbegrip terugko
men, wanneer men ze in den herfst uit den
vijver neemt en ze in een kelder laai
overwinteren. De visschen moeten in den
winter -even regelmatig gevoed worden als
in andere jaargetijden. Men geeft hun alleen
mieivnoieren l men rekent voor een viscb
wekelijks vjjf tot tien stuks. Evenals in
do open lucht het water steeds door ver-
schen toevoer vervangen wordt, zoo moet
er ook altijd voor gezorgd Worden, dat
het water allo acht dagen vervoracht wordt;
men moet er altijd hetzelfde water bijdoen,
hetzij rivier- of water uit de waterleiding
Do vischjes gevoelen zich prettiger naar
mate bet aquarium grooter is, en hoe meer
gezelschap zij er hebben. Meerdere voe
ding schaadt hen ook niet. Men gevo hun
echter niot overvloedig, wanneer zij zic.h
slechts in een kleine ruimte bevinden, onv
clat door het ove-rbbjvondo voedsel, hef
water slijmerig wordt. Noodig is het, dat
do goudvisseben luurstof hebben, kien
brengt daarom door middel van een blaas
balg met een fijne punt, dagelijks lucht
in hun verblijfplaats. Bevinden zich plan
ten in het aquarium, dan is het inblazen
van lucht onnoodig, daar de planten zelf
zuurstof a zonderen. De zoogenaamde wa
terpest (e.narchaiis of elodia) moet onder
de waterplanten zeer nuttig voor da goud
visschen zijn.
VORSTELIJKE INDUSTRIE ELEN.
Er 'zijn in Duitschland vele vorstelijke
„mannen van zaken". Zoo erfde keizer
Wilhelm enkele jaren geleden van een zij
ner 'rijke onderdanen een porseleinfabriek,
ter 'waarde van 6 millioen mark.
Do vorst Van Lippe Dotmold trekt zijn
voornaamste 'inkomsten uit den verkoop
van boter en eieren van zijn landgoede
ren en uit zijn kalkovens.
Prins Guido von Henckel von Donnars-
rnark is niet alleen de rijkste kolenmijn-
eigenaar, maar ook zijdofabrikant.
Prins Christjaan Kraft von Hohenlohe,
Hertog van Ujest, is eigenaar van mijnen
en 'tevens van do Hohenlohesche koek-
bakkerij, de Hohenlohesclio cersettenfa-
briek en do Hohenlohesche meelfabriek.
Prins 'Max Egon von Fürstcnburg, de rijk
ste aristocraat van Duitschland, en vriend
des keizers, is een brouwer. Het „Fürst-
lich Fiirstcnbergische bier" heeft een niet
enkel 'plaatselijke vermaardheid. Het is hoj
lievolingsbier van keizer Wilhelm, en do
prins is de eenigo leverancier daarvan
voor het geheele keizerlijke hofgezin.
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
Een brug, geheel van mahoniehout ge
bouwd de «enige ter wereld, naar men
gelooft wordt gevonden in den st,aat
Chcapas, Mexico.
Japan heeft tegenwoordig 2000 dagbla
den, en als men bedenkt, dat daar 25 jaar
geleden nog geen enkel blad verschel n,
moet men deze snelle toename als een
zeldzamen vooruitgang aanmerken. Tegen
woordig hoeft Japan meer bladen van aller
lei soort dan Italië en Oostenrijk, of meer
dan Spanje en Rusland samen, en nog
eens zooveel als het geheele vasteland van
Azië.
Er zijn in Londen meer Schotten dan
in Aberdeen, meer Ieren dan in Dublin,
meer Joden dan in Palestina, en meer
katholieken dan in Rome.
Do vrouwen van Indria uit do Oosten-
rijksche provincie Krain, waren zoo wei
nig tevreden over de brandweer daar te:
plaatse, dat zij zelve oen brigade hebbc'a
samengesteld, bestaande uit zestig „brand
weervrouwen", met mevrouw, M,aiia-Straos
aan het hoofd.
Hoewel in Engeland bij een inspectie
aan boord, zeelieden hun petten moeten
afzetten, behoeven de matrozen dit niot
te doen. Zij ontblooten hun hoofden niet
als een toeken van respect dan in tegen
woordigheid van een vorstelijk personage,
of bij een godsdienstoefening.
Een baby, onlangs uit Indië aangevoerd,,
staat geprijsd voor 12.000 gulden. Het is
een jonge rhinoceros.
Het Lege'! des Heits heeft zijn werk over
42 verschillende landen verspreid, en heeft
55 bladen, welke in 21 talen gedrukt zijn.
Bij oen huwelijk te Mineola, Long Island,
werden twee aeroplanes gebruikt, niet het
doel om rijst en confetti over het jong
getrouwde paar uit te airooien.
In iNew-Orleans is een wet uitgevaardigd,
dio de dames dwingt, hocdepennen te
dragen, die niet meer dan 2!/a duim uit den
bol va,n haar hoed steken.
ANECDOTEN.
Dokter„Ik hoop, dat u van mijn goeden
raad profiteerde."
Patiënt: „la, dokter, maar niet zooveel
als u."
Zij: „Je praat altijd zoo over de modo.
Zou je donken dat, als jo in een hoeden
winkel kwam, je de nieuwste motie zoudl
weten?"
Hij: „Stellig!"
Zij: „Hoe dan?"
Hij: „lk zon naar den prijs vragen."
ZELFKENNIS.
Dominee: „Tracht u zelf eerst boter te
loeren kennen, vriend."
Man: „Nou, voor dio kennismaking zou
ik ie danken, dominee."
JAGERSLATIJN.
Eerste jager: ,,Zou je wel willen ge-
t, dat ik' binnen drie dagen 999 ha
zen geschoten heb'?"
Tweede jager: „Waarom maak jo het ge
tal 1000 maar niet vol?"
Eerste jager; „Zou jo denken, dat ik
om één haas zou willen liegen?"
Ij l 1 mm If I
DE BORDJES VERHANGEN.
In een Amerikaansch plaatsje slond leen
volksstemming voor do dour en de kansen
dei- verb'odsvrienden stonden lang niet
slecht. Dat maakte de vrouw van een her
bergier ernstig bezorgd en zuchtend zei zp
tot haar ivaschvrouw, een negerin:
„Als 'de stad onder verbod komt, zal ik
je niet langer jutnnen houden. Ik weet niet
eens hoe we zelf dan aan den kost moeten
komen 1"
M,aar 't goedige negerinnotje wist raad, en
zo 'troostte:
„Tob 'daar maar niet over, als uw man
zijn café sluiten moet, kan de mijne
geen drank meer krijgen en dan hebben
wij volop te eten. En dan kan u bij ons
de wasch komen doen."
ER IN GELOOPEN.
Een paar jonge Fransehe officieren be
vonden zich in een kleine D.uitsche plaats,
toen een hunner voorstelde een glas bier
te gaan drinken in een café, waarvan hij
den eigenaar kende en nog beter de eige
nares, „Jo zult je kostelijk amuseeren,
men kan hem allerlei dwaasheden zeggen,
zonder dat hij boos wordt."
In het café gekomen, bestelde de aan
voerder bier.
„Ja, mein Herr."
„Zeg eens,- Herman, ben je nog net
even dom als gisteren?"
„Ja, mein Herr!"
„Jij gelooft zeker niet, dat de aarde
draait, he?"
„Ja, mein Herrl"
„Stommerik."
„Ja, mein Herr."
Alien barstten in schaterlach uit.
Toen het op betalen aankwam, legde
onze grappenmaker een goudstuk van veei-
tig francs op tafel.
„Geef mij acht en dertig francs terug.'
„Ja„ mein Herr."
Ondertusscban borg de herbergier het
geldstuk in zijn kast en gaf niets terug.
„Maar stommerik, begrijp je dan niet,
dat we voor twee francs bier gehad héb
ben, en dat ge 38 francs terug moet geven?"
„Neen, mijnheer," antwoordde de her
bergier in vloeiend Fransch, „er behoeft
niets teruggegeven te worden."
„Wat blieft u?"
„Neen, mijnheer. Tweo francs voor hel
bier en, 38 voor uw praatjes. Dat is juist
40 francs."
Do oolijfce Franschman zong in 't ver
volg oen toontje lager.
VOOR DAMES.
MODE.
Een eigenaardige nieuwigheid der mode
van dit seizoen is de combinatie der kleu
ren; men moet veelal tweeërlei stoffen en
tweeërlei kleuren bij elkaar voegen, om
tot een goed resultaat te komen.
De beste combinatie is wel groen met
blauw, "wc-1 te verstaan oen groen zijden
onderjapon met marine-blauw voile over
kleed, of licht groen onder marine of wit
Ook goud of bananengeel onder groene
voile, enz.
Zwarte voile werkt men op witte of
ivoorkleurige guipure kant, of voor eenvou
diger toiletten op zwarte taf-zijde, welke
do voilestof steeds meer tot haar recht
brengt.
De mouwen aan de moderne japonnen
zijn lang, sommige zelfs van een kanten
strook voorzien, die tot halverwege de hand
reikt, wat do hand voel kleiner doet schij
nen dan hij in werkelijkheid is. Een meer
onpTactische mode kan men tegen den
zomer al niot bedenken, en er bestaat dan
ook niet veel kans, dat zij in zal slaan;
alleen een enkele jonge dame, die beslist
de mode volgen wil, zullen wij misschien
met lange mouwen zien. Maar niet alleen
zijn do mouwen lang, ze worden ook laag
op den bovenarm ingezet, zoodat do ver
lengde schouderlijn, waaraan we door het
kimonomodel gewend waren, niet verloren
gaat. Ook het inzetten van die mouwen
is nog zeer verschillend en afhankelijk van
het materiaal, waarvan het kostuum ver
vaardigd is.
Bij tafzijden toiletten ziet men de mou
wen met een dubbelen stiknaad ingezet
en do moutv met fijne rimpels. Bij voile
of andoro dunne stoffen bevestigt men de
mouwen vaak met open-naaisels of andere
siersteken. Deze mouwen zijn betrekkelijk
wijd en recht, weer andere met pouffen on
zelfs ziet men gedrapeerde mouwen.
Vooralsnog zullen de driekwart en halve
mouwen nog het meest gedragen worden;
en wel voornamelijk met de fijne kanten
of tulen ondermouwtjes.
De zijden en mousseline shawls zullen
dezen zomer nog -oei gedragen worden,
en wel het meest, die met kralen-borduur-
sol versierd zijn.
j
WENKEN.
Vlekken uit zijde en katoen kan men
zelfs uit do dunste stoffen met puimsteen-
poeder goed verwijderen. Men slrooit hel
op 'de plek; als de stof er tegen kan, kan
men de vlek er ook mbe inwrijven; zoo
niet, dan laat men de poeder 24 uur op
do plek liggen, en nadat men de poeder
verwijderd heeft, schuiert men de stof goed
uit. Zoo kan meiF ook witte corsetton on
handschoenen reinigen.
Oudé handschoenen kan men, behalve
voor het omhullen va,n bezeerde, mot pleis
ter bedekte of met een lapje omwonden
vingers, nog voor allerlei andere dingen
gebruiken. Afgeknipte toppen van glacé
handschoenen worden wel in de vinger
toppen van zijden- of halfzijden handschoe
nen genaaid, om het snelle slijten of scheu
ren te voorkomen.
Voorts kunnen ook handschoenen ge
bruikt worden voor het poetsen van zil
ver of allerlei ander metaal. Ook kan men
glazenwasschers maken van oude glacé
handschoenen, in reepen gesneden, rnr-t
naald en draad aaneengeregen en tot een
krans saamgebonden.
VOOR KINDEREN.
DE TROUWE BEDIENDE.
Veertig 'jaar lang was Pietcr in 'dienst
geweest bij do familie Sonsbedk, en had
al 'dio jaren in het lief bn leed van zijn
meester'gedeeld. Als jo.igeling had hij mijn
heer in de ouderwbtsohe koets naar het
stadhuis gereden om te trouwen; later had
hij voor mevrouw de geurigste bbuquettcn
geplukt, 'nog later had bij met de kinderen
gespeeld en gestoeid, maar ook, als het
noodig was, "bij ziekte bij hun bedjes ge
waakt.
Hij 'had zijn mevrouw mee grafwaarts
helpen 'dragen en met zijn heer geweend
over het groote Verlies; in één woord,
hij was innig gehecht aan do geheele fa
milie, en w,as langzamerhand als 't ware
een lid van 't gezin geworden.
Nu was hij zestig en Ferdinand, de eeni
go zoon van den heer Sonsbeek, nauwe
lijks twintig jaar. De jonge man studeerde
aan oen hoogescliool, en had zijn ver
langen te kennen gegeven zijn vacantia
in het buitonland door te brengen. Bereid
willig gaf zijn vader hem daartoe zijn
toestemming, maar gaf tevens het verlan
gen te kennen, dat de oude Pieter hem op
reis vergezellen zou. De student kon daar
niets tegen in brengen; hij vond het in
tegendeel zeer prettig, want hij wist, hoe
bezorgd do oude Pietor altijd voor herri
was, en hoeveel dienst hij nog van 'hem
hebben kon. Hij hoefde dan niet te zorgen
voor het in- en uitpakken der koffers,
het nemen van plaalshaarten, enz. Pieler
zou dat alles wel voor hem doen; die
was al zoo dikwijls met zijn vader op
reis gewees1, hij kende overal den weg
en de gebruiken.
Do vacantie kwam en do (lag, voor hot
vertrek bepaald, was aangebroken. Mijnheer
Sonsbeek voorzag zijn zoon ruimschoots
van geld, drukte hem en rijn getrouwen
bediende de hand, en daarna kwam het
rijtuig 'voor en Vertrokken onze reizigers.
Zij b'raohien geruimen tijd door aan de
oevers van 'den Rijn en na verloop van
enkele 'dagen kwamen 'zij te Wiesbaden,
waar hun eerste gang was naar de nu
reeds sedert 1872 opgeheven speelbank.
Ferdinand had altijd zooveel gehoord van
de groote sommen, 'dio daar gewonnen en
verloren werden, dat 'de lust ook hem be
kroop de inrichting eens te gaan bezien.
Langen tijd stond hij aandachtig ta kij
ken achter de spelers en volgde met strak -
ken 'blik de stapeltjes goud, die aan de
breede 'tafels heen en weer geschoven wer
den. Eindelijk kon hij den lust niet langer
weerstaan om ook eens een kansje te wagen.
Het kwam er immers niet op aan, of hij
eens een gulden of wat verloor; zijn beurs
was ruim voorzien bn vader kon er best
tegen.
Achteloos wierp hjj 'een zilverstuk op
het groene laken om het een oogenblik
later te zien verdwijnen; hij zette een
tweede, een derde, oen vierde stuk in, al
les mét hetzelfde gevolg. Maar het for
tuin bleef hem niet voortdurend den rug
toekeeren; want den vijfden keer won hij
dubbel zoo veel, als hij de eerste vier
koeren had ingezet. Dit moedigde hem aan,
hij werd stoutmoediger en speelde steeds
hoogor, cn op die wijze beurtelings win
nend of verliezend, eindigde hij dien mor
gen met een winst van twee honderd gul
den.
(Wordt vervolgd.)
Handel en Bedrijf.
Uitlotingen.
LOTEN VAN PARIJS (Municipal) 2 pet.
van 1898.
Trekking 5 Juni,
No. 586296 fr. 200,000; No. 325993 fr. 50,000;
No. 315000, 488379, 51521L en 219352, elk
fr. 10,000; No. 200111, 1900-18, 0G8314 en
67893, elk fr. 5000, en 40 Nos. elk fr. 1000.
LOTEN CREDIT F0NC1KR DE FRANCE,
Trekking 6 Juni.
Oblig. Coinimuiales.
A. Oblig. 12.60 pet. van 1879.
No. 829899 (fr. 100,000; No. 105199 fr. 25,000;
Nos. 274812, 713019, 162281, C5I757, 449358
en 7437-19, elk fr. 5000, en 45 Nos. elk
fr. 1000,
B, Oblig. 3 pet. van 1880—84.
No. 106285 fr. 100,000; No. 711506 fr. 25,000;
Nos. 99528, 211418, 295839, 111830, 415203
en fi 18697, elk fr. 5000, en 45 Nos. elk
fr. 1000.
C. Oblig. 3 pet. van 1891.
No. 979359 fr. 100,000; No. 499958 fr. 10,000;
No. 552006 fr, 600Ü en 20 Nos. elk fr. 1000.
J>. Oblig. 2.60 pet. van 1899.
No. 215012 fr. 150,000; No. 315181 fr. 5000
cn 20 Nos. elk fr. 1000.
Oblig. Foncièros 3 pet. van 1909.
No. 851125 fr. 100,000; No. 799118 fr. 10,000
en 10 Nos. elk fr. iOOO.
LOTEN VAN TURKIJE h fr. 400 van 1870.
Trekking 1 Juni.
No. 1952792 fr, 200,000; Nos. 328272 en
1284136, elk fr. 4000.