06** Jaargang.
Zaterdag 20 September 19ïS.
14329
Derde Blad.
De opleiding der juristen.
De te lang bewaarde brief
V
SCHIEDAMSCHE COURANT
Dozo courant verschijnt 1 agol rjks, mot uitzondering van Zon- en Feestdag^
Prijs por kwartaal.Voor Schiedam on VlaarüingenjEl. 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en VJaardingoa 10 coat,
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen
Advertentiön voor hot eerstvolgend nummer moeten dea middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
i Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte IJavon).
Prijs dor AdvertentiSnl Van 1—6 regels fl 0.92; iedere regel meer
16 cents. Reclames 80 cent per jogeL Gxoote letters naar de plaats die zij
innemeni
Advertontiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan hot Bureau te bekomen,
lit de nummers die Dinsdag-,- Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen,- worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentiej bij vooruitbetaling aan het Bureau to voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Onlangs hebben wij gewezen op de pv
gingen, die in het buitenland gedaan zijn,
om do opleidingen 'der juristen te ver
beteren en hebben \vij betoogd, dat ook
voor ons land dergelijke hervormingen we
eens overweging verdienden. Overeenkom
stig de taak, die do courant, o. i. hpeti
uitkijken, attent maken, anregen, pie.
.oplossen, niet technische of zuiver legisla
tievo proc\ n van regeling geven - heb
ben wij er nog eens de aandacht op wil
Jen vestigen, dat de juristen zoo geweldig
veel 'invloed hebben op do ontwikkeling
onzer maatschappij en dat hun opleiding
noch wat de materie betreft, noch ff at
over liet geheel den ernst der studie aan
gaat geheel klopt op de uiterst belangrijk
en veelzijdige taak, dio den jurist in onze
maatschappij wacht.
Tegen deze beschouwingen is iemand, du-
klaarblijkelijk jurist is, in een uitvoerig
schrijven opkomen. Wilden wij dit stuk
in denzelfden iihertegen loast-stijl, met dt
gemeenplaatsen en de persoonlijkheden t"
gen den tegenstander, beantwoorden, dan
zouden wij om nu ook ecus Latijn
te schrijven zeggen:
„Habemus reu® confitentem" (wij heb
ben hier den beklaagde, die bekent) m
a. vv. bet stuk i3 klaarblijkelijk door een
jurist geschreven en dan wel een bewijs
dat heel vele juristen een wat degelijker
ontwikkeling zeer wel zouden kunnen ge
bruiken.
Intusscheu wij willen nu eens niet
den tegenstander op den voet volgen en
met zijn eigen wapens dood slaan, iio;
zeer hij ons er haast toe uitnoodigt om om-
er met een „anch io son' pi (tore" (ook
ik ben schilder) af te maken. Wij willen
hein au sérieux nemen, omdat wij gaarm
op bet belangrijk onderwerp terugkomen
en omdat wij ineenen dat er anderen zijn,
dio in anderen vorm zijn verouderde argu
menton ook als bagage meevoeren.
Want er zijn argumenten rari muites
in gurgite vasto (enkele zwemmend op den
grooten draaikolk der zee) (ja, als men een
maal aan liet citeeren gaat, dan raak'
men de kwaal niet meer kwijt!) die wij m
eerst uit zijn stuk zuilen opvisschen.
I. Hot schrijven van dissertaties heeft vo;>:
juristen geen gunstige resultaten, eer na
dan voordeel opgeleverd. Er werd zon
doende veel tijd verbeuzeld, veel kosfi-i
gemaakt en den hoog leeraren veel ongeile"
veroorzaakt; „goede dissertaties kunnen en
kelen schrijven, die in den dop professor et,
waren."
II. Een propaedeutiscli examen vertraagt
do studie. Latijn en Grieksch (vroeger <L
propedeutische vakken) hooren op de gym
nasia. Eenmaal op de Academie behoor
do student zich dadelijk te wijden aan zijt
vak.
III. Het repetitor systeem is geen uitwas.
Een zonnestraal viel door de gordijnen
naar binnen, waar hij een smalle, schelle
streep trok over een groene canapé, vervol
geus langs den muur gleed ou op oen foto
grafie van een man ziel en leven toovenle.
waardoor do andere portretten in do scha
duw nog stiller schenen. De zonnestraal
volgde den loop van den voortschrijdenden
tijdhij gleed van het portret en de sofa
weg en bereikte de kachel; hij kroop lang
zaam dozo voorbij en vond eindelijk den
anderen muur, waar hij tegen een bed aan
stiet. Een beetje verhief hij zich en toef k-
op de weeko kussens, op het bieeke, afge
tobde vrouwengezicht, waarop thans een
verrukt lachje speelde.
Do zieke had den stillen loop van den zon
nestraa! door de kamer gevolgd, had hem
zien schijnen op het mannelijk uiterlijk,
en sloeg hem verder mot aandacht gade,
totdat hij eindelijk het bed bereikte en
haar met zijn helder licht omspeelde. Daar
over moest zij nu zalig glimlachen.
De pleegzuster keek van haar handwerk
op en bemerkte haar glimlach.
„Ileelt u van iets vroolijks gedroomd?"
vroeg zy.
„Ik zag den zonnestraal daar op hel
portret tegen den muur en het was mij of
hij .mij tastbaar uit het heldere licht aan
staarde; toen dacht ik, dat, wanneer de
is een steun, want repetitoren waren man
nen van grooten naam.
IV. Responsiecolleges en colloquia docta
of tentamens zijn uitwassen, made in
Germany. Bovendien beteekent colloquiun
toetum iets anders.
V. Wil do jurist na zijn promotie in
handel of industrie gaan, dan bestaat daar
toe na die promotie buiten de Universiteit
alle gelegenheid.
Overigens lozen wij alleen: „Schrijver,
jo weet er niets van: je brut niet het
onderwijs aan onze academies gegeven, to
taal onbekend; niemand, eenigs/.ins bekend
met de aeta et facta onzer hoogc-scholen
zal zich kunnen puoetiigen met de voor
gestekte proefnemingen enz. enz."
Wat nu do a i gumenten aangaat, stelh-i
wij allereerst vast, dat zij slechts ,z» ei<
indirect legen don hoofdinhoud tan mis
Iretoog gaan.
Dat do keuze van onze aanstaande wet
gevers friet goed is, spreekt de schrijver niet
tegen. Dat hier de deur veelal .openstaat
voor vergissingen van professoren, gtq ous
senr van ambitieust: studenten, voer ovei
schatting van srhoolsehe kennis vvuidt niet
ontkend. Dat de juristen bun studie .veelal
onvoldoende ernstig opvatten evenmin.
.Moeten wij op een en ander tm-jia,s»eu
„Qui toept consenlire videtur" (wie zwijgt
wordt geacht toe te stemmen)? Waar dan
zwijgt onze geachte tegenpleiler wat heel
hardnekkig over de hoofdzaak. Want van
zijti vijf argumenten gaart er vier tegen
maatregelen, die wij ter mogelijke overwe
ging hebben aan bevolen, maatregelen du-,
die wij zelf niet zonder meer voor on?»-
rekening zouden willen nemen, terwijl alleen
het vijfde argument in 11 rogelfjes de hoofd
zaak aanroert. Wij laten dit Vde argument
dus hier eerst nog eens woordelijk volgen
„Wenscht de jurist na zijn promotie zie h
„verder in een ander vak van handel en
„industrie te oefenen, daartoe bestaat, na
„volbrachte studie, alle gelegenheid buiten
„de Academie zich te bekwamen en is het
„niet noodig hoogleeraren van technische
„hoogcscholen een paar uur in de week
„college over techniek te laten geven om
„de... gewenschte verruiming van de nul
„wikkeling der juristen te verkrijgen."
Wij klagen over de onvoldoende ijiteidinn
van juristen, over de onvoldoende opb-i
ding van dc menschen, die ons moeten
regoeren, die wetten moeten maken, recht
moeten spreken en die ook aan het hoofd
van groote instellingen van verkeer en tuin
del komen. Eu de geachte briefsc brij ver
antwoordt: in een of ander vak van hnn
del of industrie kan men zich naderhand
wel oefenen.
Dit antwoord slaat in dubbel opzich'
niet op ons bezwaar. Primo hebben vv i;
het in de eerste plaats over bestuurders,
wetgevers, rechters <?nzv niet vooral ove.
a.s. handelaren en industrieelen, En se
c mulo hebben wij het niet over onbekendheid
met een of ander vak vau handel en inilu
stralen over mij zouden komen, konder te
verzwakken, ik ze als groet van hem zou
beschouwen, ten toeken -van zijn vergif te
nis, en dat alles dus nog ten beste ge
keerd is."
„Ileeft u hem iets misdaan?"
„Zuster, ik wil u alles vertellen:
Hij en ik waren eens verloofd. Dat was
een zalige tijd. Toen bestond er tussrhert
ons een brug van begrijpen en innige ziele
verwantschap; wij gaven elkaar het beste,
wat wij te-zaten, datgene, waarvan hart en
zin vervuld is, wanneer men werkelijk el
kanders zielek-ven deelt.
Tim.-n kwam de breuk; in het begin go
loofde ik niet, dat het een ernstige breuk
zou zijn. Ik wilde hem alleen maar wat
bestraffen voor een, naar mijn meening
onfijne nonchalance, maar door omstan
digheden en door mijn eigen domheid werd
liet een breuk voor 't leven. Een onoplet
tendheid van zijn kant in tegenwoordigheid
van anderen had nujii ijdelheid gekwetsten
mij' zoo hoos gemaakt, dat ik lu-m zeel
heftig van mij wees, Onder den invloed
van een vriendin vergrootte ik dezo onaao-
genaamheiit in mijn ideeën zeer, waardoor
ik hem voor de tweede maal afweerde, toen
hij mij pardon kwam ragen.
Kort daarna verliet hij do stad. Ik kwam
toen tot bezinning. Ik schroef hom con ont
moedigen brief vol berouw, een eerlijken
brief, zonder aanstellerigheid of verlegen
held, waarin ik hein aflos biechtte. Had
ik toen dien brief maar verzonden, alles
zou weer goed geworden zijn. .Maar ik
deed het ton slotte niet. Mijn ijdelheid heeft
strip, ibx'h over onlrckendheid met het ge
heel van de maatscliapp.-iijke instellingen,
die in zoo hoogc mate door de techniek
van handel, er.keer, industrie enz. be-
te-erscht worden. Wat wij willen is yiiot
een speciale studie, die den jurist in staat
zal stellen rijstpelmoienaar of steenbakker
te worden. Doch wij willen den -jurist,
die op bet gymnasium kennis heeft gemaakt
met de oude maatschappij der Grieken en
Romeinen, nu de nieuwe maatschappij lec-
ivn kennen, dio hij geroepen zal worden
to besturen, waan oor hij wetten zaL hebben
te geven of recht te spreken. En als wij
dan ook spreken van een propaodeuse, van
een aan de vigmdijko vakstudie voorafgaan
de voorstudie, dan denken wij niet aan het
Latijn of Grieksch, dan deuken wij niet ;t:ui
en i u-hl u-li wij ook te-sli-t niet gesproken,
van plannen om terug te koeren tot de
toestanden uit den tijd van de Lalijusche
school, doch denken wij aan deze moderne-
maatschappij kuilde.
Nil zal onze geachte tegenstander wellicht
bedoelen te zoggen: die kennis van. do
iiiantechappij kuiim-U de juristen geleide
lijk weg of na hun vakstudie opdoen, daar
voor is opzettelijke opleiding niet noodig.
Doch nilliit hij dit. dan vindt hij otis
en trouwens ook »f<-n .Vederlandschen wet
gever vai. 1870 tegenover zich.
0
De jurist, dit» de maatschappij moet be-
siuren of daarvoor wetten moet maken of
recht «spieken, dient in de, oen, te plaats .stel
selmatig die maateehappij te loeren kennen.
Ziedaar de stelling, dio wij hierboven
opschreven.
Meent iemand il.it dit onjuist is, dat men
kan volstaan met aan den jurist do juri
dische vakkon te iw-n, hef aan hem zelf
overlatend de maatschappij te li-eren ken
nen, dan zouden wij willen herinneren aan
den wetgever van 187G die terecht van een
ander standpunt, uitging. Immers hij f\. B.
van 27 April 1877 is ingesteld oen candi
daats-examen in de rechtswetenschap, waar
bij een der vakken is 1 de grondlM-ginselen
der .staathuishoudkunde, Tejjsdit heeft de
wetgever ingezienalh-en met juridische
techniek enz. kom ik er niet, ik moet van
do aanstaande juristen ook eisehen, dat
zij de maatschappij kennen, waarvan zij het
bestuur, do wilgeving, do rechtspraak enz.
ftifgn te-bte-n te verenigen.
Welnu deze mleuooring willen wij nu
slechts cotiM-ipiont doorvoeren. Wij willen
er aan herinneren hoezeer de maatschappij
zich sedert 1876 vervotmd heeft, hoe veel
ingewikkelder alles geworden is, niet in
de laatste plaats juist door de geweldige
vlucht, die de techniek genomen heeft. Kon
mes nu in 1876 nog meenen. dal de studie
van de gioiulbeginseleu der staathuishoud
kunde voldoende giondslag was voor maat
schappij kennis, die meening zal men thans
we! niet ïncr kunnen valhoeden. Do kwets
ties, die de bo-turemte, rechtsprekende en
wetgevende juristen te hooordeelen en op
zulke diep: wortelen, dat met één enkelen
kruchtigen ruk ze nog niet eruit te trekken
zijn. Want toen ik den brief wilde verzen
den, aarzelde ik opnieuw. Waai om rou ik
mij onderwerpen en alle schuld op mij
nemen? Ik deed den brief, in mijn schrijf
tafel, inplant-. van in de nabijzijude brieven
bus. Maar hij, mijn vriend, keeule niet
terug, keelde nooit meer, en mijn brief
rustte in mijn schrijftafel. Alles was uit
Vele juu-n zijn cr overheen gegaan. Hij
trouwde ten slotte en lu-eft nu vrouw* en
kinderen. Maar gelooft u ook niet, dat vaak
het huwelijk slechts een huishoudelijke
zaak is, een uiterlijke levensvolm, dio op
gedrongen woelt door de maatschappelijke
otde, zonder dal innerlijke waarde, noch
begrip van innig samenleven erbij verkregen
worden?"
„liet gedeelde zielek-ven der eehlgenoufen
is- wel het voornaamste in het huwelijk,
geloof ik," zeidc de zuster.
„Ja, zoo moest het zeker zijn, maar ik
geloof, dat de fuel, de geesf, hot innerlijk
teven, of hoe u liet noemen wilt, hongeren
kan, a! leeft hij of al reeft zij ook in groo
ten rijkdom. En ik weet, dat hij hongerde,
hongerde, totdat hij stil en onverschillig
werd, als een machine zijn plichten ver
vulde, niets meer; want liet beste, het
mooiste, dat wat eigenlijk zijn waarde uit
maakte, vond in zijn huwelijk nooit eeltig
voedsel. M ij u lot zou het geweest zijn, al
léén mijn lot, hem dat te geven en ik
heli mij nu en d.m over zijn hongerende
zie! verheugd,"
„Dat was een slechte, een ogo'rili.ioho
te lossen krijgen, worden Te ingewikkeld.
En nu is het natuurlijk waar dat juist omdat
zij zoo ingewikkeld worden, deskundige
vooétichling niet meer gemist kan worden.
Doch die deskundige voorlichting moet door
do juristen begrepen kunnen worden. -En
daar nu wringt hem juist de schoen. Dat
gebeurt niet. De jurist kor. den accountant
met volgen, omdat hij niets van boekhou
den weet. Den harikdeskundige kan hij niet
volgen omdat hij het bankwezen in de oco
no mie te theoretisch bestudeerd heeft. De
leeds in aantal en gewicht toenemende
kwesties over eleetriciteit blijven voor hem
abacudabia, omdat hij de allcrc-erst begin
selen der eleetriciteit niet kent. De tech
niek van het verkeerswezen, Waarmee hij
zoo h'eol veel te do-en krijgt, is voor ben
evenzeer een gesloten boek ;ds de organisa
tie van groote maatschappijen. En zoo kun
nen wij nog geruimen tijd doorgaan.
Nu kan men wel zeggen: dat alles moet
do jurist dan maar na zijn studie zichzelf
loeren. Doch lux:? Waar zijn de bronnen,
waar de leermeesters, boe kan iiij dat doen,
gestold bij zou hel willen en daarvoor den
tijd en liet geld hebben?
Deze vraag le te-antwoorden, daaitoe zal
zelfs onze briefschrijver wel niet lil staat
zijn. Eu geen wonder. Juist dergelijk ency-
clopaedisch-wefen kan men uit den uaid
der zaak hot best loeren aan een school,
aan een umVerseefe school, dus aan do uai
verxiteit. En vandaar dat wij op het voet
spoor van het Duitscho voorstel liet zeer
zmulen toejuichen, indien naast <le ency
clopaedic van hot recht ook voor de aan
staande candidaten do encyclopaedic der
maatschappij leor werd gedoceerd, welk»
colleges dan zeker ook voor de candidaten
zouden moeten worden Voortgezet en uit
gebreid.
Mot bet bovenstaande hebben wTj dm
onze bewering toegelicht, dat do stof, bij d»
opleiding dor aanstaande juristen behandeld
uitbreiding behoeft. Een enkel woord nu
nog over de drie argumenten van onzen te
genstander, welko <le wijze van opteiduug
betreffen. En wol
io. dio omtrent de diwilalio. Wij had
den gevraagd: Zou liet niet ovenvog'uuj
verdienen om de dissertatie weer verplich
tend to stellen?
Neen, zegt men, er is met dissertatie-,
veel tijd verbeuzeld, kosten gemaakt en
den profes .oren veel ongerief verooi zaakt.
„Goede dissertaties kunnen enkelen si brij-
ven, die in den dop professoren waien."*
In den laakten zin komt de fout van
den schrijver o.i. aan den dag. De bedoeling
van de dissertatie is niet de wetcns.-hap ver
der te brengen, een wetenschappelijk werk te
schrijven. Do hoofdbedoeling pioc-f pacd'a-
gogmeii blijven. Eu ais zoodanig heeft zij
o.i. grooto waarde. Natuurlijk niet voel do
uarade-stuctemeip die Ue universiloil alleen
gebruiken om een paar oxatm-ntjes te doen
en een titeltje te halen. Doch vél voor
die roten, dio hier een eeriige gelegen-
vreugde van u."
De zieke steunde nu op haar ellebogen.
„Vindt u dat heuseh?" vroeg zij met
vochtige oogen, „O, als u eens vist, luw-
vaak ik God om hulp heb gesmeekt om
deze zonde in mij to bekampen en ik ben
nu gelukkig, eindelijk overwonnen to heb
ben. Nu geloof ik ook," voer zij verder,
terwijl zij in do kussens terugviel, „dat
hij berusting heeft gevonden en mij vergif
fenis geschonken. Wanneer ik Ivoor op de
lieen kom, zal ik den brief verscheuren en
goloovon, dat idles zich nog ton goede heeft
gekeerd."
„Ja, u móet denken, dat nu ai les (och
ten goede is gekoerd, en u moet nu rustig
zijn, en niet meer spreken," zeide de
zuster vriendelijk en schoof de kussens
onder haar hoofd weer eens frixch op.
Maar bij zichzelf dacht zij, dat de zieke
wel nooit meer zou opstaan om den brief
t" verbranden. Eu toen zij een week later
de moede oogen dichtdrukte, was zij z--lt
lu-m ook vergeten. De familieleden der
doode maakten gauw daarna haar zaken
in orde en vonden den verzegelden brief
met volledig adres en postzegel. Iemand
van lun wierp lu-m daarop ongevraagd
in do dichtbij zijnde brievenbus.
Ver-weg zat hij aan de ontbijttafel nn-l
zijn familie. Zijn vrouw wierp als gewoon
lijk een nieuwsgierigen, haastigen blik itt
do familieberichten-kolommen der morgen
editie en werd door een doodsbericht ge
boeid.
„te 't niet, die ken jij immers wel V'
hri.l hebben om een muter «Tp nmb-r d< s-
kundig toezicht eens heek-maal omb-r do
knie te krijgen, daarover hun gedu< Lm»
eens te onlen en liet i-i--iilLi.it van dat
werk onder eigen anlw oontelijkte i(tot
zek-oie hoogt»-) te publie<->-imi. liet is »-<-n
eenige gelegenheid om v.at in/.bht te krij
gen m ao inothoth; van w< ten-eb.u-pelijk
omlerzoek doch ook om U- l»un te-grijp' n
hoe moeilijk allerlei kwe-ries zijn, a's i. "n
zo werkelijk gromlig te-hand»-lt, ui- mi n
do ven-ehitlomlo wijzen van h»--i lmuw in
loert nagaan en tegen elkaar «tj», »>m
to 1-oemn inzien »>ok hoe gemakkelijk de i >•:-
tic-k, ho-e moeilijk do kuu-f i-, -»•! imviai -
kighetd cn dih-ltantiMiie te he.-h ij-teil
Wij willen hier niet per se terug tot
de regeling van vroeger van de/e man i
Wij weten, dat daaraan te-z war» n w.umi i»
honden. Doch de te-zu.'uen au iff Kn-
woordigo opleiding, dio Imt-loman' <<e >t y. •-
ten schappelijk werk van de a.| de i. n--n
meer vraagt, (afgezien van het ovuu u-
opstcllelje) -chijnen ons nog ori aio «ter, 1)
2o. „Het repetitor-sy-tei'm is pfA uit
was, te een steun, wan! r-ju-bt »r- i u
mannen van grooten naam," zoo is te-u»|frd.
Nu behhen wij niet he| L-gemnm p- t»i-
beweerd. Wij hebte-n skclits ge-piote u per
ontaarding van het repetitor sy-l". j»-u
gevraagd, of liet niet g»«-d i- „de uilwne
sen van hel repetitor sV-tmn leg te ne
men" (ons artikel li S--pt"tnte-i 1»JD 1 n
dat dio uitwassen Sr zijn, spr- «-kt, ihmkl.
ons, vanzlef. De ju;idi-,cLe stm-u- wmdt
bij velen boe langer hoa Mwr »lni- r Hnol-
studie. Dat werkt het ontaarde lepeliter-
systeem2) fterk m de i-and, v.an.u »-r nu t
daartegenover slaat mi nauw--:.- «mt»ta
king tusschen jurnlisciie prnfe -onn en -1 -1-
denlen, dio wij door re-pon-te r».die|.f-s, tob
kr'juia, doeta of tentamen- h-r-'lkf Wil'iJl
zien en hierbij komt nu iiet derdo
argument van onzen tegeiistand'-r ter
sprake.
Deze instellingen noemt de hdmjM-r „nil-
wnsse-n", made in Germany. Docit niets is
minder waar.
De tentanrina zijn bij |eh* amb-m forul-
t-iten aan do N e d e r I a n i c ii e umv« r-
siteiten vanzelf sprek»-ndö n-iddi-h-n om of
ficieus het werkelijke weten van »ten c;u;dï-
d.uit peih-n. Door (i-nt.uuBs kan nn-n
ni'-l vnu l-.t ilrilschool methoden tie-tryden,
ook wanneer men tuin /oo'n tentaiuen »-en-
Wij hm intiem even nan »le lm!-te
jammerklachten van niemand miud.w dan
prof. Hector Treub.
2) Waarom het f'-it, dat bekende en be
kwame juristen ivpetihrr zijn gew»-- ,-t, «ni
argument zou zijn voor do stelling, dat;
het tegenwoordige repetitor systeem goede
vruchten oplevert, ontgaat ons mi zeker
ook den lezer -ten eenenmal th-t is
waarlijk »geen wonder, dat de he-te slti-
denten rejietitor wonten -- doch wat be
wijst dat voor do richtige functie van het
thans gevolgde systeem?
vroetr zij en las den naam dc g<- torveno
voor. Hij greep gejaagd naar h»! ld ad uiu
de annonce zelf to zien.
„Itc meende ten mm«te »-»m tijdlang, dat
ik haar kendo," antwouiddo hij ïustig en
legde de courant U-r/.ijde.
Na een oogi-uldik went er aan de huis-
Ih-1 gebeid en liet diensliuei---- In acht b mv
e»-n brief. Vterbaa.-l bek-a-k hij B*t hand-
si-lii'ift en iten poststempel.
„Dat er iemand zou zijn, die 'dit liaml-
.-eiii'ift zou hebben, sehei-u mij imoit denk
baar, en als ik zo<>evcn niet g»-tezen bad.
vbil zij dood is, had ik wil ten zweren,
dat de brief van haar komt," zei hij opije-
womh-n, tipslaaude om naar zijn rirubvi ver
trek te gaan.
Ilier opende hij d»-n brief'en was venast
door den datum en lief jaartal. Wat bad dit
voor licks-ken is, dat hij heden dezen omten
brief in tuinden kreeg? Temt las hij
f-n brij do eerste regelen \o»!do hij een
rilling van ontroering. In datzelfde oogeu-
Idik keek zijn vrouw door do deur, af
werend wenkte hij met do band, waaropzij
ging. Neen, daar kon hij met haar niet over
.spreken, dat hoorde hem toe, luu-lmnaal
hém alleen 1 Hij tra# lurif 't ven.-ler, las
den brief van het begin tol het einde,
las hein opnieuw door en te-greep den sa
menhang. Hij sprak van verloren tijden,
oen stroom van machtige, heerlijke hcrinue-
riug.-ti voerde dezo brief met zich mede.
Zijn jeugd-liefdo beroerde weder de fijn-
die, teerste snaren zijner /iet, db- sedert
hun liefde-lijd niemand meer had (teen tril
len.