65'
Zaterdag 21 December 1012
No. 14103
Berde Blad
De viool van vader Gailiard
Mijnwerkers,
aio
Deze courant verselijjat d a g e I k 3, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor S c h i e da m en XI a a r d in gon fl, 1.25, franco
ger post fl. 1.C6.
Prijs per weekVoor Schiedam en ViaardingenlO cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertenlicn voor het eerstvolgend nummer mooten idea middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
-6 regels fl. 0.92; iedere regel moer
Groote letters naar de plaats die zij
Ontploffingen en soortgelijke mijnrampen
komen in ons zoo veelvuldig gezegend va
derland gelukkig zelden voor. En al mor
relt het soms een weinig, stakingen onder
de mijnwerkers belmoren hier tot de zeld
zaamheden: genoeglijk schijnt er het leven
:van allen heen te vlieden.
Jlaar wist gij, lezer, dat er een hei/leger
mijnwerkers zijn arbeid verricht onder
staag dreigende gevaren? Dal in ons land
eiken dag honderden en duizenden on-
dergrondsche werkers wreedaardig om het
leven worden gebracht, zoodra ze uit de
duistere diepte te voorschijn komen?
Stel u gerust: hel zijn maar mollen.
Eiken morgen kunt ge ten plattelande,
doch hij voorkeur in de zandstreken, heele
scharen arbeiders zien, die,, gezeten op een
rijwiel en gewapend met een spade, er
op uit trekken om in weide en akker mollen
te gaan vangen. Een middelmatig groote
hond vergezelt hen en is de reis wat
ver, dan zet de mollenvanger hem in een
mand, die voor op do fiets is geplaatst.
Zóó welwillend en zacht is de mollenvan
ger voor zijn vee!
Doch jegens de mollen is hij een Govert
zonder genade. Met een ijver, een betere
zaak waardig, vervolgt hij die klein-
oogige grondel ingen. Zijn hond, goed af
gericht als hij is, gaat de rillen na, ruikt
en speurt, tot hij eindelijk, als hij eeni-
ge beweging onder de aardkorst verneemt,
onbeweeglijk blijft staan, als om zijn mees
ter Ie waarschuwen. Deze is inlusschen
voorzichtig, heel voorzichtig nader„eko-
men, houdt het oog gericht op de aarde,
als wilde hij die met zijn blik doorboren.
Eindelijk, ja, de grassprietjes bewegen zich.
Dut is een onbedrieglijk teeken, dat daar
onder een mijnwerker zjjn ongezienen ar
beid verricht. Onze jager steekt met vaste
hand de spade in den grond, werpt een
aardkluit terzijde en een mol, verbijsterd
van schrik, ligt aan do oppervlakte. Een
lichte slag op de teero molieherserujes
en het rustelooze aardmannetje vindt de
lust van hel niet-ziju: de mollenvanger
bergt zijn buit in liet mandje en glimlacht
de hond steekt zijn loozen kop omhoog en
vangt de hem toegeworpen broodkorst op.
Soms ook krijgt hij een klontje suiker, als
een zoet bewijs van 's meesters dankbaar
heid.
Ja, de mollcnvangst is een zoet bedrijf
voor hond en meester beide. Voor ieder
velletje, nauw twee handpalmen groot, ont
vangt de man minstens zeven stuivers. En
nu is het jachtveld ruim voorzien en de
weersgesteldheid gunstig, hoe harder liet
waait, hoe beter, dan kan het gebeuren,
dat do jager tegen den avond huiswaarts
keeit met 30 tot 50 mollen in de mand.
Het. behoeft ons nu niet to verwonderen,
Een Kerstverhaal.
(Nadruk verboden.)
dat de mollenvengers zich groote reizen
gelrooslen. Er zijn er, die op Maandag
morgen zich mot den trein begeven naar.
Limburg, oin des Zaterdagsavonds naar
Groningen terug te koeren.
Want Groningen is, met Friesland en
Drenthe, het land der mollen vangers. Er
moet in de provincie Groningen de heer
Smeenge heeft in de Tweede Kamer het
geheim verklapt een koopman zijn, die
het vorige jaar maar even 500,000 molle-
vellen verhandelde, - en clezon herfst
kocht hij in een enkele week zelfs een
honderdduizend. Geen wonder: de velletjes
worden dixur betaald en 't aantal ja
gers is legio. Klein en groot, al wie de
spade kan lianteoicn, trekt er op uit. liet
landwerk laat men staan: dat is niet Iog-
nend genoeg meer, nu de mollenvangst een
goudmijn blijkt. Maar menig landbouwer
wordt er de dupe van, omdat hij in den
drukken herfsttijd geen arbeidskrachten ge
noeg kan vinden.
De vraag is nu maar, of dit do eenige
schade is, die de landbouwer lijdt door de
mollenvangst. Ongetwijfeld heeft zijn wei
land veel te lijden. Diepe galen worden
er in gegraven cn 'de mollenvanger ver
geet geregeld, ze te dempen: hij heeft im
mers haast!
Maar dit is niet het eenige.
Tot voor korte jaren was men het er
vrijwel ovev eens, dal de mol tot de nuttige
dieren moest gerekend worden. In het bouw
land, ja, wroet hij wel eens planten bloot
eu doet hij deze ontijdig sterven; in het
hooiland werpt hij aardhoopen op, die het
gras verstikken en den maaier hinderen
in zijn werk; maar, zoo meende men,
hij doodt in zijn vraatzucht-ook tal van
schadelijke dieren: ongeziene knagers, die
zich te goed doen aan de plantenwoiiel-
tjes en den oogst bedreigen.
Nu is in dit opzicht de meening wel
wat veranderd. Er zijn deskundigen, die
het nut van den mol in twijfel trekken.
De gevreesde ritnaald zoo zeggen ze
bijv. laat hij ongemoeid; maar den nut
tigen aardworm verslindt hij.
Andere landbouwkundigen daarentegen
blijven beslist van meening, dat do mol wel
degelijk een nuttig dier is en daarom
bescherming verdient.
Wij zijn geen deskundigen op dit gebied
en matigen ons geen oordeel aan.
Maar wel staat het bij ons vast, dat een
regeling van het nieuw opgekömett be
drijf dringend noodzakelijk is. Want zoo
als het nu gaat, kan het indeidaad niet
langer.
IIoo toch is de toestand?
Als de niollenvangers ze werken
moest in kleine troepjes dicht bij mekaar
als de inollenvangers een geschikt ter
rein gevonden nebben, zetten ze ongevraagd
de spade in den grond en lachen den land
bouwer iu zijn gezicht uit, als deze hun
de vangst verbiedt. Menig politie-ageut
maakt een omweg als hij in de verle de
inollenvangers bezig ziet: hij is niet gesteld
op een nadere kennismaking. Zoo zrjn de
inollenvangers de hoeren van 'tland: een
t Was vinnig koud; een ijzige December
wind sneed door hot gelaat van den dok-
r' die met zijn hond Pataud tegen zijn
voeten in het hoekje van zijn kapsjees
gedoken zal. Niettegenstaande oen dikke
Mastieken, die hij om zijn knieën had
geslagen, in weerwil van zijn wollen bouf-
anto, en gebreide handschoenen, was hij
i°. merg en boon verkleumd. Daarom
dacht inj niet imicilijke voldoening aan
ot knappend vuur, dat thuis in den haard
mandde; aan het smakelijk souper eu hot
Jekker vorwamdo bod, dat hem daar
Wachtte. Nog oen oogenblik, en hij, zou zijn
woning kunnen onderscheiden tegenover
oude stajdhuis, waarvan hij uit zijn
ltlnor do spuwers kon zien met hun grijn-
doppen, dio den schijn hadden alsof
o hun tong tegen hem uitstaken.
orrt, schimmel, vorrt
De schimmel was plotseling stil blijven
s aan en spitste do ooren, terwijl Pataud
'Ün ken kop lusschon de beenen van
'ja meester stak ou akelig begon te huilen.
P. dal oogenblik Mond de sjees vlak
bij het kanaal van Saiiit-Quetltln, aan den
kant van de stad.
Op den anderen oever toekenden de
hooge fabrieksschoorsteenen hun spitse sil
houetten af tegen den met sterren over
waaiden hemel; de tmUui spiegoldo haar
zilveren schijf in het diepe water en ver
lichtte hier en daar eenige schuiten, die
met steenkool, hout of keien waren gela
den, maar alle met denzelfden sneeuwman-
lel als met een lijkwade waren overdekt.
„Koest, Pataud!"
De dokter stak hot hoofd buiten de kap
van do sjees en luisterde.
Te luidden dor nachtelijke stilte bereikto
het geluid van een viool zijn oor. Do
tonen schenen uit het kanaal op te stijgen,
maar zoo geheimzinnig, zoo hartverscheu
rend, dat den dokter een rilling door de
leden ging.
„Natuurlijk weer vader Gailiard, die
lamme, oude gek!"
Ilij wilde de zweep over liet paard leg
gen, maar een man, die uit de glooiing
van den waterkant oprees, greep het bij
dun teugel eu zeide:
„Is u dat, meneer Cordier?"
„Jawel, wal is er?"
„De kleine is niet goed."
„Zoo, en wat scheelt hem?" zeide do
dokter, die bij het schijnsel van een lantaarn
oen cler scli ui Invoerders van het kanaal
herkende.
„Dat \yoel ik zoo nel niet. Al een dag
verbeterde druk van de oens zoo gevreesde
Noormannen.
Alen zal ons toestemmen, dal deze toe
stand niet langer houdbaar is. Over de scha
delijke werking van de Jachtwet is jaren
lang geklaagd, en op wijziging is eveii
zoo vele jaren aangedrongen.
Doch vruchteloos.
Moet nu de mollenvangst voor den land
bouwer een tweede plaag zijn, groolernog,
dan de jacht nu zoo lang voor hem is ge
weest?
'Laat de mol inderdaad een schadelijk
dier zijn, wij herhalen nog eens, dat
wij ons in dezen geen oordeel aamóatigen;
maar dit blijft toch altijd waar, dat de
landbouwer baas is over zijn eigen grond
en niet ongevraagd de mollenvangst op zijn
eif behüott te dulden.
Een kl-achtig ingrijpen van de Overheid
komt velen dringend noodzakelijk voor.
Zendlug Montenegro.
De heer Nord Thomson schrijft ons d,d,
10 dezer uit Ceüinje:
Den lOden December,- 's morgens vroeg,
aanvaardde de ambulance van Dr. Drad-
loid en Dr. Grgieh met tie nur
ses, hospitaalbedienden, bedden, verhand
middelen en alles, wat een ambulance uit
maakt, met onzen ür. Koppeschaar de reis
naar Zogay aan het Soetarimeer, onder
uitgeleide van den Gouverneur van Antivaii.
Wij vergezelden hem tot Virpazar. In een
kleine, hergspoortrein gingen wij de her
gen op, een reis van ongeveer 3 Go uur.
Ook vele oorlogscorrespondenten, de tra
wanten van de Koningin der aarde, waar
mede het hotel te Anüvari nagenoeg ge
vuld was, maakten de reis geheel of ge
deeltelijk mede.
De Gouverneur van Anüvari had dezen
trein ten dienste van het Roode Kruis
gesteld cn was zoo beleefd naar Virpazar
te lelegrafeeren voor een behoorlijke lunch,
welke, IroeWel op primitieve wijze, toch
zeer smakelijk wefd opgediend.
'Le Virpazar namen wij afscheid van on
zen reisgenoot Dr. Koppeschaar, en ook
van den Engelschen en Servischen dokier,
die beloofden ons Zondag te Ccltinje te
bezoeken. Zij kwamen echter niet; waar
schijnlijk hadden zij het te druk met de
inrichting van hun nieuwe Anglo-Dutch Am
bulance, zoodal wij daardoor hun prettig
en aangenaaid gezelschap moesten deiven.
In een motorboot, door het heerlijke Skoe-
tarimcer, vervolgden wij ouzo route, welke
ongeveer 1 i/j> uur duurde, naar Rycka.
Evenals te Virpazar, .werden wij hier
door den Ma ire opgcwachtj die ons uit-
noodigde, alvorens de reis te vervolgen,
in het Raadhuis oen verversching te gebrui
ken. Uit dezelfde motorboot werden te Ryc
ka twee gewonden aangebracht, om den
volgenden dag naar CeUinjo getransporteerd
le worden.
Nadat wij van den vriendelijken burge
meester cn van eenige andere nolabelen,
die zicli intusschen hadden laten voorstel
of drio is hij niet goed in orde, maar
vandaag is het al org miserabel. Ilij doet
niets als hoesten, altijd maar hoesten, met
uw permissie, precies als uw hond,- en dan
iieei't liij hél. zoo schrikkelijk benauwd
Toen ik zoooven wegging om u to gaan
halen, lag hij er net als een doode.
„Hm! dat kan wel kroep zijn..., ik
hob verscheiden gevallen van kroop."
De dokter nam zijn medicijnkistje, bond
zijn paard aan eon boom en volgde den
vader langs den stciien waterkant.
„Hoe komt vader Gailiard erbij om viool
te spelen, terwijl zijn kleinkind op ster
ven ligtl"
„Ja, Wat zal ik n zeggen, meneer, de
oude man is niet recht meer bij zijn ver
stand, weet u. Maar hij hield toch altijd
erg veel van zijn kleinzoon."
Een oogenblik later waren ze bij do
schuit en troffen er den vioolspeler aan.
T Was een grijsaard, erg mager en kaal
hoofdig, met krommen rug en vreemd sla-
rende oogen. Hij stond op het dek, bloots
hoofds, onbeschut tegen den scherpen noor
denwind, die zijn oud lichaam deed rillen
en beven, en zijn tandelooze kaken tegen
elkaar deed klapperen.
Toch speelde hij, speelde hij zonder op
houden met. een soort van woede door.
Oude Kerstliedjes, zooals:
1
De herders dic-ht bij Betldehero,
Die waren zoo verwonderd.
Fr|js der Advertentiën: Van 1
15 cents. Reclames 30 cent per regel,
mnemen.
Advertentiën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, 'die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tof den prijs
.van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
len, afscheid hadden genomen, aanvaard
den wij te ongeveer half vier, in open
rijtuigen, welke men door het Ministerie
te onzer beschikking had doen stellen, de
verdere reis.
Dit laatste gedeelte voerde van Rycka
naar Cettinjc door de Zwarte Bergen. Met
daglicht vertrokken, viel du duisternis ech
ter spoedig in. Tot overmaat van ramp
begon het te hagelen en le onweren. Dien
tocht zullen wij ons leven lang niet ver
goten.
Nu wij het klimaat en de gesteldheid
van Montenegro meer leeren kennen, be
grijpen wij het causaal verband lusscheu
dit land en zijn bewoners, de kracht der
mannen, ongekunsteld en wais van alle
opschroevingen, met een onbegrensder),
moed waar het hun vrijheid en godsdienst
betreft.
Het zijn nog bijna natuurkinderen, lang
zaam vooruitstrevend, in vele opzichten
reeds beschaafd, doch door de evolutie
nog niet verzwakt of verweekt. Een klein
land met een flink volk en een gioote
toekomst.
De eerste indruk vair Ccttinje, dc Konink
lijke zomer-residentie, was die van een
groote slad, met electriseh verlichte straten;
den volgenden dag echter kwamen wij tot,
do ontdekking, dat ze nog in een eerste ont
wikkelingsperiode verkeert. Slechts één ho
tel, oud en verwaarloosd, zoodat wij blij
waren, door bemiddeling van onzen gede
legeerde, den volgenden dag onzen intrek
te kunnen nemen in een parüculier huis,
waar wij eenvoudige, doch goede, zindelijke
kamers kregen. Toch was iiet hotel, dat
21 kamers bevat, den volgenden dag geheel
bezet.
Na onze opwachting bij den Minister te
hebben gemaakt, bezochten wij hot hospi
taal, waar wij door den Directeur, Dr.
Matanovitsch en de eersle pleegzuster, een
jonge, Russische weduwe, werden onIva
gen. Hier liggen 52 patiënten, waarbij zeel
ernstige gewonden. Dr. M. bracht ons aan
de krib van een jong meisje, dat gewond
werd op het oogenblik, dat zij haar v.uler
in het oorlogskamp het middageten bracht.
Dit tragische geval strekt alweer tot be
wijs, hoe in dit land niet alleen de vader
sirijdt voor zijn vrijheid, maar ook welk
een moed vrouw en kinderen toonen, hoe
in één woord, het geheele Montenegrijn-
sche volk als een familie voor die vrijheid
wil leven on sterven.
In tegenstelling met de ambulance le An
üvari en met de kazerne te Celünje, die
ook tol ambulance is Ingericht, met 500
minder ernstige patiënten, kan liet perma
nent hospitaal te Cettinjc als voorbeeld van
zindelijkheid, practischc inrichting eu hy
giëne strekken.
Trouwens kan en mag men een hospi
taal niet met een oorlogsambulance ver
gelijken.
Onder deze gewonden was cv een, dio
door een kogel in de horst werd getroffen
cn welke in de iongen ferecht kwam. Do
man kreeg een bloedspuwing, en toen kwam
het projectiel te voorschijn.
I i t
't Is feest omhoog, 't. is feest op aard',
Want Jezus is geboren.
haalde Ilij uit zijn instrument, en hij
neuriede ze ter begeleiding met een ge
broken gtem.
„Met zulk een weer moet ge niet bui
ten in do koude blijven, vader Gailiard,
dat is onverstandig. Ga met ons mede naar
binnen."
„O neen, meneer, dat kan ik niet...,
de dood zou met mij binnensluipen
Ik bewaak do deur en nu kan hij er niet
door, vees daar maar zeker van. Ilij zou
wel graag mijn kleinen Tony willen heb
ben, maar dat zal niet gebeuren, daar
zal ik wel voor zorgen."
En hij ging voor de deur van de kajuit
staan, in een dreigende houding.
„Maar laat ons ten minste den toegang
vrij," zeide de dokter, eu schoof zachtjes den
ouden man ter zijde, „ik moet zien, wat
den kleinen patiënt scheelt."
Do grijsaard gehoorzaamde gewillig.
„Blijf daar nu niet staan, ga met ons
medo om te zien, wat er voor Tony gedaan
kan worden. Zoo je nog lang in de koude
blijft, kan hel jo dood zijn."
„Daar reken ik ook stellig op, meneer
dat vraag ik juist aan hot, Christenkind;
hot Christenkind is zoo goed, liet hoeft mij
nog nooit iets geweigerd. Het zal mij \vel
Een geval, dat volgons den medicus, zeer
curieus was.
Een Röntgen-apparaat ontbreek! liiei en
dus kan men dikwijls de kogels niet ver-
wijdei en. Turhsehe gevangenen ziet men
te Celtinjc hij Roepen van 60 ii SO man,
onder opzicht van eenige Monlenegrijnsclie
koipoiaals, in de straten werkc-n, zooals
sneeuw opruimen (momenteel ligt deze hier
een paar oet hoog), hout Iransporlecren,
enz., Een eigenaardig, maar lei ens wee
moedig gezicht, deze overwonnenen.
Gisteien werden wij den Koning voor
gesteld. Een rijzige, forsdie gestalte, dien
men zijn 72 jaren nog lang niet aanziet,
met een, evenals de meeste Munlenegiijnen,
gemoedelijk en sympathiek gezicht
Dc- audiëntie dumde ongeveer een half
uur.
Nadat Z. M. ons bedankt had voor de
mcnschlievendhoid van het lloliamlsüic
volk, voor de Indp van liet Nedeiian ï-
sclie Roode Kruis, sprak Z. M. veel ever
Nederland en zeide ons hiervan veel goeds
le hebben gehoord, doch, bel hij er ondeu
gend op volgen: Een slechte eigenschap
heeft hel toch:
„Men heeft mij gezegd, dal de straten
en de huizen zoo onzindelijk zijn bij u,"
waarop hij haul begon le lachen: „Neen,
ik hen nooit in Holland geneest, maar
na den ooilog, en nadat ik een poosje n.si
zal gehad hebben, zal ik daar toch komen,
omdat ik er iets zou willen leeren. En dit
zijn niet enkel woonhui, die ik u maar
toevoeg, ik zal het ook doen, niettegen
staande mijn ieeltijd."
Met geestdiitt sprak hij van zijn kmdeiun,
van zijn zoon J'ieire, die in dezen Bal
kanoorlog hef eerste schut heelt gelost en
op en top militair is, van zijn zoon Jïirko,
ook in liet ooilogsveid, eu van zijn zoon
den kroonprins Damlio, dte anuvooider au
het leger is, doch op hel oogenblik ziek
ligt, Verder van zijn sehoondodilei, een
Mccklenhargselie Prinses, die verwant is
aan onzen Prins Hendrik; zijn oogenstiaai-
den, toen hij vertelde iui zijn dochter
Zenia, dio dagelijks Dr. Matanovitsch in
het hospitaal ter zijde staal.
Sprekende over zijn onderdanen, die in
het veld zijn, gaf hij hoog op vnu hun
geestdrift. Hij verleide o. a. dat, toen hij
een hospitaal bezocht en aan het lied van
een patient vroeg, of hij ook 111 den oor
log gewond wa<, deze anlwooi JJe„llelas,
11011 Sire, je n'ai que, du rhuinalisnie,
J'aimciais miuux ètre tué dans ie combat
que vivre saus elm capable de seivir ma
pa trie."
Jongens van 17 jaren willen zelfs tegen
den zin van de ouders, naar 't oorlogsveld.
„Jo me figure," ven olgdc lui, „quand
laguerre sera lermiuée qu'il y aura beau-
coup de chnngemeata dans non jniys, quo
nous aui'ons de bonnes routes des chemius
de for, que le tralie s'ameliorcra."
Na eenige malen niet een slevigeu hand
druk afscheid te lubben genomen en nadat
Z. Al. nogmaals vm zocht hel Hollauflsclie
volk cn het comité van hel Nedeiland-
sche Rootle Kruis har Lelijk dank te zeggen
in do plaats van mijn kleinzoon willen
meenemen. Daarom speel ik allerlei mooie
Kerstliedjes voor hem."
En opnieuw ving hij aan:
't Is feest omhoog, 'I. is feest op aard',
Want Jezus is geboren.
„Vader Gailiard" of „gekko Gailiard",
zooats de straatjongen» hom noemden, was
vroeger muzikaal, gmveesL Hij was tachtig
jaar en bijna geheel kindseh. Een manie
yan hem was om van de s-cluut af te
komen en voet aan wal to zetten. Dat
lukte hem nu en cn dan en daarvan maakte
liij gebruik om nl dansende en vioolspe
lende de straten van is ai ut-Q'ten tin Le door
kruisen, in de meening, dat hij ecu dorps
bruiloft achter zich aan had. Deze wan
delingen maakten de vreugde uit van al
ile kwajongens in de stad, dio achter hum
aan holden, eu zoo hard als ze maar kou
den, uitgilden:
T.wee violen en een bas, bas bas,
Eu een strijkstok waar geen snaar op was
liet dartele volkje, met de ongevoelig-'
beid hun leeftijd eigen, voerde honderd
guitenstreken uit Ion koste van den ouden
man; men trok hem bij do panden van
zijn jas, men plaagde eu sarde hem, tot
dat een klein handje do rimpelige vingers
van den grijsaard zoeiil. en een zacht stem
metje hem toefluisterde:
SCHIEDAMSCHE COURANT.
cri i