Ö6*~ Jaargang.
Zaterdag 3 Januari 19!4.
No. 144te
Tweede Blad.
Het land van Asser.
Spoorwegvragen.
BONOLAm
Deze courant verschijnt H a g e 1 g k s, met uitzonclering van Zoo- en FeestSagefli
Prgs per kwartaal: Voor Schiedam eo Ylaardingea fl. 1.25, franco
per poet fl. 1.65. -
Prips per week: Voor Schiedam en Ylaaröingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen,
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten 3es middags vóór een
nut aan het Bureau bezorgd zgo.
Bureau: Lange Haven Ho. 141 (hoek' Korte Haven)'.
Ergs 3er Advertentiën; Van. 16 regels Ï10.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regeL Groote letters naar de plaats die zij
innemem
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan z§n gratis aan het Bureau te bekomen,
In' de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen,- worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van '40 cents per adverientiej bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon Ho. 103.
Het zal waarschijnlijk eerst hun, die na
ons komen, voorbehouden blijven de geheele
beteekenis van T. .11. C. Asser voor de
zaak van het internationalisme te begrijpen.
Voor het oogenblik is dat nog niet zoo
gemakkelijk. Want al heeft de onlangs over
leden minister van staat een groote rol
gespeeld hij de llaagscheconferenties, al
heeft zijn werken daar op zichzelf al de
onderscheiding gemotiveerd, die hem in den
Nobelprijs voor den vrede is toegekend,
toch ligt de groote beteekenis van zijn
werken zeker nog meer in datgene wat
hij vóór en betrekkelijk onafhankelijk van
de Haagsche conferenties gedaan heeft, in
zijn werkzaamheid op het gebied van het
internationaal privaatrecht.
Het komt ons voor. dat in dezen tijd
juist die werkzaamheid van den genialen
jurist op den voorgrond behoorde te wor
den gezien, het schijnt ons met name voor
ons volk van gewicht om den grooten voor
ganger ook op dit gebied vooral te volgen.
En wel, omdat ons de omweg over dit
privaatrechtelijk gebied naar het publiek-
r jchielijke in vele opzichten vlugger en_vei-
nger verbinding toeschijnt dan de directe
weg, die nu gevolgd wordt.
Er wordt tegenwoordig met prijzenswaar-
digen ijver propaganda voor de vrede-door-
recht-beweging in ons land gemaakt. Deze
propaganda zullen wij zeker niet afkeuren
omdat het doel ons even begeerenswaard
schijnt als dezen propagandisten. Toch is
men wel heel veel bezig met het intrappen
van open deuren. Men stelt stukjes samen
om de landgenooten op te wekken zich
bij die vereeniging aan te sluitenmen
schrijft wedstrijden uit voor de schooljeugd
om te ijveren in de beschrijving van vre
delievendheid. Doch waarom in Nederland
dit alles? Zijn hier inderdaad, wij zeggen
nu niet partijen maar individuen in vol
doend aantal, die niet vrede door recht
wenschen, die oorlogszuchtige bedoelingen
hebben, die op internationale verovering
•willen uitgaan
Deze vragen zullen toch zeker wel ont
kennend beantwoord moeten worden. Want
al zijn er nog enkele zoodanigen, invloed
hebben zij zeer zeker niet, en heel beslist
hebben zij niet dien invloed die noodig
zou zijn om Nederland in een veroverings-
avontuur te betrekken.
Binnen de grenzen is deze propaganda
dan, ook volstrekt overbodig, naar het ons
voorkomt; ja het schijnt ons zelfs, dat
het in dit geval soms schadelijk kan zijn,
dat intrappen van die open deuren, óm
dat het valsche voorstellingen in de hand
werkt. Menschen, die weinig doordenken,
meenen, dat wij al vrede door recht kun
nen krijgen, als wij zelf ons maar vast
gaan ontwapenen. Gaat men bij dezulken
propaganda maken, dan versterkt men hen
door HJELENE SWARTH.
De logeerkamerdeur kierde open.
jjKan ik je helpen? Het rijtuig is voor.
O, ben je al klaar? Laat mij je bewon
deren," zei Martha, „wat zie je er lief
uit en zoo jong! Heerlijk, dat je in 't
lila bent, dat is jouw kleur, Thily."
In het rijtuig kreeg Thily ook een com
plimentje van Herman.
„Je lijkt wel een jong meisje."
Uit den rouw en voor 't eerst weer
naar een schouwburg! lLeek Thily een
droom.
Het rhythmiseh stappen van het paard,
het zilveren kralen van den regen langs de
luiten, de lentefrissche vio'.engeur van haar
kleeren, het streelend dons van haar avond
mantel, de zachte kant aan hals en mouwen,
het strakke glacé van haar handschoenen tot
over den elleboog, alles gaf haar een be-
hagelijk gevoel van weelde en zorgeloos
genot.
In de kleine, alt volle zaal voelde zij
zich evenwel vreemd. Maar toen liet scherm
opging, was zij vol aandacht en ver
wachting. Zij luisterde en keek, nis een
kind. Maar het gekunstelde van het gewild-
naieve herdersspel hinderde haar oogen en
ooren, gewend aan natuur. Was zij zoo
nuchter geworden of was dit werkelijk niet
mooi? In het valsch smaragdgroen van
een idyllisch-bedoeld landschap hielden
vreemd-gekleede menschen onbeduidende
samenspraak in middelmatige verzen. Te
leurgesteld wendde zij haar eerst zoo gre
tige aandacht af van het spel naar de rau-
in dat zonderlinge idee en maakt hen licht
tot prooi van minder nauwgezette politici,
die met een dergelijke vermindering van
ontwapening do goegemeente paaien, al we
ten zij natuurlijk, dat van zulk een ver
mindering vrij zeker het gevolg zal zijn
verlies van onze zelfstandigheid en ver
zwaring van oorlogslasten op den duur.
Wij meenen dus, "dat men in elk geval
heel voorzichtig mooi zijn met zulk een
propaganda en dat men daarmee alleen dan
wat nader hij liet doel zal komen, indien
zij direct gericht is op de burgers der
groote staten of beter nog die bur
gers indirect wil bereiken door eerst in
de kleine staten een sterk propaganda-cen
trum te vestigen.
Is er dan naast deze indirecte propaganda
voor de vrede-door-ieeld-beweging in ons
land niets te <loen ont de zaak van het
internationalisme te bevorderen?
Zeer zeker wel. En hier is het dan ook,
dat wij het groote voorbeeld van Asser
den menschen voor oogen willen stellen
Hoe komt men ten slotte tot' nauwere aan
eensluiting van de burgers uit verschillende
staten
Door het verkeer, het verkeer van goe
deren en het verkeer van menschen. Al
wie dat verkeer bevordert en vergemakke
lijkt, werkt mee aan een gezond internatio
nalisme. Het verkeer heeft den vreemdeling,
die in de landen der klassieke oudheid
vanzelf al vijand was, gemaakt tot wel
kom bezoeker, ho|t(vriend, ja tof een jpersoon,
die in veel opzichten evenveel rechten had
als de inwoner.
Het is nu de groote verdienste van Asser,
dat hij deze rechten heeft uitgewerkt, die
heeft doen. boekstaven en vaststellen. Door
het internationaal privaatrecht, de weten
schap waaraan onafscheidelijk verbonden
is de naam van Asser, heeft hij getracht
den vreemdeling rechtszekerheid in het
vreemde land te geven, ook op het gebied
van het privaatrecht.
Welnu in die richting kan nog heel
veel meer gedaan worden en elk initiatief,
dat op dit gebied buitenslands genomen
wordt, brengt ons altijd op de gedachte,
dat de mannen uit het land van Asser
dit initiatief hadden moeten nemen, dat
zij in ijver voor de goede zaak zijn te
kort geschoten.
Zoo lezen wij b,v. nu weer, dat de New-
Yorlcsche Kamer van Koophandel opnieuw
het initiatief heeft genomen tot invoering
van scheidsrechterlijke beslissingen in za
ken van handel. Zij wil die beslissingen
doen nemen door scheidsrechters, door de
Kamer van Koophandel te benoemen, en
zij wil in de handelsvragen een clausule
doen opnemen, waarin verklaard wordt dat
men een scheidsrechterlijke uitspraak van
een gegeven Kamer van Koophandel aan
vaardt. Deze hervorming zou een belang
rijke stap tot den vrede zijn, waar nu
nog heel veel export-zaken in bepaalde lan
den aarzelen contracten af to sluiten, omdat
zij bang zijn voor de geringe rechtszeker
heid, die vreemdelingen in die landen ge
nieten.
ziek, die de gesproken woorden meer over
stemde dan bcgleidde. Muziek had zij ook
zoo lang niet meer gehoord. En zij liet
zich willig wiegen door de melodieën. Zacht
dreven haar droomen stroorn-af als op een
blauw en zilvren water,
„Liefste!" zong haar hait met de smueh
tende violen, „Liefste 1 als je wist hue ik
naar je verlang 1"
En zij was zalig in haar verlangen, in
haar voorgevoel van geluk.
Hij had de groote vraag nog niet ml
gesproken. Maar zijn oogen, zijn handdruk,
zijn glimlach waren de voorboden van dat
ééne woord. Zij voelde zicli al Willy's
bruid, zij was zeker van zijn liefde. Nog
aarzelden zijn lippen, beschroomde hem
haar weduwkleed. Daarom had zij zich zoo
gcreedelijk door Martha laten overhalen de
zwarte rouwdracht af te leggen. Lang ge
noeg bad zij geofferd aan conventie. Over
haar jeugd had zij gerouwd meer dan
over den verloren echtgenoot, die haar
geen betrouwbaren vriend was geweest.
Maar schjijndaod was haar jeugd, niet wer-
werkelijk gestorven. Als de betooverde prin
ses, in hel. sprookje, was haar jeugd weer
ontwaakt, toen Willy kwam. Hadden zij
elkaar niet gevonden voor leven en eeuwig
heid? Wel laat, maar niet to laat hadden
hun paden elkander gekruist. Onder Mar
tha's lieve oogen was 't begonnen. Zij zou
er Martha altoos dankbaar om zijn. Zoo
kicsch had die goede haar met Wiliy sa
inengebracht. Hoeveel gelegenheid tol beter
kennismaking liad Martha hun niet ver
schaft 1
Die wandelingen met hun vieren! en
Martha altijd met haar Herman die
waren nu eenmaal een kirrend tortelpaar
geblevjen. j
Die rechtszekerheid zou dus grooter wor
den. Doch zouden de aldus te verkrijgen
scheidsrechterlijke uitspraken in de bewuste
landen wel als vonnis uitvoerbaar zijn?
Dat is de groote moeilijkheid, waarmee
de New-Yorksclie kamer eigenlijk geen weg
weet.
Welnu de gemakkelijkste oplossing is
ook hier. dal een in den Haag te vestigen
hooggeiechtshof oor internationaal privaat
recht in zuJke zaken in hoogste instantie
zou heslissen, maar dat dan ook de von
nissen van dit gerechtshof in elk land uit
voerbaar zouden zijn op dezelfde wijze als
in de vonnissen der nationale rechters. Kon
men dit bereiken, dan zou men weer een
groote stap gedaan hebben naar de inter
nationale statengemeenschap, waartoe het
ten slotte komen moet en waartoe men
te spoediger zal komen, naarmate men op
deze wijze de belangen der individuen bij
deze totstandkoming meer betrokken maakt.
Dat was de weg van Asser naar het
groote doel. En op dezen weg mogen vooral
de Nederiandsche vrcdesviienden den groo
ten voorganger volgen.
Is er een put te dempen?
Zijn cr fouten in ons spoorwegwezen,
die naar aanleiding van het verschrikkelijke
ongelijk bij de Halerbrug aan het licht
zijn gekomen. Bij 'deze en gene ontmoet
men redeneeringen ats deze: Nederland
heeft niet ineer ongelukken dan andere lan
den het spoorwegvervoer is over het alge
meen minder gevaarlijk dan fietsrijder! en
autorijden, waarom dus de vraag gesteld
of er iets 'verbeterd moet worden Doch de
ze redeneering gaat niet op. Immers de
fietsrijder en de 'automobielrijder heeft in
veel gevallen zijn eigen veiligheid in de
hand en is Veelal niet gedwongen van die
vervoermiddelen gebruik te maken. Ter
wijl de spoorwegreiziger zich geheel moet
overgeven en zoo niet rechtelijk dan toch
feiteijlk gedwongen wordt van dit vervoer
middel gebruik te maken.
Nu is het,, terwijl wij dit schrijven aller
minst zeker, dat een bepaalde tekortko
ming de verklaring is van het droevig»
ongeluk bij de Halerbrug. Het is zeer wel
mogelijk, dat eenig direct verband tusschen
zulk een tekortkoming en de ramp niet kan
worden aangetoond. Doch de aandacht van
het publiek is nu eenmaal op de spoorweg-
exploitatie gevestigd en het is goed, dat
"deze belangstelling leidt tot zelfonderzoek.
Men hoort veelal de opmerking, dat dit
niet noodig is, dat de spoorwegmaatschap
pijen zelf alles doen wat er gedaan moet
worden, dat er een rijksinspectie is, die
eveneens voortreffelijk werkt, dat in de
opwinding over de droeve gevolgen van
zoo'n ongeluk allerlei beschuldigingen wor
den rondgeslingerd en allerlei opinie- wor
den gehoord, die ten slotte niets te betee-
kenen hebben.
Wij zullen zeker niet ontkennen, dat er
Heerlijk was dat geweest tót laat in den
herfst. Zij wist zooveel van zijn verleden,
hij wist zooveel van haar verdriet.
Sproukjesmooi waren de hosscheu, dien
zonnigen October. En hoe teeder hadden zijn
oogen in haar oogen gekeken, hoe beleokc-
nisvol had zijn hand haar hand gedrukt,
toen hij zei dat de herfst mooier dan do
liefelijkste lento kan zijn.
Heugenis van subtiele ueug.ien verspreid
de een zaehten glans om haar verjeugdigd
gelaat. Maar j/ots boffen haar ooren woor
den in de samenspraak tusschen herder en
herderin. De vrouw, niet jong meer, smeekte
Sen jongeling om üefde. J kirsch, met de
wreedheid van een kind - „eeltige est sans
pitié" antwoordde de knaap: „Gij zijt
te oud."
Thily huiverde als van koude, in de óver-
wa rm e sch on whnrgza al
Te oud voor liefde, te oud voor geluk!
O, zij loeide zich jong nog, maar zij wis
het niet meer. Dat ééne woord werd een
obsessie, had zij dat woord maar nicl ge
hoord
Gretig had zij Martha's uitnoodiging aan
genomen voor de laatste week van Decem
ber. Nu zou Willv haar zeker zijn liefde
verklaren, En blij was zij gekomen, vóór
Kerstmis. En nu waren do Kerstdagen al
voorhij. En gezien had zij hem nog niet.
Had .Martha niet gezeid„Wat zie je er
Hief uit en zoo jong." En Herman: „Je
lijkt wel een jong meisje!" En vleiers waren
die vrienden nief.
En toch de muziek had alio bekoring
verloren, 'twas of er een kille wind dooi
de zaal woei. Zij verlangde hevig naar
het slot. Maar de pa,uxe moest nog be
ginnen.
Willy was er niet. Een jxtar kennissen
in zoo'n moment van ontsteltenis meer
gezegd wordt dan later kan worden vei--
antwoord. Doch de meening. dat bij ons
spoorwegwezen alles zoo goed mogelijk is
in de besi denkbare van alle werelden,
kunnen wij toch ook beslist niet al- de
juiste aanvaarden
Integendeel, wij weten zeker, dat ei- h.ei-
als wel overal bij groote organisatie.- mi--
sfanden beslaat en dat het van belang is
om juist in zulke momenten op dergelijke
misstanden het licht te laten vallen.
Edoch wij staan bij het op-po ren
van die misstanden voor groote moeilijk
heden. De eerste is al deze, dat men in
ons land we! op buitengewone wijze toont
hoe weinig de autoriteiten rekening hou
den met de publieke opinie. Dat is zelfs
in Pruisen in zulke gevallen heter. Daar
geeft de spoorweg zelf zoo gauw moge
lijk, dikwijls al enkele uren na het onge
luk, de officieele lezing van he' geval Zoo'n
officieele waarheid staat natuurlijk wet niet
onomstootelijk vast. Doch zij geeft voor
volk en regeering houvast, zij is meege
deeld door dengene, die in elk geval hei
best op de hoogte kan wezen en zij kan
in hooge mate bijdragen lot geruststelling
van het publiek, dat nu is overgeleverd aan
allerlei beschouwingen, dikwijls van zeer
ondeskundige personen.
Ook voor die onvastheid van de publie
ke opinie is overigens een goede redende
afkeer van vrijwel alle deskundigen om
zich over het gebeurde uil te laten.
Deze afkeer is begrijpelijk. Een groote
spoorwegmaatschappij is een machtig
lichaam met verreikendcii invloed. Maar
bovendien werken in die groote maatschap
pij Delffscbe ingenieurs. En de deskundigen
zijn ook bijna uitsluitend Delftsche inge
nieurs. En zoo komt hef. dat men wel
privatim nu en dan minder gunstige oor
deelveilingen hoort, doch dat de deskun
digen zich zeer ongaarne in liet publiek
over zulke kwesties uitlaten.
In een klein land als het onze komt
men gemakkelijk voor dergelijke bezwaren
le staan. En juist omdat deze bezwaren
bestaan, is het zoo goed, dat bij dergelijke
groote rampen eens een droeve maar zeer
gewenschte aanleiding bestaat voor een
algemeene inspectie in het licht der open
baarheid.
Dat zulk een inspectie noodig is niet
tegenstaande er al een rijksinspectie van
spoorwegen is, zouden wij wel durven vol
houden, hoezeer ivij overtuigd zijn, en bij
ervaring weten, dal er bij deze msjieelie
uitmuntende ambtenaren werken en dat
ook in den Raad van Toezicht knappe
mannen zitten. Want ook tegenover deze
inspectie zijn spoorwegmaatschappijen
machtige lichamen en ook hier zal een
begrijpelijk (zoo al niet bewonderingswaar-
digj gevoel van collegialiteit zich licht
doen gelden. Bovendien is herhaaldelijk
de opmerking gehoord, dat het Itijkstoexiehi
op de Spoorwegdiensten in Nederland niet
heelemaal goed is ingericht. Men keurde
het af, dat de inspecteurs onvoldoende
beloond werden en niet voldoende promo-
kwamen hen aanspreken. Thily hoorde ham-
eigen stem als de stem van een vreemde,
haar glimlach voelde zij gemaakt.
Was niet dat woord ook tot haar ge
sproken „Gij zijt te oud 1"
O jeugd is veel, jeugd is alles voor de
meeste mannen. De vrouw hebben zij niet
lief, inaar haar jeugd. En vrouwejeugd is
snel verwelkt. Maar Willy stond hooger dan
de meeste mannen. En ware liefde j- vooi
de eeuwigheid.
„•Morgen, morgen," drong zij zich op.
„morgen zal hij komen en mij vragen zijn
vrouw te zijn."
Maar hel woord van den hcrdcn-kinuip
sch rilde wreed in haar ooren: „Gij zijt te
oud 1"
Ja, misschien was hij wel de Kerstdagen
bij zijn moeder gaan doorbrengen, zoonis
.Martha meende, maar was 't noo lig ge
weest, te wachten op haar wederkeer? Had
hij haar niet kunnen schrijven, nief kun
nen vragen om een onderhoud in haar
huis? Waarom liet hij haar zon lang in
onzekerheid? Was 't niet roekeloos, zooveel
tijd te verspillen? Of was liet hem geen
ernst geweest?
Purper ran schaamte rees haar naar het
gelaat. Zij had Martha's uitnoodiging niet
moeten aannemen. Wat zou hij nu we!
van haar denken? Dat ongeduld haar
dreef naar de stad waar hij woonde! Zij
had die verzoeking moeten weerstaan, haar
eenzaam thuis niet moeten vlieden. Hoe
veel zij ook van Martha hield, 't was niet
voor Martha dat zij aas gekomen. Haar
had Martha niet noodig, lierman was Mar
tha's Al. En Martha's geluk aan te zien
was geen troost. Wel was „het kirrend
tortelpaar" kicsch genoeg om haar geen
tie konden maken, doordat de leden van
hel centrale lichaam niet vooral uit het
corps inspecteur- werden «ererruteerd.
Dientengevolge constateerde men heel veel
mutatie in een corps, dat zulk moeilijk en
vei an woordelijk werk heeft.
Wij kunnen niet uitmaken of en in hoe-
veire deze bezwaren geldig zijn. Doch wé!
ojunerkelijk is. dat zij herhaaldelijk geuit
en voorzoover wij weien slecht- zelden
weersproken zijn.
Beden te meer in elk geval om nu in
dezen tijd het gehoede onderwerp ter tafe'
is gebracht, de zaak een- ern-tig ondei
de oogen te zien en na te gaan of <»n zou
ja welke veranderingen er gebracht moe
ien worden in de exploitatie der .spoor
wegen en de organisatie Yan het rijkstoe-
zichf.
Behalve toch de rraeeii. die het spoor
wegongeluk te Halerbrug vanzelf doen rij
zen (over te lange treinen, te licht ma
terieel, te lichte bovenbouw, wissels, die
onwrikbaar zijn bij tieinovergang, centrale
bediening van wissel-, gereedstaande hulp
en ambulancetreinl. zijn er nog andeie.
die wel eens opzettelijke overweging ver
dienen. r
Zoo gaat b.v. door het publiek een
praatje, dat gelijk wij met beslistheid
weten met enkel oj> verbeelding berust,
als zoude er althans op enkele lijnen her
haaldelijk door onveilige signalen van over
wegwachters gereden zijn. De constructie
van zekere locomotieven zou zoodanig zijn.
dat de treinbestuurder alléén staande deze
(lage) signalen kan zien. terwijl de machi
nist bij het liesluren veelal niet recht zoude
staan.
I- dat zoo? En wat wordt hiertegen ge
daan
En is het waar, dat de regeling 'v:in
den arbeid op Zondag niet overal den
toets eener strenge critiek kan doorstaan,
dat dan met te klein personeel wordt
gewerkt en de regelmaat en veiligheid van
het verkeer daardoor in gevaar worden
gebracht
Ook dat is een opmerking, die men tel
kens weer tegenkomt, zonder dat wjj daar
omtrent cenige zekerheid hebben.
Twee vragen slechts, maar die waar
schijnlijk met andere vermeerderd kunnen
worden.
Welnu is liet thans niet. het psycho-
logische moment om te verlangen, dat ook
op deze vragen eens in het publiek dooi
de deskundigen geantwoord wordt, dat men
zoo mogelijk door een besliste en
gemotiveeide ontkenning de hier bestaande
onrust wegneemt?
Een waarschuwing.
De correspondent te Washington van het
„Tfbld." schrijft:
Dit is geen brief, dezen keer. Het is slechts
een waarschuwing. De winter staat voor do
deur en wij kunnen thans aan de hand van
feilen en statistieken voorspellen wat voor een
winter dit worden zal. En dan maag ik den
getuige te maken van hun liefkozingen,
maar de ondoordringbare atmosfeer van
hun liefde sloot Thily buiten, in de kilte
van haar eigen eenzaamheid. Zij vergat
dal. zij anders had gevoeld, dal zij haar
verkleumd hart luid gekoesterd in de wanne
uitstraling van hun liefde, die héél de
woning vulde met zonneschijn. Was liet.
dat ééne woord, dat haar trof als een
Vloek: „Gij zijl te oud?"
Werd zij nu banaal afgunstig op Martini,
wij! Martha had ontvangen de genade van
een liefde, die de eenzame Thily niet ge
geven was? Neen, dat mocht niet, dat
kén niet. Martha deed immer- al wat in
haar mach! stond om Thily gelukkig te
maken, Als die goede niet slaagde was
'l haar schuld niet.
De stemmen van herders en dryaden
zwegen, luid liandgeklnji kletterde; liet pu
bliek rees op. 'f Was Thily een verade
ming. Eer /.ij 'I wist zal zij in liet rijtuig
naast Martha, die haar iief-hezmrgd aan
ke k. Thily zei dat zij hoofdpijn had. Her
man critLseenle het stuk. gaf de hitte in
de zaal, de odeurtjes der dames, do schuld
van Thilv's hoofdpijn. Martha drukte haar
meewarig de brandende hand.
Zoodra zij alleen was in de koele ka
mer, waar een geel-omkapt schemerlampje
brandde, onderwierp Thily haar verwel
kende schoonheid aan een onbarmhartig
eerlijk onderzoek. Zij nam het geelzijden
kapje van de lamp dat goudlicht ver
momde! c-n, het lampje in de hand,
keek zij naar haar spiegelbeeld, ten voele
uit, in do achterwaarts gebogen psyche.
Ja, 't vroeger welig-brunie haar was ijl
nu en met zilver doorstreept. Hel voor
hoofd en de ooghoeken rimpelden en de
oogleden, die blanke sclieljien waren ge-