06** Jaargang. Zaterdag 20 September 19ïS. 14329 Derde Blad. De opleiding der juristen. De te lang bewaarde brief V SCHIEDAMSCHE COURANT Dozo courant verschijnt 1 agol rjks, mot uitzondering van Zon- en Feestdag^ Prijs por kwartaal.Voor Schiedam on VlaarüingenjEl. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en VJaardingoa 10 coat, Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen Advertentiön voor hot eerstvolgend nummer moeten dea middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. i Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte IJavon). Prijs dor AdvertentiSnl Van 1—6 regels fl 0.92; iedere regel meer 16 cents. Reclames 80 cent per jogeL Gxoote letters naar de plaats die zij innemeni Advertontiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan hot Bureau te bekomen, lit de nummers die Dinsdag-,- Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen,- worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentiej bij vooruitbetaling aan het Bureau to voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Onlangs hebben wij gewezen op de pv gingen, die in het buitenland gedaan zijn, om do opleidingen 'der juristen te ver beteren en hebben \vij betoogd, dat ook voor ons land dergelijke hervormingen we eens overweging verdienden. Overeenkom stig de taak, die do courant, o. i. hpeti uitkijken, attent maken, anregen, pie. .oplossen, niet technische of zuiver legisla tievo proc\ n van regeling geven - heb ben wij er nog eens de aandacht op wil Jen vestigen, dat de juristen zoo geweldig veel 'invloed hebben op do ontwikkeling onzer maatschappij en dat hun opleiding noch wat de materie betreft, noch ff at over liet geheel den ernst der studie aan gaat geheel klopt op de uiterst belangrijk en veelzijdige taak, dio den jurist in onze maatschappij wacht. Tegen deze beschouwingen is iemand, du- klaarblijkelijk jurist is, in een uitvoerig schrijven opkomen. Wilden wij dit stuk in denzelfden iihertegen loast-stijl, met dt gemeenplaatsen en de persoonlijkheden t" gen den tegenstander, beantwoorden, dan zouden wij om nu ook ecus Latijn te schrijven zeggen: „Habemus reu® confitentem" (wij heb ben hier den beklaagde, die bekent) m a. vv. bet stuk i3 klaarblijkelijk door een jurist geschreven en dan wel een bewijs dat heel vele juristen een wat degelijker ontwikkeling zeer wel zouden kunnen ge bruiken. Intusscheu wij willen nu eens niet den tegenstander op den voet volgen en met zijn eigen wapens dood slaan, iio; zeer hij ons er haast toe uitnoodigt om om- er met een „anch io son' pi (tore" (ook ik ben schilder) af te maken. Wij willen hein au sérieux nemen, omdat wij gaarm op bet belangrijk onderwerp terugkomen en omdat wij ineenen dat er anderen zijn, dio in anderen vorm zijn verouderde argu menton ook als bagage meevoeren. Want er zijn argumenten rari muites in gurgite vasto (enkele zwemmend op den grooten draaikolk der zee) (ja, als men een maal aan liet citeeren gaat, dan raak' men de kwaal niet meer kwijt!) die wij m eerst uit zijn stuk zuilen opvisschen. I. Hot schrijven van dissertaties heeft vo;>: juristen geen gunstige resultaten, eer na dan voordeel opgeleverd. Er werd zon doende veel tijd verbeuzeld, veel kosfi-i gemaakt en den hoog leeraren veel ongeile" veroorzaakt; „goede dissertaties kunnen en kelen schrijven, die in den dop professor et, waren." II. Een propaedeutiscli examen vertraagt do studie. Latijn en Grieksch (vroeger <L propedeutische vakken) hooren op de gym nasia. Eenmaal op de Academie behoor do student zich dadelijk te wijden aan zijt vak. III. Het repetitor systeem is geen uitwas. Een zonnestraal viel door de gordijnen naar binnen, waar hij een smalle, schelle streep trok over een groene canapé, vervol geus langs den muur gleed ou op oen foto grafie van een man ziel en leven toovenle. waardoor do andere portretten in do scha duw nog stiller schenen. De zonnestraal volgde den loop van den voortschrijdenden tijdhij gleed van het portret en de sofa weg en bereikte de kachel; hij kroop lang zaam dozo voorbij en vond eindelijk den anderen muur, waar hij tegen een bed aan stiet. Een beetje verhief hij zich en toef k- op de weeko kussens, op het bieeke, afge tobde vrouwengezicht, waarop thans een verrukt lachje speelde. Do zieke had den stillen loop van den zon nestraa! door de kamer gevolgd, had hem zien schijnen op het mannelijk uiterlijk, en sloeg hem verder mot aandacht gade, totdat hij eindelijk het bed bereikte en haar met zijn helder licht omspeelde. Daar over moest zij nu zalig glimlachen. De pleegzuster keek van haar handwerk op en bemerkte haar glimlach. „Ileelt u van iets vroolijks gedroomd?" vroeg zy. „Ik zag den zonnestraal daar op hel portret tegen den muur en het was mij of hij .mij tastbaar uit het heldere licht aan staarde; toen dacht ik, dat, wanneer de is een steun, want repetitoren waren man nen van grooten naam. IV. Responsiecolleges en colloquia docta of tentamens zijn uitwassen, made in Germany. Bovendien beteekent colloquiun toetum iets anders. V. Wil do jurist na zijn promotie in handel of industrie gaan, dan bestaat daar toe na die promotie buiten de Universiteit alle gelegenheid. Overigens lozen wij alleen: „Schrijver, jo weet er niets van: je brut niet het onderwijs aan onze academies gegeven, to taal onbekend; niemand, eenigs/.ins bekend met de aeta et facta onzer hoogc-scholen zal zich kunnen puoetiigen met de voor gestekte proefnemingen enz. enz." Wat nu do a i gumenten aangaat, stelh-i wij allereerst vast, dat zij slechts ,z» ei< indirect legen don hoofdinhoud tan mis Iretoog gaan. Dat do keuze van onze aanstaande wet gevers friet goed is, spreekt de schrijver niet tegen. Dat hier de deur veelal .openstaat voor vergissingen van professoren, gtq ous senr van ambitieust: studenten, voer ovei schatting van srhoolsehe kennis vvuidt niet ontkend. Dat de juristen bun studie .veelal onvoldoende ernstig opvatten evenmin. .Moeten wij op een en ander tm-jia,s»eu „Qui toept consenlire videtur" (wie zwijgt wordt geacht toe te stemmen)? Waar dan zwijgt onze geachte tegenpleiler wat heel hardnekkig over de hoofdzaak. Want van zijti vijf argumenten gaart er vier tegen maatregelen, die wij ter mogelijke overwe ging hebben aan bevolen, maatregelen du-, die wij zelf niet zonder meer voor on?»- rekening zouden willen nemen, terwijl alleen het vijfde argument in 11 rogelfjes de hoofd zaak aanroert. Wij laten dit Vde argument dus hier eerst nog eens woordelijk volgen „Wenscht de jurist na zijn promotie zie h „verder in een ander vak van handel en „industrie te oefenen, daartoe bestaat, na „volbrachte studie, alle gelegenheid buiten „de Academie zich te bekwamen en is het „niet noodig hoogleeraren van technische „hoogcscholen een paar uur in de week „college over techniek te laten geven om „de... gewenschte verruiming van de nul „wikkeling der juristen te verkrijgen." Wij klagen over de onvoldoende ijiteidinn van juristen, over de onvoldoende opb-i ding van dc menschen, die ons moeten regoeren, die wetten moeten maken, recht moeten spreken en die ook aan het hoofd van groote instellingen van verkeer en tuin del komen. Eu de geachte briefsc brij ver antwoordt: in een of ander vak van hnn del of industrie kan men zich naderhand wel oefenen. Dit antwoord slaat in dubbel opzich' niet op ons bezwaar. Primo hebben vv i; het in de eerste plaats over bestuurders, wetgevers, rechters <?nzv niet vooral ove. a.s. handelaren en industrieelen, En se c mulo hebben wij het niet over onbekendheid met een of ander vak vau handel en inilu stralen over mij zouden komen, konder te verzwakken, ik ze als groet van hem zou beschouwen, ten toeken -van zijn vergif te nis, en dat alles dus nog ten beste ge keerd is." „Ileeft u hem iets misdaan?" „Zuster, ik wil u alles vertellen: Hij en ik waren eens verloofd. Dat was een zalige tijd. Toen bestond er tussrhert ons een brug van begrijpen en innige ziele verwantschap; wij gaven elkaar het beste, wat wij te-zaten, datgene, waarvan hart en zin vervuld is, wanneer men werkelijk el kanders zielek-ven deelt. Tim.-n kwam de breuk; in het begin go loofde ik niet, dat het een ernstige breuk zou zijn. Ik wilde hem alleen maar wat bestraffen voor een, naar mijn meening onfijne nonchalance, maar door omstan digheden en door mijn eigen domheid werd liet een breuk voor 't leven. Een onoplet tendheid van zijn kant in tegenwoordigheid van anderen had nujii ijdelheid gekwetsten mij' zoo hoos gemaakt, dat ik lu-m zeel heftig van mij wees, Onder den invloed van een vriendin vergrootte ik dezo onaao- genaamheiit in mijn ideeën zeer, waardoor ik hem voor de tweede maal afweerde, toen hij mij pardon kwam ragen. Kort daarna verliet hij do stad. Ik kwam toen tot bezinning. Ik schroef hom con ont moedigen brief vol berouw, een eerlijken brief, zonder aanstellerigheid of verlegen held, waarin ik hein aflos biechtte. Had ik toen dien brief maar verzonden, alles zou weer goed geworden zijn. .Maar ik deed het ton slotte niet. Mijn ijdelheid heeft strip, ibx'h over onlrckendheid met het ge heel van de maatscliapp.-iijke instellingen, die in zoo hoogc mate door de techniek van handel, er.keer, industrie enz. be- te-erscht worden. Wat wij willen is yiiot een speciale studie, die den jurist in staat zal stellen rijstpelmoienaar of steenbakker te worden. Doch wij willen den -jurist, die op bet gymnasium kennis heeft gemaakt met de oude maatschappij der Grieken en Romeinen, nu de nieuwe maatschappij lec- ivn kennen, dio hij geroepen zal worden to besturen, waan oor hij wetten zaL hebben te geven of recht te spreken. En als wij dan ook spreken van een propaodeuse, van een aan de vigmdijko vakstudie voorafgaan de voorstudie, dan denken wij niet aan het Latijn of Grieksch, dan deuken wij niet ;t:ui en i u-hl u-li wij ook te-sli-t niet gesproken, van plannen om terug te koeren tot de toestanden uit den tijd van de Lalijusche school, doch denken wij aan deze moderne- maatschappij kuilde. Nil zal onze geachte tegenstander wellicht bedoelen te zoggen: die kennis van. do iiiantechappij kuiim-U de juristen geleide lijk weg of na hun vakstudie opdoen, daar voor is opzettelijke opleiding niet noodig. Doch nilliit hij dit. dan vindt hij otis en trouwens ook »f<-n .Vederlandschen wet gever vai. 1870 tegenover zich. 0 De jurist, dit» de maatschappij moet be- siuren of daarvoor wetten moet maken of recht «spieken, dient in de, oen, te plaats .stel selmatig die maateehappij te loeren kennen. Ziedaar de stelling, dio wij hierboven opschreven. Meent iemand il.it dit onjuist is, dat men kan volstaan met aan den jurist do juri dische vakkon te iw-n, hef aan hem zelf overlatend de maatschappij te li-eren ken nen, dan zouden wij willen herinneren aan den wetgever van 187G die terecht van een ander standpunt, uitging. Immers hij f\. B. van 27 April 1877 is ingesteld oen candi daats-examen in de rechtswetenschap, waar bij een der vakken is 1 de grondlM-ginselen der .staathuishoudkunde, Tejjsdit heeft de wetgever ingezienalh-en met juridische techniek enz. kom ik er niet, ik moet van do aanstaande juristen ook eisehen, dat zij de maatschappij kennen, waarvan zij het bestuur, do wilgeving, do rechtspraak enz. ftifgn te-bte-n te verenigen. Welnu deze mleuooring willen wij nu slechts cotiM-ipiont doorvoeren. Wij willen er aan herinneren hoezeer de maatschappij zich sedert 1876 vervotmd heeft, hoe veel ingewikkelder alles geworden is, niet in de laatste plaats juist door de geweldige vlucht, die de techniek genomen heeft. Kon mes nu in 1876 nog meenen. dal de studie van de gioiulbeginseleu der staathuishoud kunde voldoende giondslag was voor maat schappij kennis, die meening zal men thans we! niet ïncr kunnen valhoeden. Do kwets ties, die de bo-turemte, rechtsprekende en wetgevende juristen te hooordeelen en op zulke diep: wortelen, dat met één enkelen kruchtigen ruk ze nog niet eruit te trekken zijn. Want toen ik den brief wilde verzen den, aarzelde ik opnieuw. Waai om rou ik mij onderwerpen en alle schuld op mij nemen? Ik deed den brief, in mijn schrijf tafel, inplant-. van in de nabijzijude brieven bus. Maar hij, mijn vriend, keeule niet terug, keelde nooit meer, en mijn brief rustte in mijn schrijftafel. Alles was uit Vele juu-n zijn cr overheen gegaan. Hij trouwde ten slotte en lu-eft nu vrouw* en kinderen. Maar gelooft u ook niet, dat vaak het huwelijk slechts een huishoudelijke zaak is, een uiterlijke levensvolm, dio op gedrongen woelt door de maatschappelijke otde, zonder dal innerlijke waarde, noch begrip van innig samenleven erbij verkregen worden?" „liet gedeelde zielek-ven der eehlgenoufen is- wel het voornaamste in het huwelijk, geloof ik," zeidc de zuster. „Ja, zoo moest het zeker zijn, maar ik geloof, dat de fuel, de geesf, hot innerlijk teven, of hoe u liet noemen wilt, hongeren kan, a! leeft hij of al reeft zij ook in groo ten rijkdom. En ik weet, dat hij hongerde, hongerde, totdat hij stil en onverschillig werd, als een machine zijn plichten ver vulde, niets meer; want liet beste, het mooiste, dat wat eigenlijk zijn waarde uit maakte, vond in zijn huwelijk nooit eeltig voedsel. M ij u lot zou het geweest zijn, al léén mijn lot, hem dat te geven en ik heli mij nu en d.m over zijn hongerende zie! verheugd," „Dat was een slechte, een ogo'rili.ioho te lossen krijgen, worden Te ingewikkeld. En nu is het natuurlijk waar dat juist omdat zij zoo ingewikkeld worden, deskundige vooétichling niet meer gemist kan worden. Doch die deskundige voorlichting moet door do juristen begrepen kunnen worden. -En daar nu wringt hem juist de schoen. Dat gebeurt niet. De jurist kor. den accountant met volgen, omdat hij niets van boekhou den weet. Den harikdeskundige kan hij niet volgen omdat hij het bankwezen in de oco no mie te theoretisch bestudeerd heeft. De leeds in aantal en gewicht toenemende kwesties over eleetriciteit blijven voor hem abacudabia, omdat hij de allcrc-erst begin selen der eleetriciteit niet kent. De tech niek van het verkeerswezen, Waarmee hij zoo h'eol veel te do-en krijgt, is voor ben evenzeer een gesloten boek ;ds de organisa tie van groote maatschappijen. En zoo kun nen wij nog geruimen tijd doorgaan. Nu kan men wel zeggen: dat alles moet do jurist dan maar na zijn studie zichzelf loeren. Doch lux:? Waar zijn de bronnen, waar de leermeesters, boe kan iiij dat doen, gestold bij zou hel willen en daarvoor den tijd en liet geld hebben? Deze vraag le te-antwoorden, daaitoe zal zelfs onze briefschrijver wel niet lil staat zijn. Eu geen wonder. Juist dergelijk ency- clopaedisch-wefen kan men uit den uaid der zaak hot best loeren aan een school, aan een umVerseefe school, dus aan do uai verxiteit. En vandaar dat wij op het voet spoor van het Duitscho voorstel liet zeer zmulen toejuichen, indien naast <le ency clopaedic van hot recht ook voor de aan staande candidaten do encyclopaedic der maatschappij leor werd gedoceerd, welk» colleges dan zeker ook voor de candidaten zouden moeten worden Voortgezet en uit gebreid. Mot bet bovenstaande hebben wTj dm onze bewering toegelicht, dat do stof, bij d» opleiding dor aanstaande juristen behandeld uitbreiding behoeft. Een enkel woord nu nog over de drie argumenten van onzen te genstander, welko <le wijze van opteiduug betreffen. En wol io. dio omtrent de diwilalio. Wij had den gevraagd: Zou liet niet ovenvog'uuj verdienen om de dissertatie weer verplich tend to stellen? Neen, zegt men, er is met dissertatie-, veel tijd verbeuzeld, kosten gemaakt en den profes .oren veel ongerief verooi zaakt. „Goede dissertaties kunnen enkelen si brij- ven, die in den dop professoren waien."* In den laakten zin komt de fout van den schrijver o.i. aan den dag. De bedoeling van de dissertatie is niet de wetcns.-hap ver der te brengen, een wetenschappelijk werk te schrijven. Do hoofdbedoeling pioc-f pacd'a- gogmeii blijven. Eu ais zoodanig heeft zij o.i. grooto waarde. Natuurlijk niet voel do uarade-stuctemeip die Ue universiloil alleen gebruiken om een paar oxatm-ntjes te doen en een titeltje te halen. Doch vél voor die roten, dio hier een eeriige gelegen- vreugde van u." De zieke steunde nu op haar ellebogen. „Vindt u dat heuseh?" vroeg zij met vochtige oogen, „O, als u eens vist, luw- vaak ik God om hulp heb gesmeekt om deze zonde in mij to bekampen en ik ben nu gelukkig, eindelijk overwonnen to heb ben. Nu geloof ik ook," voer zij verder, terwijl zij in do kussens terugviel, „dat hij berusting heeft gevonden en mij vergif fenis geschonken. Wanneer ik Ivoor op de lieen kom, zal ik den brief verscheuren en goloovon, dat idles zich nog ton goede heeft gekeerd." „Ja, u móet denken, dat nu ai les (och ten goede is gekoerd, en u moet nu rustig zijn, en niet meer spreken," zeide de zuster vriendelijk en schoof de kussens onder haar hoofd weer eens frixch op. Maar bij zichzelf dacht zij, dat de zieke wel nooit meer zou opstaan om den brief t" verbranden. Eu toen zij een week later de moede oogen dichtdrukte, was zij z--lt lu-m ook vergeten. De familieleden der doode maakten gauw daarna haar zaken in orde en vonden den verzegelden brief met volledig adres en postzegel. Iemand van lun wierp lu-m daarop ongevraagd in do dichtbij zijnde brievenbus. Ver-weg zat hij aan de ontbijttafel nn-l zijn familie. Zijn vrouw wierp als gewoon lijk een nieuwsgierigen, haastigen blik itt do familieberichten-kolommen der morgen editie en werd door een doodsbericht ge boeid. „te 't niet, die ken jij immers wel V' hri.l hebben om een muter «Tp nmb-r d< s- kundig toezicht eens heek-maal omb-r do knie te krijgen, daarover hun gedu< Lm» eens te onlen en liet i-i--iilLi.it van dat werk onder eigen anlw oontelijkte i(tot zek-oie hoogt»-) te publie<->-imi. liet is »-<-n eenige gelegenheid om v.at in/.bht te krij gen m ao inothoth; van w< ten-eb.u-pelijk omlerzoek doch ook om U- l»un te-grijp' n hoe moeilijk allerlei kwe-ries zijn, a's i. "n zo werkelijk gromlig te-hand»-lt, ui- mi n do ven-ehitlomlo wijzen van h»--i lmuw in loert nagaan en tegen elkaar «tj», »>m to 1-oemn inzien »>ok hoe gemakkelijk de i >•:- tic-k, ho-e moeilijk do kuu-f i-, -»•! imviai - kighetd cn dih-ltantiMiie te he.-h ij-teil Wij willen hier niet per se terug tot de regeling van vroeger van de/e man i Wij weten, dat daaraan te-z war» n w.umi i» honden. Doch de te-zu.'uen au iff Kn- woordigo opleiding, dio Imt-loman' <<e >t y. •- ten schappelijk werk van de a.| de i. n--n meer vraagt, (afgezien van het ovuu u- opstcllelje) -chijnen ons nog ori aio «ter, 1) 2o. „Het repetitor-sy-tei'm is pfA uit was, te een steun, wan! r-ju-bt »r- i u mannen van grooten naam," zoo is te-u»|frd. Nu behhen wij niet he| L-gemnm p- t»i- beweerd. Wij hebte-n skclits ge-piote u per ontaarding van het repetitor sy-l". j»-u gevraagd, of liet niet g»«-d i- „de uilwne sen van hel repetitor sV-tmn leg te ne men" (ons artikel li S--pt"tnte-i 1»JD 1 n dat dio uitwassen Sr zijn, spr- «-kt, ihmkl. ons, vanzlef. De ju;idi-,cLe stm-u- wmdt bij velen boe langer hoa Mwr »lni- r Hnol- studie. Dat werkt het ontaarde lepeliter- systeem2) fterk m de i-and, v.an.u »-r nu t daartegenover slaat mi nauw--:.- «mt»ta king tusschen jurnlisciie prnfe -onn en -1 -1- denlen, dio wij door re-pon-te r».die|.f-s, tob kr'juia, doeta of tentamen- h-r-'lkf Wil'iJl zien en hierbij komt nu iiet derdo argument van onzen tegeiistand'-r ter sprake. Deze instellingen noemt de hdmjM-r „nil- wnsse-n", made in Germany. Docit niets is minder waar. De tentanrina zijn bij |eh* amb-m forul- t-iten aan do N e d e r I a n i c ii e umv« r- siteiten vanzelf sprek»-ndö n-iddi-h-n om of ficieus het werkelijke weten van »ten c;u;dï- d.uit peih-n. Door (i-nt.uuBs kan nn-n ni'-l vnu l-.t ilrilschool methoden tie-tryden, ook wanneer men tuin /oo'n tentaiuen »-en- Wij hm intiem even nan »le lm!-te jammerklachten van niemand miud.w dan prof. Hector Treub. 2) Waarom het f'-it, dat bekende en be kwame juristen ivpetihrr zijn gew»-- ,-t, «ni argument zou zijn voor do stelling, dat; het tegenwoordige repetitor systeem goede vruchten oplevert, ontgaat ons mi zeker ook den lezer -ten eenenmal th-t is waarlijk »geen wonder, dat de he-te slti- denten rejietitor wonten -- doch wat be wijst dat voor do richtige functie van het thans gevolgde systeem? vroetr zij en las den naam dc g<- torveno voor. Hij greep gejaagd naar h»! ld ad uiu de annonce zelf to zien. „Itc meende ten mm«te »-»m tijdlang, dat ik haar kendo," antwouiddo hij ïustig en legde de courant U-r/.ijde. Na een oogi-uldik went er aan de huis- Ih-1 gebeid en liet diensliuei---- In acht b mv e»-n brief. Vterbaa.-l bek-a-k hij B*t hand- si-lii'ift en iten poststempel. „Dat er iemand zou zijn, die 'dit liaml- .-eiii'ift zou hebben, sehei-u mij imoit denk baar, en als ik zo<>evcn niet g»-tezen bad. vbil zij dood is, had ik wil ten zweren, dat de brief van haar komt," zei hij opije- womh-n, tipslaaude om naar zijn rirubvi ver trek te gaan. Ilier opende hij d»-n brief'en was venast door den datum en lief jaartal. Wat bad dit voor licks-ken is, dat hij heden dezen omten brief in tuinden kreeg? Temt las hij f-n brij do eerste regelen \o»!do hij een rilling van ontroering. In datzelfde oogeu- Idik keek zijn vrouw door do deur, af werend wenkte hij met do band, waaropzij ging. Neen, daar kon hij met haar niet over .spreken, dat hoorde hem toe, luu-lmnaal hém alleen 1 Hij tra# lurif 't ven.-ler, las den brief van het begin tol het einde, las hein opnieuw door en te-greep den sa menhang. Hij sprak van verloren tijden, oen stroom van machtige, heerlijke hcrinue- riug.-ti voerde dezo brief met zich mede. Zijn jeugd-liefdo beroerde weder de fijn- die, teerste snaren zijner /iet, db- sedert hun liefde-lijd niemand meer had (teen tril len.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 9