No. «4598
67"" Jaargang',
Zaterdag 8 Augustus 1914
Tweede Blad.
Uit de Tweede Earner.
Gedichten in proza.
~~~allerlei.
Deise courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen*
Prp per kwartaal: IVoor Schiedam en VI aar dingen fl. 1.25, franco
per post £1. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
pur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte naven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel mee»
15 cents. Reclames 80 cent per regel. Groots letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te verdoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
In de zitting van Donderdag 1.1. is hel
wetsontwerp op de zilverbons, zooals te
verwachten was, zonder eenigc discussie
aangenomen. Daarmee koint er weer vol
voldoende ruilmateriaal, waardoor de ont
spanning op economisch gebied, die toch
al merkbaar was, nog meer zal toene
men. la vele plaatsen toch begint de dwaze
bestorming der spaarbanken al te nemen,
en er komt ook weer meer zilver in om
loop.
Vervolgens kregen wij een wetje op kwijt
schelding van straf (amnestie) voor deser
teurs, zoodat dezen weer hunne plaats in
de gelederen zullen kunnen innemen.
En toen kreeg de Kamer een korte ver
klaring van den 'heer Troelstra. waarin
deze hulde bracht aan de Regeering voor
de handhaving van onze neutraliteit. Doel
van deze verklaring was blijkbaar namens
de D.A.P. op te kernen tegen het ar
tikel in „Het Volk" van Woensdagavond 1,1,
waarin de al te chauvinistische .schrijver
niet onduidelijk had laten doorschemeren
dat een deelnemen van Nederland aan den
oorlog als bondgenoot van België hen nie!
onaangenaam zou zijn. In deze omstandig
heden was de verklaring van Mr. Troelstia
van buitengewone heteekenis; bet is gered
te weten dal ook do S. D. A. P. voorstand
ster is van otrze meest volstrekte neutrali
teit, trouwens de logische en ecnig denk
bare positie, die Nederland kan innemen.
Dr. Bos, die zich hij de verklaring van
den heer Troelstra aansloot, zeide het toch
zoo terecht, dat welke sympathiën er ook
onder ons leven, eerste plicht voor allen
is ziehzelven te beheersehen en aan te
sturen op onze meest absolute neutraliteit.
Trouwens, zoo denkt de Regeering er
ook over, en zij kan tevens trotsch zijn
op het vertrouwen dat de volksvertegen
woordiging haar deze dagen schenkt. Wet
ten toch 'die in gewone dagen uitgekreten
zouden worden als gansch abnormaal, en
die alleen door abnormale omstandigheden
waarin wij verkeeren, gerechtvaardigd wor
den, gaan er in een ommezien door. Daar
mee doen de Stilten-Generaal echter niet
anders dan hun eerste plicht, en daarnaast
staat nog dat vier leden van de Tweede
Kamer zich reeds als vrijwilligers hebben
opgegeven, te welen de hoeren Van dei
Voort van Zijp, Muralt, Boogaerls en Duy
maer van Twist.
Ook thans is weer de quaestie van de
algemeene schorsing van belangen of te
Naar het Russisch
van
IVAN TOERGENIEF, door E, v, II.
(Nadruk verboden.)
DE OUDE VROUW.
Ik liep over een wijd veld, alleen.
En opeens werd ik achter mij lichte,
voorzichtige stappen gewaarIemand
volgde mijn schreden.
Ik keek om en zag een "klein, gebo
gen,- oud vrouwtje, geheel in grijze lom-
Pen gehuld. Alleen het geie, gerimpelde
gelaat van de oude was zichtbaar, met
den spitsen neus en den tandeloozcn mond.
Ik trad op haar toezij bleef staan.
„Wie zijt gij? Hebt gij iels noodig? Zijl
eü arm? Venvacht gij een aalmoes?"
pe "oude gaf geen antwoord. Ik hoog
foij naar haar toe en bemerkte dat haar
heide oogen bedekt waren niet oen half
doorschijnend, witachtig vlies, zooals da!
hij sommige vogels voorkomt om hun oogen
te beveiligen voor al te schel licht. Maar
hij de oude vrouw was het vlies onbewe
gelijk en de pupil niet zichtbaar waar-
lil ik opmaakte dat zij blind was.
„Wenscht gij een aalmoes?" herhaalde
At mijn vraag. „Waarom volgt gij mij?"
"aar de oude gaf ook nu geen antwooid
ca .haalde nauw merkbaar de schouders
°P- Ik keerde lniar den rug toe en ver
volgde mijn weg.
En ziet! Weer hoorde ik achter mij dien
zelfden lichten, afgemeten, haast sluipenden
feed. r
wel van het moratorium ter sprake geko
men. Minister Treub wil er voorloopig niet
van weten, ori stond sterk door een tele
gram, dat hij ,'uin de Kamer voorlas, hem
door het Bankconsortorium toegezonden,
waarin deze (en sterkste een moratorium
ontried. De zaak schijnt echter zoo te
«taan, dat de fondsen- en geldhandel van
een moiatorïum absoluut niet wil weten,
terwijl de warenliandelaars, groot en klein,
er heil van meenen te mogen venvachten.
Met instemming werd dan ook uit 's Mi
nisters mond vernomen, dat hij nog denzelf
den avond eens de zaak zou bespreken,
en nu niet alleen met de mannen van den
geldhandel, maar ook van den warenhandel
en den Middenstand. AVjj voelen eriitei
veel voor de opinie van den Minister, dat
het beste moratorium, dat men hebben kan,
be.->' at in de voortdurende en ernstige ge
ziudheid van de burgers om liet el kaai
onderling niet lastig te maken, om mede
burgers van wie men weet, dat ze solide
zijn, en die slechts door den bedroevende!)
toestand, waarin gansch Europa verkeert,
tijdelijk onmachtig zijn niu aan hun ver
plichtingen te voldoen, niet door onrede
lijke eischen te gronde te richten. En de
Ilegeering heeft ook in dit opzicht het hare
gedaan; de Minister van Justitie richtte
toch een aanschrijving tot do rechterlijke
autoriteiten en notarissen om door minne
lijke schikkingen faillissementen te voor
komen.
Nog eens, de Regeering en de Volksver
tegenwoordiging deden hun plicht; moge
dit van ons allen gezegd kunnen worden.
GESCHENKEN.
Wie kent geen mcnschen, die er geheel
en a! onverschillig voor schijnen of hun
gave genoegen schenkt of wel geschikt is
voor den persoon en de omstandigheden
van de ontvangers, maar eenvoudig geven,
omdat zij het om de een of andere reden
moeten of willen doen.
De denkende en voelende mensch echter
geeft niet alleen met de hand, maar met
een warm, goed hart.
Op weldadigheidsfeesten kan men onver
schillige of overtollige dingen uit zijn eigen
bezit geven, want de ontvanger is ons even
onbekend als zijn wenschen en toch kun
nen deze giften soms tot wonderlijke rond
reizen van eadeaux aanleiding geven.
Wie won niet menigmaal terug, wat hij
eens aan een loterij afstond? Wie kent die
geschenken niet, die hardnekkig weer tnt
hun oorspronkelijke eigenaars temgkeeren
en maar van geen afscheid voorgoed wil
len weten? Persoonlijk, zichzelf en anderen
lot vreugde, wordt het geven eerst, als wij
„Alweer die vrouw 1" dach ik, „waar
om vervolgt zij mij?" Maar toen viel mij
in, dat zij waarschijnlijk tengevolge van
haar blindheid verdwaald was en nu mijn
voetstappen op het gehoor volgde, om met
mij een bewoonde streek te bereiken. Ja,
dat zal het zijn.
Toch maakt een zekere onrust zich mees
ter van mijn gedachten; ik begin hel ge
voel te krijgen dat de oude mij niet slechts
volgt, maar dat zij mij de richting aangeeft,
mij nu eens naar links, dan weer naar
rechts duwt en dat ik haar moet gehoor
zamen.
En ik ga verdermaar daar vóór mij
op den weg is iels zwarts en breeds
een soort kuil... „Een graf!" flitst het
door mijn brein. „Daarheen geleidt zij mij
Ik wend mij snol om. De oude slaaf vóór
mij... en zij ziet! Zij staart mij aan met
groote, boosaardige, onheilspellende oogen
oogen als die van een roofvogel
Ik buig mij naar haar gelaatWeer zie
ik dal doffe vlies, die blinde, stompe trek
ken.
Nu weef ik hel: die oude vrouw, zij is
het noodlot, dat noodlot, waar geen onl
komen aan is, voor geen enkelen sterveling.
Geen ontkomen? Maar dat is dwaasheid!
Men moet het tenminste probeeren. En ik
wend mij terzijde, in een andere richting.
Ik stap haastig voort... Maar de zachte
tred klinkt achter mij, heet dichtbij... en
vóór mij opent zich weer de donkere kuil.
Ik sla weer een andere richting in
Weer dal. geschuifel achter mij, en vóór mij
dat dreigende graf. Waarheen ik mij wond,
als een opgejaagde haas,het blijft steeds
hetzelfde.
„Wacht," denk ik, „laat ik trachten haar
to misleidenIk ga niet verder!" En meteen
ga ik op den grond zitten. De oude staat
de ontvangers der gift, zijn levensomstan
digheden, dikwijls ook zijn smaak en wen
schen kennen. De vergrijpen tegen den
praclischen zin bij het eadeaux geven, val
len het meest in het oog, maar de ergste
zonden tegen den eigenlijken aard van het
geven zijn het niet.
Wanneer een jong paar, wiens financieel©
toestand het nooit toestond, feestdiners te
geven, twaalf zilveren vischeouverts ont
vangt, zal het zich moeilijk met de ge
dachte kunnen troosten, dat de gave goed
bedoeld was.
Een kolossale paltn in een nauwe wo
ning, een ongewenschte papegaai, een slecht
opgevoede hond, een trom, oen draaiorgel
of trompet aan de kinderen, hoe welge
meend ook gegeven, zullen ergernis en wrok
tegen den gever opwekken, vooral als er
redenen zijn, waarom men zich van het
geschenk niet durft te ontdoen.
Veel erger dan deze geschenken, die tegen
liet practische nut zondigen, zijn die, welke
tegen het goede hart van den gever ge
tuigen, want dit blijft altijd het belang
rijkste bij geven en vreugde schenken.
Een blouse, die niet erg staat of past,
aan een arme bloedverwant geven; roodon
wijn, die volgens uitspraak van den heer
des huizes niet deugt, aan een ander zen
den kanten, bij een uitverkoop gekocht, om
dat zij door liggen geel zijn geworden, weg
doen, dat alles moge practisch zijn, maar
men verwachte niet, dat zulke gaven dank
baarheid opwekken.
De schoonste gaven blijven altijd die,
welke voor het doel opzettelijk vervaardigd
of gekocht, aan den geraden of geuiten
wenscli van de ontvangers lie an two orden
en volgens hun smaak en niet den onze
gekozen zijn. Niet altijd behoeven schitte
rende rozen onzen levensweg te versieren,
maar ook kleine veldbloemen kunnen ons
in haar eenvoud verheugen. Zoo zijn er
g'een geschenken van hooge waarde, voor ons
noodig.
Gaven, die een gemeenschappelijke, aar
dige herinnering fusschen gevers en ont
vangers oproepen, een beteekenisvolio klei
nigheid op een bijzondere!! gedenkdag, een
voorwerp, dal in stijl en vorm geschikt is
voor de woning of in grappige verpakking,
herinnert aan een gemeenschappelijke
scherts, een kleine bijzonderheid van een
reis meegebracht. Zulke geschenken, die
niet toevallig gekocht, maar met overleg
gekozen zijn, verheugen dikwijls meer dan
vele kostbare dingen, die niet aan het doel
beantwoorden.
Als reeds liet over en weer geven onder
gelijke levensomstandigheden overleg vcr-
eisciit, dan geldt dit des te meer bij liet
geven aan belioeftigen. Hier vooral is hel
zoo moeilijk niet al te onpractisch en ter-
op twee pas nfstnnds achter mij. Ik hoor
haar niet, maar ik voel dat zij er is.
En opeens zie ik, dat de zwarte kuil, die
zooeven vóór mij lag, op mij aankomt ge
schoven, gekropen
Godik kijk om De oude vromv staart
mij strak aan en haar tandelooze mond
vertrekt zich tot een grijnslach
Geen ontkomen!
EEN BEZOEK.
In den vroegen morgen van den lsten
Mei zat ik bij hef open venster. Het mor
genrood vertoonde zich nog niet, maar toch
ging de donkere, zoele nacht reeds over
in de kille vaalheid van de ochtendsche
mering.
De nevel was nog niet opgetrokken, er
bewoog geen blad, alles was één van kleui-
in de diepe stilte... maar men bespeurde
reeds den aanvang van hel ontwaken en
de ijle lucht verspreidde den eigenaardi-
gen, voohligen reuk van 3ooi.
Opeens kwam een groote voge! met zacht
geniiseli mijn kamer binnenvliegen. Ik hui
verde en zag op. Het was geen vogel, maar
een kleine, gevleugelde vrouwelijke ge
daante in een lang, nauwsluitend gewaad.
Alles aan haar was grijs gekleuréi, met.
paarlemoeren weerschijn. Alleen de bui
tenste rand van haar vleugeltjes had de
zachtrose tint van een ontloken roos; een
krans van lelietjes omsloot de verwarde lok
ken van het ronde kopje en twee pauwe-
veeren wiegden zich guitig beven liet frani-
gcwclfde voorhoofd.
'Zij zweefde tweemaal de kamer rond,
dicht langs de zoldering; haar kleine "ge
zichtje lachte; ook de groote, zwarte, hel
dere oogen lachten. De vroolijke uitgelaton-
hcfid van haar grillige vlucht temperde hun
glans, koud en stralend als die van een
zelf der tijd kwetsend te werk te gaan. Maar
goedhartigheid weet het rechte te geven.
Het ergste is, aan armen overtollige din
gen te schenken, die zij niet. gebruiken
kunnen, o. a. afgedragen baljaponnen, gc-
kleede heeren-kostuums, enz. Werkelijk be
hoeft] gen overtollige versierselen te geven
is erger dan don armen een aalmoes te
weigeren.
DE PAARLENGENEESVROUW.
Een Spaansche dansere», Tortola Valen
cia, schijnt al een hijzonder gezond gestel
te hebben. Paarien, die bijna dood zijn,
geeft ze leven en glans weer, alleen door
ze te dragon. Deze eigenschap der jonge
dame werd ontdekt, doordat op een avond,
terwijl ze bezig was voor een geestdriftig
publiek haar kunst te vertonnen, een be
wonderaarster een paarlensnoertje voor
haar voeten wierp. De gift was niet zeer
kostbaar, want de pareltjes waren dof,
glansloos. Tortola Valencia, niet rijk aan
juweelen, haastte zich evenwel zich te
tooien met hel geschenk. En om den hals
der danseres kregen de paarien van liever
lede nieuw leven.
Het geval baarde opzien; bezitsters van
dof geworden paarien verzochten Tortoia
Valencia de stervende juweelen een poosje
te dragen; met het gevolg, dat de paarien
hernieuwde kracht kregen. Do roep vair
de geneeskracht der danseres drong door
tot zelfs in Petersburg, en de czaar noo-
digde deze heelkundige van paarien uit
naar zijn hoofdstad te komen en haar ge
neeskracht te beproeven op een paarien-
snoer van wijlen keizerin Catharina de
Groote. Tortola Valencia gaf gehoor aan
het verzoek en draagt nu om haar fraaien
hals het historische parelsnoer. En om te
verhoeden, dat zij er om vermoord wordt
en den keizer aller Russen het kostbare
snoer ontstolen wordt, wordt, de Spaan
sche dag en nacht bewaakt door meer
dere positie-agenten. Wat de paarien be
treft, die bevinden zich goed onder de
kuur, ze zijn reeds aanmerkelijk minder
dof.
DE VERSCHILLENDE HOUDINGEN BIJ
HET NEMEN VAN RUST BIJ ONDER
SCHEIDEN VOLKEN.
Bij de meeste volken wordt rust genomen
door te gaan zitten of liggen. Toch vindt
men bij onderscheiden volken ook andere
wijzc-n van rusten.
Be Fransclumn Fabri Regnalt heeft de
gewoonten dienaangaande bij onderschei
dene volken bestudeerd. De Bavi, een Afri-
kaansche negerstam, nemen rust door op
één been te gaan slaan, terwijl zij den
anderen voet tegen de knie plaatsen. Meer
komt liet neerhurken bij onderscheidene
diamant.
In haar liand hield zij den langen sten
gel van een bloem der steppe de Bus
sen noemen zokoizerschepter, en zij heeft
werkelijk iets van een sehepter. In het
voorbijgaan raakte zij mijn hoofd vluchtig
aan met die bloem.
Ik wilde ze grijpen maar reeds was
zij liet venster uitgevlogen en verder ge
zweefd.
In den tuin, in het dichtst van de serin
genstruiken, begroette een forteiduif haar
met liet eerste gekir en ginds, daar
waar zij verdween, begon de melkwitte
hemel zich zacht te kleuren.
Ik heb u wel herkend, godin der fan
tasie I Geheel toevallig bezocht gij mij, den
jongen dichter
Op poëzie, o jeugd, o vrouwelijke, maag
delijke schoonheid! Slechts hij' oogcnblik-
ken is liet mij gegeven uw licht, te aan
schouwen, in den vroegen morgen van
de jonge lente.
DE A1USCH.
Terugkomende van de jacht, ging ik door
een breede laan. Mijn hond liep naast mij.
Opeens l>egon hij langzamer te loopen
en te sluipen alsof hij wild speurde. Ik
keek de laan in en zag een jonge muscli,
met geel rondom liet snaveltje en dons op
het kopje. Zij was uit het nest gevallen
(de wind Mies met kracht door de laan)
en zat onbeweeglijk, met machteloos uit
gespreide vlerkjes.
De hond ging langzaam op haar af, maar
plotseling liet de oude museh zich als een
steen uit den dichtstbijstaanden boom val
len; met nvereindslaamle veertjes sprong zij
tweemaal, angstig piepend, in de richting
van den open bek met 3e groote tanden.
Zonder twijfel wilde zij haar jong redden
volken voor, vooral bij lager ontwikkelde
stammen, als de Wedda's, op Ceylon, de
Bataks. Papoea's en Australiërs, zonder dat
zij met iiet zitvlak den grond aanraken,
maar dat mede op de hielen doen rusten.
Ook de dooden worden hij deze volken op
die wijze wel ter aarde besteld.
Daarnaast bestaat veelvuldig het neder-
knielen, hetzij met gesloten heenen, als bij
de Perzen en Kirgiezen, hetzij met opge
heven knieën, zooals bij de Egyptische ge-
denkteekens veelvuldig voorkomt. Ook hij
hel zitten is de houding der heenen, die
het lichaam niet meer te dragen hebben,
meestal verschillend. Aten kan de houding
van het neerknielen tot zitten maken en
dan steken de knieën naar boven, zooals
in Bengalen, of men kruist beide heenen,
zooals op Saniva, en dat is de zoogenaamde
Turksche houding bij het zitten, waaraan
de Alohammedanen en negers de voorkeur
geven. De Hindoes hebben zich aan het
zitten met een opgeheven en een vlak ge
legde knie gewend, daar zij ook hij het
zitten op stoelen deze gewoonte bewaren.
De Japanners zetten zich op hun voeten ne
der. Sramieten en Siameezen kruisen de
heenen en loggen de voetzolen naar bo
ven, zooals de meeste Boeddah-bidzuiien
voorstellen; dientengevolge gebruiken zulke
volken matten en lage tafels.
Ook de vóór-historische volken schijnen
van neerhurken langzamerhand tot zitten
Ie zijn opgeklommen.
De vis&chers op zee, gewend om zich in
een kleine ruimte te behelpen, hurken ne
der, met de beenen gekruist, waarop zo
gaan zitten. Als de Volendammers hun
burgemeester te Edam bezoeken, geeft deze,
die de gewoonten der vissehers eerbiedigt,
hun de vrijheid, ook hij hem in plaats
van op een stoel in een hurkende houding
plaats te nemen. Dan zijn ze meer op hun
gemak en spreken vrijer.
DE ENERGIE VAN "BIRA1AANSCHE
VROUWEN.
Het is een merkwaardig feit, dat Birma
zijn gunstige economische toestanden hoofd
zakelijk aan de vrouwen te danken heeft.
De vrouwen bezitten hier veel meer ar-
beidsenergie dan de mannen. Bij geen en
kel Aziatisch volk staan ze dan ook in
zoo liooge eer. De in Azië heerschend© op
vatting, dat de vromv een lager wezen is
dan de man, heeft dit overwicht der vrou
wen in de hand gewerkt, want. terwijl de
knapen de levenswijsheid van het Boeddhist
me leerden kennen, werden de minder
jarige meisjes van haar jeugd af in practi
sche huishoudelijke bezigheden onderricht.
Op Interen leeftijd krijgen ze zelfs een
soort practisch Iiandels-onderrieht. De vrou
wen hebben niet sléchts den kleinhandel
door zich tusschen hein en den vijand te
plaatsen..., maar heel haar kleine lichaam
trilde van angst, bel Stemmetje klonk wild
en schor, zij bestierf het bijna, zij offerde
zich op!
Welk een reusachtig monster moet de
hond in tiaar oog zijn geweest! En toch
hield zij het niet uit, daarboven op haar
veüigeu tak... Een macht, die sterker was
dan zij, dreef haar naar beneden.
Alijn Trésor bleef staan en deed toen
een paar stappen achteruit. Blijkbaar ge
hoorzaamde ook bij aan die maclil. Ik
haastte mij, den verbijsterden bond terug
te roepen en ik ging verder met een ge
voel van eerbied.
Ja, lacht niet. Ik had eerbied voor dat
kleine, dappere vogeltje, voor zijn inner-
lijkcn drang, zijn groote liefde.
De liefde, peinsde ik, is sterker dan do
dood. Zij, de liefde alleen, geeft leven en
beweging aan ons bestaan.
DE KOOLSOEP.
Een arme weduwe had haar eenigon
zoon verloren, den besten werkman van
het dorp. I
Do ambachtsvrouw, aan wie het dorp
toebehoorde, kwam haar den dag van de
begrafenis een bezoek brengen. Zij vond dec
vrouw in het midden van 3e hut bij de
tafel slaande. Met een langzame, gelijk
matige beweging van Je rechterhand (do
linker- hing slap omlaag) schepte zij een
dunne koolsoep uit de diepte van een
zwart ge rookte n ketel en slikte, lepel na
lepel door.
Hef gelaat der boerin was strak en ver
vallen; haar oogen waren gezwollen on
roodmaar zij hield zich heel recht,-
alsof zij in de kerk was.
„Hoe is het mogelijk," dacht de land-
sch! a flshe couraht.