67"" Jaargang.
Zaterdag 13 Maart 1915
No. 14781
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
De zilveren man.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
our aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Ilaven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van ,1—6 regels fl. 0.92: iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Het begon slecht verleden Dinsdag Eerst
om kwart i óór twaalven opende de voor
zitter de vergaderingWij vergissen ons, de
bijee nko m s t, wat als het minimum aan
tal leden, dat de Grondwet voor een ver
gadering eischt, niet aanwezig is, is het
geen vergadering; en toen waren er
nog slechts 41 leden aanwezig De ver
gadering werd toen verdaagd tot 12 uur,
maar ook dat mocht geen baat geven, want
óók toen bleek het slechts een bijeenkomst
te zrjn, het getal was nog niet hooger ge
klommen dan 49 Eerst om half twee kon
het er op los gaan.
Was deze stand van zaken eensdeels
daaraan toe te schrijven, dat de veranderde
treinenloop het den ver ai-wonenden, leden
zeer moeilijk maakt om. 's middags vóór
half twee present te wezen, andcrsdeels
zal ook de aard van het ontwerp dat be
handeld ,werd, daarop zeker van invloed
geweest zijn. Het ging toch om de Wij/igin
gen-aanvulling van de Pensioenwetten voor
de land- en voor de zeemacht, en de Iwelo
Kamer was het er over oens, dat met dit
ontwerp een groote, een zeer groote ver
betering voor de betrokkenen werd ver
kregen, zoodat niemand er aan dacht zijnen
stem aan deze wetsontwerpen te onthouden,
en daarnaast was de wetenschap blijkbaar
gemeen goed, dat de Regeering niet bereid
-.vlas amendementen te aanvaarden, die uit
breiding aan het wetsontwerp zouden geven,
en als dat het .geval is zakt de belang
stelling doorgaans tot beneden het vries
punt.
Nu, zullen wij de laatste zijn om ie ont
kennen, dat met deze nieuwe regeling liet
ideaal is bereikt, maar dat ligt hem aan een
omstandigheid, die de. regeling bij de mili
taire pensioenen zooveel moeilijker maakt,
dan bij de burgerlijke pensioenen. Rij de
laatste pensioenen toch, Ls het salaris dat
men geniet de grondslag daarvan, err naar
rato van liet salaris wordt premie betaald
en pensioenen genoten. De militair daar
entegen betaalt niets voor eigen pen-doen,
en wij hebben daar niets tegen, want de
militaire salarissen zijn daar niet naar,
maar, en daarnaast slaat het feit, dat d
regeling meer verband houdt met den rang
dan met de bezoldiging. En nu is dat al
dadelijk een nadeel, want niet ieder officier
kan generaal worden, en bij de minderen,
met name bij de non-combattanten doet
zich 'soms nog treuriger geval voor, die
kunnen heelemaal haast geen promclie
maken. Zoo de scheerders, kleermaker-s,
tamboers en pijpers bij de Marine, b.r.
voor wie de rang van matroos 1ste klasse
(Een Harz-Jegende.)
Slaat men, vanuit het deftige dorpje
Hasserode, den weg in naar het kleine
Rreitzthal, in de richting van de zeer in
drukwekkende en romantische steengroeve,
dan komt men na een tamelijk vennoei-
enden tocht aan een blank-gekleurde rots;
Bienschen met levendige phantasie zien
m de lijnen van deze rots gelijkenis met
eenig menschelijk wezem D© rots heet „de
zilveren man" of ook vJel„de zilverman",
volgens de legende bergt hij binnen in zich
onmetelijke zilveren schatten, waarvan de
aanblik tot nu toe slechts gegund was ge
worden aan één enkelen sterveling.
Het was nog in de tijden van Karei den
J^oote, dat de rondomwonende Saksers en
Jnüringers met tegenzin cgj slechts voor
den schijn uit vrees voor des keizers toorn,
zich bogen onder het juk van den christen
god, die de- oude goden van hunne trotschc
tronen had verstooten. Het zwaard is ech
ter nooit bij machte het teere zaadkorreltje
des geloofs in de menschelijke ziel te plan
ten en het kon dan ook niet beletten, dat
deze nieuwe christenen diep in hun bin
nenste hunne aangebedenen bleven ver
eeren aan wie zij in bet geheim, op goed
verborgen plaatsen, op onbereikbare hoog
ten van het Harzgebergte en in de veilige
schaduw der oerwouden de van ouds be-
bekende offers brachten. Ook Hasso, een
jongeling van edelen stam en zoon van
een dapper legeraanvoerder, behooTde tot
hen, die Wodan en Thonar des te vuriger
vereerden, naarmate zij zich gedwongen za
gen ze schijnbaar te verloochenen.
Eens gebeurde het dat hij het kleine Brei
de maarschalksstaf is, en die herhaaldelijk
maar tevergeefs er op hebben aangedrongen
dat de mogelijkheid voor hen zou worden
opengesteld om korporaal te worden.
I.s het wonder dat de Kamerleden van
van allen kant belegerd zijn door belang
hebbenden, die meenden bij deze nieuwe
regeling te zijn verongelijkt, en dat ook velen
zich tot tolk van die grieven maakten
Er was eene sociaal democratische motie
om uil to spreken, dat het werkelijk genoien
pensioen zooveel mogelijk zal bedragen
van het laatst genoten galans, met inbegrip
van de vergoeding voor inwoning en voe
ding, daar waren uitvoerige amendementen
van die zijde, maar de (Ministers van Oorlog
en .Marine wilden er niet van weten, en dit
alles raakte ten slotte van de baan, zoowel
als een amendement-Van Vlijmen om binnen
drie jaar deze wet te herzien, wat de pen
sioenen betrefl. voor de dienende bij de
landmacht in minderen rang dan tdie van
van officier. Dit alles was te danken aan
den Minister Bosboom, die in tweede ter
mijn verklaarde, dat hij bereid was tot eene
nadere herziening van de zaak, en die de
verzekering gaf, dat hij de gegeven wenken
terstond aanhangig zou maken bij de Pen
sioenraad.
Alleen de beer K. ter Laan, was als ge
woonlijk, onvermurwbaar en bleef een door
hem ingediend amendement handhaven, dal
bij stemming alleen de stemmen van de 11
aanwezige sociaal-democraten verkreeg. Het
wetsontwerp werd zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Ingewikkelder kwestie werd behandeld bij
het wetsontwerp „Uitvoering van artikel
100 der Wet op de Inkomstenbelasting
1914."
Art 100 van die wet luidt: „Vóór '1
Januari 1915 wordt een voorstel ingediend,
waarbij geregeld wordt in welke gevallen
eene vennootschap, vereeniging of maat
schappij, vallende onder artikel lb, die niet
uitsluitend binnen het Rijk aan eene inkom
stenbelasting of op andere naar de winst
geheven belasting is onderwonden, recht
heeft op vermindering of ontheffing van be
lasting."
En art. lb, waarvan artikel 100 spreekt,
noemt ais onderwerpen aan de inkomsten
belasting: do binnen het Rijk gevestigde
naamlooze vennootschappen, commanditai
re vennootschappen op aandeelen, coöpe
ratieve en andere vcreenigingen en onder
linge ve r zeke rin gm aatsc liappije n
Zat hij deze zaak oorspronkelijk de wil
voor otn erikel te voorkomen, dal van de
in Indië werkende Nederlandsdie vennoot
schappen dubbele belasting zou geheven
worden, na een nota door den heer Do
(•.Meester aan het Voorloopig Verslag toe
gevoegd hebben de hoeren Treub cn PJeijte,
die als ministers van Financiën en Kolo
niën het ontwerp hadden onderteekend, tot
de overtuiging gebracht, dat hot beter was
een algeheele regeling te troffen, voor allo
Nederlandsdie naamlooze vennootschappen
in het buitenland. Zij zijn toon met een
gewijzigd ontwerp van wet gekomen, waar
bij de regeling in hoofdzaak deze is:
lethal moest passeeren, omdat hij opge
roepen was naar de hooge Broeken door de
de wijze moeder-aaide, de liefelijke vreug-
de-bc-reidster Ostaru, wier levenwekkende
adem de winterharde aarde tot hernieuwd
leven bezielt. Volkomen op do hoogte der
gevaren aan dergelijke tochten bij ruw
jaargetijde verbonden, de wegen precies
kennend, die door berg- en boschwildernis
voeren, en bewust van zijn krachtig, strijd
vaardig lichaam, als vau de goede wapenen
ter veilige beschutting tegen aanvallen van
wilde beesten, scliroed hij onbokommerd-
zorgeloos altijd voorwaarts, zijn doel tege
moet
Plotseling echter bleef hij als vastgena
geld staan. Aan den voet van een rots, die
gelijk zilver blonk in het maanlicht, ont
dekte hij een reusachtigen vuurcirkel, en
binnen in den vlammenkring, op een sappig
groene grasvlakte, voerden teere elfenge-
stalten een rondedans uit. Vanuit de takken
der ernstige boomen rondom weerklonken
tooverachtige melodieën, en toen de jonge
ling opkeek, ontdekte hij tailooze dwergjes
met grijze, golvende baardjes, die mot leepe
oogjes op hem neer keken en hom vriende
lijk toeknikten; met hunne verschrompelde
vingertjes wezen ze heen naar de richting
van waar hij gekomen was.
Hasso begreep niets vari deze gebaren
taal, doch lang vermocht zij zijn aandacht
niet te boeien. De sohoone danseresjes to
midden van den vlannncnCirkel, hielden zijn
zinnen gevangen en zijn hart begon hoor
baar te bonsen, toen één onder haar, en
zooals het hem toescheen de schoonste,
uit de rij trad, over de vlammen heen-
springend, en op hem toekwam.
Zwijgend nam zij hem hij de hand en
leidde den willoos-volgenden jongeling mid
den door de vlammen en door do nu
geopende rij der danseressen naar de blin
kende rots. I
1 o. een vennootschap, die in Indië werkt
en daar inkomstenbelasting betaalt, krijgt
in het moederland een vrijstelling van
der inkomstenbelasting over dat deel barer
winst, dat geacht kan worden in de ko
loniën te zijn verdiend;
2o, een vennootschap met buitenlandsche
filialen mag de helft aam hetgeen die fi
lialen in het buitenland in een winstbe
lasting betalen, voor do inkomstenbelasting
aftrekken;
3o. een vennootschap, die negen-tiende
deel der aandeelen van oen Indische of
buitenlandsche maatschappij te haren name
gesteld heeft, mag respectievelijk twee-der
den of de helft in mindering brengen.'
Was dus het oorspronkelijk ontwerp al
leen ten gunste van in Noderlandsch-Lndië
gevestigde naamlooze vennootschappen ge
weest, ide nota van den heer De Meester
had blijkbaar zooveel instemming gevonden
bij de Tweede Kamer, dat de nu niet door
kneedbaarheid uitmuntende min. Treub ge
meend had thans eens zeer meegaand te
moeten, wezen, waarom hij zijn ontwerp
naar den wensch der Kamer had gewij
zigd. Hij zou echter geen pleizier van
deze meegaandheid beleven, want nu kwam
dr. Bos met het voorstel om het ontwerp
in zijn ouden vorm te herstellen, waarhij
wel de hoofddrijfveer was, dat*de Mas
ting dan een lialf millioen meer zou op
brengen. En toen was de heer Treub nl
weer meegaand, want, zoo zei hij: Daar
heb ik eigenlijk niets geen bezwaar tegen;
ik heb mijn oorspronkelijk ontwerp ver
anderd om de Kamer pleizier te doen,
maar wil de Kamer anders, des te beter,
hoe meer er in hel landje komt, hoe pieer
dat naar mijn zin is.
Ons heeft de hpuding van den Minister
in deze wel ietwat verwonderd, want do
zaak is toch niet zuiver een geldkwestie,
maar liet gaat zeer zeker om de vraag
of wij do Nederlandscbe naamlooze ven
nootschappen in het buitenland de con
currentie mogelijk zullen maken met do
aldaar gevestigde maatschappijen. Men moet
niet vergoten, dat niet weinige buitenland
sche vennootschappen, levensverzekerings
maatschappijen bijv. hier te lande krachtig
en met goed gevolg werken, en dus het
Nederlandsdie bedrijf een gevoelige con
currentie aandoen. Waar die maatschap
pijen nu van hun eigen land reductie van
belasting krijgen, ligt het alleszins op den
weg dor Nodcrlamdsche Regeering om voor
eigen maatschappijen hetzelfde te doen.
j)aar komt nog iets hij. Ook hier geldt
het: Wie het onderste uit de kan wil
hebben, valt het lid op den neus. Het is
wel gemakkelijk te zoggen, dat wij hot
volle pond willen hebben, maar tusschen
vragen on krijgen js de afstand, dikwerf
zeer groot. Het vragen van de volle be
lasting zou aanleiding geven tot ontdui
king pp groote schaal, want het spreekt
van zelf, dat liet vaak gemakkelijk is om
een filiale om te zetten in een zelfstan
dige vennootschap, en geschiedde zulks,
dan zou niet alleen do baten van haar
winst geheel voor Nederland verloren gaan,
maar wat in ons oog nog erger is, dan
„Ik wil je rijk en gelukkig maken," zeide
de heldin, stilstaande en den jongeling met
oog en aanziende, die niets aanisch bezaten,
„binnen in deze steenmassa zijn schatten
opeengehoopt, zooals geen aard-mensch zo
ooit bezat"
„En waarom wijt gij juist mij deze rijk
dommen geven?" vroeg hij1 wantrouwend.
„Omdat go een dapper jongeling zijl, die
er geen slecht gebruik van zal maken. Gij
haat Karei den onderdrukker, die niets
ontziet, wal mannen van uwen stam heilig
is, cn daarom wil ik u in dezen heiligen
nacht de macht verlecnen, hem to bekam
pen en te ovenvinnen",
„Ik volg u!" sprak Hasso, met manne
lijke n ernst, bezield met de hoop een heili
gen strijd te mogen beginnen om zijne go
den, zijn volk te verlossen uit de boeien
des vreemdelings.
„Zie hier," sprak zij'n leidsvrouw verder,
„als mijn hand drie maal tegen deze plaats
klopt, waar drie lichtende vonkjes zich
tot een driehoek veroanigen, zal de stem
klomp vóór ons zich openen en wij kunnen
ongehinderd binnengaan in liet onderaard-
sche rijk van den dwergenkoning Hederich.
„Geen gevaar dreigt er, en de schat is
de uwe als gij verstandig zift en mijn aan
wijzing opvolgt. Laat je niet verschrikken
door den aanblik van afschuwelijke mon
sters, laat je niet omstrikken door do toovei4-
kunsten van booze geesten in verleidelijke
gedaante, want allen zijn ze slechts spoken,
door koning Hederich op je weg gezonden
om je in het wegdragen van den schat te
verhinderen."
Hasso beloofde strikte gehoorzaamheid,
niets zou hem op den dwaalweg voeren,
niets hem beletten in het volbrengen van
het werk, zoover hot in zijn macht lag.
„Niet alleen uwe vermaning wil ik indach
tig zijn, gij heerlijke, doch ook het grootscho
doel, wUartoe gij mij uw leidende hand
"bestaat het gevaar, dat de in het buiten
land werkende filialen haar Nederland sch
karakter geheel zou verliezen. De Kamer
heeft dan ook ons erachtens goed gedaan
het ontwerp in zijn gewijzigden vorm te
handhaven. Dit geschiedde met 34 tegen
19 stemmen; met den heer Bos gingen mede
de sociaal-democraten, zijn partijgenooten,
3 Unie-Liberalen en één Vrijc-Liberaal, zoo
dal van een p a r t ij stemming niet gespro
ken kan worden.
Bij de liegrooting voor de Landsdrukkerij
gelukte het den oüvermoeiden strijder voor
bezuiniging, den heer Bichon van IJssel-
monde, 10 pCt ai te krijgen van de twee
ton, die voor papier waren uitgetrokken.
Of het echter werkelijk een bezuiniging zal
zijn? Wij zijn daarover in twijfel, want de
Minister Cort v. d. Linden, die het amen
dement overnam, voegde er dadelijk aan
toe, dat hij niet wist of aanneming van
dit amendement zou leiden tot het bepaal
de doel, aangezien dat de lastgevers van de
drukkerij, als zij niet met het goodkoopo
papier tevreden zijn, dit zelf zullen gaan
leveren, pnfm, de tijd zal het loeren.
En toen kwamen wij na de behandeling
van eenige kleine ontwerpjes, die ons geen
stof tot opmerkingen geven, aan het wets
ontwerp, dat voorstelde art. 111 van het
Regeerimgst#glenient yoor Nederlandseh-Tn-
dië te wijzigen, een hoogst gewichtige zaak,
waarbij het om niet meer of minder ging
dan bet vrije recht van vereeniging ©n ver
gadering, dat wij in Nederland sinds 1848
deelachtig gijn-
Art 111 zegt: Vereenigingen en vergade
ringen van staatkundigen aard, of waardoor
de of>enba.re orde wordt bedreigd, zijn in
Nederlandsch-Indië verboden. Tegen de
overtreding van dit verbod worden zooda
nige maatregelen genomen, als de omstan
digheden vorderen. 1
Het zal wel geen betoog behoeven, dat hot
Indisch gezag hiermee de macht had alle
vereenigingen en vergaderingen, die haar
niet naar den zin zijn te verbieden. Jlet
Reglement is echter reeds meer dan 60
jaar oud, het is namelijk van '1854, en lag
nog geliee! in de lijn van het toenmaals
overheerschonde denkbeeld, dat Indië
w i tl gewest was, dit woord genomen in den
meest uitgebreiden zin des wooids.
En waar men thans tot milder en juister
begrippen is overgegaan, kwam de regeering
met een voorstel om het artikel 111 in het
vervolg aldus te lezen: „Het recht der in
gezetenen lot vereeniging en vergadering
wordt erkend. De uitoefening van dat recht
wordt in het belang der -openbare orde. bij
algemeene verordening geregeld en be
perkt."
Men ziet het groote verschil. Het recht
van vereeniging en vergadering wordt
thans erkend; alleen zal een Indische ordon
nantie vaststellen welke beperking daarbij
zal moeten worden anngelTFacht; men kan
natuurlijk niet uit liet oog verliezen, dat de
Indische bevolking nog niet zoo ver is als
de Nederlandsdie cn dat de handhaving der
openbare orde daar andere cischen stelt
wilt reiken. Zeg mij, wat ik doen moet, wat
ik mijden zal."
„Als gij 'de zilverzaal des konings binnen
treedt, waar hij sinds eeuwen gezeten is
op den glinstcrenden troon, zoo gaat, on
bekommerd over allen en alles, regelrecht
af op den eersten den besten die u tegemoet
komt, en gebiedt hem„Voer mij, o kind van
het rotsgebergte, voer mij naai- de bron, die
op deze plaats onder gesteenten en erts
verborgen is" smeekbeden noch bedrei
gingen mogen u verschrikken. Gij zijt be
schermd tegen alle gevaren, zoolang gij
doet wat ik u zeg. Zoodra gij deze
woorden voor de derde maal herhaald hebt,
zult gij gruwelijke jammerklachten verne
men, te zelfder tijd zal zich aan uwe voeten
een breede spleet in den grond vertoonen,
waar zij uit te voorschijn komen, do ziiver
staven, oneindig in aantal. Gij verzamelt er
zooveel gij dragen kunt en legt ze ginder in
den vlammenkring, op-dat. mijne volgelin
gen ze bewaren togen de booze machten,
terwijl gij terugkeert om nieuwe te lialcn.
Verlies geen tijd, want zoodra do maan de
toppen van gindsche bergen heeft aange
raakt, is mijn macJit ten einde en gij moogt
geen seconde langer meer in het koninklijk
paleis vertoeven."
„Is dit dit alles, dan is het volbrengen
ervan gemakkelijk I" riep Hasso uit, vol
trots.
„Het is alles, maar geen andere woorden
mogen er over uwe lippen komen dan die,
welke ik u gezegd heb. Gij moet uw oor
sluiten voor smeekbede en vleierij, uwe
oogen voor alles, wat gij ziet, wat om u
heen geschiedt. Zondigt gij ook maar
tegen één mijner geboden, dan is de schat»
voor meer dan duizend jaren voor de
wereld verloren. Voelt gij u sterk ge
noeg, durft gij het waagstuk ondernemen?"
„Ik wil het."
De hemelsehe verschijning wenkte en drie
dan in patria. Het oude artikel 111 werkte
preventief, het nieuwe zal slecht-, repressief
werken. Bij voorbaat aan alle openbaar
staatkundig leven den pas af te snijden,
zooals met het oude artikel gescliiedde is
alleen verdedigbaar, waar het" een maat-
scliappij geldt, die voor eiken graad van
zelfbestuur, voor elke deelneming aan het
beheer barer publieke belangen, ongeschikt
is. Maar zoo staat het in Indië niet meer,
wat door de Nederlandsdie Regeering zelf
erkend is toen zo op 23 Juli 1913 de wet
gaf betreffende de centralisatie van het
bestuur. Toen toch is de politieke mondig
heid der Indische maatschappij, althans wat
de gewestelijke en locale aangelegenheden
betreft, in beginsel erkend.
IVij zeide daar zooeven, dat -leze Regee
ring met het ontwerp kwam, maar toen
waren wij onvolledig. Dit kabinet heeft het
ontwerp gehandhaafd; het i» toch indertijd
door minister de Waal Malcfjjt ingediend,
dio voor zijn ontwerp de volkomen instem
ming had van Gouverneur-generaal Idcn-
burg. Het laatste was zeker geen wonder,
Waar dit ontwerp om zoo te zeggen hot lo
gisch gevolg is van de door ons hierboven
genoemde wet op de decentralisatie, welke
wet door den toennialigen minister van
Koloniën, Llonburg, is gegeven.
Met dit feit voor oogen mag men zich
wel ©enigszins verhazen, dat de Rechter
zijde zooveel oppositie tegen dit ontwerp
heeft gemaakt, dat zo daarbij al liaar be
nepen en dor-coiiservatisme wilde doen zege
vieren, al kunnen wij tot onze blijdschap
vermelden, dat de hoeren - de Savomin
Lobman, do Geer en Bjichon van IJsscl-
monde, daaraan niet hebben medegedaan.
De beer Bogaardt beet de spits af, en wij
vonden liet nu juist geen verkwikkend
schouwspel, deze in Indië geboren en ge-
togene, als half-blood zoo nauw aan den
Indiër verwant, pogingen te zien doen om
de uitbreiding van vrijheid cn rechten voor
dezen tegen te houden.
Hij vond, dat de omstandigheden in Indië
nog niet van dien aard waren, (dat men bet
preventieve stelsel geheel kan laten schie
ten. Verder wist hij niet door wie de voor
gestelde wijziging wordt verlangd, door de
Europeanen, inlanders of Oosterlingen. De
inlanders vragen er zeker niet naar, als
die goedkoope rijst, billijke belastingen en
een rechtvaardig bestaan hebben, zijn zij
opperbest tevreden. De 50Ö.000 Oosterlingen
verlangen die ook niet, bet zijn dus Euro
peanen, d.w.z. 80.000 man tegenover "40
millioen inlanders, en dari nog slechts een
deel daarvan, om propaganda te knnncn ma
ken tegen 's lands belang.
Niemand vraagt er dan ook om, en als
men zich beroept op de Indische pers, dio
op wijziging van art 111 .aandrong, dan
neemt spreker de uitspraak voor zijne reke
ning, dat de Indische pers allerminst kan
worden beschouwd als de draagster van de
publieke opinie aldaar. i
Toch zou spreker geen bezwaar hebben
glinsterende sterren fonkelden plotseling
hoven haar hoofd uit, toen zij driemaal
in korte, afgemeten slagen, na elkander,
met de hand tikte op elk der lichtende
plekjes in de rots.
Een gerommel, dat aan donder denken
deed, weerklonk vanuit het inwendige van
do rots, het gesteente barstte, boog zich
tot een hoago zuilenpoort, waaruit oen zee
van licht over Hasso viel, die verblind te
rugweek en in het eerste oogenblik niets
vermocht te onderscheiden.
Weldra echter gewendden zijn oogen aan
dit nooit aanschouwde licht, waarvoor het
daglicht lieschaamd moeSt wijken, en ver
heugd ontdekte hij een wijde, door zuilen
geschraagde zaal vóór zien, waarvan pla
fond, muren en vloer van louter zilver
wraren. Aan do overzijde was een troon,
waar vele treden heenvoerden en op den
troon zat een reusachtige, oude gestalte,
dio eveneens geheel van zilver scheen te
zijn. Rondom dezen troon dansen, sier
lijke gestalten in luchtige gewaden, die
echter staan bleven cn verschrikt naar
den vreemdeling omzagen, die verrast en
aarzelend onder de zuilenpoort wachtte.
Een dezer kleine gedaanten verbrak de
rij en kwam op Hasso toe, doch vreemd, hoe
dichter zij hem naderde, des te langer werd
zij en eindelijk stond er oen heerlijk mooi
meisje van betooverende vormen voor hem
en zag hem vragend aan, met oogen als
turkodse-feteenen, zoo diep-blauw waren ze.
„Wat zoekt gij hier, bij koning Hederich,
vreemdeling?" vroeg zij met een zóó wel
luidende stem Als nog nooit tevoren door
den jongeling scheen waargenomen.
Hasso was niet in staat zijn blik van bet
meisje af te wenden, bij staarde haar aan,
terwijl zijn hart hoorbaar begon te kloppen,
datzelfde hart, dat tot dusver rustig en
koud gebleven was voor de volmaaktste
vrouwen. Eindelijk overwon, hij toch deze
CHIEDAMSCHE COURMIT
i i
i