Ö6*~ Jaargang. Zaterdag 3 Januari 19!4. No. 144te Tweede Blad. Het land van Asser. Spoorwegvragen. BONOLAm Deze courant verschijnt H a g e 1 g k s, met uitzonclering van Zoo- en FeestSagefli Prgs per kwartaal: Voor Schiedam eo Ylaardingea fl. 1.25, franco per poet fl. 1.65. - Prips per week: Voor Schiedam en Ylaaröingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen, Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten 3es middags vóór een nut aan het Bureau bezorgd zgo. Bureau: Lange Haven Ho. 141 (hoek' Korte Haven)'. Ergs 3er Advertentiën; Van. 16 regels Ï10.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regeL Groote letters naar de plaats die zij innemem Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan z§n gratis aan het Bureau te bekomen, In' de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen,- worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van '40 cents per adverientiej bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon Ho. 103. Het zal waarschijnlijk eerst hun, die na ons komen, voorbehouden blijven de geheele beteekenis van T. .11. C. Asser voor de zaak van het internationalisme te begrijpen. Voor het oogenblik is dat nog niet zoo gemakkelijk. Want al heeft de onlangs over leden minister van staat een groote rol gespeeld hij de llaagscheconferenties, al heeft zijn werken daar op zichzelf al de onderscheiding gemotiveerd, die hem in den Nobelprijs voor den vrede is toegekend, toch ligt de groote beteekenis van zijn werken zeker nog meer in datgene wat hij vóór en betrekkelijk onafhankelijk van de Haagsche conferenties gedaan heeft, in zijn werkzaamheid op het gebied van het internationaal privaatrecht. Het komt ons voor. dat in dezen tijd juist die werkzaamheid van den genialen jurist op den voorgrond behoorde te wor den gezien, het schijnt ons met name voor ons volk van gewicht om den grooten voor ganger ook op dit gebied vooral te volgen. En wel, omdat ons de omweg over dit privaatrechtelijk gebied naar het publiek- r jchielijke in vele opzichten vlugger en_vei- nger verbinding toeschijnt dan de directe weg, die nu gevolgd wordt. Er wordt tegenwoordig met prijzenswaar- digen ijver propaganda voor de vrede-door- recht-beweging in ons land gemaakt. Deze propaganda zullen wij zeker niet afkeuren omdat het doel ons even begeerenswaard schijnt als dezen propagandisten. Toch is men wel heel veel bezig met het intrappen van open deuren. Men stelt stukjes samen om de landgenooten op te wekken zich bij die vereeniging aan te sluitenmen schrijft wedstrijden uit voor de schooljeugd om te ijveren in de beschrijving van vre delievendheid. Doch waarom in Nederland dit alles? Zijn hier inderdaad, wij zeggen nu niet partijen maar individuen in vol doend aantal, die niet vrede door recht wenschen, die oorlogszuchtige bedoelingen hebben, die op internationale verovering •willen uitgaan Deze vragen zullen toch zeker wel ont kennend beantwoord moeten worden. Want al zijn er nog enkele zoodanigen, invloed hebben zij zeer zeker niet, en heel beslist hebben zij niet dien invloed die noodig zou zijn om Nederland in een veroverings- avontuur te betrekken. Binnen de grenzen is deze propaganda dan, ook volstrekt overbodig, naar het ons voorkomt; ja het schijnt ons zelfs, dat het in dit geval soms schadelijk kan zijn, dat intrappen van die open deuren, óm dat het valsche voorstellingen in de hand werkt. Menschen, die weinig doordenken, meenen, dat wij al vrede door recht kun nen krijgen, als wij zelf ons maar vast gaan ontwapenen. Gaat men bij dezulken propaganda maken, dan versterkt men hen door HJELENE SWARTH. De logeerkamerdeur kierde open. jjKan ik je helpen? Het rijtuig is voor. O, ben je al klaar? Laat mij je bewon deren," zei Martha, „wat zie je er lief uit en zoo jong! Heerlijk, dat je in 't lila bent, dat is jouw kleur, Thily." In het rijtuig kreeg Thily ook een com plimentje van Herman. „Je lijkt wel een jong meisje." Uit den rouw en voor 't eerst weer naar een schouwburg! lLeek Thily een droom. Het rhythmiseh stappen van het paard, het zilveren kralen van den regen langs de luiten, de lentefrissche vio'.engeur van haar kleeren, het streelend dons van haar avond mantel, de zachte kant aan hals en mouwen, het strakke glacé van haar handschoenen tot over den elleboog, alles gaf haar een be- hagelijk gevoel van weelde en zorgeloos genot. In de kleine, alt volle zaal voelde zij zich evenwel vreemd. Maar toen liet scherm opging, was zij vol aandacht en ver wachting. Zij luisterde en keek, nis een kind. Maar het gekunstelde van het gewild- naieve herdersspel hinderde haar oogen en ooren, gewend aan natuur. Was zij zoo nuchter geworden of was dit werkelijk niet mooi? In het valsch smaragdgroen van een idyllisch-bedoeld landschap hielden vreemd-gekleede menschen onbeduidende samenspraak in middelmatige verzen. Te leurgesteld wendde zij haar eerst zoo gre tige aandacht af van het spel naar de rau- in dat zonderlinge idee en maakt hen licht tot prooi van minder nauwgezette politici, die met een dergelijke vermindering van ontwapening do goegemeente paaien, al we ten zij natuurlijk, dat van zulk een ver mindering vrij zeker het gevolg zal zijn verlies van onze zelfstandigheid en ver zwaring van oorlogslasten op den duur. Wij meenen dus, "dat men in elk geval heel voorzichtig mooi zijn met zulk een propaganda en dat men daarmee alleen dan wat nader hij liet doel zal komen, indien zij direct gericht is op de burgers der groote staten of beter nog die bur gers indirect wil bereiken door eerst in de kleine staten een sterk propaganda-cen trum te vestigen. Is er dan naast deze indirecte propaganda voor de vrede-door-ieeld-beweging in ons land niets te <loen ont de zaak van het internationalisme te bevorderen? Zeer zeker wel. En hier is het dan ook, dat wij het groote voorbeeld van Asser den menschen voor oogen willen stellen Hoe komt men ten slotte tot' nauwere aan eensluiting van de burgers uit verschillende staten Door het verkeer, het verkeer van goe deren en het verkeer van menschen. Al wie dat verkeer bevordert en vergemakke lijkt, werkt mee aan een gezond internatio nalisme. Het verkeer heeft den vreemdeling, die in de landen der klassieke oudheid vanzelf al vijand was, gemaakt tot wel kom bezoeker, ho|t(vriend, ja tof een jpersoon, die in veel opzichten evenveel rechten had als de inwoner. Het is nu de groote verdienste van Asser, dat hij deze rechten heeft uitgewerkt, die heeft doen. boekstaven en vaststellen. Door het internationaal privaatrecht, de weten schap waaraan onafscheidelijk verbonden is de naam van Asser, heeft hij getracht den vreemdeling rechtszekerheid in het vreemde land te geven, ook op het gebied van het privaatrecht. Welnu in die richting kan nog heel veel meer gedaan worden en elk initiatief, dat op dit gebied buitenslands genomen wordt, brengt ons altijd op de gedachte, dat de mannen uit het land van Asser dit initiatief hadden moeten nemen, dat zij in ijver voor de goede zaak zijn te kort geschoten. Zoo lezen wij b,v. nu weer, dat de New- Yorlcsche Kamer van Koophandel opnieuw het initiatief heeft genomen tot invoering van scheidsrechterlijke beslissingen in za ken van handel. Zij wil die beslissingen doen nemen door scheidsrechters, door de Kamer van Koophandel te benoemen, en zij wil in de handelsvragen een clausule doen opnemen, waarin verklaard wordt dat men een scheidsrechterlijke uitspraak van een gegeven Kamer van Koophandel aan vaardt. Deze hervorming zou een belang rijke stap tot den vrede zijn, waar nu nog heel veel export-zaken in bepaalde lan den aarzelen contracten af to sluiten, omdat zij bang zijn voor de geringe rechtszeker heid, die vreemdelingen in die landen ge nieten. ziek, die de gesproken woorden meer over stemde dan bcgleidde. Muziek had zij ook zoo lang niet meer gehoord. En zij liet zich willig wiegen door de melodieën. Zacht dreven haar droomen stroorn-af als op een blauw en zilvren water, „Liefste!" zong haar hait met de smueh tende violen, „Liefste 1 als je wist hue ik naar je verlang 1" En zij was zalig in haar verlangen, in haar voorgevoel van geluk. Hij had de groote vraag nog niet ml gesproken. Maar zijn oogen, zijn handdruk, zijn glimlach waren de voorboden van dat ééne woord. Zij voelde zicli al Willy's bruid, zij was zeker van zijn liefde. Nog aarzelden zijn lippen, beschroomde hem haar weduwkleed. Daarom had zij zich zoo gcreedelijk door Martha laten overhalen de zwarte rouwdracht af te leggen. Lang ge noeg bad zij geofferd aan conventie. Over haar jeugd had zij gerouwd meer dan over den verloren echtgenoot, die haar geen betrouwbaren vriend was geweest. Maar schjijndaod was haar jeugd, niet wer- werkelijk gestorven. Als de betooverde prin ses, in hel. sprookje, was haar jeugd weer ontwaakt, toen Willy kwam. Hadden zij elkaar niet gevonden voor leven en eeuwig heid? Wel laat, maar niet to laat hadden hun paden elkander gekruist. Onder Mar tha's lieve oogen was 't begonnen. Zij zou er Martha altoos dankbaar om zijn. Zoo kicsch had die goede haar met Wiliy sa inengebracht. Hoeveel gelegenheid tol beter kennismaking liad Martha hun niet ver schaft 1 Die wandelingen met hun vieren! en Martha altijd met haar Herman die waren nu eenmaal een kirrend tortelpaar geblevjen. j Die rechtszekerheid zou dus grooter wor den. Doch zouden de aldus te verkrijgen scheidsrechterlijke uitspraken in de bewuste landen wel als vonnis uitvoerbaar zijn? Dat is de groote moeilijkheid, waarmee de New-Yorksclie kamer eigenlijk geen weg weet. Welnu de gemakkelijkste oplossing is ook hier. dal een in den Haag te vestigen hooggeiechtshof oor internationaal privaat recht in zuJke zaken in hoogste instantie zou heslissen, maar dat dan ook de von nissen van dit gerechtshof in elk land uit voerbaar zouden zijn op dezelfde wijze als in de vonnissen der nationale rechters. Kon men dit bereiken, dan zou men weer een groote stap gedaan hebben naar de inter nationale statengemeenschap, waartoe het ten slotte komen moet en waartoe men te spoediger zal komen, naarmate men op deze wijze de belangen der individuen bij deze totstandkoming meer betrokken maakt. Dat was de weg van Asser naar het groote doel. En op dezen weg mogen vooral de Nederiandsche vrcdesviienden den groo ten voorganger volgen. Is er een put te dempen? Zijn cr fouten in ons spoorwegwezen, die naar aanleiding van het verschrikkelijke ongelijk bij de Halerbrug aan het licht zijn gekomen. Bij 'deze en gene ontmoet men redeneeringen ats deze: Nederland heeft niet ineer ongelukken dan andere lan den het spoorwegvervoer is over het alge meen minder gevaarlijk dan fietsrijder! en autorijden, waarom dus de vraag gesteld of er iets 'verbeterd moet worden Doch de ze redeneering gaat niet op. Immers de fietsrijder en de 'automobielrijder heeft in veel gevallen zijn eigen veiligheid in de hand en is Veelal niet gedwongen van die vervoermiddelen gebruik te maken. Ter wijl de spoorwegreiziger zich geheel moet overgeven en zoo niet rechtelijk dan toch feiteijlk gedwongen wordt van dit vervoer middel gebruik te maken. Nu is het,, terwijl wij dit schrijven aller minst zeker, dat een bepaalde tekortko ming de verklaring is van het droevig» ongeluk bij de Halerbrug. Het is zeer wel mogelijk, dat eenig direct verband tusschen zulk een tekortkoming en de ramp niet kan worden aangetoond. Doch de aandacht van het publiek is nu eenmaal op de spoorweg- exploitatie gevestigd en het is goed, dat "deze belangstelling leidt tot zelfonderzoek. Men hoort veelal de opmerking, dat dit niet noodig is, dat de spoorwegmaatschap pijen zelf alles doen wat er gedaan moet worden, dat er een rijksinspectie is, die eveneens voortreffelijk werkt, dat in de opwinding over de droeve gevolgen van zoo'n ongeluk allerlei beschuldigingen wor den rondgeslingerd en allerlei opinie- wor den gehoord, die ten slotte niets te betee- kenen hebben. Wij zullen zeker niet ontkennen, dat er Heerlijk was dat geweest tót laat in den herfst. Zij wist zooveel van zijn verleden, hij wist zooveel van haar verdriet. Sproukjesmooi waren de hosscheu, dien zonnigen October. En hoe teeder hadden zijn oogen in haar oogen gekeken, hoe beleokc- nisvol had zijn hand haar hand gedrukt, toen hij zei dat de herfst mooier dan do liefelijkste lento kan zijn. Heugenis van subtiele ueug.ien verspreid de een zaehten glans om haar verjeugdigd gelaat. Maar j/ots boffen haar ooren woor den in de samenspraak tusschen herder en herderin. De vrouw, niet jong meer, smeekte Sen jongeling om üefde. J kirsch, met de wreedheid van een kind - „eeltige est sans pitié" antwoordde de knaap: „Gij zijt te oud." Thily huiverde als van koude, in de óver- wa rm e sch on whnrgza al Te oud voor liefde, te oud voor geluk! O, zij loeide zich jong nog, maar zij wis het niet meer. Dat ééne woord werd een obsessie, had zij dat woord maar nicl ge hoord Gretig had zij Martha's uitnoodiging aan genomen voor de laatste week van Decem ber. Nu zou Willv haar zeker zijn liefde verklaren, En blij was zij gekomen, vóór Kerstmis. En nu waren do Kerstdagen al voorhij. En gezien had zij hem nog niet. Had .Martha niet gezeid„Wat zie je er Hief uit en zoo jong." En Herman: „Je lijkt wel een jong meisje!" En vleiers waren die vrienden nief. En toch de muziek had alio bekoring verloren, 'twas of er een kille wind dooi de zaal woei. Zij verlangde hevig naar het slot. Maar de pa,uxe moest nog be ginnen. Willy was er niet. Een jxtar kennissen in zoo'n moment van ontsteltenis meer gezegd wordt dan later kan worden vei-- antwoord. Doch de meening. dat bij ons spoorwegwezen alles zoo goed mogelijk is in de besi denkbare van alle werelden, kunnen wij toch ook beslist niet al- de juiste aanvaarden Integendeel, wij weten zeker, dat ei- h.ei- als wel overal bij groote organisatie.- mi-- sfanden beslaat en dat het van belang is om juist in zulke momenten op dergelijke misstanden het licht te laten vallen. Edoch wij staan bij het op-po ren van die misstanden voor groote moeilijk heden. De eerste is al deze, dat men in ons land we! op buitengewone wijze toont hoe weinig de autoriteiten rekening hou den met de publieke opinie. Dat is zelfs in Pruisen in zulke gevallen heter. Daar geeft de spoorweg zelf zoo gauw moge lijk, dikwijls al enkele uren na het onge luk, de officieele lezing van he' geval Zoo'n officieele waarheid staat natuurlijk wet niet onomstootelijk vast. Doch zij geeft voor volk en regeering houvast, zij is meege deeld door dengene, die in elk geval hei best op de hoogte kan wezen en zij kan in hooge mate bijdragen lot geruststelling van het publiek, dat nu is overgeleverd aan allerlei beschouwingen, dikwijls van zeer ondeskundige personen. Ook voor die onvastheid van de publie ke opinie is overigens een goede redende afkeer van vrijwel alle deskundigen om zich over het gebeurde uil te laten. Deze afkeer is begrijpelijk. Een groote spoorwegmaatschappij is een machtig lichaam met verreikendcii invloed. Maar bovendien werken in die groote maatschap pij Delffscbe ingenieurs. En de deskundigen zijn ook bijna uitsluitend Delftsche inge nieurs. En zoo komt hef. dat men wel privatim nu en dan minder gunstige oor deelveilingen hoort, doch dat de deskun digen zich zeer ongaarne in liet publiek over zulke kwesties uitlaten. In een klein land als het onze komt men gemakkelijk voor dergelijke bezwaren le staan. En juist omdat deze bezwaren bestaan, is het zoo goed, dat bij dergelijke groote rampen eens een droeve maar zeer gewenschte aanleiding bestaat voor een algemeene inspectie in het licht der open baarheid. Dat zulk een inspectie noodig is niet tegenstaande er al een rijksinspectie van spoorwegen is, zouden wij wel durven vol houden, hoezeer ivij overtuigd zijn, en bij ervaring weten, dal er bij deze msjieelie uitmuntende ambtenaren werken en dat ook in den Raad van Toezicht knappe mannen zitten. Want ook tegenover deze inspectie zijn spoorwegmaatschappijen machtige lichamen en ook hier zal een begrijpelijk (zoo al niet bewonderingswaar- digj gevoel van collegialiteit zich licht doen gelden. Bovendien is herhaaldelijk de opmerking gehoord, dat het Itijkstoexiehi op de Spoorwegdiensten in Nederland niet heelemaal goed is ingericht. Men keurde het af, dat de inspecteurs onvoldoende beloond werden en niet voldoende promo- kwamen hen aanspreken. Thily hoorde ham- eigen stem als de stem van een vreemde, haar glimlach voelde zij gemaakt. Was niet dat woord ook tot haar ge sproken „Gij zijt te oud 1" O jeugd is veel, jeugd is alles voor de meeste mannen. De vrouw hebben zij niet lief, inaar haar jeugd. En vrouwejeugd is snel verwelkt. Maar Willy stond hooger dan de meeste mannen. En ware liefde j- vooi de eeuwigheid. „•Morgen, morgen," drong zij zich op. „morgen zal hij komen en mij vragen zijn vrouw te zijn." Maar hel woord van den hcrdcn-kinuip sch rilde wreed in haar ooren: „Gij zijt te oud 1" Ja, misschien was hij wel de Kerstdagen bij zijn moeder gaan doorbrengen, zoonis .Martha meende, maar was 't noo lig ge weest, te wachten op haar wederkeer? Had hij haar niet kunnen schrijven, nief kun nen vragen om een onderhoud in haar huis? Waarom liet hij haar zon lang in onzekerheid? Was 't niet roekeloos, zooveel tijd te verspillen? Of was liet hem geen ernst geweest? Purper ran schaamte rees haar naar het gelaat. Zij had Martha's uitnoodiging niet moeten aannemen. Wat zou hij nu we! van haar denken? Dat ongeduld haar dreef naar de stad waar hij woonde! Zij had die verzoeking moeten weerstaan, haar eenzaam thuis niet moeten vlieden. Hoe veel zij ook van Martha hield, 't was niet voor Martha dat zij aas gekomen. Haar had Martha niet noodig, lierman was Mar tha's Al. En Martha's geluk aan te zien was geen troost. Wel was „het kirrend tortelpaar" kicsch genoeg om haar geen tie konden maken, doordat de leden van hel centrale lichaam niet vooral uit het corps inspecteur- werden «ererruteerd. Dientengevolge constateerde men heel veel mutatie in een corps, dat zulk moeilijk en vei an woordelijk werk heeft. Wij kunnen niet uitmaken of en in hoe- veire deze bezwaren geldig zijn. Doch wé! ojunerkelijk is. dat zij herhaaldelijk geuit en voorzoover wij weien slecht- zelden weersproken zijn. Beden te meer in elk geval om nu in dezen tijd het gehoede onderwerp ter tafe' is gebracht, de zaak een- ern-tig ondei de oogen te zien en na te gaan of <»n zou ja welke veranderingen er gebracht moe ien worden in de exploitatie der .spoor wegen en de organisatie Yan het rijkstoe- zichf. Behalve toch de rraeeii. die het spoor wegongeluk te Halerbrug vanzelf doen rij zen (over te lange treinen, te licht ma terieel, te lichte bovenbouw, wissels, die onwrikbaar zijn bij tieinovergang, centrale bediening van wissel-, gereedstaande hulp en ambulancetreinl. zijn er nog andeie. die wel eens opzettelijke overweging ver dienen. r Zoo gaat b.v. door het publiek een praatje, dat gelijk wij met beslistheid weten met enkel oj> verbeelding berust, als zoude er althans op enkele lijnen her haaldelijk door onveilige signalen van over wegwachters gereden zijn. De constructie van zekere locomotieven zou zoodanig zijn. dat de treinbestuurder alléén staande deze (lage) signalen kan zien. terwijl de machi nist bij het liesluren veelal niet recht zoude staan. I- dat zoo? En wat wordt hiertegen ge daan En is het waar, dat de regeling 'v:in den arbeid op Zondag niet overal den toets eener strenge critiek kan doorstaan, dat dan met te klein personeel wordt gewerkt en de regelmaat en veiligheid van het verkeer daardoor in gevaar worden gebracht Ook dat is een opmerking, die men tel kens weer tegenkomt, zonder dat wjj daar omtrent cenige zekerheid hebben. Twee vragen slechts, maar die waar schijnlijk met andere vermeerderd kunnen worden. Welnu is liet thans niet. het psycho- logische moment om te verlangen, dat ook op deze vragen eens in het publiek dooi de deskundigen geantwoord wordt, dat men zoo mogelijk door een besliste en gemotiveeide ontkenning de hier bestaande onrust wegneemt? Een waarschuwing. De correspondent te Washington van het „Tfbld." schrijft: Dit is geen brief, dezen keer. Het is slechts een waarschuwing. De winter staat voor do deur en wij kunnen thans aan de hand van feilen en statistieken voorspellen wat voor een winter dit worden zal. En dan maag ik den getuige te maken van hun liefkozingen, maar de ondoordringbare atmosfeer van hun liefde sloot Thily buiten, in de kilte van haar eigen eenzaamheid. Zij vergat dal. zij anders had gevoeld, dal zij haar verkleumd hart luid gekoesterd in de wanne uitstraling van hun liefde, die héél de woning vulde met zonneschijn. Was liet. dat ééne woord, dat haar trof als een Vloek: „Gij zijl te oud?" Werd zij nu banaal afgunstig op Martini, wij! Martha had ontvangen de genade van een liefde, die de eenzame Thily niet ge geven was? Neen, dat mocht niet, dat kén niet. Martha deed immer- al wat in haar mach! stond om Thily gelukkig te maken, Als die goede niet slaagde was 'l haar schuld niet. De stemmen van herders en dryaden zwegen, luid liandgeklnji kletterde; liet pu bliek rees op. 'f Was Thily een verade ming. Eer /.ij 'I wist zal zij in liet rijtuig naast Martha, die haar iief-hezmrgd aan ke k. Thily zei dat zij hoofdpijn had. Her man critLseenle het stuk. gaf de hitte in de zaal, de odeurtjes der dames, do schuld van Thilv's hoofdpijn. Martha drukte haar meewarig de brandende hand. Zoodra zij alleen was in de koele ka mer, waar een geel-omkapt schemerlampje brandde, onderwierp Thily haar verwel kende schoonheid aan een onbarmhartig eerlijk onderzoek. Zij nam het geelzijden kapje van de lamp dat goudlicht ver momde! c-n, het lampje in de hand, keek zij naar haar spiegelbeeld, ten voele uit, in do achterwaarts gebogen psyche. Ja, 't vroeger welig-brunie haar was ijl nu en met zilver doorstreept. Hel voor hoofd en de ooghoeken rimpelden en de oogleden, die blanke sclieljien waren ge-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 5