N. V. DE PHOENIX JULIUS WEINBERG, De vergeefsche strijd, Luchtvaart» ïngezontien Mcgodeeljggeg. I ST00M¥EHVERÏJ UITSTOÖMERIJ CHEM. WASSCHERtJ Gratis afhalen en bezorgen. ROTTERDAM.== - Grootst gesorteerd Buis in Wollen- vu zijden STOFFEN. - Mousseline de laine en fijne Katoenen. - Rugpijn is nierpijn. Gemengd Nienws. Ingezonden. Het kasversïng van den heer B ronk horst wordt goedgekeurd. Ue kaseornmis.-,ie, ]je- staande uit de hoeren Wijnmalen, Raucli en Lindner, wordt in zijn geheel herkozen. Do ïeiegraafbeker wordt aan de vereeni- aing Volharding overhandigd, een feit, dal .weliswaar iets eerder had kunnen plaats liebhen. Het bestuur V7idt dit keer niet, zooals andere jaren, bij acclamatie herkozen. De efficieeic stemming had evenwel hetzelfde resultaat, zoodat het bestuur als volgt blijft samengesteld: Lssbrücker, voorzitter; A. de Haan Azn-, vice-voorzitterGrootlioff, secre taris; Bronkhorst, penningmeester; Van Bcoven, Van Wijck, Van Lier on J. D. Bijleveld, commissariaten. In plaats van den heer Holdert Jr., die bedankt had, werd de hoer Bijleveld gekozen. De indeeling der 2e klasse-competitie zal nog nader geregeld worden. Een Zuidelijke en Noordelijke afdeeling is niet uitgesloten, daar 'de verocnigingdn, V. 0. C. en Ilermes II waarschijnlijk ook zullen spelen. (Ilhld.) Ongelukken. Het 5-jarig zoontje van Van der H. uit de Lombards teeg te Haarlem, is Donderdag middag, bij liet stekeltjes vangen in de Bake nesse rgracht gevallen. Gistermorgen half 12 is liet lijkje opgehaald. Een der personen, die Domiei dagavond gewond weid bij het ongeluk aan den Noord- wal te 's-Gravcnhage, n.l. de 1 G-jarige -Tink, wonende in de Jan Steenstraat aldaar, is in het Gemeenteziekenhuis overleden. Vliegongelukken. Reuter seint uit Ifalberstadt, dat gister morgen do vliegoffieieren luitenant Nic- meier, van het Saksische infanterie-regi- ment no. 178 als bestuurder, luitenant Mayer, van liet Luflschiffbataljon I, als begeleider, te Dóberilz in een tweedekker van de Luftvorkel ïr gesel 1 scbalt zijn opge stegen. Des middags zijn ze op een hoogte van 20 M.boven het vliegterrein te Hal- berstadt door een onweersbui verrast. Het toestel werd ter aa -pen en geheel vernield. Slayer w a (lelijk dood, Nie- mcier is zwaar gewond. NOOKDBLAAK 1», hoek NIEUWSTRAAT, Iemand met gezonde nieren zou haast vergeten, dat liij een rug heeft, maar zij, die een nieraandocning hebben, zijn altijd lijdend. Zij staan 's morgens steeds met pijn in den rug op. Wanneer zij zich bukken o£ iets zwaars optillen, trekt een scherpe pijn door de lendenen. Hetzelfde 's avonds en 's nachts, hun rug gunt liun geen rust. Pijnlijkheid in den rug en de zijden moet onze aandacht vestigen op de nieren. Zij liggen onder het smalle gedeelte van den' rug, en wat als rugpijn beschouwd wordt is gewoonlijk nierpijn. Daarom wordt rug pijn spoedig gevolgd door andere verschijn selen van een nioraandoening, zooals wa terzuchtige zwellingen onder de oogen of der voeten, bowolktheid, hranderigheict van het water, bezinksel. Nierzand, jicht, rlicu,- matielc, ontsteking dei' blaas, niersteen (nierkoliek), zijn andere gevolgen van hot verwaarloozcn der nieren. Foster's Rugpijn Nieren Pillen dienen enkel voor het genezen der nieren en blaas. Zij herstellen deze organen en bewerken, dat zij het bloed behoorlijk filtrecren en do onzuiverheden daaruit afvoeren. Te Schiedam verkrijgb. bij de hh. Kap- pelhoff Hovingh. Toezending geschiedt franco na ontv. v. postwissel A f 1.75 voor één, of f 10.voor zés doezen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, weigert elke doos, .die niet voorzien is van nevenstaand handels merk. Het spoorwegongeluk bij Hooghalen. Juffrouw de Boer, sedert Kerstmis na het spoorwegongeluk tc Groningen verpleegd, heeft vandaag! "het ziekenhuis aldaar ver laten om thuis verder te worden behan deld- I Aardappelsap tegen jicht. In „The Brit. Med. Journal'" verzekert Heaton C. Howard, dat het sap in rauwe aardappelen, verkregen door deze uit te persen, een belangrijken invloed ten goede uitoefent bij .jicht, spder-rheumalisme en acute gewrichtsontstekingen'. De werking is das te gunstiger, naarmate het ingedikte sap vroeger wordt toegepast. Hen ge-ft dit extract uitwendig in den vorm van omsla gen, van zalven en linnnenten. Met opneming wordt geen instemming der Re dactie bedoeld. Copy wordt nimmer teruggegeven- Mijnheer de Redacteur, Mag ik u beleefd een plaatsje in uw geëerd blad verzoeken? Met belangstelling hebben ongetwijfeld velen met mij ,het ingezonden stuk in uw geëerd blad van Zondag 1.1. gelezen. Be langstelling gepaard aan medelijden met die honderden stadgenoolen, die de ge woonte hebben om, na volbrachte dagtaak, afleiding en verpoozing te zoeken te mid den van dat heerlijk brokje natuur, dat binnenkort met ondergang bedreigd wordt 1 Zijn de inlichtingen die men ook mij van meerdere zijden verstrekt, juist, dan zullen onze eenig-mooie „Laantjes" met daaraan grenzende weilanden en zelfs onze schilderachtige „Diefhoek", met zijn hoog opgaand geboomte en ook de reuzeniepen langs den Hoofd dijk, eerstdaags verdwijnen om door zand van een te maken haven in dorre vlakten te worden omgezet! Treuriger lot zou voorzeker die heerlijke natuur niet kunnen treffen! Waar andere steden, in het bezit van natuurschoon, alles aanwenden om dit, zoo veel mogelijk, ongerept te laten, 'dreigt onze stad datgccn wat haai' nog aan natuur- schoon overblijft, in een zandwoestijn te herschapen Een hoogst ernstige vraag waar hier zulk een groot belang op het spel staat: Zoude aan het zand van den nieuw ontworpen haven met geen m o g e 1 ij k h e i d, al zoude dit ook meerdere kosten met zich meebrengen, een andere bergplaats kunnen worden toegewezen dan juist dit door de natuur zoo rijk-bevoorrecht plekje? Eerst wanneer alle andere middelen be proefd zijn, maar ook dun alleen, zal m.i. de overheid mogen besluiten tot een daad zoozeer te betreuren door allen die liefst niet hun wandelingen zullen verkiezen te midden van kale vlakten en voetbalvelden. U, mijnheer de redacteur, dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, verblijf ik Hoogachtend Uw dw. E. M. BEUKERS. Schiedam, 2 Mei 1914. door M. II. VAN CAM PEN. (Nadruk verboden.) Tiet publiek tot een queue-vormig klitje saamgedrongen, was juist in dat stadium van ongeduld geraakt, waarin men, 't on derling wisselen van beteekenisvolle wenk jes en 't klagelijk of spottend elkaar-aan- kijken ook alweer vervelend vindend, niet ver van een loszinnige en geeuwerig-ner- vcuse oproer-uilbundigbcid pleegt te zijn. Die begon zich al te uiten bij een meneer, die, als laatste van dc queue, zich de meest gefolterde martelaar voelend, de ar men, in de eene hand een afgekloven eindje sigaar, in de andere de parapluie, rekkerig omhoog strekte en daarbij zulk een demon stratief „hc" uitgaapte, dat niet alleen liet rijtje wachtenden, blij met 't relletje, lijd zaam glimlachte, maar dat de chef, die in de diepte van het kantoor op 'n tien meter afstands aan 't telegraaftoestel zat to tik ken, een gène-blos kreeg en aarzel-bewegin- gen van opstaan en zitten blijven maakte, welke evoluties, daar zij helaas niet het door do wachtenden gehoopte gevolg had den, een slagersjongen, die in z'n gebogen loophouding, de blank-witte vleeschmand aan den linkerarm gehaakt, wel een perso nificatie van tot stilstand gebrachte haast leek, zooals hij daar nijdig met zijn post zegel-centen stond te rammelen en te tik ken op hot marmer voor het loket, deden brommen, dat 't cheffie daar zeker vastge kleefd zat op z'n stoel. Do bedaagde dienst bode, wier spaarbankboekje nu reeds tieu minutcn-als-eeuwen behandeld werd, bad op 't hoogrood gezicht onder de matrozig- verzakle muts zulk een niet te miskennen uitdrukking van pijnlijke verlegenheid, trok zulko mummelende peulemondjes van ner- veuse gegeneerdheid, dat zelfs do meest jaloersche ziel haar niet had kunnen ver donken, van zich te verhoovaardigen op het feit, dat ze de zéér benijde heldin was van 't oogenblik. Met, de linkerhand telkens aan 't touw trekkend, waaraan ze t in de diepte onderzoekerig-snuffelende mopsje in bedwang hield, dat ze, tegen alle postkantoorlijke reglementen in, had meegebracht; in de kromming van den rech terarm, wier waterroode werkhand een ge weldige ouderwetsclien huissleutel vast hield, de boodschappenmand, waarin een goudbruin knipbrood en een cartonneljo gerookte zalm of zooiets fees tel ijkten, tegen zich aangedrukt; kéék ze, kéék ze, met heel 'r ziel, naar den grijslinnen werkjas- rug van den beambte, die aan het bureautje voor de triestige ramen haar boekie aan 't bepoetelen was. „Nou, moeder", zei de slagersjongen, wien het revolulionnair-uit- bundige nu heelemaal had ingenomen, met broinmerig-harde keelstem, „jij geeft ons toch wel van 'n happie, as we hier de geehonger krijge!" Maar ze antwoordde niet, had slechts een angstige wellevendheids- glimlach, trok maar weer aan 't kooidje. Doch de rekkerige en oproerige meneer bukte zich nu. om zijwaarts van den be- bontpluimden rug eener stil-aandachtige, ge distingeerde dame, door het loketje te kun nen kijken, en toen hij nog altijd niets an ders zag dan hot magere rugje, de zich door de jas heen hockigende schouder tjes, het armzalig spichtige aebterhoofdje en de stokkige vingers, die nog aldoor tas tend in het boekje bladerden, toen werd 't hem toch al te machtig en zich weer op richtend, riep hij' heerig-forseh door het traliewerk, tot dc chef: „Meneer!... Zou 't u misschien wel zoo goed willen zijn, even te komen helpenWe kunnen hier toch moeilijk de heele ochtend blijven staan". De chef bloosde weer lichtelijk door dien onverwachter; en als dreigenden aan roep, stond haastig op van z'n toestel tafeltje en kwam, z'n gezicht hoos èn ver legen, op z'n korte pootjes driftiglijk aan gestapt „Zoo meneer," zei-ie als verbaasd den vertoornde aanziende, ,,u kunt toch niet verlangen vóór uw beurt te worden geholpen." „Pardon", antwoordde de ander, zich op windend, „er is hier geen sprake van voor mijn beurt te willen worden ge'holpen, er is hier alleen sprake van, dat die meneer driemaal zoo lang over alles doet als 'n ander11c begrijp niet waarom juist aan dit kantoor, waar maar één beambte is, het publiek voor proefkonijn moet worden gebruikt." „Maar meneer Druksema," joviaalde nu plotseling intiemer de chef, en in "n gulle lach boog hij de volbloedige kop een weinig achterover, „wat overdrijft u nou toch natuurlikde een helpt wat vlugger dan de andermaarEn zachter, gcaf- faireerd„Maar wacht u even'k zal wel even zien Juist toen keerde de beambte zich om. Zijn cadavcreus gelaat, onder het droog-doffe, steile haar, met het lage, smalle voorhoofd, de ingezonken bol lige wangen, den beenigen vleeschloozen neus, de smalle, bloedlooze lippen en dunne ooren, reageerde in niets op het voor hem beleedigende. dat hij toch moest hebben gehoord. Hij kleurde niel. hij scheen niet hoos, hij keek zelfs niet in dc richting) van den meneer, toen hij voorzichlig-naden- kend met zijn mager-blauwige handen het spaarbankboekje overgaf en het geld neer telde. De dienstmeid bleef even star daar op neerzien, vroeg dan vreezig-aarzolend of meneer zich misschien niet vergiste: zo had emmers nog vijf postzegels voor 'n kwartie gehad, dat had-ie 'r niet afge- houdcfi, niet? Hij knikte weer even kalm van dat ze gelijk liad en nam 'n kwartje terug, maar de dienstmeid, 't toch eigenlijk niet begrijpend dat zoo-icmand-van,-'(.-post kantoor, die toch rekenen kon as-god-zelf, door haar terecht moest worden gehol pen, wantrouwde plots eigen rekenkunst; bang voor 'r geldje, treuzelde ze nog, vroeg dan nog even, bedeesd, met 'n beangst ge zicht tot hem opziende,,'t Is toch wel zoo?" „Ja," zci-ic zacht on impassible, en keerde zich naar den slager. „Kom," hoffelijkto dc chef tot de dame met 't bont, „laat mij u nu maar even weg helpen „Wol ja," meende de slager bemoeierig, z'n roode knuist naast de poslzegelcenten, die hij den beambte had toegeschoven en z'n komphanensnuit naar den chef gekeerd, „dan srhicte we tenminste allemaal op Toen 't lokaaltje vóór het loket dan ein delijk geheel verlaten was, bleef dc chef nog even treuzelen, en met gebogen hoofd voor zich uitstarend, scheen hij fo overleg gen. Peinzend kcok-io naar z'n beambte, die met den rag naar hem toe voor 't bu reau te cijferen stond. Dan smakte-ie, kneep de lippen op elkaar, schudde '1 hoofd en 'm op den arm tikkend„Zeg de Groot," zei-io gceiïg, terwijl hij, klein als hij was, joviaal-gemocdeüjk den elleboog op don les- senaarsrand steunde en met wijs- en mid denvinger de gladgeschoren kin bcwrecf, „zou je nou niet 'ns wat vlugger kunnen werken Zie je, kerel't loopt toch ééns spaak op die manier... als 't d'r mm "ns een in z'n kop krijgt naar den directeur-generaal te schrijven, dan ben jo zuurEn zooals daar non met die meid, met dat kwartjeGod-nog-toe kerel, zei- io plots heftiger en zich in de zware, blonde kuif graaiend, ,,'t is zoo bclache- lik Als zoo iets telkens gebeurt op zoo'n klein kantoor als hierwaar iedereen je keritjo wordt do risée'je krijgt stukkies in do krantenDe Groot had z'n pen neergelegd, do skelettigc handen hoven elkander tegen den horst gedrukt, keek-ie star voor zich, door de ramen naar buiten. Op z'n gezicht was droefheid noch gêne. In een strakke uitdrukkingloosheid geelde 't onder het triestig druillicht van den winterdag. Dor-Iang stond hij roer loos naast den chef en keek hem niet aan. „Zón je nou nietzei die met 'n ener gieken hoofddruk en met z'n dikke vuist, maakte hij telkens, vóór z'n horst, bij elk beklemtoond woord een inliamerende be weging: „zóu je je gedachten nou met zoo kunne con-céntréére, dat je al die dingo niét gebeur*?...? En dan werk je van zelf ook vluggerIk denk, dat je telke'ns "an wat anders denkt, dat je je laat üfleije... Want beste kerel," zei-ie ten slotte, met 'n pathetisch gebaar de han den op elkaar slaand, „hoé mót dat ein dige! Ik De Groot zag hem nu aan. In de fletse, vlakke, als niet-gewelfde, als lichtlooze oogen leefde geen vrees, geen schaamte geen smart. Het gelig, bleeke gelaat bewoog met. Als stil-en-zeker-noodlottig scheen hij heen te zien óver de hartelijkheid, óver de ontevredenheid, óver alles en alles dat maar zijn en hem gebeuren kon. Zijn dunne lippen weken nauwelijks van elkaar. „Ik kan niet anders," zei hij. Des chefs gelaat, tot nu toe vet-glanzend van meerderheids-welwillendheid en 'thalf- onb wust behaaglijk-voelen van het con trast lusschen eigen gewikstheid en dié stumperigheid, verstrakte zich plotseling on der dien starren blik en na die armzalig- eenvoudige woorden. Een gêne waasde er over cn-ic zag den ander knipperend aan. Over zijn mcerderheidsvoelen, 't gelukkige en zelfvoldane in hem was een ontglo- riéndc ontnuchtering gegaan. Als kinderach- tig-klein in z'n joviaierigheid, als met heel z'n grootdoener!ge en onderwijzende har telijkheid terecht en zonder één aarzeling en bagatelle behandeldzóó voelde-ie zich even staan tegenover... ja hetr-in-den-he mel die stumper tochHij moest er zich zelf om uitlachen, dacht telkens kij- vend-vragerig legen zichzelf: 'n stumper, 'n stumper toch En toch, hij wist niet waarom, maar-ie voelde zich vernederd, op *n afstand gehouden... verhéél je: op 'n afstand gehouenl... De Gioot begon weer te cijferen, toen de chef niets meer zei. En die, geërgerd door eigen niet begrijpen, en zich mid-geïntimideerd voelend, maak te een, toch ingehouden, gebaar van mach teloosheid en ging weer naar zijn plaats. De middag scheen stil, met wat onbedui dende bezigheidjes te zullen voorbijgaan, 'n Kind, dat een postzegel van vijf cent kwam halen Een dienstmeid met 'n post pakket even wegen voor alle zeker heid een aangeteekende brief, allemaal gelukkig van geen belang Maar om vier uur kwam er 'n heer, die een buitenland- schen wissel moest verzendendie was niet goed ingevuld, lie1 gaf 'n gereken cn en gestrijmaar gelukkig bleek hij gelijk te hebben En daarna wi-rd 't weer zoo afschuwelijk druk, en juist in die drukte kwamen er 'n paar giechelende bnkvischjes aanzetten met 'n pak brieven, die verschil lend gefrankeerd moesten worden, en druk werk, binnen- en buitenland Zeker 'n verloving of 'n ondertrouw of zoo iets .Mei kleine gilletjes cn prcestlachjes ston den ze bijkans enveloppe na enveloppe na te zien wat d'r op moest Rn hij gaf [maar waarom zci-ie nou niel, dat-te daar geen tijd voor had hij deed z'n best alles Ie onthouden, op te tellen, terwijl-io overgaf maar middenin raaktc-ie weer de klus kwijthield ie nou aan con vijfentwin tig of een vijfenzeventig?... En d'r kwa men nou maar voortdurend meer meusehen binnen Die stonden |\\eer te mopperen Niet z'n vreemde impassihilileit, z'n doode kalmte vaar blindc-en-doove blcof-ie de meis jes helpen. Intussrhen, hij merkte 't aan liet voctegschuifel achter zich, werd de chef weer e igeduldig. Eindelijk hoorde-ie 'in met 'n -rsoluu l-stool-och teruit-scliuiven opstaan. Zo der een woord te zeggen be halve het telkens herhaalde gewoonte- vraagje En u En u hiclp-io nerveus haastig met een door het bewustzijn van 't contrast zich nog onwillekeurig aandik kende routine-gewikstlieidIn z'n centje voor zijn werktafel, had-ie dien middag zitten opschroeven Wat had 'ni geman keerd, dal ie zich door dat. „ik kan niet anders" had laten afschepen Was dat 'n antwoord Makkelek hoe hadden ze 'm ooit door z'n klerkcnexamen gela ten Ilij zat d'r hier mee opgescheept Kon voor twee werken cn als 'r iets ge beurde jawel, zo wisten 'tmaar dan toclihad erover gerapporteerd 1d'r was niks met die jonge aan Ie vangen'n dóód brók 'n muur... Ziezoo klaar! mot ut die mensdienHij maakte zich wat. to doen aan de middentafel, grab belde onder de aangeleekende slakken, die daar klaar lagen, om te worden afgehaald. De meisjes giechelden nog. Hoor, verdui veld, weer dat aarzelen„Als ik me niet vergis, is 'f twee gulden zestig... niet waar?" En do meisjes, in "n stikbui: „O, ik weet niet meneert" Daarop die lummel weer: „Janou... 't zal wel in orde zijn." Hei je nou ooit zóó'n stom stuk vont gezien! Het geld rinkelde op het marmer. Met 'n ruk keerde de chef zich oro. „Par don, dames," snerpte-ie, het hoofd rood, de oogen glanzend van boosheid, cn loor- nig-hoffelijk„Wilt u even wachten, ik 'zou wel leventjes willen zien." De meisjes, door die onverwachte en heftige inmenging ver schrikt, keken 'ni plots verstild en bedeesd aan. Dan, zich herstellend en dat conlro- lecrcn eon beleediging voor zich zelf voe lend, zei de oudste hautain en uitdagend: „Gaat uw gangals 't maar niet te lang duurt." Hij antwoordde niet, was al bezig, terwijl de Groot, gelaat cn lichaam roerloos, toekeek. Vlug bladerden zijn vingers door den stapel, in 'n paar minuten was 't af- geloopcn. ,,'t Is drie gulden vijftig; da mes Wilt u u even overtuigen zei-ie op 'n toon van ingehouden voldoening, een rancuneuse spotfonkeling in de oogen. „O. nee," fluisterde de oudste, nu veer bedeesd, en diep blozend tastte ze in haar j beursje, betaalde nog... Maar hij hetopen- j maken van de deur joelden de nerreuse gillachjes al weer op. „Mispunten", scha- teide er een, c-n tetterend sloeg de deur heen en weer tegen het kozijn. „Hoor 'ns de Groot," zei de chef dan klaarscherp in de wachtende stilte: „Jij mag d'r niks an kunnen doen, ik moet d'r an doen... Wil de Directie je hier handhaven... Goed. ik vind 't prachtig... maar mij moeten ze later niks kunnen ver wijten... ja, natuurlik, 'k weel 't, hij 't op maken van je kas had je 't d'r bijgelegd, j zooals je... och, vertel me maar niks.,.- al zoo dikwijls hebt gedaan... klaar je ver geef, dat al die menschcn zich thuis 'n hult lachen om de janboel hier en jou gekke manier van doen... Ik dank je wel... Als ik niet klaag, klaagt d'r 'n ander, cn dan wor ik mee de weg uitgenomen..." En na eren stilte, vaarin-ie, 't hoofd gebogen, peinzend met z'n nagels knipperde, keek hij nu, na 't uitgesproken vaste besluit ge kalmeerd, weer op en den ander annzién- die, zei-ie Warm„liet spijt me jonge... het spijt me verduiveld.want, och, als mensch... maar..." ...Maar toen zag hij daar iets gebeu ren. iels Weer van dat vreemde, dat kil- raadiClachiige in die jonge... dat je zoo'n vreesachtig onaangenaam gevoel gaf.voor dingen die je niet kende. waai- je eigen natuur hang voor was.„Dat holle, bleeke, van duister U-roetend kniezen, verteerde ge zicht, daf-ie nooit had zien lachen, vanrop- ie nooit 'n glans van blijheid had gezien, dat lachte nu, maar 'twas een lach als "n grijns van (pijn... 0, afschuwelijk... afschu welijk... om 'te zien... En de stem zei effen, toonloos als altijd, als behooiden die stem cn dat gelach niet hij elkaar, als kwam die stem niet uit dat gelaat, dat wezenloos maskerachtig als versteend leek in z'n grijnslach„Nee... dat gebeurt me toch anders nietmaar och... u bent toch ook jong geweest." Do chef keek hem a's ver wilderd verbaasd aan. Toen-ie eindelijk be greep, steeg 'in 'n heeto schaamte naar 't hoofd, een schaamte over zichzelf, over die jonge, lover alles, alles... een soort van weeë walg van 't mensch-zijn... op dat oogenblik... o, de afschuwelijke zelfverne dering van dat gepijnigde loven, dat nu plots hel en voor-goed-vexklaa,rd vpor hem open lag, dat worstelde en worstelde tegen eigen onmacht en eigen misdecld-zijn en nooit had kunnen genieten, benauwd en verteerd als het 'Word door zijn alle» op slokkende, geweldige inspannmg die jonge... die nou... met die lach,,, om zich te redden... zijn machteloosheid wil de volbergen achter een jcugd-gevocl, dat- ie> natuurlijk benijdend in anderen had go- zien, maar zelf nooit had kunnen nade ren, gelijk geen enkele levensvreugde... om dat hij zich dood werken moest, hij, die nóóit geestelijk Work had moeten doen, voor wat voor andoren iets gewoons was... omdat io eerst 'geblokt en geblokt had en daarna, in een eeuwige vrees voor tekort komingen, voor schande z'n jaren door leed, zich duo doodsche onverschilligheid tot 'n tweede natuur makend, om zicli de pijn van anderer leedvermaak en mee lij te sparen en alles, alles minder (c voe len. De chef voelde 't diept in z'n borst... 't was eerst als 'n weeë misselijkheid, maar daarna golfde een groot medelijden, een wijd erbarmen in hem op... Hij wilde wat zeggen... ja, maar wat... hij kón toch niet... Maar 'goddank, van den Brink, die do Groot moest aflossen, kwam binnen... nu hoefde 't niel... uu kón 't niet... „Nou", zei-ie stil ingehouden en als antwoordde hij daarom niet, „Wo zulle... we zulle nog wel zien." En 't gezicht congestueus, wend- de-ic zich af, ging gedempt-luid, "n vreemd- schrille klank in do st< n, den ander ka pittelen over hot ontbreken van een pa raaf, die-ie vergeten had op 'n Fran sdien postwissel te zetten. 'f Ud8s AMSTERDAM, 1 Mei. Lijnolie. A'liogend £27, f 2f>T|Mei £26, f26%, f 2GVt- Jnni-Augustus £27. Sept.-De cember £28, Jan.-April 1233/8, PARIJS, 1 Mei. Spiritus gedrukt; per Mei fr, 40.75 ;'i II, Juni fr. 41.25 a 41.50, 4 nul. van Mei fr. 41.50 betaald, Juli-Aug. fr. 42 a 41.75 betaald, 4 laatste nul. fr. 41.75 a 42, 3 md. van Oct. fr. 41.75 betaald, 4 eerste md. fr. 41.75 a 42. HAMBURG, I Mei. Spiritus vast. Mei rak, 31. Juni-Juli rak. 31, BUDAPEST, l Mei. TarweStemming lusteloos. NEW-YORK, 1 Mei. ■Mei Juli Sopt Tarwe: lORy's 94-Vs 93 Mei Juli Sept. Mais: Hoogwater te Schiedam. Mei 2 vrn, 8, nm, 8 52 f3 913 - 9.59 f4- 10.34 U22 s 5: 11.57 SoegSe van liet water op de rivieren- perichtgn van I Mei., f IB5.7 H, 3u.fi.in. 11.22 G>v 0.00 M iOBLSN?.. 8 v. 's Hsc-rg 2 52 CR v. 0.02 M éRÏER, 9 u. 0 71 Gew 0.01 M KEULEN, 11 n a 2 51 Gov. 0 03M aUHRORT, Six, 1-76 Gev 0.02 M Zon en Maan. lo ecve. Mei 3: 4.26 vm ond 7.28 nm." t 44 24 7 30 t 5' 422 i> 732 3 Mei E. K. 9 Mei V. Kt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 3