66,w Jaargang. Zaterdag 5 April 1913 No. 14188 Berde Blad De laatste der baronnen? Het Godsoordeel. „Zuinige Trekvogels". Doze courant verschijnt ag o l ij Ke,- met uitzondering van Zon- ca Feestdagen; Prijs per kwartaal: .Voor Schiedam, en ,V,la ar ding on fl. L25, franco p/sr post fl. 1.65. Prijs por week: Voor Schiedam' en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijko nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. j J J 1 Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uu; aan bet Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Ifavcn), Prijs der Advertentiën: Van 16 regels f 10.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar do plaats idie zij innemen, Advertentiën bij abonnement op voordeeh'ge voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. IA do nummers 'die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van '40 cents per advertentie,- bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Zal ten slotte de staat ertoe overgaan en in staat zijn om iets tegen den geweldigen invloed van mannen als den nu overleden John Pierpont Morgan te ondernemen? Ziedaar een vraag, welke waarlijk wel alle aandacht verdient, ook van hen, die de financieele beteckenis van dezen, ban kier bij gebrek aan de noodige technische kennis, niet kunnen beoordeelen. Dat de man eeri geweldige macht had, staat vast. Van zijn kantoor af werden in hoofddirectie zaken geleid, die een geza menlijke waarde van 10 milliard hadden. Hij wordt dan ook machtiger dan de meeste koningen genoemd, omdat hij groo- ter macht over meer menschen bezat dan zelfs de Tsaar. Zijn grootste, ook voor lee- ken waardeerbare laak, is geweest, dat hij Amerika heeft bevrijd van de financieele voogdij van Europa, terwijl hij zelfs in veel opzichten op dit punt Europa van Amerika afhankelijk heeft gemaakt. Dat men begrijpt het is een reuzentaak ge weest. En van zoo'm man verbaast het niet verder te hooren, dat hij zijn land de Vereenigde Staten van Noord-Ameri- ka tweemaal van een staatsbankroet heeft gered. Eens, 20 jaar geleden, waren de goudreserves vrijwel uitgeput. Toen was het Morgan, die Amerika voor een staats bankroet redde. En datzelfde heeft hij in 1907 weer gedaan. Gear wonder, dat men hem in Amerika in geenen deale zoo haate als enkele an dere buitengewoon rijke mannen. Zijn per soonlijkheid was overigens alles behalve beminnelijk. Naar populariteit streefde hij allerminst, wat nogal opmerkelijk' is, omdat menschen met zulke geestesgaven en zulke recordverdiensten anders licht populair worden bij de Yankees, 'die dol, zijn op glroote cijfers. Zachtzinnig was deze fi nancier evenmin, niet voor zijn tegenstan ders maar evenmin voor zijn medewer kers. Hij liet de knapste jongelui op zijn bu reau fórtuinen verdienen maar eischte clan ook een zoo groote hoeveelheid werk' van hen, dat -de zenuwen der moesten daarfce gen niet bestand bleken. Doch populair of niet - reusachtig was zijn invloed, dat kan met deze gegevens ook voor een leek' duidelijk zijn Is nu deze invloed gevaarlijk, zoodat do staat het onmogelijk moet maken, dat één man zooveel invloed krijgt, of moet. de staat het juist mogelijk blijven maken, da! mannen als Morgan kunnen doen wat Mor gan gedaan heeft? 1 Ziedaar een buitengewoon moeilijke vraag, dubbel moeilijk, omdat zij bij dear oplosser een hoeveelheid objectiviteit voor opstelt, die er gewoonlijk niet is, nu nog afgezien van de moeilijkheid, ja van 'de onmogelijkheid ,om het geheel der economi „Ken ster zal er in het Zuid-Oosten, boven het Heilige Land, opgaan; van uur tot uur zal zij grooter worden, grooter, van dag tot dag. Haar licht zal do oogen van zondaren verblinden, haar vuur-staart de wereld in brand zetten en alle leven verzengen. De aarde zal vanéénrijten, wan neer haar gloeiende kop haar schedel aan raakt, en met donclergeraas in hel Niets neerstorten.". De blinde ziener zweeg. Rond, in een kring, stonden de gasten van vorst Skirgiel, bevangen door vrees Bleek en hi 11 end zag de jonge gade van den ouden vorst naar haar gemaal op. daarna gleden haar fluweel-bruine oogen naar Olgierd Budry heen, naar den blon den ridder. Ook zijn gezicht was verbleekt en zijn hand omknelde den zwaardgjeeep. als ware deze een talisman, die het on heil zou kunnen afwenden. Slechts óén hoorde do profetieën van den blinden pries ter zonder siddering aan. Dat was vorst Skirgiel. „Dun gij zegt, deze wereld zal in stuk ken vergaan door die ster uit het mor genland. Maar wat clan met hemel cn hel?". pblemel en hel zijn eeuwig." schc gevolgen van bepaalde daden en ge beurtenissen te overzien. Dat één man zooveel macht in den slaat kan krijgen, dat hij voor de gemeenschap gevaarlijk wordt, is al ongeveer 2400 jaar geleden met nadruk beweerdDoch in ge heel andere omstandigheden en met het oog op andere verschijnselen. 'Maar aan den anderen kamt zou het voor Amerika mogelijk zijn geweest zich zoo te ontwikkelen cn zoo los te maken van de Europe esc lie voogdij' als niet een maai als John Pierpont Morgan betrekke lijk vrije hand ha,d gehad Is wat Amerika in dien tijd in ontwikke ling is tekort geschoten hol gevolg van het werken van mannén als deze of is die tekortkoming er ondanks het werken van deze financieele Giganten? Vragen, die vragen zullen moeten blijven, omdat het der huidige menschheid aan vol doende objectiviteit en kennis ontbreekt om een oplossing te geven. Vermoedelijk intusschen zal men met maatregelen, tegen zulke menschen te ne men, niet wachten, totdat die vragen zullen zijn opgelost. Men eischt hun skalp, men wil ze uitroeien en stelt niet als ten aanzien van sommige diersoorten de vraag of zij nuttig en mooilig zijn. Men gunt hun dat resultaat, van hun werken niet. Men is naijverig, „Wij zijn zoove-lem, ij een eenling, waarom zullen wij u zoo rijk laten worden als gij kunt? Met de macht van het genie' (of door het geluk) hebt gij de dollars veroverd, wij veroveren nu uw dollars weer door de macht van het aantal.'-' Zoo heet het. En deze redeneering slaat veel meer in, is veel meer afdoende, dan do beantwoording van de vraag 6! Mor gan's werken wel nadeelig is geweest, óf zonder dat werken niet èn zijn fortuin maar óók een groot deel van de welvaart van Noord-Amerika zou zijn weggebleven. Wij gelooven dan ook, dat de staat spoe dig in Amerika en waarschijnlijk ook wel elders, in. navolging van de Vereenig de Staten zijn veto met succes zal uit spreken tegen, het .brengen' van zooveel financieele macht in handen van één man. Be eerste pogingen zijn al gedaan. ILoe dat verder zal gaan? of het zal gelukken? hoever men daarbij zal gaan? ziedaar een reeks van vragen, die nog niet te beantwoorden zijn. Doch, dat het er van komen zal, schijn! haast niet meer te betwijfelen. Wij zien hoe onze Oosterburen zich gereed maken om van de groot ere fortuinen eenvoudig een stukje af te nemen ten b'ate van- het gemeentebestuur en wij' zien hoe dal ge beurt, niet in lijden van uitere ten nood. doch in betrekkelijk normale tijden. Spoedig zal men zeker verder gaan. En zoo zal men wellicht ten slotte komen tot een soort maximum-loon, waarboven de staat niemand toestaat te verdienen. Wij zijn nog lang niet zoover, wij hebben nog allerminst uitgemaakt, dat een derge lijke regeling zal zijn lot liet gomeenc best. maar er zijn vele teekenen, die erop wijzen, dat de ontwikkeling in, die richting zal gaan. Maar wie kaar voorspellen, vooral op dit gebied; wie kan zeggen of Morgan thans heengaat als een der laatsten van dn (financieele) baronnen? „En alle leven wordt verzengd en weg gemaaid Do priester knikte. „Ja, want de Heer toornt en koert af zijn aangezicht van deze zondige wereld. Daarom, doel boete) zoo lang het nog tijd is, cn geeft van uw schatten, opdat de priesters voor uw ziele- heil mogen bidden." De oogen van den vorst fonkelden boos aardig. „Een vraag wilt gij mij nog wel be antwoorden: Wal gebeurt er mot de pries ters en vrome broederen, wanneer de we reld ton onder gaal?" Een korte aarzeling; daarop zeide de blinde bijna toornig „Hol wil mij dunken, dat nieuwsgierig heid meer dan zorg over uw zielehcil en vreeset ijk einde u plaagtI" Een, hard, spottend lachen van den vorst weerklonk. „Bekommer u niet om mij, noch om mijn einde! Als hel dan op sterven aangaat, dan wil ik tevoren nog leven, zoo goed ik kan. Goede reis, vrome man, en tot. weer ziens in het gindschc Land!" En terwijl do monnik, voorafgegaan door een dienaar, de zaal verliet zonder een zegenbede voor de ,ter dood opgcschrevencn te vinden, riep de vorst zijn hofmeester Solel tot zich. „Laat spijzeir en wijnen aandragen, het beste uit keuken en kelder. Wij willen feestvieren en don nacht tot dag maken, tot- Zij is bijna niet te keeren, de hand over hand toenemende luxe. Als een natuurver schijnsel komt zij op ons aan en sleeds nieuwe behoeften vragen om bevrediging zonder dat daarbij altijd het levensgenot verhoogd wordt. Doch overtuigt daarvan eens de opgroeiende geslachten! Zij zouden uit louter pltilosophen moeten bestaan, zou het iets helpen. En dan nog -de po litiek werkt ons tegen, de politick, die on tevredenheid over het niet voldoen aan nicinv opgekomen behoeften noodig heeft. Intusschen zoo men de overal door dringende luxe niet kan keeren, dan is het toclr de taak van de verstandigeren, van de opvoeders in elk geval om de geringe waarde van luxe-genoegens aan te loonen en om in elk opzicht mee te werken, dal de toenemende luxe niet. al onder de kim deren steeds meer slachtoffers maakt. Dat nu gebeurt nief overal. Wij hebben het voetbal, dat in die richting averechts opvoedend werkt. En dan hooren wij van lijd tot tijd van hoog opgeschroefde reis jes, die door onderwijzers of onderwijzeres sen aan middelbare of hoogere scholen met enkelen hunner leerlingen georganiseerd worden, welke ons al evenzeer* afkeurens waard schijnen. In do eerste plaats, omdat duur reizen voor - alle kinderen slecht is. Dan omdat zulke plannetjes allerlei oudere, wien het feitelijk niet convenieert, haast dwingen om toch maar toe te geven en toch maar to betalen. En eindelijk, omdat het zoo erg wreed is voor de klasgenooten, wier ouders het absoluut niet betalen kunnen, Een paar jaar geleden heeft deze kwestie tot heel wat geschrijf aanleiding gegeven in een der hoofdsteden van West-Europa, waar de rector van een gymnasium met de jongens der beide hoogste klassen, die het konden betalen, een a*eis naar Rome en PompejL had gedaan. Toen word zeer te recht van velerlei kanten togen die op'- schrocverij opgekomen. De bovengenoemd© argumenten worden met verontwaardiging te luwde gebracht en het resultaat was, als wij goed zijn ingelicht, dat die op geschroefde reizen niet weer zijn voorge komen. Diezelfde bezwaren nu hebben wij tegen de hovo»b'edoel|tle reisjes, waarvan wij ook in ons land herhaaldelijk gehooid heb ben, 1 Gevoelen 'wij dan niets voor het ont wikkelende van bel reizend Gelooven wij dan niet, dal de kinderen zoodoende veel kunnen keeren? Misgunnen wij hun dan deze genoegens? Zeer beslist niet. Mits men de genoegens maar zoo eenvoudig mogelijk maken, mits men maar niet de protzerei van „ergens geweest te zijn" er bij haalt en mits men Uitga van de echt sociale stelling, dat gedeeld genoegen dubbel genoegen is. Op dit punt kunnen wij alweer heel wat van onze oosterburen leeren. Zoo ergens, dan kent men ginds de bedoc.'de Protzerei. Doch daarnaast komt ginds een aardige, eenvoudige wijze van reizen hoe langer hoe 'meer jn zhvang, die werkelijk, na- volging verdient. I Men weet, hoe men ginds in verscheiden streken een aparte herberging voor school jongens heeft, waar zij' voor een appel en een ei onderdak kunnen krijgen. De jongens moeten zelf den boel opredderen, zelf vaak kóken, liet middagmaal wordt, op de allereenvoudigste manier toebereid cn opgediend maar zoo bereikt men het dan ook, dat men zonder eenige luxe en verbazend goedkoop' kan reizen, terwijl de paedagogische beteekenis van zulk, zich zelf-help end-reizen natuurlijk heel wat groo ter is dan dat men zich laat voortbewegen, herbergen en spijzigen op de gewone ma nier. Op dezelfde wijze nu zijn de Duit- sche meisjes tegenwoordig doende. Al in den schooltijd trekken zij er telkens op een vrijen dag óf middag met de leerares op uit en dan wordt niet meer uitgegeven dan een paar stuivers spoorgeld voor de vierde klasse. Zij nemen haar eten en drin ken zelf mee. Worden in. de vacanties wat grootere rei zen gedaan, dan geldt toch weer hetzelfde principe. Geen restaurants, zelf koken, zelf brood koopen, niet lang per spoor reizen, bijna voortdurend voetreizen en 's nachts in die eigenaardige schoherenherbergen of bij eenvoudige hoeren een onderdak. Het spreekt vanzelf, dat men zoo een week op reis Kan zijn. voor enkele weinige marken. En wat het aaidigst.e is van een ons bekend geval: De klas gaal op reis. Men spaart het geheele jaar. De rijkeren wat meea*, de armoren wal minder, doch het gaat in één spaarpot en niemand weet wat de andere geeft. Tenslotte wordt de bus opengemaakt, is er niet genoeg, dan springen altijd een paar ouders nog wel bij. En dan gaat het gezamenlijk de va*ije natuur in cn dan krijgen het verwende rijkötai's kindje cn de minder bedeelde klassegenoote precies evenveel. Wil men meer weten van de Madchen- gruppe des AK-Wandorvogels, die deze tochtjes organiseert, dan wemle men zich tot freule Marge rete von Zelewski, Ber lin; Luisenstadt. S. O. 16, Frans!rasse 10. Of staat hot al vast, dal men er niet meer van wil weten? Dat onze nufjes to nuffig zijn voor dit eenvoudige leven? Dat zij daarin geen smaak zouden rinrlen gelijk trouwens ook' onze jongens maar zoo zekïen het Duitsche vooi'beeld van deze eenvoudige rondtrekkende jongens navol- @en[? BINNENLAm dat. de ster verschijnt, die ons vernietigen moetl" „lieer, Heer!" smeekte de oude, „denk aan uw zielehcil!" „Heb' ik jou om raad gevraagd? Doe wat ik bevolen heb." ■En een gesmui en een gedriuk zonder eind ving nu aan, tn do groote hal, waar van do muren met ovenvinningstropeecn behangen waren en de in steen gehouwen wapens droegen, waren lange tafels aan gericht. Rondom, op weeko berenhuiden, lagen do gasten aanhun gezichten wa ren door den wijn rood gekleurd, mam- verbleekten schielijk, zoodia er cenig go- druisch uit den hof opklonk. Drie dagen waren er sedert de profetie van den monnik verstroken, toen de toren- bewakers, bleek van schrik, berichtten, dat een werkelijk ongekend sterrebqeld met langen staart aan den horizon opdoemde! Bevend beklommen de gasten de smalle wenteltrcden en staarden over de linnen ver-weg naar de yvderf-brengende verschij ning in het luchtruim, die, een vlammend zwaard gelijk, in het donker van den nacht oplichtte. Angstig leunde vorstin Jadwiga tegen Olgierd Budry. „Ik hen nog zoo jong en zou ik reeds nu van deze wereld moeten scheiden, zon der het geluk te kennen 1" fluisterden haar roodo lippen. „Ik blijf aan uw zijde, vorstinmoge Ned. Ambulance la Griekenland. Uit een brief van Dr. Bierens de Haam gericht aan het Hoofdooanité van liet Neder- kmdsrbe Rood© Kruis, en gedateerd Athene 24 Maar! 1913, is liet volgende ontleend:/ „8 Maart gewerd mij de terugvoepïngs- blief van het Ifoofdeomité; naar aanleiding van de zinsnede, waarbij alleen in geval van (1 ringende redenen, voortzetting voor. loopig werd toegestaan, achtte ik een be spreking met het Hoofdkwartier gewenscht. liet kostte inlu.schen veel moeite, vergun ning te <ulangen orn Jaaiina te hereiken; twee dagen na de inneming der stad kwam ik te Jamna aan. Terwijl men algemeen verwacht had, dat de aanval op de ver schillende ver.-rteikingen aanzienlijke offers zoude eischen, en op bevel van den. Dia- dochus de paliënleai van alle hospitalen voorzooveire ccnigszins mogelijk, geëvacu eerd waren en overal voor extra-ruimte voor gewonden was gezorgd, was de uit slag voor het ITelIeensche leger onver wacht gunstig; de belangrijke overwinning heeft slechts een, luttel aantal dooden en 280 gewonden gekost; onvergelijkelijk groo ter waren de verliezen die de Turken lp betreuren hadden. Een dertigtal hospita len in Ja.nina en omgeving waren overvald met zieken en gewonden, wien veelal zelfs het allernoodigste ontbrak, afgezien dat ve len zonder eenige verpleging moesten blij ven wegens gebrek aan plaatsruimte. Bij de bespreking met het Hoofdkwar tier, moeilijk te bereiken in, deze dagen van overstelpende drukte, bleek dat cr aan Giieksche zijde geen dringende behoefte aan verdere hulp onzer ambulance bestond; ik verklaarde mij bereid de&gewensehl in don tijd van eersten nood persoaiee! of of materieel ol heiden voor de Turk sche .krijgsgevangen zieken en gewonden beschik baar to stollen. De Turksehe collega's wenselrten echter zelf in den dienst te voorzien en de GrickseJie autoriteiten gaven er v ooi keur aan zoouoodig zelf het ont brekende aan te vullen; van opbrengen van ons materieel naar Janina kon voor- loopig geen sprake zijn, daar alle vervoer middelen in dc oei.ste -plaats voor de ap proviandeering der krijgsgevangenen in be slag werden genoanen, die reeds vier we ken op kwartrantsoe.n waren gesteld. Het Hoofdkwartier verzocht, mij derhalve gehoor te geven aan den terugroep ingsbrief: en in den namiddag werd ik bij Z.K. 1L. den Kroonprins, Opperbevelhebber dor Ilcl- leensche (roepen, ter aXscheidsaudiënlio ontboden, waarbij Z. K. H. mij in de meest welwillende bewoordingen den dank van het leger overbracht voor dc diensten door het Nedeiiandschc Roode Kruis bewezen. Uit hoofde van de (onzijdigheid door het Roode Kruis vooral van een vrceiiid, land in acht te nemen, is het hier niet do plaats om een beschrijving te go vern. Van de droevige bevindingen in de vele door mijl bezochte Turkscho hospi talen en van- den toestand der juitgehon- het gesternte ons pok in den afgrond sleu ren dan nog zullen onze zielen vereend oinhoogi'ijzen." Eén alléén was aan de tafel achterge bleven. Vorst Skirgiel zat rechtop cn zijn valkenogen hechtten zich vast aan de ovcrwinningstropeeën. Ha, ha, hij, die als overwinnaar do wilde horden der Tartaren had bedwongen, die zonder vreeze in een zame steppen den wolf met de zweep had gejaagd, hij zou nu laf, nu bang zijn voor zijn leven? i 1 „Vooruit, speelt nu, zigeuners, een wil den za.ng!"- t Bleek en sidderend kwamen, de gasten in de hal terug, waarin de violen een zeldzaam lied zongen, dat plotseling afbrak als in een doodskreet. Wederom vulden pages do zilveren be kers. „Drinkt, vrienden, misschien is het wel ons laatste glas! Reik mij de balalaika, page!" Ën de vorst gaf de balalaika weer over aan zijn hofnar. „Zing ons een lied, Idenko, dat de deugd cn de trouw uwer schocme meesteres prijst." Do /roede mond in het rimpelige slappe gezicht vertrok zich tot een grijns, dat een lachen moest beteekenen. Hij blikto naar do vorstin on begon met krakende stem zijn gezang. Jadwiga'a donker© wenkbrauwen trokken samen; de fluweclbruine oogen keken naar Budry heen met ongeduldige^ vragende11. blik: waartoe deze grappen, nu de dóód reeds zijn muil openspert om ons allcjr to verslinden Nadat Idenko geëindigd liad, hieven de Zigeuners een wilden dans aan. Alle luu in tocht, opgewekt in de bruino kerels dn.u den rijkelijk geplengdcn koppigeu «fi,- barstlo los in. do klanken hunner vmieu. Jadwiga glipte, aan den arm van Ilu- dry, uit do zaal; in haar polsen klopte liet (heeto bloed. Innig drukte Budiysnrm do geliefde vrouw logen zich nan. Droevig gleed Idenko, de nar, naar een hoek in do hal, want geen blik, geen woord .van, do schoono moestores had hem voor zijn lied (gedankt. 1 Zoo werden in zwijmeleiulen roes do nachten tol dag. Steeds klaarder straaldo do ongeluksster on groeide van den oenen avond tot den anderen. Haai- licht gloed breed uit over de vel den; en in schuwen angst keken de herders tot haar op, want ook zij waren bang voor hun loven. De lichtende kop' naar do aar-de toeges keeid en den vurigen staart achter zich aan' sleepende, drong zij eiken avond dichtet, op het slot too, als een verraderlijk roof dier, loerend op zijn buit. „Laat ons vluchten, Olgierd; ik wil nog niet stervensmeekte Jadwinga. Haar ar-, men omsloten don bals van den ridder,- si jhiedamsc he i m ramt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 9